| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
Mendès-France heeft, zij het met enige uren vertraging, zijn weddingschap met de Assemblée gewonnen: in de nacht van 20 op 21 Juli, om precies te zijn: om tien minuten vóór vier, is de bestands-overeenkomst over Indo-China getekend. Deze slotacte van Genève kenmerkte zich, in tegenstelling met de vorige bedrijven, door geheime besprekingen bij zakelijke lunches, door nachtelijke bijeenkomsten, tussen Mendès-France en de kopstukken der betrokken partijen, waarbij Eden en de Indiër Manon de behulpzame hand boden. De meeste moeite had de Franse premier om van de keiharde Molotof wat meegaandheid te verkrijgen, waarbij enige ruggesteun van de zijde van Dulles onontbeerlijk scheen. Dulles had zich echter als Achilles mokkend in zijn tent teruggetrokken, doch ten laatste bezweek ook hij voor het aandringen van de Fransman en begaf zich, wel niet naar Genève, maar naar Parijs, waar hij, na een onderhoud met Mendès-France en Eden, beloofde zijn plaatsvervanger, generaal Bedell Smith, - intussen opgevolgd door Hoover Jr. - naar de Conferentie te zenden. De V. Staten zouden zich, als niet direct in de kwestie Indo-China betrokken, binnen bepaalde grenzen houden. Dit betekende, zoals Bedell te Genève verklaarde, dat de V. Staten niet van zins waren het te sluiten bestand te garanderen, maar ook geen geweld zouden gebruiken om de wapenstilstand te verbreken. Hij waarschuwde tevens, dat de V. Staten elke hernieuwde agressie zullen beschouwen als een kwestie van primordiaal belang. Molotof, aanvankelijk verstoord over het westelijk onderonsje te Parijs, liet zich door Eden kalmeren. De wapenstilstand, waarvan Vietnam het slachtoffer werd, bevat, volgens de eigen bekentenis van Mendès-France, sommige wrede bepalingen, maar ook Eisenhower moest toegeven, dat in de gegeven omstandigheden méér niet te bereiken viel. Het toezicht op de uitvoering van de wapenstilstand werd
toevertrouwd aan een commissie, bestaande uit India, Canada en Zweden. Als tijdelijke demarcatielijn is de 17de breedtegraad aanvaard. De drie staten, Vietnam, Laos en Cambodsja behouden volledige vrijheid en souvereiniteit. Zij blijven lid van de Franse Unie en mogen geen vreemde strijdkrachten op hun gebied toelaten tenzij - deze bepaling geldt alleen voor de beide laatstgenoemde landen - het land bedreigd wordt. Frankrijk zal echter zijn troepen eerst terugtrekken op verzoek van de betrokken regeringen. Onder toezicht van een internationale commissie zullen in 1955 verkiezingen worden gehouden in Laos en Cambodsja en in 1956 in Vietnam. Alle vergeldingsmaatregelen tegen hen, die gedurende de oorlog met een van beide partijen tegen de andere partij hebben samengewerkt, zijn verboden. Dit zijn de voornaamste bepalingen van het bestand, dat de Franse Assemblée met overweldigende meerderheid (471 tegen 14 stemmen) goedkeurde. Tsjoe en Lai en Molotof waren uitbundig in hun vreugde over het welslagen der conferentie, die het communisme in het Oosten een stap verder heeft gebracht.
Dulles zag in het gesloten bestand geen reden om af te zien van een Z.O.-Azië-pact. De eventuele deelgenoten zouden een lijn moeten trekken, waarbinnen Laos, Cambodsja en Zuid-Vietnam zouden vallen en waarbij overschrijding van deze lijn beschouwd zou worden als agressie, waartegen de verdragspartners zouden kunnen optreden. Terwijl er in sommige landen stemmen opgaan om communistisch China in de V.N. op te nemen, waar de Britse politiek vóór en de Amerikaanse stemming mordicus tégen is, hield de bejaarde president van Korea, Syngman Rhee in het Ame- | |
| |
rikaanse Congres een rede, waarin hij met klem betoogde, dat een aanval op communistisch China, ‘een monster met voeten van leem’, in samenwerking met het Chinese leger van Formosa - door Eden echter een ‘verouderde’ macht genoemd - ten gevolge zou hebben, dat China tot de partij van de vrije wereld zou terugkeren en dat op die wijze de machtsbalans zo sterk tegen de Sovjet-Unie zou doorslaan, dat deze geen oorlog tegen Amerika zou durven beginnen. Het nuchtere commentaar van Eisenhower was echter: ‘een preventieve oorlog is belachelijk, ondenkbaar en onmogelijk’. Minder openhartig en eerlijk - want de bedoeling is nog steeds de E.D.G. te torpederen - was het voorstel van Moskou om opnieuw een Europa-conferentie van de 32 staten te beleggen om te komen tot een collectief veiligheidsverdrag met het lokaas van een samenwerking in de economische sfeer. Nog voordat het antwoord op deze nota van 24 Juli was opgesteld ontvingen de Grote Drie (4 Augustus) een uitnodiging om gezamenlijk met Moskou alvast het terrein voor te bereiden voor de eventuele latere grotere conferentie. Een uitnodiging, die ondersteund werd door een resolutie van het Oost-Duitse parlement, waarin tevens werd aangedrongen op de aanwezigheid van Oost- en West-Duitsland bij deze besprekingen. Het antwoord op deze uitnodiging is vertraagd omdat de Franse politiek, uit
vrees voor Duitsland, nog steeds illusies koestert over het onbetrouwbare Kremlin, in overeenstemming met de Britse Labour-party, wier deputatie te Moskou overdreven hartelijk ontvangen werd.
De Franse premier zette intussen haastig zijn schoonmaak voort. Als een bliksemstraal verscheen hij, vergezeld door maarschalk Juin, die als tegenstander van concessies werd beschouwd, bij de bejaarde Bey van Tunis en las hem de proclamatie voor, waarbij de binnenlandse souvereiniteit van Tunesië zonder enige beperking werd erkend en alleen de contrôle over de defensie en de buitenlandse betrekkingen van het land in Franse handen bleef. Een nieuwe regering onder de gematigde nationalist, Tahar Ben Ammer, bestaande uit Fransen en uit leden van de Neo Destour, wier leider, Habib Bourguiba, zich thans in betrekkelijke vrijheid in Frankrijk bevindt, nam het heft in handen. De Franse kolonisten in Tunis, bevreesd voor hun bezittingen en hun veiligheid, konden deze oplossing maar matig waarderen, hoewel de nieuwe Franse resident-generaal, generaal de la Tour, met drastische maatregelen heeft gedreigd tegen ieder, die de orde wil verstoren. En in Frankrijk zelf hebben ruim honderd rechtse afgevaardigden onder leiding van de oud-premier, Antoine Pinay, een comité gevormd tegen de hervormingspolitiek in Tunesië; zelfs in de eigen radicaal-socialistische partij van Mendès-France heerste grote onrust.
De hervorming in Tunis verwekte een ketting-reactie in Marokko. Daar wil men de Franse regering verzoeken de verleden jaar weggevoerde Sultan de vrijheid te hergeven, waartegen de Berbers, aanhangers van de tegenwoordige sultan, bereid zijn zich gewapenderhand te verzetten. In verschillende plaatsen van Marokko hadden onlusten plaats, waarbij een 20-tal doden vielen, maar de angstig verbeide dag van het Mohammedaanse feest ‘Aid el Kebir’, die tevens de herdenkingsdag was, waarop de vorige sultan was weggevoerd, verliep rustiger dan verwacht was.
Ook het derde punt van zijn program: economische volmachten, sleepte de premier in de wacht, met 362 tegen 90 stemmen. Tot 1 April 1955 verkreeg hij volmachten om het land tot een hogere levensstandaard op te voeren zonder dat de stabiliteit van de munt in gevaar wordt gebracht.
Van wereldbelang was echter welke houding de premier zou aannemen ten opzichte van de E.D.G. In de Franse ministerraad had hij amendementen op de E.D.G. voorgesteld, die de 3 Gaullistische ministers niet ver genoeg gingen, zodat zij hun ontslag namen. Maar toen Mendès-France op de minister-conferentie der zes leden van ‘Klein- | |
| |
Europa’ te Brussel verscheen (19 Augustus) bleef hij verre beneden de verwachting. Zijn voorstellen om het supra-nationaal karakter aan de E.D.G. te ontnemen, om de volkomen gelijkberechtigdheid der deelnemers (discriminatie van Duitsland) op te heffen, om alleen de ‘dekkingstroepen’, waartoe de Franse strijdkrachten niet behoren, te Europeaniseren, waren zodanige ingrepen in het essentiële gedeelte van het verdrag, dat de vijf overige leden, waaronder minister Beijen zich bijzonder weerde, unaniem zich verzetten. Pogingen van Spaak om de Franse protocollen te rangschikken in punten, waarover men het desnoods eens kon worden, in punten, die nog in beraad konden worden genomen en in punten, waarover hic et nunc geen overeenstemming te bereiken was, leidden tot niets. Na spannende uren van dag- en nacht-beraad was de slotsom, dat een ‘agreement’ uitgesloten was. De grote ijveraar voor de E..D.G., de Italiaanse oud-minister Alcide de Gasperi, heeft wegens zijn plotselinge dood deze teleurstelling niet meer hoeven te beleven.
Toch is er nog een straal van hoop. Want het slotcommuniqué vermeldde, dat de gezamenlijke doelstellingen blijven: het stimuleren van de Europese samenwerking tegen de krachten, die hen bedreigen, het verhinderen van iedere neutralisatie van Duitsland, dat deelneemt aan de gemeenschappelijke defensie, het streven naar een politieke en economische formule voor de integratie van West-Europa. Tevens werden het Franse concept-protocol en de concept-verklaring der 5 overige mogendheden, met hun tegenstellingen en overeenkomsten, naast elkaar gepubliceerd, opdat de Franse Assemblé en het Franse volk zich een oordeel konden vormen over de feitelijke toestand. Een bezoek van Mendès-France aan Churchill bracht geen wijziging in de verhoudingen.
Het verdrag tussen de Egyptische premier Nasser en de Britse minister van oorlog Head te Cairo 27 Juli gesloten bewijst hoe onmogelijk het is zich tegen nationale aspiraties te verzetten. Sinds het begin van de Britse bezetting in 1882 heeft Egypte getracht deze ongedaan te maken en is er geleidelijk in geslaagd de Britten tot de Suezkanaal-zone terug te dringen. Verder terug meende de Britse regering, met het oog op de verdediging van het Oosten en de verbindingen met de bezittingen in de Stille Oceaan niet te kunnen gaan. Toen in 1946 de Labourparty met Egypte over de ontruiming onderhandelde schreeuwden de conservatieven moord en brand en nu, 8 jaar later moest Churchill in het Lagerhuis tegenover Attlee met betraande ogen bekennen, dat de opvattingen, die één jaar geleden een aanblijven in Egypte gewettigd zouden hebben, ‘absoluut verouderd’ waren. De oorzaken hiervan lagen bij de H.-bom, bij het toetreden van Turkije tot de Nato, bij te weinig ter beschikking staande troepen. In plaats van Egypte zou Cyprus een meer gunstige garnizoensplaats zijn, wegens de eventuele verplaatsing van het oorlogsgebied, dank zij het Balkanpact. Terwijl de Labourparty, uit protest (niet tegen de zaak, maar tegen de vertraagde wijze), zich van stemming onthield en een aantal conservatieve ‘rebellen’ tegen stemde, aanvaardde het Lagerhuis het verdrag met 267 stemmen voor en 26 tegen. Het verdrag heeft een geldigheidsduur van 7 jaar en bepaalt, dat binnen 20 maanden de Britse iroepen de kanaalzone zullen verlaten. In geval van een aanval op Turkije of een der Arabische staten zullen zij weer terug mogen komen. Alleen civiele Britse technici mogen er werkzaam blijven. Nasser verklaarde, dat hij de haat uit het hart had gebannen en majoor Salem slikte zijn vroegere invectieven in door vast te stellen, dat Egypte de hechtste bondgenoot van Groot-Brittannië zal zijn!
Tegenover deze vernedering in Egypte stond een succes in Perzië behaald. Er is een overeenkomst gesloten tussen de Perzische regering en acht internationale oliemaatschappijen, waarbij een maatschappij zal worden opgericht voor het exploiteren der
| |
| |
olievelden en een andere voor de raffinaderij onder Nederlandse wetgeving. De Anglo-Irian Oil C. zal een schadevergoeding ontvangen van 30 millioen p. st. en de financiële uitkeringen aan Perzië zullen op redelijker wijze dan voorheen geschieden.
Een essentiële bijdrage voor de Europese veiligheid was (9 Augustus) de ondertekening van het Balkan-verdrag te Bled. Hierbij verbinden zich Griekenland, Turkije en Jougoslavië voor 20 jaar om elke gewapende aanval op het grondgebied van een der drie landen te beschouwen als een aanval op alle drie landen. Individueel en collectief zal aan de aangevallen bondgenoot alle nodige hulp, ook met strijdkrachten, verschaft worden. De totstandkoming van dit verdrag is een indicatie dat spoedig een oplossing van het strijdpunt-Triëst kan worden tegemoet gezien.
Nehroe, die bij het bestand over Indo-China gejuicht had: ‘Voor het eerst zal er nergens in de wereld oorlog worden gevoerd’, heeft gedreigd zich zelf op het oorlogspad te begeven. De Portugese enclaves: Goa, Diu en Damao in India vormen sinds 1946 een Portugese provincie, die onlangs door een aantal Indische ‘vrijwilligers’ werd aangevallen. Salazar en Brazilië protesteerden en Londen bood zijn bemiddeling aan. Teneinde verder bloedvergieten te voorkomen deed Portugal het voorstel, dat beide partijen elk drie neutrale waarnemers zouden aanwijzen om een oplossing te vinden, welk aanbod door Nehroe aanvaard werd. Intussen had hij voorkomen, dat op 15 Augustus, de dag, waarop India zijn zelfstandigheid kreeg, de ‘bevrijders’ hun aangekondigde aanval op Goa doorzetten. Omdat echter Portugal wel bereid is te onderhandelen over de gerezen moeilijkheden, maar niet over de souvereiniteit van Goa, waaraan zoveel historische herinneringen en vooral die aan St Franciscus Xaverius, zijn verbonden, is de taak van deze commissie niet benijdenswaardig. De vlotte Mendès-France, die zijn verlies weet te nemen, hecht minder waarde aan de bezitting Pondichery in India en zal er makkelijk afstand van doen.
| |
Nederland
Bij de behandeling van het Statuut met de ‘West’ in de Tweede Kamer brachten onverwacht de afgevaardigden Oud en Schouten grondwettelijke moeilijkheden naar voren. De minister van Overzeese Gebieden Kernkamp weerlegde deze in een uitvoerig betoog en behaalde het succes, dat het Statuut met 75 tegen 19 stemmen aanvaard werd.
De delegaties over de opheffing van de Unie met Indonesië waren na grotendeels informele besprekingen voornemens hun accoord op 24 Juli plechtig te ondertekenen, toen van uit Djakarta bericht kwam, dat men er niet tevreden was met de bereikte resultaten. De minister van onderwijs Yamin vloog om nadere aanwijzingen te verkrijgen naar zijn vaderland terug en minister Luns maakte van de gelegenheid gebruik op vacantie te gaan. Het rapport van Yamin werd door de Indonesische ministerraad gunstig ontvangen en hij kon met goede berichten naar Nederland terugkeren. Die gunstige ontvangst was echter betrekkelijk, want volgens een Nederlandse verklaring, was er een geheel nieuwe situatie ontstaan. Er moest met grote spoed gewerkt worden wegens het verlangen van de Indonesische delegatie om vóór 17 Augustus, de dag, waarop 9 jaar geleden de Republiek Indonesië werd geproclameerd, de resultaten binnen te hebben. Aldus kwam 10 Augustus het mislukte experiment van de Unie ten einde ‘op ongewone en wisselvallige wijze’. Alle bepalingen, die rechtstreeks in verband staan met de Unie, zijn vervallen en de overblijvende overeenkomsten zijn geregulariseerd als normale, internationale verdragen. Hoofdzaak is, dat de financiële-economische overeenkomst van 1949 voorlopig blijft bestaan tot zij in nader overleg en
| |
| |
in overeenstemming met ieders souvereiniteit zal worden herzien. De schuldenregeling ten laste van Indonesië blijft bestaan. Tevens verwachtte minister Luns, dat de behandeling der gevangen Nederlanders in Indonesië en het vraagstuk der Ambonezen bevredigend zou worden opgelost. Wellicht is dit te optimistisch bekeken. De ‘Daily Telegraph’ betwijfelt zelfs of de beloften van het verdrag duurzaam zullen zijn, ‘gezien het karakter van Indonesische regeringen. De Nederlandse regering heeft een verdrag gesloten meer met de hoop dan met de zekerheid, dat haar handtekening in de komende dagen enig gewicht zal hebben’. Dit Britse blad heeft het niet ver mis gehad. Want na de ondertekening van het nieuwe accoord verklaarde de Indonesische onderhandelaar dat dit slechts een eerste stap was en in zijn herdenkingsrede op 17 Augustus beweerde Soekarno, dat de inhoud van dit verdrag hem niet bevredigde juist wat de financieel-economische regeling aanging. Nieuw-Guinea werd onmiddellijk uit de ijskast gehaald en aan de Algemene Vergadering der V.N. voorgelegd om hulp te verlenen en tot een vreedzame oplossing te komen. In een begeleidend memorandum regende het beschuldigingen tegen Nederland. Het had tegen zijn beloften gehandeld door Nieuw-Guinea in zijn koloniale greep te houden, het had er de vrijheid van meningsuiting drastisch besnoeid, het had Nieuw-Guinea in hoge mate verwaarloosd, het had menigeen in de gevangenis geworpen, het gebied tot het toneel van voortdurende onrust gemaakt. Een Nederlandse woordvoerder beperkte zich vooreerst tot de opmerking, dat reeds bij oppervlakkige lezing een groot aantal grove misvattingen en feitelijke onjuistheden zijn opgevallen. ‘De regering zal op een tijdstip en plaats, die haar hiervoor nuttig voorkomt, op een en ander ingaan’. Hoewel Australië zich aanstonds tegen de op de agenda-plaatsing van dit voorstel verzet heeft, is de Indonesische delegatie bij de
V.N. overtuigd van de steun van de 15 landen der Aziatisch-Afrikaanse groep.
24-8-'54
K.J.D.
| |
België
Onder de homogene regering zette de oppositie haar grote maneuvers met voorliefde tijdens het reces op touw, wellicht rekenend op een verslapping van de waakzaamheid van de meerderheid. Die taktiek kende herhaaldelijk succes, zo o.m. bij het sociaal conflict dat op 20 October 1951 zijn beslag kreeg, en op nog meer spectaculaire wijze bij de zaak De Bodt-Van Coppenolle. Dat zomers dynamisme van de linksen heeft niet opgehouden, nu zij zelf aan het bewind zijn, wel integendeel. De regering neemt de vacantieperiode te baat om verder te werken, de opinie in de hand te houden, en voorbereidingen te treffen voor nieuwe acties.
Op economisch gebied valt vooral te vermelden de actie tegen de werkloosheid die gecoördineerd door Liberalen en Socialisten samen gevoerd wordt. De staatstussenkomst met 100% in de tewerkstelling door de gemeenten heeft een onbetwistbaar succes. Anderzijds hield minister Rey een belangwekkende perconferentie over de maatregelen die hij, vooral met het oog op een sterkere industrialisatie, voorziet. Uit deze populaire actie tegen de werkloosheid tracht de regering alle munt te slaan. Zo heeft ze bijzonder de aandacht gevestigd op de daling van het werkloosheidscijfer tussen Mei en Augustus 1954 met 60.000. Is de tewerkstelling door de gemeenten zeker een gedeeltelijke verklaring van dit cijfer, dan is de daling toch in hoofdzaak te danken aan de opslorping der seizoenwerkloosheid en aan de stijging der internationale conjunctuur, welke die van Korea nog blijkt te overtreffen. Deze ontwikkeling heeft voor het tweede kwartaal van 1954 zeer hoge belastinginkomsten ten gevolge gehad, waardoor de pessimistische ‘inventaris’-geruchten die de nieuwe regering bij haar
| |
| |
aankomst lanceerde totaal de kop ingedrukt werden. Zulks zou een meer gunstige toestand voor de begroting van 1955 moeten scheppen. Het begrotingscomité is reeds volop aan het werk, en men verneemt dat de begroting toch ongeveer op hetzelfde peil als de vorige zal staan. Ondanks de besparingen, wordt gezegd. Dat betekent dat de uitgaven die de regering noodzakelijk acht of die door haar demagogie noodzakelijk zijn geworden zeer aanzienlijk zijn. Zo komt het dat reeds van schatkistmoeilijkheden gesproken wordt. Het hangt dan ook van de uitgavenpolitiek af, of de gunstige toestand zoals minister Liebaert die aan de Nederlandse geldschieters afschilderde, behouden blijft of niet.
Intussen krijgen ook de linksen een prijzenprobleem op te lossen. Het indexcijfer gedraagt zich alsof het eerlang de gevaarlijke kaap van 430 zou bereiken die algemene loonsverhogingen veronderstelt en onze concurrentiepositie ernstig zou kunnen beïnvloeden. Er zullen andere maatregelen dan een hervorming van de index nodig zijn om deze beweging binnen de perken te houden.
Intussen liggen niet hier de wrijvingsvlakken die in het politieke klimaat de warmte voortbrengen. De socialisten hebben zich in April geenszins met een specifiek socialistisch programma bij het kiezerskorps aangediend. In de regeringsverklaring kwamen hun eigenlijke programmatische doelstellingen al evenmin duidelijk te voorschijn. Maar ervaren politieke waarnemers hebben er toen reeds voor gewaarschuwd, dat de socialisten daarom nog niet van die hun dierbare programmapunten afzagen. Deze voorspelling is spoedig bewaarheid. De socialiserende, de etatiserende tendens steekt steeds meer de kop op. Vooral de heer Troclet kan of wil ze moeilijk verbergen. Zijn opvatting van de sociale veiligheid is in de grond echt etatistisch. Dit bleek eens te meer uit de wijze waarop hij het probleem van de ziekte- en invaliditeitsverzekering aanvatte. Een besluit lag klaar, waardoor én de artsen én de mutualiteiten én de mutualisten gebonden zouden worden en waarbij door een practische economische dwang de vrijheid teloor moest gaan, eerste stap op de weg van een echte gesocialiseerde nationale gezondheidsdienst. De heer Troclet werd echter verplicht, zich voorlopig terug te trekken. En dat niet alleen omdat de geneesheren protesteerden of omdat de christelijke mutualiteit een waakzame houding aannam. De voornaamste reden is wellicht de hevige liberale oppositie - die in de pers onverminderd tot uiting kwam - tegen deze bedoelingen. Het is wel in hoofdzaak daardoor, dat de kwestie in een studiecommissie, en door het plotse verlof van de betrokken minister - die door een liberaal collega geflankeerd wordt in de verdere behandeling dezer zaak - hangend geworden is.
De inherente strekking van het socialisme, de vrijheid aan te tasten, heeft zich echter op cultuurgebied nog scherper vertoond. Dank zij het protest van de christelijke gemeenschap werd dhr Collard practisch verplicht, van de voorgenomen besnoeiing van de toelagen voor het vrije middelbaar onderwijs af te zien. Hij heeft echter niet willen inzien, dat het beter was de schoolstrijd te vermijden. Integendeel heeft hij de schoolstrijd definitief ontketend, door de weergaloze afdanking van een honderdtal vrij gediplomeerden die als bestendige interimarissen definitief vrije plaatsen bekleedden waarop ze normaal moesten benoemd worden, en hun vervanging door linkse elementen. Ook wanneer men de hitte van de passionele politieke strijd totaal buitensluit, kan men niet anders dan vaststellen dat hier broodroof werd gepleegd omwille van het geloof en dat een ernstige aanslag gedaan werd op de meningsvrijheid. Het is dan ook natuurlijk dat niet alleen de christelijke gemeenschap zich heftig tegen deze politiek te weer stelt, maar dat van geheel de democratische opinie verwacht wordt dat ze deze gevaarlijke strekking zal afwijzen en dhr Collard ook hier tot terugkeer dwingen. De
| |
| |
linksen schijnen te menen dat ze gezien het groeiend materialisme alle voorzichtigheid op dit gebied mogen laten varen. Ze zouden integendeel een uiterst werkzaam cement voor de christelijke eenheid kunnen leveren, waarvan de CVP dankbaar gebruik kan maken. De betrekkelijke kalmte van de verlofperiode in haar kamp en de perspolemiek rondom haar voorzitter mogen niet de verkeerde indruk doen ontstaan, als zou daar niet werkelijk een regeneratie plaatsgrijpen.
Deze wisselvalligheden van de socialistische overheersingspolitiek zijn belangrijk, ruimer dan alleen nationaal gezien. Het is niet geheel klaar in welke richting het internationaal socialisme thans op Europa stuurt, maar wel staat het vast dat onder de druk van een zeer belangrijke fractie van dit socialisme de frontpolitiek tegen de Sovjet-unie bedreigd is, en wel eens door de Rusland begunstigende coëxistentiepolitiek à la Bevan en Ollenhauer zou kunnen vervangen worden. Deze houding is één van de factoren geweest die tot Genève en de mislukking van de E.D.G. geleid hebben. Het is niet uitgesloten dat, nu de zon van de christen-democratie in Europa schijnt te tanen, de socialisten hopen een politieke gemeenschap tot stand te brengen, een Europa waarvan ze steeds gezegd hebben ‘qu'elle sera socialiste ou ne sera pas’. Verklaarde de heer Spaak na het verscheiden van de E.D.G. niet, dat deze toch maar een blok aan het been van de Europeeërs was geweest? Het is in ieder geval nog nooit zo duidelijk geweest als bij de mislukking van de E.D.G., in welke mate een strict-nationale politiek practisch niet meer bestaat, en dat het lot van ons land besloten ligt in de grotere complexen van Europa en de Atlantische wereld. Daarom past ook in dit overzicht de bange vraag: of nu een Duitsland met een nationaal leger zal ontstaan - of het in het kamp der Atlantische naties zal blijven - of we aan onze Oostgrens een Duitsland krijgen dat ervoor bedankt, bufferstaat tegen het Sovjetblok te spelen. Het staat vast dat op dit gebied de christelijke regering in het verleden haar plicht gedaan en haar verantwoordelijkheid opgenomen heeft. De linkse regering moge tot een even opbouwende houding in staat blijken.
L. Deraedt
|
|