| |
| |
| |
Problemen en eisen in Belgisch Kongo
door A. Dequae
Oud-minister van Koloniën
DE taak, die België in het hart van Afrika, in Kongo, op zich heeft genomen, is tweevoudig: het tot ontwikkeling en tot beschaving brengen van deze amper 70 jaar geleden nog onbekende gebieden. De problemen van beschaving, die veel directer in verband staan met de mens en onbetwistbaar de voornaamste en voor de toekomst de meest beslissende zijn, willen wij hier niet rechtstreeks behandelen. Wij beperken ons tot het probleem der ontwikkeling.
De Verenigde Naties vragen voortdurend onze aandacht voor de noden van de ‘onvoldoend ontwikkelde gebieden’. Centraal Afrika was zulk een ‘onvoldoend ontwikkeld gebied’. Afgezonderd van de rest van de wereld, zonder afweer, geplaagd door verschrikkelijke tropische ziekten, verscheurd door moordende volkerentwisten en onteerd door een schandelijke slavenhandel, had dit gebied, meer dan welk land ter wereld ook, een bevrijdende hulp nodig om tot ontwikkeling te komen.
De economische groei is de onmisbare voorwaarde voor iedere vooruitgang, zowel van de gemeenschap als van de enkeling. De beschaving van een volk eist een onderbouw van materiële welstand. Aan die onderbouw moet onafgebroken worden doorgewerkt, wil men steeds verdere ontwikkeling waarborgen. Economische groei is geen doel op zich, maar staat in dienst van de mens; het is echter evenzeer waar dat geen enkel stelsel en geen methode, waardoor het economisch dynamisme wordt afgeremd, uiteindelijk de mens dienstbaar kan zijn.
| |
De economische kenmerken van Belgisch Kongo
De economische mogelijkheden van Belgisch Kongo zijn ongetwijfeld groot. Op het gebied van de landbouw op de eerste plaats. Niettegenstaande het hoog percentage minder geschikte gronden blijven er, gezien de enorme oppervlakte van het land, toch nog onbeperkte mogelijkheden voor alle tropische en sub-tropische cultures: palmolie, rubber, rijst, katoen, koffie, thee, kinaschors, pyrethrum, aardnoten, maïs en urena. Inzake mijnindustrie biedt Kongo een nog grotere mogelijkheid
| |
| |
en verscheidenheid. Het is de eerste wereldproducent van industrieel diamant en cobalt, het speelt een vooraanstaande rol in de wereldproductie van koper en tin. Het is een belangrijke producent van zink, mangaanerts, goud en zilver, alsmede van de hele gamma van schaarse metalen, als tantalo-columbiet, wolfram, cadmium enz., die een steeds noodzakelijkere rol spelen in de moderne metaalnijverheid. Al is het arm aan goede steenkool, het bezit daartegenover reserves aan hydro-electrische energie die belangrijker zijn dan die van de Verenigde Staten. Belgisch Kongo heeft dezelfde economische mogelijkheden als de belangrijkste Zuid-Amerikaanse landen, Brazilië en Argentinië.
Het staat echter ook voor een reeks structurele moeilijkheden waardoor het tempo van zijn ontwikkeling noodzakelijkerwijze wordt vertraagd.
De eerste handicap is ongetwijfeld het uitzonderlijk continentaal karakter van dit land. Slechts 1/60ste van Belgisch Kongo ligt dichter dan 500 km bij de zee; gemiddeld liggen zijn gebieden 1000 à 1200 km van de zee verwijderd. Zo zijn er hele gebieden die alle economische betekenis verliezen, er zijn ontginningen die in bepaalde streken niet doorgezet kunnen worden, om de eenvoudige reden dat de kosten van het vervoer naar de uitvoerhaven hoger liggen dan de waarde van het product. Stanley zelf had het probleem al zeer goed aangevoeld toen hij verklaarde dat heel Belgisch Kongo geen halve penny waard was tenzij men Matadi kon verbinden met de Pool, tenzij men dus de natuurlijke hindernis van de stroomversnellingen op de Kongo-stroom kon uitschakelen. De aanleg van de spoorweg naar Beneden-Kongo heeft dan ook inderdaad de ontwikkeling van Belgisch Kongo mogelijk gemaakt, omdat daardoor de grote waaier van bevaarbare stromen en rivieren onmiddellijk bruikbaar werd gemaakt voor het vervoer.
De tweede handicap ligt in de eenzijdige economische structuur van Belgisch Kongo, die zo afhankelijk is van de natuur van het land, dat ze wel niet spoedig zal kunnen veranderd worden of omgeschakeld. Kongo is bij gebrek aan een intern gegroeide economische structuur bijna uitsluitend aangewezen op de productie en uitvoer van grondstoffen.
De derde handicap ligt in de uiterst geringe bevolkingsdichtheid van deze gebieden. Deze steeg nu voor het eerst tot het gemiddelde van 5 per km2.
In dergelijke omstandigheden is een snelle en intense economische uitbouw des te minder denkbaar omdat deze bevolking in haar traditioneel milieu geen enkele economische inschakeling kende en tevens geen enkel begrip had van arbeidsplicht en arbeidsdiscipline. Dit alles is nu pas geleidelijk aan het groeien.
| |
| |
| |
De economische planning
De ontsluiting dezer gebieden van Midden-Afrika moet de eerste economische doelstelling zijn. De sleutel daartoe is ongetwijfeld het vervoer. Met de verbinding Matadi-Leopoldstad, die de meer dan 20.000 km bevaarbare waterwegen ter beschikking stelde, was de eerste stap gezet. Daarop zou de uitbouw volgen van de feeder-lines van deze bevaarbare waterwegen: de aanleg van landwegen en sporen. Thans is echter een nieuwe phase noodzakelijk geworden. Een uitgebreid net van autowegen met vaste bedekking, van spoor- en luchtwegen is voorwaarde voor de verdere groei van Belgisch Kongo.
Daarnaast moet gestreefd worden naar een grotere onafhankelijkheid van de wereldmarkten. Het verleden heeft maar al te dikwijls en al te brutaal bewezen dat een land dat enkel op grondstoffenuitvoer is aangewezen, bij dalende wereldconjunctuur uiterst kwetsbaar is. Er moet gebouwd worden aan een interne economische grondslag om deze kwetsbaarheid tot een minimum te reduceren.
De verdere economische uitbouw is bovendien ondenkbaar als men er niet toe komt een steeds groeiende bevolking in steeds stijgende mate in het economisch leven te betrekken. Gezien de schaarste aan bruikbare krachten moet deze inschakeling met de hoogst mogelijke productiviteit geschieden. Iedere verspilling van arbeidskrachten, hetzij in de landbouw, hetzij in de mijnontginning of in de industrie, is, vooral in Belgisch Kongo, een zuiver verlies voor de groeiende gemeenschap.
| |
De economische eisen
Uit de structuur en de doelstellingen kunnen zeer juist en duidelijk de economische eisen worden afgeleid. Ten gevolge van het uiterst continentaal karakter van Belgisch Kongo, zijn ter ontsluiting van deze gebieden zeer belangrijke investeringen van overheidswege noodzakelijk. Het Tienjarenplan voor Belgisch Kongo, waarvan de grondslag essentieel een investeringsplan uitmaakt, is derhalve geen willekeurig denkbeeld, maar een strikte noodzakelijkheid voor de verdere ontwikkeling van dit land. Het uitvoeringstempo is thans zodanig dat de bij de aanvang ingetreden vertraging geleidelijk wordt ingehaald. De Otraco, een parastataal vervoersorganisme, investeerde in de laatste jaren voor meer dan 5 miljard in de vervoerssector: verbetering van spoorwegen en van het rollend materiaal, vernieuwing en opvoering van de riviervloot. De havenuitrusting werd overal uitgebreid. Nieuwe kaaimuren worden gebouwd in Boma, Matadi, Leopoldstad, Bumbe en Stanleystad. Verschillende vakken van nieuwe wegen met vaste bedekking zijn in uit- | |
| |
voering, o.m. Boma-TShela, Leopoldstad-N'Djili, Bukavu-Usumbura, Leopoldstad-Kasangula, Elisabethstad-Jadotstad. De aanbesteding van vele andere is of wordt binnenkort uitgeschreven. Het zwaar mechanisch materiaal voor aanbouw en onderhoud is ter plaatse. Nieuwe luchthavens zijn in aanbouw en de bestaande worden tot een hogere klasse uitgebreid.
Niet alles wat wenselijk of nuttig is kon in dat investeringsplan worden opgenomen: men heeft getracht dan toch de meest onmiddellijk stimulerende en productieve werken in te schakelen. Het is overigens te hopen dat de stimulerende productiviteit van het Tienjarenplan groot genoeg zal zijn om niet alleen de dientengevolge stijgende gewone koloniale begroting te kunnen financieren, maar ook om in zekere mate te gemoet te komen aan de toenemende leningslast der nog volgende investeringen.
Om de eenzijdigheid van de economische structuur te breken en een zekere interne stabiliteit te verzekeren is de uitbouw van een sterke industrialisatie in Belgisch Kongo noodzakelijk, alsmede een geleidelijke vermeerdering van de binnenlandse koopkracht. De industrialisatie moet haar aandacht bij voorkeur wijden aan de productie van massa-artikelen voor binnenlandse behoeften en de primaire valorisatie van sommige grondstoffen. Deze politiek hoeft de verruiming van de invoer niet in de weg te staan, zoals bewezen werd in de voorbije zes laatste jaren. Niettegenstaande de ontwikkeling van een indrukwekkende reeks industrieën is de invoerbeweging, ook voor verbruiksartikelen, thans heel wat belangrijker dan voordien. Dit is ongetwijfeld te danken aan het stijgen van de inkomens, dat gedeeltelijk rechtstreeks uit de industrialisatie volgt, alsmede uit de doelbewuste politiek tot geleidelijke opvoering van het inlands inkomen, zowel bij loontrekkenden en zelfstandigen als bij de landbouwbevolking. Dit gecommercialiseerd inkomen steeg van 7,5 miljard in 1950 tot boven de 13 miljard in 1952. De valorisatie van deze gebieden moet rekening houden met de beperkte menselijke krachten die ter beschikking staan. De groeiende inschakeling van de inlandse bevolking kan kwantitatief niet sterk meer worden opgevoerd. Het getal van 1.200.000 loontrekkenden in het huidige stadium is een voor het ogenblik niet te overschrijden maximum. De kwalitatieve verbetering bij deze inschakeling blijft evenwel geboden en wordt overigens actief bevorderd. De mechanisatie, vooral in de mijnbouw en de industrie, wordt zeer sterk doorgevoerd. De uitbreiding van de hydro-electrische energie is overigens een middel daartoe.
Aldus zal de toenemende valorisatie van Belgisch Kongo mogelijk worden zonder dat daardoor een te ver gaande ontwrichting van de
| |
| |
gewoonterechtelijke milieus of een te grove proletarisatie in de centra ontstaat.
In dit kader is ook de aangroei van de Europese bevolking met bijzondere beroepskennis en technische vorming van uitzonderlijk belang. Deze gekwalificeerde Europese arbeidskrachten bieden Kongo de technische hulp, die thans door de Verenigde Naties voor alle onvoldoend ontwikkelde landen noodzakelijk wordt geacht.
| |
De sociale kenmerken van Belgisch Kongo
Het eerste sociale kenmerk van Belgisch Kongo is het feit dat de sociale scheidingslijn hier traditioneel en onvermijdelijk parallel loopt met de lijn van het rassenonderscheid. De blanke drager van de westerse beschaving en van de steeds vooruitschrijdende technische vooruitgang, stond noodzakelijk op een ander niveau dan de primitieve inlander, die sinds eeuwen leefde in een der meest rudimentaire gemeenschappen, volkomen afgezonderd van de rest van de wereld. Slechts naarmate de inlander zich door het contact met de blanke uit zijn eeuwenoude inertie losmaakt, wordt de enorme kloof geleidelijk gedempt.
Het onderwijs heeft duizenden klerken gekweekt. Dit was een eerste vorm van inschakeling, wellicht niet de voornaamste. De inschakeling in het productieproces is gevolgd. Vele inlandse arbeiders werden langzamerhand gevormd tot een zekere beroepskwalificatie. Belgisch Kongo is fier te kunnen wijzen op duizenden inlanders die een beroep uitoefenen dat de inlanders van vele andere Afrikaanse gebieden ontzegd blijft. Ook de inheemse landbouwmethodes werden verbeterd, en meteen steeg het inkomen der plattelandsbevolking. Er ontstond een stand van inlandse opvoeders en thans is de zelfstandige inlander met een economische functie, als klein industrieel, transportondernemer, handelaar of ambachtsman geen zeldzaamheid meer.
Het tweede sociale kenmerk bestaat in het steeds toenemen van de behoeften der inheemse bevolking, die in haar primitieve toestand niet alleen weinig behoeften kende, maar in haar meest elementaire noodwendigheden meestal niet eens kon voorzien. Door het contact met de blanken zijn de behoeften van de inlanders vermeerderd: behoefte aan betere lichaamsverzorging, betere kleding en betere voeding eerst; daarna, aan een zeker comfort, aan genotsartikelen, aan een behoorlijke huisvesting, kortom, aan een meer menswaardig bestaan. Niet altijd ontwikkelde de behoeftenstijging zich volledig harmonisch, maar niemand zal betwisten dat vele dezer behoeften tot de meest gewettigde behoren die een mens hebben kan.
| |
| |
| |
De sociale planning
Het hoofddoel van de sociale ontwikkeling is, dat naar elkaar doen toegroeien van de sociale groepen, die nog steeds, alhoewel reeds in mindere mate, gescheiden blijven langs de lijn van het rassenverschil. Onverpoosd dient men verder door te werken aan de sociale integratie van de inlander in heel het economische en administratieve leven van Belgisch Kongo. In de sector van de loon- en weddetrekkenden moeten de vergoedingen geleidelijk op een hoger peil worden gebracht. Volledige gelijkschakeling is echter niet geboden, gezien er voor de blanke ongetwijfeld rekening moet worden gehouden met de factor uitwijking. In landbouw, handel en industrie moeten voor de inlander met gelijke werkkracht en bekwaamheid gelijke mogelijkheden bestaan. Uit geen enkele functie, uit geen enkel beroep, uit geen enkel landbouwbedrijf mag hij worden buitengesloten. Wij mogen terecht getuigen dat er in Belgisch Kongo in deze zin geen colour-bar bestaat en de social-bar, onvermijdelijk gevolg van het kleuronderscheid, vermindert en vervaagt met de dag.
Wij moeten vervolgens in Belgisch Kongo streven naar een harmonisch evenwicht van behoeften en inkomens. Het heeft zeker geen zin een inkomen vast te stellen dat door onvoldoende behoeftenontwikkeling steriel en zonder betekenis zou blijven, maar het tegenovergestelde zou veel erger zijn. Alles moet er voorwaar op gezet worden om het inkomen te laten groeien met de stijgende gewettigde behoeften van de inlanders. Het ware ongemeen gevaarlijk, in de tropen en met de sociale scheidingslijn tussen blank en zwart, dit niet als doelstelling te nemen of daartoe niet in staat te zijn. Iedere sociale spanning, uit deze nalatigheid en in die voorwaarden ontstaan, zou onvermijdelijk uitgroeien tot een ramp.
| |
De sociale eisen
In de grond kan het sociaal probleem in Belgisch Kongo slechts een oplossing krijgen door de opleiding en vorming van de inlanders. Het basis-onderscheid tussen blanke en inlander lag aanvankelijk op dat gebied, en de feitelijk langs het kleurenonderscheid gegroeide sociale geledingen vinden daarin hun oorsprong. Het naar elkander toegroeien moet op deze grondslag geschieden. Voor de inlander moeten niet alleen gelijke vorming en opleiding mogelijk worden, maar deze moeten voor hem ook dezelfde mogelijkheden openstellen. De scholing der arbeidskrachten moet worden opgedreven, en daarmee ook de arbeidsvergoeding. Ook voor de geestesarbeiders hoort het zo. De administratieve carrière moet ook geleidelijk, tot in de hogere rangen, binnen het
| |
| |
bereik der gevormde inlanders komen. De toestand is zodanig dat onmiddellijk de proef kan worden genomen met de exceptionele tussen-carrières, die reeds theoretisch in het bereik liggen van sommige afgestudeerde inlanders. De vakscholen en de technische scholen, die thans op heel wat ruimere schaal gestart zijn, moeten flink worden uitgebouwd. Maar degene die deze speciaal geschoolde arbeidskrachten gebruikt, zal ook moeten begrijpen dat ze beter moeten worden betaald, op een redelijke vergelijkingsbasis met de klerken. Doet men het niet, dan gaan deze technisch geschoolde krachten, die ook algemene vorming zullen genoten hebben, liever zoals de klerk pen en schrijfmachine hanteren dan hun beroepsoutillage. Men zal de zelfstandigen, zowel in de handel, de industrie als in de landbouw, moeten bijstaan door beroepsopleiding alsmede door een geheel van stimulerende (beroepscrediet) en beschermende maatregelen.
Aldus zal geleidelijk de reeds enigszins opgevulde sociale kloof tussen blank en zwart geheel worden overbrugd. Beiden zullen niet alleen elkander raken, maar met de tijd kan er ook een totale sociale vermenging ontstaan. Eerst dan zal men overigens van definitieve stabiliteit kunnen spreken.
Maar een gezonde oplossing van het sociaal probleem vergt op het algemene plan tevens het maximaal benutten van de mogelijkheden, welke de economische groei biedt, natuurlijk altijd zo, dat verdere economische ontwikkeling en dynamisme mogelijk blijven.
Degenen die de leiding hebben over Belgisch Kongo, dragen de grote verantwoordelijkheid, steeds de sociale verbeteringen aan te brengen die met het bereikte economisch peil verenigbaar zijn. Hierbij dient men noch al te haastig noch terughoudend te werk te gaan. Enerzijds aanvaardt of begrijpt een primitieve bevolking moeilijk een teruggang en anderzijds werkt, vooral in een groeiende nieuwe maatschappij, de stijging van de gemiddelde levensstandaard bevruchtend.
| |
Besluit
Wie deze beschouwingen leest, maakt allicht de bedenking dat de hier omschreven taak - het tot ontwikkeling brengen van deze gebieden - niet alleen reusachtig is, maar tevens uiterst delicaat. Ze is dit des te meer omdat Belgisch Kongo uit minstens een tiental gebieden bestaat, die niet alleen geografisch, klimatologisch en geologisch, maar ook met betrekking tot de economische en menselijke gegevens totaal verschillen. Van hen die ter plaatse de leiding en verantwoordelijkheid dragen, wordt een grondige kennis en een ongemeen doorzicht in alle
| |
| |
factoren gevergd. Hier helpt geen theorie alleen, ook de mooiste niet. Selectieve keuze der investeringen en uiterst genuanceerde sociale oplossingen zijn hier geboden. Uit de verschillende toetsen, die men achtereenvolgens aanslaat, moet uiteindelijk een harmonisch geheel opklinken.
En achter dit alles, dat slechts het zuiver materiële uitmaakt of het materiële in betrekking tot de mens (het sociaal probleem), staat daar nog de mens zelf met zijn menigvuldige aspiraties, met heel zijn complexiteit.
Moge het onze landgenoten gegeven zijn, met hun traditioneel gezond verstand en hun goed hart, zodanig te bouwen dat, wanneer Belgisch Kongo tot maturiteit zal zijn gegroeid, het steeds zal wensen, de bevruchtende betrekkingen te bewaren met het land dat het uit de duisternis, de ellende en de vergetelheid heeft getrokken.
|
|