Streven. Jaargang 8
(1954-1955)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Emmanuel Bailly, stichter der Vincentius-conferenties
| |
[pagina 28]
| |
Van meet af aan was het de uitdrukkelijke wens van Emmanuel Bailly en zijn medewerkers om, bij alles wat zij op dit terrein ondernamen, geheel onbekend te blijven. Alleen Bailly en de andere vijf vrienden van Ozanam zouden hierin slagen. | |
Monsieur Emmanuel BaillyHet is jammer voor de geschiedenis der sociale charitas, dat er geen monographie bestaat over monsieur Bailly, wiens activiteit ten grondslag ligt aan vele katholieke werken in de XIXe eeuw in Frankrijk. Zo speelt hij een rol in de stichting van Le Correspondant, l'Univers en La Tribune Catholique, helpt hij Migne bij de uitgave van zijn Patrologie en weet hij onder de studenten van Parijs een diep christelijke en sociale geest aan te kweken. Emmanuel Bailly werd geboren onder de Terreur in 1793 als zevende kind van het gezin, dat zich gevestigd had te Bryas bij Saint-Pol (Pas- de Calais). Zijn moeder verleende heimelijk onderdak aan Ons Heer en aan priesters; zijn vader had de geschriften van de H. Vincentius a Paulo in bewaring gekregen van de vicaris-generaal der Lazaristen, pater Hamon. Zijn zeven jaar oudere broer, Joseph, werd priester in genoemde Congregatie, terwijl Emmanuel zelf te Amiens bij de Lazaristen studeerde. In 1812 zag hij zich ten gevolge van regeringsmaatregelen gedwongen de philosophie te volgen aan het keizerlijk lyceum van Amiens, waar hij de hoofdprijs behaalde met zijn proefschrift over Malebranche. Hij zette zijn studies nog voort te Saint-Acheul en werd leraar te Amiens. In 1819 vestigde hij zich te Parijs en opende daar een paedagogium voor studenten, dat later de zetel werd van de Société des Bonnes Etudes, gesticht door Mgr Gerbet en zijn vrienden. Op de vooravond van de revolutie van 1830 huwde hij in Picardië Vrayet de Surcy, wier ouders gedurende de Juli-revolutie in hun huis het lichaam van de H. Vincentius a Paulo verborgen hielden. Vandaar de grote verering van monsieur Bailly voor de H. Vincentius; te Saint-Lazaire werd hij genoemd ‘de Lazarist van de buitenwereld’. Zijn oudste zoon, geboren 3 December 1832, de toekomstige stichter van La Croix, werd naar de grote heilige genoemd. Achttien maanden later zou hij ook deze naam geven aan de nieuwe Conférence de la Charité. Te Parijs ontplooide monsieur Bailly een grote activiteit op sociaal gebied door de pers en de leiding der studenten. Op het eind van zijn leven (1861) trof hem, alsmede zijn gezin, een zware slag; hij raakte in grote financiële moeilijkheden doordat hij zich in zijn goedheid borg had gesteld voor vrienden, die hun zaken niet wisten te beheren. Zijn oudste dochter Adrienne ging als onderwijzeres naar Polen en stierf in 1854 te Warschau op 22-jarige leeftijd; Vincent de Paul moest de technische hogeschool verlaten en een betrekking zoeken bij de post; Bernard ging naar de marine; Emmanuel, de toekomstige tweede algemeen-overste der paters Assumptionisten, kreeg een beurs voor het college Clichy; de jongste dochter Marie bleef thuis en werd later religieuze en algemeen-overste der zusters van Sainte Clothilde. De materiële beproeving die Bailly had getroffen ging gepaard met | |
[pagina 29]
| |
een nog groter moreel lijden, dat hem werd aangedaan door zijn beste vrienden. | |
Het werk der ConferentiesMet zijn oude studiegenoot van Amiens, Lévêque, die hij in 1821 te Parijs terug zag en die in 1861, na de dood van Bailly, enige gegevens over het leven van zijn vriend zou schrijven, opende hij twee studentenhuizen, die aanvankelijk gescheiden, weldra werden verenigd. De conferenties, door Bailly in deze huizen gegeven, trokken weldra de élite der studenten van la Société des Bonnes Etudes, die ook omstreeks die tijd gesticht was. Het doel was jongelui te vormen tot verdedigers van de katholieke vrijheden. Sinds 1819 was hij in de Rue Cassette no. 7 begonnen met een literaire kring die weldra overgeplaatst werd naar de Place de l'Estrapade no. 11 en 13, het grote centrum van zijn activiteit. Het gebouw bevatte een amphitheater met 500 plaatsen, verschillende zalen voor conferenties over letterkunde, recht, geschiedenis etc., een bibliotheek en kamers voor studenten. Uit de literaire kring, die 30 à 40 leden telde, kwam in 1828 Le Correspondant voort, daarna La Tribune Catholique, die sinds 1833 vervangen werd door l'Univers. Het kostte Bailly soms moeite de geestdrift der jongeren in toom te houden. In 1823 vestigde zich ook de Société des Bonnes Etudes in genoemd gebouw. Deze vereniging telde 400 à 500 leden en stond sinds 1826 onder leiding van Bailly. De revolutie van 1830 vaagde alles weg, doch Bailly en Lévêque bleven op hun post. Na de storm echter vormden zij de conferenties om tot 'n instelling met zuiver godsdienstig doel zonder politieke inslag. Weldra hernam het leven op de Place de l'Estrapade zijn gewone gang, ofschoon de wet samenkomsten van meer dan 19 personen verbood. Iedere dag had er een conferentie plaats voor studenten van de verschillende faculteiten; de Vrijdag werd vrijgehouden voor een concert. Vooral de conferenties van letterkunde en geschiedenis trokken veel belangstelling. Ozanam behoorde tot de conferentie der geschiedenis en was de voornaamste commensaal van het studentenhuis. Als reactie tegen de aanval der Saint-Simoniens, die beweerden, dat de christelijke naastenliefde begraven was met de overbrenging van de relieken van de H. Vincentius (1829), probeerden Bailly en Lévêque de jongeren van ijdele en onvruchtbare discussies af te houden en ze meer tot practische beoefening der naastenliefde te brengen. Vanaf 1826 waren de volgelingen van Bailly op diens initiatief reeds met huisbezoek begonnen. Zo ontstonden er 3 secties: de een hield zich bezig met het bezoeken van gevangenissen, de andere wendde zich tot de ziekenhuizen en een derde bezocht de armen aan huis. Het armenbezoek was voor de kringen van Bailly dus geen nieuw idee; alleen miste het jeugdig enthousiasme een strakke leiding. Daarom besloten Bailly en Lévêque om Ozanam en Francheville, die een grote invloed hadden op de studenten voor hun plan te interesseren en door hen andere studenten te winnen. Daar men bij 't aanwerven van leden echter bescheiden te werk moest gaan bestond de eerste vergadering slechts uit vijf leden. | |
[pagina 30]
| |
De eerste Conferentie6 Mei 1833 's avonds om 8 uur had de eerste vergadering plaats in de Rue Petit Bourbon 17 (nu Saint Sulpice), en wel in de redactiezaal van La Tribune Catholique, eigendom van Bailly. Aanwezig waren Emmanuel Bailly, Paul Lamache, Felix Clavé, Auguste Le Taillandier, Jules Devaux, Frederik Ozanam en Francois Lallier. De vergadering, voorgezeten door Bailly, werd geopend met het Veni Creator en een voorlezing uit de Navolging van Christus. Over het doel was men het al spoedig eens: men zou de armen aan huis gaan bezoeken; bovendien werd besloten dat giften uitsluitend in natura gegeven zouden worden. Deze giften werden door winkeliers, die hiervoor speciale bonnen in ontvangst namen, geleverd. Met algemene stemmen werd de H. Vincentius als patroon gekozen, hetgeen begrijpelijk is als men weet dat madame Bailly de Surcy en haar schoonbroer (Joseph) zo pas de relieken van de heilige naar Parijs hadden overgebracht. Het werk werd opgezet als een ‘Conférence’ onder leiding van een voorzitter (Bailly), een vice-voorzitter (Ozanam), een secretaris (Lallier) en een nader te benoemen penningmeester. Om met de armen in contact te komen zou men zich wenden tot zuster Rosalie, die belast was met de zorg der armen in het arrondissement. Op het eind van iedere vergadering zou een collecte gehouden worden. Naderhand vonden de conferenties plaats in het studentenhuis Estrapade. Alle bronnen stemmen overeen wat betreft de bescheiden maar ingrijpende invloed en leiding van Bailly. De eerste Conférence de la Charité had plaats in zijn huis. Hij zorgde voor bezieling. Daarom wordt hij door de leden en door Lévêque (wel aanwezig doch niet als lid, daar hij reeds administrateur was van het werk van zuster Rosalie) steeds als hun vader erkend. Zijn leiding liet zich ook voelen in de verdere ontwikkeling der Conferenties. Het is in de eenvoud van de liefde dat het grootse werk ontstaat. Zo lezen wij in de nota's van Bailly: ‘Wie heeft het eerst over huisbezoek bij de armen gesproken? Sommigen noemen Le Taillandier, terwijl Monsieur X.... (de naam is onleesbaar in het handschrift) in dit verband reeds eerder Ozanam vermeld had’. ‘Maar’, zo gaat Bailly schertsend verder, ‘als de eerste opwellende gedachte aan een te-beginnen werk gelijk staat met een stichting, dan is Le Taillandier de stichter van de vereniging’. Het is opmerkelijk dat Bailly vanaf het begin het werk nooit aan een persoon of naam heeft willen binden. Het kwam ook niet voort uit een vooropgesteld statuut. Eerst moest Bailly zeker zijn dat God het wilde alvorens een reglement te geven. Het latere reglement, de z.g. Considérations générales, door Bailly opgesteld, was dan ook niets anders dan het vastleggen van bestaande gebruiken. Ook wilde Bailly geen gezag in de strikte zin van het woord, doch wel een sterke band van liefde onderling en met het centrum. ‘Het centrum oefent geen gezag uit op de conferenties; de liefde leidt alles; er is eenzelfde doel en eenzelfde werk; er is eenheid van hart in onze Heer Jesus Christus; de liefde | |
[pagina 31]
| |
alleen is krachtig genoeg om mensen te verenigen’ (Brief 14 Juli 1841). Centrum zowel als legger-van-onderling-contact is tot aan zijn ontslag steeds monsieur Bailly geweest. ‘Komt dus het uur, waarnaar ik zozeer verlang, dat iemand anders leider en bezieler van onze gemeenschappelijke broederschap zal worden, dan zullen mijn laatste woorden zijn: Weest goed en rechtvaardig jegens elkander; zie in alles de goede bedoeling en bevorder elk goed werk. Alleen dan zal uw broederschap, die uw leven en kracht is, kunnen blijven voortbestaan’ (Circulaire, 1 December 1844). In dezelfde geest schreef Lévêque na een grote bijeenkomst te Rome in 1853: ‘Ziedaar het werk, waarin monsieur Bailly het grootste aandeel had en waarvan hij de voornaamste drijfkracht was. Toch zal ook niemand onze “émissaires” (de eerste leden, die eveneens in de provincies conferenties stichtten) de verdiensten en de eer ontzeggen met beleid en scherpzinnigheid te hebben meegewerkt aan de eerste Conferentie, waaruit al de andere zijn ontstaan.... Maar haasten wij ons terug naar de geest van onze regels en dat niemand mene zich iets op de titel van stichter te moeten laten voorstaan. Toen wij onze jonge studenten iedere avond van de week een nuttige bezigheid trachtten te bezorgen, durfden wij niet denken aan een werk als dit, dat onze menselijke krachten en zelfs de vermetelste ambitie overtreft. Wij zijn de toevallige oorzaak van de stichting geweest. De Voorzienigheid heeft het kleine mosterdzaadje, dat wij in de goede aarde mochten leggen, doen groeien tot een grote boom. Wensen wij al degenen geluk, die ons hun medewerking hebben verleend in het zaaien en besproeien van dit gezegend en vruchtbaar zaad, en laten we allen tezamen de Voorzienigheid prijzen’. | |
De grote opbloeiDe eerste groep meende aanvankelijk een gesloten kring te kunnen blijven. Op de derde of vierde conferentie stelde Lallier voor zijn vriend van het college St. Stanislas, Gustave Colas de la Noue, in de groep op te nemen. Ondanks enige oppositie werd hij niettemin als nieuw lid aangenomen. Toen bracht Ozanam in Augustus 1833 Le Prevost mee, de toekomstige stichter der broeders van de H. Vincentius a Paulo; en op het eind van het studiejaar was 't ledenaantal der vereniging gestegen tot vijftien. Daarmee verdween langzamerhand de intimiteit der eerste conferenties en stelde Ozanam voor verschillende secties in de diverse wijken van de stad op te richten (16 December 1834). Dit voorstel stuitte op groot verzet, vooral daar men inzag dat Bailly onmogelijk alle secties zou kunnen leiden. ‘Hij had onderdak verleend aan de pas ontstane vereniging; hij had haar geleid en aan haar zijn zorgen besteed; men was gewend geraakt aan zijn leiding, zijn voorzitterschap scheen onmisbaar en men vreesde dat de secties zonder hem zouden kwijnen en zich zouden ontbinden’ (Lallier, Origines). Bailly zou ook deze moeilijke zaak weer regelen; er kwamen meerdere secties in de stad en in de provincies. ‘Zij bleven echter verbonden aan de Estrapade en men kwam soms samen voor een algemene conferentie om de oorspronkelijke geest levendig te houden. Onder de leiding van haar voorzitter en stichter bleef de Conferentie van de Estrapade de verzamelplaats voor alle naderhand-gestichte conferenties’ (Lévêque). | |
[pagina 32]
| |
Eind 1835 telde de Vereniging 250 leden. De tijd was gekomen om aan de conferenties een vaste vorm te geven. Monsieur Bailly belastte Lallier met de taak een reglement op te stellen, terwijl hij zelf een soort geestelijk directorium schreef. 8 December 1835 kondigde Bailly het reglement af en las zijn ‘Considérations préliminaires’ voor, die letterlijk waren genomen uit de geschriften van de H. Vincentius a Paulo. ‘Zij waren zo volmaakt aangepast aan ieders gedachten en bedoelingen, dat zij onmiddellijk met de grootst mogelijke sympathie werden aanvaard. Na deze lezing werd aan Bailly de titel van algemeen-voorzitter gegeven; Le Prevost werd vice-president, Brac de la Perrière algemeen-secretaris en Devaux algemeen-penningmeester. Deze vier leden vormden de directieraad van de Vereniging’ (Lallier, Origines). Monsieur Bailly verklaarde later zelf zich op dat ogenblik bewust te zijn geweest van 'n belangrijke gebeurtenis in het bestaan van de Vereniging. Men omhelsde elkander onder tranen; de scheiding was een feit. De algemene instelling werd genoemd de ‘Vereniging van de H. Vincentius a Paulo’ doch de particuliere conferenties behielden de naam van Conférences de la Charité van deze of gene parochie. Het eerste artikel van het detail-reglement was het eerste artikel van de oorspronkelijke letterkundige kring om aldus de blijvende band aan te geven tussen de grootse organisatie van 't ogenblik en de bescheiden grondslag daartoe in 't verleden. ‘Monsieur Bailly werd dus zonder enige formaliteit president, zoals hij ook stichter was; zijn presidentschap was een kwestie van natuurlijke groei en niet het gevolg van een officiële verkiezing. Hij bleef de geëerbiedigde alsmede onbetwiste president. Het werk kende een grote opbloei in de provincies en weldra ook in het buitenland’ (Lévêque). Na zijn studies te Parijs, richtte Ozanam een Conferentie op te Lyon (1836) en werd tevens president van de andere Conferenties in die stad. Nauwelijks was hij er aangekomen of hij schreef aan Bailly: ‘U hebt op mij steeds een gelukkige invloed uitgeoefend. Wij vormen reeds een mooi groepje, dat zich de degelijkheid van uw raad en voorbeeld ten nutte wil maken. Zo zullen wij op onze beurt proberen 'n weldaad te zijn voor de jongeren van ons geslacht. Dit vormt het doel van de conferentie, die wij in deze stad hebben opgericht, afhankelijk van de eerste in Parijs. Zij staat nog in de kinderschoenen, maar als zij de band met 't oorspronkelijke werk bewaard, is groeikracht verzekerd.... De politieke kwesties moeten plaats maken voor sociale vraagstukken, zoals de strijd tussen armoede en rijkdom, tussen de hebzucht, die wil nemen en de gierigheid, die wil behouden. Zo de liefde hier niet tussenbeide komt zal de schok tussen deze twee soorten egoïsme schrikwekkend zijn. Zeker, de Voorzienigheid heeft ons niet nodig, maar wij hebben Haar wel nodig. Het is niet zonder reden, dat Zij in u de gedachte heeft opgeroepen om dit werk te stichten en dat Zij het, dank uw inspanning, heeft doen groeien. Zet het begonnen werk voort en zorg voor zijn verspreiding en bestendiging. Ik vraag dit in naam van al mijn vrienden’ (22 October 1836). Reeds eerder, gedurende zijn vacanties, had hij het werk te Lyon voorbereid. Hij was voor de splitsing der Conferenties om zodoende | |
[pagina 33]
| |
haar intiem karakter te bewaren en haar een grotere ontwikkeling te verzekeren. Hij verlangde echter een centrum en van tijd tot tijd algemene vergaderingen. ‘Over twee weken kom ik u lastig vallen om raad en ik hoop dat u dan mijn wankele besluiten versterken zult en mij de zin van het leven nog duidelijker zult doen inzien, hetgeen mij zal aanzetten om in de wereld zoveel mogelijk goed te doen’ (20 November 1834). ‘Uw goedheid, die ik vier jaar lang heb mogen ervaren, hebben mij in u een Vader leren zien, of beter gezegd een oudste broer, want niettegenstaande de eerbied, welke uw deugden en verdiensten afdwingen, stemmen zij mij tot nog meer liefde en vertrouwen. Ik kom binnenkort weer bij u. Het is het laatste jaar; ik wil het goed besteden en zal mij gelukkig wanen, als ik op het eind van die tijd door uw lessen zoveel rijkdom zal hebben opgedaan, dat ik tot enig goed in staat zal zijn’ (28 October 1835). Wanneer hij in 1837 Parijs verlaat, houden hem nog steeds dezelfde gedachten bezig. Hij beschouwt de vaderlijke vriendschap van Bailly als een der grootste weldaden waarmee de Voorzienigheid hem heeft verrijkt: ‘Uw stuwkracht heeft mijn geest geleid naar wegen, die anders wellicht nooit zouden zijn betreden’ (15 Maart 1837). Bij zijn thuiskomst verneemt Ozanam, dat zijn vader gestorven is. ‘Na mijn vader, die mij zo liefdevol had opgevoed, gaf God mij te Parijs twee andere personen om hem te vervangen: Monsieur Ampère en u. U alleen bent nog in leven. Mijn vader lag de Vereniging van de H. Vincentius na aan het hart. Hij verheugde zich, dat zijn zoon geroepen was om er als een der eersten deel van uit te maken’ (20 Mei 1837). Temidden van zijn activiteit te Lyon vergeet Ozanam Parijs niet. ‘Ik beloof u binnen vier of vijf dagen wat langer te schrijven bij gelegenheid van het feest der Vereniging (8 December). Gij zijt het hart der vereniging. Naar U gaan onze gedachten uit en onze dierbaarste gevoelens. Na de aartsbisschop van Parijs willen wij alleen van u afhangen. Voor deze band, die onze onafhankelijkheid waarborgt, hebben wij hier hard moeten vechten’ (30 November 1836). | |
Het ontslag van monsieur BaillyDoor droeve familieomstandigheden genoodzaakt, diende Bailly, na een wijs bestuur van elf jaren, zijn ontslag in als president der Vincentiusvereniging. Hij deed dit, niettegenstaande het dringend verzoek van de raad, - waarvan Ozanam toen vice-president was, - om te blijven. | |
[pagina 34]
| |
Na in zijn afscheidscirculaire van 9 Mei 1844 de reden van zijn heengaan te hebben opgegeven en de nieuwe voorzitter op het hart te hebben gedrukt beter dan hijzelf zijn zorgen te besteden aan de enorme ontwikkeling van het werk, bedankt hij zijn confraters voor het vertrouwen, dat zij steeds in hem stelden en vraagt vergeving voor het goede, dat hij niet of slechts ten halve verrichtte. Het is niet zonder ontroering dat hij zijn taak neerlegt. ‘Ik houd van het werk, dat ik heb zien ontstaan en groeien. Ik herhaal de woorden tot onze medebroeders gericht toen de voornaamste van alle Conferenties zich in secties ging splitsen: Moed, mijne heren; verenigd of gescheiden, van nabij of van verre beminnen wij elkaar, beminnen en dienen wij de armen. Het kwaad heerst overal; laten wij een weinig goed trachten te doen, God zal het ons honderdvoudig belonen’. Zonder enige oppositie ging het voorzitterschap over op monsieur Gossin. Hij bekleedde die functie van 1844 tot 1847. Hem volgde voor 'n periode van vele jaren monsieur Baudon op. Frederik Ozanam had het algemeen voorzitterschap geweigerd (brief 26 April 1844). Toen monsieur Bailly zijn ontslag indiende waren Ozanam en Léon Cornudet vice-voorzitters en de Baudicour algemeen-secretaris. In een circulaire deelden zij het ontslag van Bailly aan de Vereniging mee: ‘Gij weet het, en onder ons is er niemand, die vergeten zal dat het monsieur Bailly was, die in 1833, toen vele rechtschapen mannen zich uit vrees van goede werken afzijdig hielden, op de gedachte kwam om onder de bescherming van de H. Vincentius a Paulo een groepje jongelui te verenigen voor een charitatief doel’. De circulaire brengt vervolgens de raad en het voorbeeld in herinnering, waardoor Bailly voor de eerste Conferenties steeds een steunpilaar was, nadat zij door hem waren georganiseerd. Berustend in Bailly's onwrikbaar besluit, vervolgt de circulaire: ‘Hem werd medegedeeld, dat, al kon hij ook ophouden algemeen voorzitter van de Vereniging te zijn, het stichter-zijn onafscheidelijk aan hem verbonden bleef, en dat hij op grond van deze titel nog steeds zijn licht en zijn goedheid zou moeten doen uitstralen’. Als nieuwe voorzitter sprak monsieur Gossin in zijn eerste circulaire (15 Augustus 1844) 'n zelfde mening uit over Bailly, ‘aan wie de Conferenties zo terecht hun ontroering en leedwezen hebben doen blijken. Monsieur Bailly is de stichter, de moderator en de vader geweest van de vereniging van de H. Vincentius a Paulo. De uitstekende diensten, die hij haar als zodanig bewees, zullen niet in vergetelheid geraken. Niet alleen moet aan hem het idee der Conferenties worden toegeschreven, maar het is door zijn wijze leiding, de bekwame omzichtigheid van zijn gezag en de nuchtere kijk op elke nieuwigheid, dat hij erin geslaagd is op de Vereniging het stempel te drukken van eenvoud, bescheidenheid en hartelijkheid dat haar kenmerkt en tot nu toe haar sieraad en kracht is gebleven’. Het probleem van de ware stichter komt op dit tijdstip dus nog helemaal niet naar voren. Slechts een latere polemiek zal deze titel aan monsieur Bailly onttrekken. | |
[pagina 35]
| |
Een droevig conflictNa verloop van tijd kwam men er toe Ozanam tegenover Bailly te plaatsen door hem persoonlijk de titel van stichter der Conferenties te geven. Begin 1856, twee jaar na de dood van Ozanam, ontstond er plotseling over dit onderwerp een hevige polemiek tussen verscheidene katholieke dagbladen van verschillende richting. Het was de uitloper van een oude vete, die vanaf 1848 reeds bestond tussen L'Univers van Veuillot en L'Ere Nouvelle, waarin de naam van Ozanam in alle luister schitterde. Vanzelfsprekend was La Gazette de Lyon voorstander van Ozanam. In de grond van de zaak ging het om de politieke strijd tussen gezag en vrijheid, tussen verbondenheid met het volk enerzijds en het vasthouden aan de oude sociale kaders anderzijds. De revolutie van 1856 bracht op dit terrein een grote scheiding tussen de katholieken. Deze politiek-sociale polemiek was nog niet helemaal geluwd en werd, ofschoon 't wellicht enkel maar ging om 'n prestige-kwestie, voortgezet in een werk, dat uitsluitend aan de charitas was gewijd. Ozanam toonde zich steeds voorstander van de verbondenheid van de Kerk met het volk. Het is in de hitte van deze strijd, dat La Gazette de Lyon in zijn polemiek met L'Univers uitsluitend aan Ozanam de titel van stichter der Conferenties toekende. L'Univers, door Bailly gesticht, kwam hiertegen heftig in verzet. Als bewijs van zijn thesis publiceerde het dagblad van Lyon op 25 Maart 1856 een verklaring die op 5 Maart door 15 leden van de conferentie Saint-Etienne-du-Mont - de conferentie waarvan Ozanam te Parijs bij de scheiding door Bailly tot president was benoemd - ondertekend was. De verklaring luidde als volgt: ‘Ten onrechte heeft men beweerd, dat monsieur Bailly de stichter van de Vereniging van de H. Vincentius a Paulo is. Hij kwam niet het eerst op de gedachte van haar oprichting, noch heeft hij er de eerste concrete mogelijkheden voor ontdekt en aangegrepen; zijn onderrichting lag helemaal niet in die lijn, etc.’. Lezen wij deze verklaring in het licht der boven aangehaalde feiten, dan kunnen wij haar slechts zeer onrechtvaardig noemen en begrijpen wij niet hoe in de nabijheid van de Estrapade de Vincentiusheren van Saint-Etienne-du-Mont zo'n document hebben kunnen ondertekenen. Fel was de reactie in de andere bladen. Wij vermelden slechts het artikel van Migne in La Vérité (10 Maart 1856). ‘Het is alsof ik ze steeds hoor spreken en zie handelen. Maar wat voor ons uit de nog steeds levende gedachtenis aan hun woorden en daden voortvloeit, is, dat niemand van hen zich beschouwde of door zijn vrienden beschouwd werd als de stichter der Vereniging. Integendeel, allen kenden het oorspronkelijke idee ervan toe aan monsieur Bailly de Surcy, die reeds de oprichter was van Le Correspondant, La Tribune Catholique en van de Société des bonnes études en aan wie wij zelf het bestuur van L'Univers overdroegen. Trouwens ofschoon allen uitstekende studenten waren, wat betreft hun talent en gedrag, waren zij te jong om zakelijk en terplaatse een groot werk te organiseren. Zij werkten wel op de meest actieve wijze mee, maar zij handelden slechts onder de leiding van een chef en deze chef was niemand uit hun eigen midden. Wij bevestigen dit omdat wij er honderden keren getuige van zijn | |
[pagina 36]
| |
geweest. Ozanam en zijn medewerkers erkenden allen monsieur Bailly de Surcy als hun meester en handelden slechts volgens zijn richtlijnen’. Niettegenstaande dit soort getuigenissen won de stelling van Lyon meer en meer veld. Zelfs de Vereniging van de H. Vincentius a Paulo, die in haar handboek steeds de ware stelling had weergegeven, liet deze tenslotte in 1922 vallen. Sedert 1915 nam zij geleidelijk de andere stelling over, die vooral sinds het eeuwfeest van Ozanam in 1913 meer algemeen was geworden. Zij verklaarde, dat Ozanam en de anderen ‘uit misplaatste nederigheid en eerbied voor een ongelukkige grijsaard hem overdreven titels hadden gegeven’. | |
De houding van monsieur BaillyReeds zwaar beproefd door familieomstandigheden, was de ontkenning van zijn schoonste titel voor hem een offer met gelatenheid gedragen doch waaronder hij veel leed. Hij zweeg en wenste geen polemiek, ofschoon hij van zijn titel nooit afstand deed. Toen aldus de geschiedenis van de Vereniging in 't gedrang kwam zou de algemene Raad de waarheid recht doen wedervaren, doch monsieur Bailly wilde daar niets van weten. ‘Het bescheiden ontstaan van de Vereniging aan de openbaarheid prijsgeven betekent haar de verborgenheid, die haar verdiensten uitmaakt, ontnemen’. Alleen de overtuigende invloed van Augustin Cochin en Léon Cornudet wist hem ertoe te bewegen een korte beschrijving te laten geven waarin wordt beklemtoond, dat de Vereniging in het begin een onpersoonlijk werk was en dit ook moest blijven. Aubineau, de redacteur van L'Univers en andere vrienden vroeg hij het stilzwijgen te bewaren. ‘Is het nodig, dat de wereld weet aan wie de stichting van een niew werk toekomt? God weet welk aandeel eenieder van hen, die de Vereniging van de H. Vincentius zijn begonnen, erin heeft gehad en Hij zal ook eenieder volgens verdienste belonen. Dat is het belangrijkste. Men kent de schrijver van de Navolging van Christus niet en toch heeft dit boek al vier eeuwen lang zielen getroost en geheiligd. Mijn naam is in deze kwestie te veel genoemd. Maar ik sta erop een vergissing recht te zetten. Nederigheid is de volgeling van het Evangelie geboden, doch hij is niet minder gehouden tot de plicht van rechtvaardigheid. Het is niet billijk te beweren, dat vóór de stichting der Vereniging van de Heilige Vincentus a Paulo te Parijs hoegenaamd geen goed werk werd verricht. Is de Vincentiusvereniging niet voortgekomen uit een letterkundige kring die streefde naar een christelijk doel? Is zij zelf niet begonnen met het geld van La Tribune Catholique, later herschapen in L'Univers? De katholieken die de “bonnes études” hebben gesticht, zijn meer dan onze voorgangers, zij zijn onze vaders. Zij zijn het, die de Mont Sainte-Geneviève hebben gewijd en verscheidene geslachten van studenten een dierbaar centrum hebben bereid. Ik was hun gevolmachtigde vóór de scheiding van 1830. Na dit tijdperk (toen ik alleen was) stond ik nog onder hun invloed. Zonder hen zou ik de eer niet hebben lid van de Vereniging van de Heilige Vincentius a Paulo te zijn, want volgens mij zou er zonder hen geen Vincentiusvereniging bestaan. Zonder twijfel hebben jongelui, rijk aan geloof (waaronder mijn vriend Ozanam) door hun verdiensten toen bewerkt dat de arbeid van | |
[pagina 37]
| |
degenen, die wij vermeldden, openbloeide als 'n bloem der liefde. God zal er hen voor lonen. Mijnheer de redacteur, zorg er s.v.p. voor, dat na deze eenvoudige uitleg mijn naam onbekend blijft’ (klad van gestuurde brief). Aan zijn vriend Vaille schrijft hij deze sublieme woorden: ‘Ik hoopte onopgemerkt te sterven. Mijn levenswerk wekte in mij dat verlangen, waarin ik mij gelukkig wist. Maar nu verschijnt mijn naam steeds in de dagbladen, hetgeen mij veel verdriet doet. Ik heb mijn oudste dochter verloren (Adrienne 1854). Grenzeloos is mijn droefheid. Al mijn gedachten gaan uit naar het verblijf, waarheen heiligheid haar heeft gevoerd. Moge God medelijden hebben met mij en mij met dit dierbaar kind verenigen’. Monsieur Bailly bleef Ozanam steeds zijn vriend noemen, doch hij weigerde pertinent aan diens familie op hun verzoek afstand te doen van zijn titel ten gunste van Ozanam. In al zijn nederigheid kon Bailly het recht geen geweld aandoen. | |
De getuigenis der kinderenDiezelfde edelmoedige en diep christelijke houding ging op zijn kinderen over. Vóór de viering van het eeuwfeest van Ozanam (1913) gaf pater Emmanuel Bailly zijn kloosterlingen het bevel zich van iedere polemiek te onthouden, als er zouden ontstaan. ‘De mening die aan Ozanam de stichting der Conferenties toeschrijft heeft de overhand gekregen op de traditie die daarvan afwijkt, een traditie die aanvankelijk, en wel gedurende lange tijd, verdedigd werd door de meest gezaghebbende personen en getuigen. Het is mogelijk dat het stilzwijgen, door mijn vader, door pater Vincent de Paul en mijzelf tegenover de discussie in acht genomen, ertoe heeft bijgedragen deze opinie te versterken. Ik vraag u aan geen enkele polemiek deel te nemen als er mochten ontstaan’. Even tevoren, alsmede enige maanden voor zijn dood, uitte pater Vincent de Paul Bailly zich in dezelfde zin: ‘Men behoeft zich niet met polemiek bezig te houden, als men de dingen beschouwt in het licht der naderende eeuwigheid. Hoe kan de opinie der mensen hier de eer van vader hierboven verminderen of vermeerderen’? Toch voelden ook zijn kinderen het onrecht sterk aan. Op 2 Maart 1856 schreef Vincent de Paul Bailly in aller haast een brief aan zijn broer Bernard, die met een kruisend eskader in het verre Oosten vertoefde, om hem op de hoogte te stellen van de laatste gebeurtenissen. Wij geven hier een lang uittreksel van deze brief, niet alleen om te zien welk een droefheid de actie van Lyon in de familie Bailly veroorzaakte, maar ook om het verloop der feiten beter na te kunnen gaan.
Parijs, 2 Maart 1856. ‘Ik eindig waarmee ik had moeten beginnen, nu ik je toch nieuws over de familie schrijf, al laat ik dat gewoonlijk over aan de zo kiese brieven van papa. Ik kan je niet zeggen, dat wij het allemaal min of meer goed maken; ik moet je iets vertellen over een helaas droevige discussie, ontstaan in zekere dagbladen, en waarin papa 'n voorname rol speelt; dat heeft hem veel verdriet gedaan. Een dagblad van Lyon heeft | |
[pagina 38]
| |
naar aanleiding van een uitlating in L'Univers over de stichting van de Vereniging van de H. Vincentius a Paulo verklaard, dat de stichter van deze Vereniging monsieur Ozanam zou zijn. Je weet dat monsieur Ozanam van Lyon is, en dat hij zich gedurende de laatste jaren van zijn leven verdienstelijk heeft gemaakt door zich sterk het lot aan te trekken van de armen van de Vereniging van de H. Vincentius a Paulo. Zijn stadgenoten en vooral zijn familie hebben sinds lange tijd gepoogd om in verscheidene geschriften te laten uitkomen, dat hij de Vereniging gesticht heeft. Vader heeft zich nooit met dergelijke kleinmenselijkheden ingelaten, doch steeds beweerd, dat deze vereniging alleen aan God haar ontstaan dankt; nooit heeft hij voor zichzelf de eer opgeëist haar stichter te zijn, ofschoon hij zeker de enige is die op deze titel aanspraak kan maken, als men dan van een stichter spreken wil. | |
[pagina 39]
| |
zijn waarheidsliefde toegeschreven, - aanwezig zijn, de hartstocht oprechte mensen zo zeer kan verblinden. Het is helaas een feit. Deze brief werpt een scherp licht op de onrechtvaardigheid van het geschil; de stille smart van de familie Bailly dwingt onze eerbied af in zijn christelijke grootheid, maar vervult ons met des te meer ontzag voor de werkelijke stichter van de Conferenties van de H. Vincentius a Paulo. | |
ConclusieHet was geenszins onze bedoeling iets op de eer van Ozanam af te dingen, maar als iemands naam en faam alom bekend is, is het niet nodig deze grootheid nog sterker te doen uitkomen door een titel, die hij nooit voor zich zelf heeft opgeëist. Uit de door ons aangehaalde documenten, blijkt duidelijk, dat de stichter van de Conferentie niet uitsluitend Ozanam is. In dit verband heeft de eerste pleiade van zes, die later in hun eigen provincies het werk zouden verspreiden, gelijke rechten, en niet het minst monsieur Bailly. Immers de eerste Conferentie krijgt in Mei 1833 gestalte in het werk wan Bailly; daar ontvangt zij haar naam en haar beschermheilige. | |
[pagina 40]
| |
Bailly zit de Conferenties voor en men is huiverig voor 'n organisatie in breder vorm, daar Bailly niet overal aanwezig kan zijn. Reeds vanaf het ontstaan der conferenties neemt het armenbezoek 'n groot deel van hun activiteit in beslag. Het werk neemt een grote vlucht; nieuwe conferenties worden opgericht vooral te Parijs en in de provincies. Frederik Ozanam sticht er een te Lyon, doch vraagt aan Bailly, in naam van zijn vrienden en in zijn eigen naam, het werk in Parijs begonnen overal voort te zetten. Bailly blijft de vereerde en onbetwiste voorzitter; ook Ozanam erkent hem uitdrukkelijk als stichter, leider en vader. Wanneer Bailly wegens familieomstandigheden afstand doet van zijn voorzitterschap weigert Ozanam dit ambt over te nemen. Bailly, die iedere titel weigert, wordt bij het neerleggen van zijn functie, door eenieder beschouwd als de moderator, de stichter, de vader. Doch hij slaat er geen acht op, daar hij wil dat het werk onpersoonlijk blijft. Doch als na de dood van Ozanam de vrienden van deze schitterende leerling de titel van stichter voor hem opeisen, is Bailly tenzeerste verwonderd. Hij weigert op bescheiden wijze aan de familie van Ozanam die er om vraagt, deze titel, ofschoon door hemzelf nooit openlijk verlangd, af te staan. Hij verbood echter elke andere manifestatie. Het is nooit de bedoeling van Ozanam zelf geweest deze titel aan Bailly te onttrekken. Daarom geven wij onze voorkeur aan monsieur Emmanuel Bailly, als aan iemand de titel moet gegeven worden van stichter van 't grote werk der Conferenties van de H. Vincentius a Paulo. |
|