| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
MET de belegering van Dien Bien Phoe, waar de wegens zijn heldhaftigheid tot generaal benoemde de Castries tot het aanbreken van de regenmoesson en tot de Conferentie van Genève zich heeft staande gehouden, heeft de strijd in Indo-China zijn acuut stadium bereikt. Aan eigen krachten overgelaten zou de rebellengeneraal Giap, die ook in de Tonkin-delta een afleidingsmanoeuvre inzette, nooit zulk een strategische bedreiging gevormd kunnen hebben, indien hij niet door communistisch China gesteund was. Vandaaruit ontving hij geschut, ammunitie, duizenden vrachtauto's en een aantal technici en militaire raadgevers. Hoewel Peking door de Amerikaanse regering gewaarschuwd was, dat, indien eenheden van het Chinese communistische leger zich met de strijd in Indo-China zouden inlaten dit tot ernstige gevolgen zou kunnen leiden, komt deze steun actieve deelname angstwekkend nabij. Zozeer dat Dulles het nodig achtte de vrije staten te wijzen op het dreigende gevaar voor de Philippijnen, Australië en Nieuw-Zeeland van een communistische overheersing in Z.O.-Azië. Daarom stelde hij voor, dat zeven landen, waartoe, behalve de drie bovengenoemde, de V. Staten, Frankrijk, Engeland en Thailand behoorden, een waarschuwing tot Peking zouden richten, dat bedoelde landen, indien Peking rechtstreeks in deze oorlog zou ingrijpen, tot vergelding zouden overgaan, waarbij het naar alle waarschijnlijkheid onmogelijk zou zijn de vijandelijkheden tot Indo-China te beperken. Het meerendeel der uitgenodigde regeringen vond, dat Dulles erg hard van stapel liep en was huiverig een ultimatum te stellen, zolang de conferentie van Genève nog enige kans tot een vergelijk openliet. De kalme Eden wist Dulles te Londen tot deze zienswijze over te halen. Men zou eerst de conferentie afwachten. Mocht deze mislukken, dan zouden Engeland en de V. Staten een plan bestuderen tot een veiligheidsverdrag omtrent Z.O.-Azië. Het zou in de Pacific een tegenhanger
kunnen worden van wat de Nato voor de Atlantische Oceaan is. Voor Londen zat er het voordeel aan vast, dat het zijn belangen in de Pacific, die door het Anzus-verdrag (Australië, N. Zeeland en de V. Staten) genegeerd waren, erkend zag. De oppositieleider Attlee kon zich met dit toekomstplan verenigen, mits de organisatie niet misbruikt zou worden voor het handhaven van ‘ouderwets’ kolonisme (door Frankrijk). Maar Bevan, die al jarenlang naar de leiding in de Labour-party streeft, zag de kans schoon om Attlee te verloochenen. Hij beweerde, dat de regering onder Amerikaanse druk bezweken was en dat de meerderheid van het volk in Groot-Brittannië dit accoord afkeurde. Op een daarop volgende fractievergadering van de Labour deelde Bevan mee, dat hij ontslag nam uit de leiding. In zijn anti-Amerikanisme kan hij rekenen op ongeveer 70 radicale, linkse Bevinianen en enkele vakbonden, wier sympathieën naar Moskou en Peking uitgaan.
‘Ten volle bevredigd’ over het te Londen bereikte besprak Dulles met Bidault hetzelfde plan. De Franse minister van buitenlandse zaken sloot zich in hoofdzaak bij dit accoord aan en maakte bekend, dat Frankrijk op het punt stond nieuwe belangrijke verdragen aan te gaan met de geässocieerde staten van Indo-China. Hiervoor is het Vietnamese staatshoofd, Bao Dai, reeds naar Parijs overgekomen. Het Vietnamese leger is aanzienlijk versterkt. Maar wil men het gehele volk achter zich krijgen, dan zal Frankrijk niet kunnen ontkomen aan de wens der V. Staten en van de inheemse bevolking om de geässocieerde staten volledige onafhankelijkheid te schenken. Een
| |
| |
andere mogelijkheid, die aanleiding werd dat Bao de ondertekening der verdragen enkele dagen uitstelde, was dat Frankrijk in het geheim met de rebelse Vietminh zou onderhandelen over een verdeling van het Indo-Chinese gebied in twee zônes, waarvan uiteraard de trouwgebleven bevolking het slachtoffer zou worden.
Het klimaat, waarbinnen de Conferentie van Genève zich zou afspelen, leek steeds ongunstiger te worden. De Russische manoeuvre van 1 April, bereid te zijn om deel te nemen aan de Nato, werd prompt door Dulles afgewezen als een poging om de veiligheid van de Nato van binnenuit te ondermijnen. Voorzichtiger drukte zich Eden uit in het Parlement, toen hij zeide er aan te twijfelen of gemeenschappen van een dusdanig breed opgezet en algemeen karakter, als waarvan in de Sovjet-nota sprake is, onder de huidige omstandigheden in de plaats kunnen komen der deelgenootschappen, die vrije landen vrijwillig hebben gesloten. De Raad van de 5-jarige Nato kwam te Parijs tot eenzelfde besluit. Dit verhinderde nóch Malenkof, nóch Kroetsjef voor een vergadering van de Opperste Sovjet, onder de gebruikelijke uitvallen tegen de westerse politiek, hun aanbod van toetreden tot de Nato te herhalen. Na de mensenroof van de Russische verzetsleider te Berlijn, Dr Troetsjnonitsj en na de vlucht van Chochlof, een met een moordopdracht belaste Sovjet-agent, en van de Sovjet-diplomaat in Australië, Petrof, die asyl vond bij de Australische autoriteiten en gewichtige onthullingen over het Russisch spionnage-systeem verstrekte, maande deze vredelievendheid, niet minder dan vroeger, tot achterdocht. Malenkof heeft zijn ambassade uit Canberra teruggeroepen en is overgegaan tot onmiddellijke zuivering van zijn geheim spionnage-bureau de M.V.D.
Niet zozeer om deze incidenten als wel om de door Molotof tegen de afspraak van Berlijn, gestelde eis, dat het rode China onder de ‘Vijf Groten’ zou worden opgenomen, waarvoor Dulles in geen geval te vinden is, zag men de Conferentie van Genève (26 April) met beduchtheid tegemoet. De eerste hindernis werd echter vlot genomen. Het voorzitterschap zal om beurten worden waargenomen door Molotof als vertegenwoordiger der communistische mogendheden, door Eden als vertegenwoordiger van de westerse mogendheden en door prins Wan van Thailand als vertegenwoordiger van de kleine Aziatische staten. Aldus was de procedure-kwestie omtrent de gelijkstelling van Rood China omzeild. Maar bij de bespreking van het eerste punt: de vrede in Korea, was de eensgezindheid verdwenen. De Noord-Koreaan, Nam II, ontvouwde een plan, dat als twee druppels water geleek op wat Molotof te Berlijn over Duitsland had voorgesteld. Hij werd gesteund door de Chinese minister van buitenlandse zaken, Tsjoe en lai. Terugtrekking van alle vreemde troepen en vrije verkiezingen zonder toezicht van andere mogendheden. Fel keerde zich Dulles tegen dit bedrog en stelde voor, dat de commissie voor Korea, reeds in 1950 door de V.N. ingesteld, haar opdracht eindelijk zou uitvoeren en de eenheid van het land zou herstellen. Tussen deze twee uiterste zienswijzen zal het niet makkelijk zijn overeenstemming te bereiken.
Nu West-Duitsland, Nederland, België en Luxemburg de E.D.G. geratificeerd hebben ontbreken nog de ondertekeningen van Frankrijk en Italië. In Frankrijk heeft het verzet tegen dit verdrag een leider gekregen in maarschalk Juin. Hoewel deze aan de opstelling van dit verdrag niet vreemd was, is hij later tot inzicht gekomen, dat de E.D.G. de vrijheid van beweging, vooral in militair opzicht, te zeer beknotte. Hierbij werd hij gesteund door de Gaulle, van mening, dat goedkeuring het land zou beroven van zijn leger, het zou afsnijden van zijn overzeese gebieden en aan Amerika de beslissing zou overlaten op welke manier Frankrijk diende verdedigd te worden. Maarschalk Juin werd door de regering van al zijn militaire functies ontheven. Niet om zijn afwijkende meningen, maar omdat hij, volgens een order van 1939, een poli- | |
| |
tiek getinte redevoering had gehouden zonder hiervoor tevoren toestemming aan de regering te hebben gevraagd. Juin verergerde nog zijn zaak door een herhaald verzoek om verantwoording af te leggen naast zich neer te leggen. Het is duidelijk, dat Juin sinds dien niet meer op zijn plaats is als bevelhebber van de Atlantische strijdkrachten in Midden-Europa, voor welke functie Frankrijk een andere generaal zal aanwijzen. Een ander ongelukkig gevolg van dit incident was, dat uiterst rechtse en uiterst linkse elementen bij een herdenking van de in Indo-China gesneuvelden de ministers Laniel en Pleven op grove manier gemolesteerd hebben. Dat de regering, waarvan de 5 ex-Gaullisten tegen de E.D.G. gekant zijn, zich in de Assemblée nog staande wist te houden, is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat niemand een oplossing voor een eventuele regeringscrisis bij de hand had. Daarom is de behandeling van de E.D.G. uitgesteld. Op 18 Mei zal de regering de Assemblée verzoeken een datum te bepalen voor het E.D.G.-debat. Van Britse en van Amerikaanse zijde heeft men zoveel mogelijk getracht door garanties de Franse
opposanten gerust te stellen. Engeland sloot met de zes E.D.G.-landen een conventie, waarbij het beloofde zijn troepen op het vasteland te handhaven zolang de tegenwoordige spanningen duren en zo nauw mogelijk samen te werken met de E.D.G. Britse ministers en Britse hoge militairen zullen de beraadslagingen van de E.D.G. bijwonen. Eisenhower wilde niet achterblijven. Na besprekingen met republikeinse en democratische leiders van het Congres deelde hij mee, dat de V. Staten in Europa militaire eenheden zullen houden, die noodzakelijk zijn om bij te dragen tot de verdediging zolang het gebied van de N.-Atlantische zône bedreigd wordt. Van de overige toezeggingen was wel de gewichtigste, dat op grote schaal uitwisseling van inlichtingen over nieuwe wapenen en methoden zou plaats hebben. Hieronder werd verstaan het gebruik en de uitwerking van waterstofbommen en atoomwapens, maar niet het productiegeheim. Over het Saargebied moet nog een bevredigende oplossing tot stand komen.
De proeven met de H-bom hebben bij velen een paniekstemming verwekt. Het is gebleken, dat hele stadsgebieden, als New-York, Londen of Moskou, door één explosie vernietigd kunnen worden. Attlee maakte zich tot tolk van een verontruste wereld en verzocht Churchill bij Amerika aan te dringen op beperking. Sir Winston verklaarde echter, dat hij daartoe geen bevoegdheid had. Hij meende, dat het grote geweld van de nieuwe bom Rusland veel kwetsbaarder had gemaakt en sprak van ‘gelijkheid in de vernietiging’! Vice-president Nixon, optimistischer dan Attlee, achtte het mogelijk, dat de H-bom de meest doorslaggevende factor zou worden voor het verkrijgen van de wereldvrede. Eisenhower toonde zich tevreden met het bereikte. ‘Mij zijn geen militaire redenen bekend, waarom de V. Staten nog krachtiger waterstofbommen zouden vervaardigen dan zij thans reeds bezitten. Amerika is de grootste macht, die God ooit heeft toegestaan op zijn voetenbank te vertoeven en zal nooit als eerste mogendheid overgaan tot het gebruik van atoom- of waterstofbommen’. Vlak daarna opende echter een Amerikaanse geleerde het perspectief van een kobaltbom, die een radio-actieve wolk over duizenden kilometers kan opwekken, waardoor de hele atmosfeer vergiftigd en alle leven op aarde vernietigd kan worden. In zijn Paasrede heeft paus Pius XII - gelukkig weer hersteld van zijn ernstige ziekte - gewaarschuwd tegen de atoom-, biologische en chemische oorlog, waarin geen heil is te vinden. ‘De vrede kan niet bestaan in een verhouding van onderlinge vrees, maar in het universele beginsel der christelijke liefde en met name in een vrijwillig beoefende, in plaats van een afgedwongen, rechtvaardigheid’.
| |
| |
| |
Nederland
De verkiezingen voor de Provinciale Staten waren een graadmeter wie van de twee, de K.V.P. of de P.v.d.A. de grootste was. Bij de Tweede Kamerverkiezing van 1952 had de doorbraakpartij een voorsprong van 0,3% behaald. Bij deze verkiezingen bleef de P.v.d.A. met ruim 100.000 stemmen, ruim 2%, achter. Het herstel van de K.V.P. is te danken aan de terugkeer van vele K.N.P.-stemmers en van katholieke stemmers op de P.v.d.A. De doorbrakers zagen hun linkervleugel versterkt door de overgang van communisten, wier partij, gelukkig voor het land, steeds meer afbrokkelt. Tevens liepen een aantal kiezers der A.R. en van de C.H.U. naar deze partij over, zodat de P.v.d.A., vergeleken met 1952, toch nog een winst behaalde van 0,4%. Het valt niet te ontkennen, dat zij in progressie is, terwijl de K.V.P., vergeleken met de uitslag der verkiezing voor de Prov. Staten in 1950, 0,1% achterstand heeft. Uit deze uitslag blijkt, dat er nog vele katholieken zijn, bij wie de beginselen achterstaan bij materiële belangen, die hen door de tegenpartij worden voorgespiegeld of waarin zij, naar hun mening, door de sociale wetgeving tekort zijn gedaan. Voorlopig tevreden en niet voldaan zal de K.V.P., onder de krachtige leiding van Mr van Doorn, er naar streven om in 1956 de volledige verovering van de eerste politieke positie in ons land te verkrijgen.
Als regeren vooruitzien is heeft zowel de vertegenwoordiging als de regering bij het redigeren van de Zondagswet lelijk gefaald. In Limburg beginnen, volgens oud gebruik, kerkelijke hoogtijdagen met muziek en geruis, dat verder dan op 200 m afstand te horen is. Er was geen enkele reden om in die katholieke gemeenten dit gebruik aan te tasten en de Limburgers lieten zich aan deze wet niets gelegen liggen. De gevolgen waren proces-verbaal en veroordelingen. In den Haag gingen de ogen open. De regering is voornemens een wetsontwerp in te dienen, waarbij processies met muzikale begeleiding en optochten met muziek, gaande van en naar de kerk, voorzover deze berusten op sinds jaar en dag bestaande en diep in het volksleven gewortelde tradities en gebruiken, buiten de werkingssfeer van deze wet te stellen. De heer Burger, leider van de P.v.d.A.-fractie, die wegens de voor de K.V.P. gunstige verkiezingsuitslag, te Weert een kerkelijk ‘IJzeren Gordijn’ meende bespeurd te hebben, was bevreesd, dat deze voorgestelde wijziging in feite tweeërlei rechtsbedeling in Nederland ten gevolge zou hebben en verzocht de regering na te gaan of ook niet elders dan in Limburg godsdienstige en/of folkloristische bezwaren tegen de Zondagswet bestonden.
Op het Russische protest tegen het aanleggen van door de Amerikanen te gebruiken vliegvelden heeft minister Luns geantwoord, dat er geen basis aan de Amerikaanse luchtvaart is afgestaan. Dat vreemde troepen gelegerd worden is, volgens het Atlantisch Pact, dat collectieve veiligheid beoogt, een normale gang van zaken, en kan, wegens zijn defensief karakter, onmogelijk de vredelievende betrekkingen tussen de landen in gevaar brengen.
De Indonesische nota van 22 Maart om besprekingen te beginnen over het Uniestatuut en over de status van N.-Guinea werd beantwoord met het voorstel in de tweede helft van Juni delegaties van beide partijen op een nader aan te wijzen plaats te laten bijeenkomen, onder voorbehoud dat N.-Guinea niet in de besprekingen zal worden betrokken. Intussen volhardde Djakarta in zijn anti-Nederlandse politiek. Het proces der Nederlandse ‘samenzweerders’ sleept zich langzaam voort. Wel hebben de gevangenen consulaire bijstand gekregen. Twee hunner zijn uitgewezen en het vonnis over de volgenden moet afgewacht worden. De Nederlandse uitzendingen zijn
| |
| |
voor het binnenland stopgezet en die voor het buitenland aanzienlijk verminderd, hetgeen voor de Nederlanders in Indonesië een verlies is van een belangrijk voorlichtingsmiddel. Zoals India de activiteit van katholieke missionarissen tot uitsluitend sociale hulp wil beperken, heeft de Indonesische regering aan de binnenkomst van circa 150 Nederlandse missionarissen, door het weigeren van passen, belemmeringen in de weg gelegd. De grondwet geeft ‘godsdienstvrijheid’, doch het is wel duidelijk, dat deze bepaling aldus in het gedrang komt. Want de inheemse clerus is niet talrijk genoeg om in de geestelijke behoeften te voorzien. En dan zwijgen we nog over de christenvervolging in Z. Celebes, waartegen het bestuursapparaat machteloos staat.
1-5-54
K.J.D.
| |
België
De verkiezingen die op 11 April plaatsgrepen hebben een volledige ommekeer in de Belgische politieke constellatie tot gevolg. De C.V.P. blijft weliswaar nog de sterkste partij, maar ze wordt thans van dichtbij gevolgd door de Socialisten. De partij die de vorige legislatuur de homogene regering vormde, ziet zich nu naar de oppositie verwezen. En zelfs het voorzitterschap van Kamer en Senaat is ditmaal naar vertegenwoordigers van andere kleuren gegaan. De politiek van het land zal de komende maanden, misschien zelfs jaren, door de liberaal-socialistische coalitie bepaald worden.
Het kiezerscorps heeft het bewind van de C.V.P. afgekeurd. Dit is gebeurd op een veel meer uitgesproken wijze, dan zelfs haar tegenstanders gedacht hadden. Verschillende elementen hebben hier samengewerkt, waaronder het gebrek aan een eigen pers, de dubbelzinnigheid van meer dan één katholiek blad, de superieure propaganda en de volkse beloften van de oppositie een belangrijke plaats innemen. Wanneer de val echter diep lijkt, is het ook omdat hij van hoog komt. De Koningskwestie als inzet van de verkiezingen van 1950 had de normale verhoudingen dooreen geworpen. Dat ze in de grond zijn blijven bestaan, wordt door de huidige uitslag bewezen. De C.V.P. heeft zeker een achteruitgang gekend, te wijten aan de actie der scheurlijsten en aan het feit dat de ontevredenen - in België altijd talrijk - zich meestal tegen de regeringspartij uitspreken. Vergeleken met 1949 echter is haar positie in grote lijnen gelijk gebleven. De Liberalen blijven practisch op hetzelfde peil als in 1950. De communisten zijn, voor zover dat nog mogelijk was, nog verder afgeknaagd door de socialisten. Deze zijn de grote overwinnaars van de verkiezingen. Alle elementen in rekening gebracht, kennen zij toch een reële vooruitgang, die aan de doorbraak van de P.v.d.A. in Nederland herinnert. Tal van christenen, zowel arbeiders als kleine middenstanders hebben het confessionele standpunt verlaten om op socialisten te gaan stemmen. Dit is vooral in het Antwerpse en het Brusselse duidelijk geworden.
De regering van Houtte bood haar ontslag aan de Koning aan op 12 April en aldus begon een regeringscrisis waarvan de oplossing tien dagen zou vergen. Sommigen, de nakende grondwetsherziening indachtig, wensten een tripartite. Deze formule vond echter weinig of geen aanhang. Ook de coalitie C.V.P.-Liberalen was politiek niet doorvoerbaar, daar ze geen rekening zou gehouden hebben met de fundamentele tendenz naar links van de verkiezingen. De coalitie C.V.P.-B.S.P. was op zichzelf zeer wel mogelijk, en genoot in socialistische kringen wellicht de voorkeur. Maar de C.V.P., grote geslagene, liep het risico, in zulk een regering én de zwakke én de onpopulaire partner te zijn. Daarom moest zij bepaalde, strenge eisen inzake programma en portefeuille-verdeling stellen, die voor de socialisten onaanvaardbaar waren. Trouwens, hoewel de C.V.P. noch regeringsdeelname noch oppositie a priori afwees, leek een oppositiekuur haar toch heel wat voordelen te bezorgen, o.m. de mogelijkheid
| |
| |
tot een reorganisatie en tot hernieuwing van haar eenheid die gehavend in de slag gegaan en uit de slag gekomen was. Wanneer men dan nog C.V.P.-provincieraadsleden in Limburg voor een socialistisch candidaat ziet stemmen en hun partij twee senaatszetels doen verliezen, wanneer men de senaatsgroep de uitstekende candidatuur van oud-minister Janssen ziet verwerpen ten voordele van de onmogelijke candidatuur van oud-Eerste minister Pholien, dan is de noodzaak van een besliste, ingrijpende reactie duidelijk.
De coalitie Socialisten-Liberalen, de enige trouwens die werkelijk aan de wil van het kiezerskorps beantwoordt, drong zich aldus op. Zij is voor geen van beide partners zonder risico en daarom kwam zij niet sneller tot stand. De Liberalen vrezen terecht de financiële lichtzinnigheid en het dynamisme van de B.S.P. De Socialisten vrezen terecht in hun sociale politiek door de Liberalen geremd te worden, zoals op hun congres duidelijk bleek. Maar er was geen andere mogelijkheid meer open. Na het negatieve antwoord van de socialistische voorzitter, Max Buset, kon op 20 April de formatie-opdracht aan dhr Van Acker verstrekt worden. Na twee dagen palabers met veeleisende en door persoonskwesties heen en weer getrokken Liberalen, kon hij het eerste coalitiekabinet sinds vier jaar aan de Koning voorstellen. Kenmerkende trekken van deze regering zijn, dat de Liberalen 7 portefeuilles bekomen en de Socialisten slechts 9, ofschoon ze driemaal zo sterk zijn als hun partners; dat de meeste economische departementen in liberale handen liggen, terwijl de sociale ministeries bij socialisten berusten; dat het door de C.V.P. jammerlijk verzuimde ministerie voor Middenstand er gekomen is, onder leiding van een liberaal industrieel; dat Landsverdediging onder het beheer van een burger komt die wellicht hervormingsplannen voor het leger in zijn mars heeft; dat de minister van Openbaar Onderwijs de veroordeelde en afgezette secretaris-generaal Kuypers als kabinetschef genomen heeft; dit, alsook de figuren van minister en kabinetschef voor Koloniën, wijst op het anti-clericaal cement in de voegen van de heterogene regering, ja op een revanche-geest. Deze geest wordt zo scherp aangevoeld, dat de Kardinaal zich uitdrukkelijk tot de nieuwe regering richtte met de bezwering, de vroegere schoolpolitiek niet omver te werpen, en dat vakbondvoorzitter Cool waarschuwde, dat de christenen niet zonder verzet een revanche-politiek zouden dulden.
Welke zal echter de politiek van de linkse regering zijn? Het verslag van Spaak op het socialistisch congres van 22 April geeft er wellicht enige essentiële trekken van weer: onmiddellijke invoering van de 18 maanden, bevordering en linkse monopolisering van het officieel onderwijs, scherpe contrôle op het gesubsidieerd vrij onderwijs, vernieuwd vertrouwen in het verzet en betrekken ervan bij de liquidatie van repressie en epuratie, sociale consolidatie, strijd tegen de werkloosheid, economische expansiepolitiek, gezondmaking van de sociale veiligheid, werkliedenpensioen op 28.000 Fr., fiscale vereenvoudiging, publicatie van de uitslag der talentelling van 1947, hervorming van de wet Vermeylen, geen ‘concordaat’. Veel vaags laat nog geen stellingname toe. Maar op veel belangrijke punten blijken de grote lijnen van de vroegere politiek gehandhaafd te zullen blijven. De linksen zullen wellicht met veel behendigheid tewerk gaan: de grondwet dient nog gewijzigd en daartoe is een 2/3 meerderheid nodig. Problemen als dat van de defensie, en de financiering van sociale beloften worden ook door de nieuwe oppositie met veel spanning gevolgd. Hoogstwaarschijnlijk echter zal het land eerst enkele maanden gematigde regering, en positieve oppositie kennen - als de regering erin slaagt haar beloften na te komen.
L. Deraedt
|
|