| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
SCHEEN na de aanvaarding der Parijse verdragen door de Bondsdag de weg naar de Bondsraad geplaveid, onverwachts deden zich gebeurtenissen voor, die de hele zaak op losse schroeven dreigden te zetten. Wegens het overlopen van vele leden der liberale partij naar de oppositie meende vice-kanselier Blücher zijn ontslag te moeten nemen. Ook in de ‘Vluchtelingen-partij’ was een scheuring ontstaan, die ten gevolge kon hebben, dat de noodzakelijke twee derde meerderheid voor de kanselier verloren zou gaan. De oppositie, hardnekkig door de socialisten gevoerd, en bij de anderen aangewakkerd ging hoofdzakelijk tegen het Saar-accoord van October 1954. Dit liet de mogelijkheid open dat het Saargebied na de sluiting van het vredesverdrag (zo het ooit gesloten wordt) buiten het Duitse rijk zou komen. De nationalisten willen van mogelijke grenswijziging niets weten, daarbij vergetend, dat de oorlog door hen verloren is. Alle vertragingspogingen der socialisten ten spijt ratificeerde in een korte zitting 19 Maart de Bondsraad de Parijse accoorden met 29 tegen 9 stemmen, omdat liberalen en vluchtelingen hun front weer hadden gesloten. Over het Saaraccoord werd zelfs niet officieel gestemd want de juridische commissie had geadviseerd, dat deze zaak, van zuiver federale aard zijnde, de goedkeuring van de Bondsraad niet behoefde. Daags te voren had de socialisten-partij in de Bondsdag voorgesteld de ratificatie uit te stellen totdat de tegenstellingen in de opvatting der partners over het statuut, inzonderheid over vrije verkiezingen, uit de weg waren geruimd. Hun actie kwam echter te laat. Er bleef hun nog over een beroep te doen op het Constitutionele Gerechtshof te Karlsruhe om het Saarstatuut onwettig te verklaren. Wilde hun eis ontvankelijk zijn, althans in behandeling komen, dan moesten zij handtekeningen verzamelen van een derde van het aantal Bondsdagleden. Van de 509 leden verkregen zij er 170, met inbegrip van 11 Berlijnse
socialisten. Maar deze hebben geen stemrecht, omdat Berlijn (nog) geen lid is van de Westduitse federatie. Trekt men deze er af, dan is het derde niet behaald. Adenauer legde de stukken aan president Heuss voor, die ze tekende nog vóór een gunstige uitspraak van het gerechtshof.
Van de zijde van Frankrijk maakte men zich ongerust over de uitlating van de Duitse Bondskanselier, dat de beloften door de V. Staten en Engeland aan Frankrijk gedaan door de ontwikkeling der gebeurtenissen achterhaald waren. Zij hadden namelijk in 1947 hun steun toegezegd voor een autonoom statuut van het Saargebied. De eerste reactie van de Franse regering was, dat zij geen reden had om een gedachtenverandering aan te nemen. Doch Eden in het Lagerhuis geïnterpelleerd, beperkte zich tot de verklaring, dat zijn land op een vredesconferentie elke door de drie partijen aanvaarde oplossing zal steunen. De Franse Senaat, op wiens bekrachtiging tot einde Maart moest gewacht worden, stelde de behandeling van het Saar-accoord maar steeds uit. De bedreiging op 12 Januari van Churchill aan de toenmalige premier Mendès-France, dat hij als er nog meer vertraging zou komen, gedwongen zou zijn de politiek te steunen om Frankrijks stoel op internationale conferenties onbezet te laten en dat de V. Staten, in samenwerking met het Britse Gemenebest en met West-Duitsland sterk genoeg zouden zijn om de veiligheid van de Benelux-landen en andere bondgenoten te waarborgen, drong aanvankelijk niet tot de openbaarheid door. Men zal mogen aannemen, dat het Franse ministerie voor dit dreigement niet ongevoelig is gebleven. In de Senaatscommissie minimaliseerde minister Pinay het geschil over de garanties
| |
| |
als irreëel. Men moest zich geen zorgen maken over een onzekere toekomst. Belangrijker was bevredigende economische betrekkingen tussen het Saargebied en Frankrijk te verkrijgen. Dat zou de Saarlanders er toe kunnen brengen hun blik eerder op Frankrijk dan op West-Duitsland te richten. De onderhandelingen hierover hebben inmiddels algemene overeenstemming over de economisch samenwerking bereikt.
Een sterk bewijs voor de gezagscrisis in Frankrijk is de snel opgekomen agitatie van Poujade tegen de belasting. Uiteraard is niemand voorstander van welk belastingstelsel ook. Nochtans is het een omineus verschijnsel dat deze kleine burger een organisatie uit de grond heeft gestampt van 300.000 leden, die elk een jaarlijkse contributie betalen van 1000 frs. benevens van 800.000 sympatiserenden. Hun doel is de kleine middenstand te bevrijden van de scherpe contrôle op hun aangiften.
Zoals tijdens de Franse Revolutie de ‘tribunes’ de afgevaardigden door bedreigingen murw maakten, zo verscheen ook Poujade met de zijnen om pressie uit te oefenen op de parlementariërs, wier politiek leven door de kiezers achter deze leider kon worden afgesneden. De premier Edgar Faure verklaarde, dat hij niet zou wijken en hoogstens de contrôle-maatregelen zou verzachten. De afgevaardigden sloten zich in meerderheid bij de regering aan om aldus een regeringscrisis tijdens de behandeling der verdragen door de Senaat te voorkomen. Het succes der verdragen in de Senaat (zij werden alle vier zonder amendementen aanvaard) is voor een niet gering deel te danken aan de meesterlijke rede van Edgar Faure, die aantoonde, dat een verwerping der verdragen zou neerkomen op een verbreking van de relaties met de westerse bondgenoten en mededeelde, dat na de ratificaties een drie-mogendheden-conferentie zou worden gehouden ter voorbereiding van een gesprek met Rusland.
Nu ook de Italiaans Senaat zijn goedkeuring aan de verdragen heeft gegeven, bestaat er geen twijfel, dat, na de grote bondgenoten, de Benelux zal volgen.
Moskou had niet afgelaten de erkenning der verdragen te verhinderen, vooral in Frankrijk. De zuivering in het binnenland van de volgelingen van Malenkof, die zich uitstrekte tot in Hongarije, waar Imre Nagy, de premier, beschuldigd van te rechtse opvattingen zich moest terugtrekken, verhinderde niet tegenover het westen de oude tactiek voort te zetten. De uitbreiding van het aantal maarschalken, waaronder zelfs een oppermaarschalk, wees op versterking van de invloed van het leger, dat de sleutel-posities in de Sovjet-Unie verwierf. Dit kan de dankbaarheid van Kroessjef geweest zijn voor de steun van het leger bij de val van Malenkof. Waarschijnlijker is, dat deze benoemingen in verband staan met de organisatie van een verenigd opperbevel der 8 Oost-Europese landen - een Oost-Europese Nato - als een laatste poging om het ratificatiedebat in de Franse Senaat te beïnvloeden.
Ook in Groot-Brittannië zijn vele Labour-mannen bevreesd Moskou voor het hoofd te stoten. Zij eisten onmiddellijk stappen om te komen tot een drie-mogendheden-conferentie met Rusland en Amerika. Churchill antwoordde, dat het huidige moment volkomen ongeschikt was. Hij onthulde echter, dat hij reeds in 1953 met een dergelijk plan rond liep, maar dat zijn ziekte (‘een verlamming’) hem dadenloos had gemaakt. In 1954 had hij, met meeweten van Eisenhower contact gezocht met Molotof. In plaats van informele besprekingen stelde deze een formele conferentie voor, welke sprong de Britse premier te verregaand vond. Zo bleef de zaak rusten. Tevens kwam de H-bom ter sprake, welks verschrikkingen die van de A-bom verre overtreffen. Voor Engeland bestaat de noodzaak van een verdediging door ‘afschrikking’. In een magistrale redevoering toonde de premier de onvermijdelijkheid aan van de vervaardiging van dit wapen, in de verwachting, dat de Russen hun achterstand op dit gebied niet dan na drie of vier jaar zouden kunnen inhalen. ‘Gelukkig, we hebben nog tijd.
| |
| |
Ondertussen: geen ogenblik aarzelen, geen ogenblik vermoeid terugdeinzen, geen ogenblik wanhopen’.
Aan het eind van het debat vond een stemming plaats over een amendement van de Labour-party, dat het defensiebeleid van de regering afkeurde. Het werd verworpen met 303 tegen 196, terwijl de rebel Bevan met 56 fractie-genoten zich van stemming onthield. Voor de leider Attlee maakte deze botsing met de ongezeggelijke Bevan, die hij toch al was tegemoet gekomen in zake de bewapening, de maat vol. Hij wenste dit lid van het ‘schaduwkabinet’ kwijt te zijn. De parlementaire fractie van de Labour besloot met 141 tegen 112 stemmen de leider van de linkervleugel uit te stoten. De stemmenverhouding bewees, dat Bevan zoveel aanhang had dat men de consequentie: Bevan ook uit de partij te zetten niet aandurfde.
Sinds de wapenstilstand (1949) tussen Israël en Egypte zijn incidenten tussen beide landen niet uitgebleven. Het ergste geval was de overval van Israëliërs, die bij Gaza 39 Egyptische militairen doodden. Egypte wist zich te beheersen en deed, zonder geweld met geweld te beantwoorden, een beroep op de V.R. De Canadese voorzitter Burns van de bestandscommissie werd naar New York geroepen om rapport uit te brengen, waarna de V.R. zijn oordeel zal uitspreken.
De katholieke premier van Z.-Vietnam beleeft moeilijke dagen. Hij heeft te worstelen met het vluchtelingenprobleem, nl. de honderdduizenden katholieken uit Noord-Vietnam, die, ondanks de verdragen van Genève, aan godsdienstvervolging bloot staan en hun redding in Z.-Vietnam zochten. Vervolgens wordt hij in het binnenland bestreden door de drie gewapende secten. Hun wensen zijn een nationaal eenheidskabinet en aftreden van de premier Ngo Dinh Diem. De steeds afwezige vorst, Bao Dai, die bij voorkeur te Cannes resideert en ook daarom weinig gezag geniet zoekt de eenheid te bevorderen, meer overhellend naar de ‘democratische’ secten dan naar de van dictatuur beschuldigde minister.
| |
Nederland
Tweemaal heeft de Tweede Kamer de plannen van ministers afgekeurd. De eerste maal ging het over de Gezondheidswet, ingediend door minister Suurhoff. Zij bevatte een bepaling, waarbij een Centrale Raad werd opgericht, bestaande uit afgevaardigden der Kruisverenigingen en uit afgevaardigden van de regering. Op die wijze samengesteld, dat het overheidsapparaat de meerderheid had. Bij monde van de afgevaardigde Chr. Mol drong de K.V.P.-fractie, bevreesd voor étatisme, op paritaire vertegenwoordiging aan. De minister was daarvoor niet te vinden. Daarop diende dr Mol een motie in, die met 47 tegen 25 stemmen (die van de P.v.d.A. en der communisten) aanvaard werd. De minister vroeg schorsing der beraadslagingen.
De tweede maal was het minister Cals, die voor zijn televisie-beleid niet op alle punten instemming kon vinden. Hoewel het debat feestelijk inzette doordat het televisisch werd uitgezonden, was de afloop minder gunstig. Het hoofdbezwaar bestond tegen het plan om een algemene Programma-commisie in te stellen, bij wie de verschillende Omroeporganisaties hun programma's moesten indienen. De Commissie zou beslissen, welke programma's geschikt waren. Ter rechterzijde wilde men liever de bestaande toestand van vrijwillige samenwerking der Omroep-verenigingen bestendigen. Er werden verschillende moties ingediend en verworpen. Die van de afgevaardigde Peters was de belangrijkste. Bij zitten en opstaan (rechts tegen links) werd zij aanvaard. Minister Cals zal zijn concept enigszins moeten wijzigen.
In de Eerste Kamer gaf minister Beel een somber toekomstbeeld. Door de uitvinding van de A- en vooral van de H-bom was de situatie ter bescherming van de bevolking
| |
| |
uitgedacht grondig gewijzigd. Gelukkig is het nog niet zeker, dat in een nieuwe oorlog het atoomwapen zal worden gebruikt. Bovendien is het aannemelijk, dat een van de eerste aanvallen niet op ons land zal worden gericht. De H-bommen zullen bij voorkeur onze centra: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en het maritieme centrum Den Helder trachten uit te roeien. Tegen dit benauwend perspectief meende de minister wel enige maatregelen te kunnen nemen. Niet dat een afdoende bescherming zou kunnen worden geboden tegen een verwoesting van enorme afmetingen, maar wel dat het aantal slachtoffers teruggebracht kan worden tot slechts enkele procenten van de massale verliezen, die we zouden lijden, indien we niets deden.
In dezelfde Eerste Kamer gaf minister Beel, namens het kabinet verslag van de mislukking in het ‘Georganiseerd Overleg’ inzake de salariëring der Overheidsambtenaren. Tijdens de meermalen onderbroken besprekingen had de regering enige concessies gedaan, waarvan zij zich thans afvroeg of zij al niet te ver was gegaan. Hoewel ook de laatste concessie door vier van de vijf Centrales was afgewezen, zal de regering, nu verder overleg geen zin meer heeft, de regeringsvoorstellen met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1955 invoeren. Te Amsterdam hield de A.R.K.A. een druk bezochte vergadering, waarin de voorzitter waarschuwde tegen de mogelijkheden van staking als go-slow-acties, het niet verrichten van overwerk en dergelijke sabotage. Men moet zich instellen op het stipt en nauwgezet volbrengen van onze dagelijkse plicht. De vergadering, waarin vooral mr Sens het goed recht van de ambtenaren met cijfers aantoonde, nam tenslotte een motie aan van ontevredenheid over de wijze, waarop de regering de belangen van haar personeel behartigt.
In Indonesië is eindelijk het proces begonnen tegen personen, die van subversieve pogingen tegen het gezag beschuldigd waren. Jungschläger door een oud KNIL-man, Manoch, thans in dienst van de geheime politie, beschuldigd als leider van ondergrondse actie kwam het eerst aan de beurt. Om de bekwame advocaat Bouman de verdediging onmogelijk te maken, beweerde Manoch, dat deze hem had willen omkopen om zijn beschuldigingen in te trekken. Mr Bouman ontkende absoluut. Hij werd onmiddellijk door de openbare aanklager apart geroepen en zijn huis werd doorzocht naar compromitterende stukken. Eerst nadat de Hoge Commissaris van Bijlandt met de minister van buitenlandse zaken een onderhoud had gehad kreeg hij de verzekering, dat de advocaat zijn pleidooi zou mogen voortzetten.
De grove mishandelingen van een 25-tal Nederlanders bij het vooronderzoek, waren eerst ontkend. Later door de officier van Justitie, Senario, vergoelijkt met de woorden: ‘Er is verschil tussen mishandeling en mishandeling. Wanneer iemand na enkele klappen de waarheid zou willen vertellen, dan hebben die klappen ter aansporing weinig te betekenen’. De feitelijkheden waren echter niet zo onschuldig. Nederlandse hoogleraren citeerden uit brieven van slachtoffers zulke gruwelen dat zelfs de Indonesische pers in actie kwam om haar afkeuring over deze Japanse methodes uit te spreken. Dit alles kon de Indonsische Hoge Commissaris in Den Haag niet weerhouden, de verklaring van Nederlandse hoogleraren lichtvaardig en misleidend te noemen.
Tegelijk met dit proces stelde de Indonesische regering een rechtsvervolging in tegen de leiders van de R.M.S. (de Republiek der Zuid-Molukken). Deze Ambonezen staan op het standpunt, dat de omzetting van de federale staatsvorm in een unitarische strijdig is met de voorzieningen van de Ronde Tafel-Conferentie. Enkelen hunner verschuilden zich achter de verontschuldiging dat zij het verzet niet begrepen hadden of daartoe gedwongen waren. De overigen hebben Mr Stoffels uit Den Haag geroepen om hun verdediging te leiden. In de Tweede Kamer bracht prof. Gerbrandy de kwestie-Ambon voor het voetlicht met een beschuldiging tegen de Koninklijke Pakket- | |
| |
vaart, die Indonesische troepen naar Ambon had vervoerd. De K.P.M. kwam op de achtergrond toen Gerbrandy een motie indiende om de regering er toe te bewegen de kwestie-Ambon voor de V.N. te brengen. De Minister-president antwoordde, dat men bij de Ambonezen geen ongerechtvaardigde illusies moest wekken daar de V.N. toch geen notitie van deze kwestie namen. Gerbrandy trok zijn motie in.
De ‘geïnfiltreerden’ in N.-Guinea, die, zoals de gevonden stukken bewijzen, tot het Indonesische leger behoren, zijn in Hollandia snel en rechtvaardig berecht met gevangenisstraf, overeenkomstig hun verantwoordelijkheid.
1-4-'55
K.J.D.
| |
België
Maart, de elfde maand van het bestaan van de regering-Van Acker, was voor haar ook de zwaarste, en wellicht heeft alleen de extra-gouvernementele hardnekkigheid van Max Buset haar voor het ergste gered. Voor de Christenen bracht zij een eerste resultaat voor hun onverpoosde inspanningen tot behoud van schoolvrede en meningsvrijheid. Voor de voorzitter van de C.V.P. bracht zij het loon voor vier jaar opoffering: de schaduw die sedert de zomer 1950 boven de partij hing, lijkt definitief overwonnen. Voor de apostelen van de ontkerstening van ons land, tenslotte, bracht zij een striemende logenstraffing: als de christelijke waarden bedreigd zijn, dan breekt het diep-christelijke karakter van ons volk glanzend door.
Tegen het ‘neen’ aangaande de ontwerpen-Collard, woog voor de regering in het begin wellicht nog het ‘ja’ van haar eigen troepen op. Maar dank zij de voorlichtingscampagne van het Comité voor Vrijheid en Democratie groeide het verzet ras aan. En zo de regering om prestigeredenen al niet kon toegeven aan de eis: intrekken van de ontwerpen, dan begreep zij toch, vooral langs liberale zijde, dat zij haar starre houding ten opzichte van de ontwerpen moest laten varen. De contactcommissie stelde een reeks behendig gekozen amendementen op, die door Eerste-Minister Van Acker in zijn radiorede van 14 Maart voor het eerst werden bekendgemaakt.
Het ontging de bevolking echter niet, en dhr Liebeert bevestigde het trouwens, dat de beginselen van de wetgeving-Collard, vooral inzake prioriteit voor het staatsonderwijs en ongelijkheid van kansen voor de kinderen en de gediplomeerden, integraal gehandhaafd bleven. Dhr Van Acker bereikte dus niet de gewenste kalmte, noch de huichelachtig aangeboden ‘nationale eendracht’. Alle bemoeiingen van de C.V.P. in de Kamercommissie bleven vruchteloos. Deze partij besloot dan ook, vóór de dag van de mars op Brussel, een laatste waarschuwing tot de regering te richten. Dhr Theo Lefèvre bezorgde dit op 22 Maart op een zeer krachtdadige wijze. Een antwoord van dhr Spaak bood een ogenblik enige hoop. Maar Max Buset sloeg die hoop onmiddellijk weer aan scherven: voor hem hebben de linksen nu dé gelegenheid om het onderwijs, vooral in Vlaanderen, te laïciseren, en hij slaagt er door zijn energie zelfs in de Liberalen in het gareel te houden ofschoon zijn doel de socialistische hegemonie is.
De strijd was onvermijdelijk. De regering begon onmiddellijk een reeks maatregelen tegen de ontworpen betoging van 26 Maart. Ze liet de burgemeester van Brussel de betoging verbieden. Ze liet de Gouverneur van Brabant een samenscholings- en concentratieverbod uitvaardigen. Ze legde een driedubbele versperring rond de hoofdstad en zorgde er voor een ordemacht van 10.000 man. Het Comité voor Vrijheid en Democratie hield voet bij stuk, drong alleen bij zijn troepen aan op kalmte en waardigheid. Na weken van intense voorbereiding, gekruid met schitterende staaltjes van volkse humor in het verzet, na een week van straatgevechten te Leuven, waar ordediensten en rode knokploegen samen terreur uitoefenden, greep de betoging plaats
| |
| |
Ondanks alles kwamen 300.000 mensen in beweging. Ondanks alles drongen 100.000 mensen in de hoofdstad door, die ze vier uur met hun massa bezet hielden. De christelijke leiders, allen op hun post, werden in triomf rondgedragen. Het werd, vooral door de opmerkelijke afwezigheid van iedere tegenmanifestatie (de voorafgaande dreigingen bleken ijdel), evenzeer een feestdag als een protestbetoging. Ondanks een volledige blokkering van de radio-omroep kon de regering de binnen- en buitenlandse weerklank van de betoging niet verhinderen. Ze heeft haar socialistische, ondemocratische inspiratie niet langer kunnen verbergen. Wel bleef zij aan de macht, wel beweerde zij, de revolutie te hebben onderdrukt. Maar haar prestige in België en in de wereld leed een wellicht onherstelbare slag. Vooral dan wegens de practijken waarmede de vrijheden van meningsuiting en pers beteugeld werden. De radiojournalisten, van welks politieke kleur ook, protesteerden tegen de vervalste berichtgeving en de minister van Verkeerswezen, Anseele, sloeg een ellendig figuur op de grote Kamer-interpellatie van 31 Maart over deze feiten. De angst van de regering was niet overwonnen, haar zenuwachtigheid nam de bovenhand. Het Paas-reces kwam voor haar als een redding.
Het christelijke kamp, aangemoedigd, kondigt een tweede faze aan, die beslissend moet worden in de strijd tegen de regering. Toch mogen ook hier bepaalde moeilijkheden niet uit het oog verloren worden. Er heerst geestdrift, maar er worden oplossingen, zoals de volledige schoolgelijkheid - die politiek gezien onmogelijk zijn en niet met het programma van de C.V.P. stroken - voorgedragen, o.m. door de Christelijke Vlaamse Volksunie, hier verbonden met federalisme. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat de gekozen oplossing, ook na een intrekking van het ontwerp-Collard, of na de val van de regering, een met de kern onvoldoend vertrouwde bevolking niet geheel zal voldoen en nieuw voordeel aan het extremisme zou brengen. De C.V.P. kan niet zo maar een radicale ontknoping, zoals kamerontbinding, wensen.
Want vitale problemen, door het schoolvraagstuk op de achtergrond geplaatst, hebben gevaarlijke afmetingen aangenomen. Op sociaal gebied blijven daar de familiale politiek, het pensioenvraagstuk en dat van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Het pensioenontwerp Troclet werd in de Senaat gestemd, ondanks een onvoldoende financiering voor de toekomst, een uitschakeling van de betrokkenen uit het beheer, een noodlottige uitbreiding van de administratieve willekeur. De ziekte- en invaliditeitsverzekering, op de rand van de financiële ineenstorting, maakte het voorwerp uit van besprekingen tussen de minister en ruime afvaardigingen van betrokkenen. Een voorstel tot sanering werd in zijn beslissend punt, nl. een bijdragenverhoging, verworpen. Een volledige herziening en hervorming blijft noodzakelijk: alleen door wederinvoering van de verantwoordelijkheid van de organismen en een klassificatie van de risico's kunnen én gezondheid van het stelsel én pluralistische vrijheid gevrijwaard blijven.
Dit vraagstuk hangt rechtstreeks samen met dat van de financiële toestand, die allesbehalve schitterend is. Dank zij de hoge conjunctuur houdt de regering nog het hoofd boven water. Maar zij heeft met aanzienlijke thesauriemoeilijkheden te kampen, terwijl zij om prestigeredenen geen beroep durft te doen op binnenlands geld. Een lening in Nederland leverde wel het gewenste resultaat op, ofschoon zij, monetair gezien, niet geheel zonder gevaar is (en trouwens onder ongunstige voorwaarden werd aangegaan). Maar waar gaat men heen, wanneer leningen nodig worden om thesauriemoeilijkheden te verhelpen? Ook deze toestand draagt aldus de kiemen voor een ineenstorting in zich en het is begrijpelijk dat de C.V.P. liefst niet alleen het risico loopt, de rekening van Van Acker te moeten betalen!
L. Deraedt
|
|