Een nieuw thema van Mauriac
door Prof. Dr R. Hostie S.J.
EEN schrijver, gezegend met succes, met invloed en met talent is François Mauriac. Hij had het voorrecht dat zijn eerste verzenbundel, Les Mains jointes (1909), door niemand minder dan Maurice Barrès als een veelbelovend en buitengewoon debuut hemelhoog werd aangeprezen. Na de oorlog 1914-1918 werden zijn romans telkenjare door een immer groeiende lezerskring met spanning verwacht. In 1933 viel hem de eer te beurt tot lid van de Académie française te worden verkozen. Asmodée, zijn eerste toneelstuk, oogstte in 1938 een algemene bijval. Na de tweede wereldoorlog, waarin hij zeer moedig aan het intellectuele verzet had deelgenomen, verwierf hij tenslotte de hoogste internationale erkenning: hij werd bekroond als Nobelprijs-winnaar voor letterkunde in 1952.
Reeds langs zijn romans bereikte Mauriac een ruim lezerspubliek. Doch meer nog door zijn essayistisch werk en, heel in het bijzonder, door zijn regelmatige artikelen in de Figaro en in het weekblad L'Express speelt hij een zeer opmerkelijke rol in het Franse leven. Daarbij waagde hij zich op allerlei gebied en breidde zich zijn invloed gestadig uit.
Deze uitzonderlijke positie als letterkundige, die ingrijpt in het eigentijdse gebeuren, heeft Mauriac niet alleen te danken aan zijn scherpe pen en zijn soms heftige en hartstochtelijke aanvallen, maar evenzeer aan zijn specifiek schrijverstalent. Hij behoort tot een generatie waarin zovele groten van verschillende geaardheid - Alain-Fournier, Psichari, Romains, Bernanos, Gide, Duhamel, Claudel e.a. - de Franse Letteren eer aan deden. Doch Mauriac, trouw aan zijn grootmeesters Racine en Pascal, spreidde de meest treffende en de meest klassieke waarden van het Franse genie ten toon. Zeer terecht motiveerde de Nobelprijs-jury van Stockholm haar oordeel door te wijzen op ‘het artistieke gehalte van Mauriac's doordringende ontleding der menselijke ziel’.
* * *
Mauriac's laatste roman, L'Agneau, die begin Juni van de pers kwam, is een nieuw getuigenis van zijn groot schrijverstalent. Het zeer eenvoudige thema spoedt onverbiddelijk naar zijn tragische ontknoping. Xavier Dartigelongue, een jongeman van 22 jaar, stapt in de trein die hem van Bordeaux, zijn geboortestad, naar Parijs zal voeren, alwaar hij in het seminarie zal treden. Gedurende de reis maakt hij kennis met Jean de Mirbel, die op het punt staat zijn vrouw, Michèle Pian, voorgoed te verlaten. Xavier bezwijkt eens te meer voor de aandrang zich in te leven in anderen - ‘la tentation des autres’, zo veroordeelt zijn geestelijke leider deze neiging - en aanvaardt tenslotte het voorstel van Jean. Deze laatste, vol haat tegen God en godsdienst, belooft naar zijn vrouw terug te keren, indien Xavier met hem meekomt. In feite wil hij hem tot iedere prijs van zijn roeping afhouden. Xavier weet de gevolgen van zijn beslissing. Voorgoed heeft hij zijn rust verspeeld en vervalt in een kwellende tweestrijd: volgt hij zijn eigen verlangen of Gods ingeving? Te Larjuzon, op het landgoed van Mirbel, treft Xavier