| |
| |
| |
Hedendaags Ethiopië
door Prof. Dr L. Baudez S.J.
ETHIOPIË heeft ruim een jaar geleden nogmaals in het brandpunt van de internationale belangstelling gestaan, toen op 15 September 1952 het land door een beslissing van de Verenigde Naties in één federale staat verenigd werd met de vroegere Italiaanse kolonie Eritrea. Door deze vereniging boekte Ethiopië een belangrijk diplomatiek succes; naast het verhoogd internationaal prestige betekende dit ook de aanwinst van een uitgestrekte kust langs de Rode Zee alsmede het bezit van de twee niet onbelangrijke havens, Massawah en Assab. De beschikking over een eigen toegang tot de zee bekrachtigde en bevestigde de onafhankelijkheid van het oude Keizerrijk.
Deze onafhankelijkheid, zo lang bewaard, enkele jaren onderbroken, maar nadien weer hersteld en bevestigd, is het feit dat omtrent Ethiopië het meest opvalt en verwondering wekt. Terwijl andere omliggende gebieden zoals Soedan, Eritrea, Somaliland, Kenya, allen vroeger of later in handen zijn gevallen van koloniserende machten, is Ethiopië alleen vrij en onafhankelijk gebleven. Het werd zeer laat aangevallen, op het einde van de vorige eeuw, maar was toen reeds sterk genoeg om weerstand te kunnen bieden. Toen in 1936 de Italianen erin slaagden het land te veroveren, was de internationale opinie omtrent het kolonisatie-vraagstuk reeds zo gewijzigd dat het onafhankelijke Ethiopië bij de eerste gelegenheid, d.i. na Wereldoorlog II, weldra hersteld werd.
De verklaring van deze haast unieke toestand in Afrika, is te zoeken in de zeer speciale geographische ligging van het land. Zoals zo dikwijls vinden ook hier de politieke en sociale toestanden grotendeels hun uitleg in de analyse van het physisch milieu, o.a. van de bodem en het klimaat.
Het historisch Ethiopië is een bergachtige hoogvlakte die men zich het best kan voorstellen als een uitgestrekte en nagenoeg regelmatige driehoek, met de punt naar het Noorden gericht, met gelijke zijden en met de basis naar het Zuiden. De rechter of oostelijke hoek, naar de kant van de Rode Zee en de Indische Oceaan, is gescheiden van de driehoek zelf door de diepe vallei van de Awash. Deze rivier vloeit in de richting van de Rode Zee, zonder deze nochtans te bereiken, want ze loopt verloren in het woeste merengebied langs de grens van Frans Somaliland waar de geweldige hitte een grote verdamping veroorzaakt.
De grote driehoek vormt een plateau, dat ongeveer 2500 à 3000 meter boven de omliggende laagvlakte verheven is. De hoogvlakte is door steile wanden van het laagland gescheiden, zodat als vanzelf het beeld van een versterkte vesting in de geest wordt geroepen.
Daarbij komt nog dat de bodem, het klimaat, de temperatuur, en dus ook de levenswijze en -omstandigheden er zo verschillen van de naburige landen dat de bevolking er zich als geïsoleerd voelt te midden van vreemde stammen.
Het klimaat op de hoogvlakte is zeer gematigd; de temperatuur is er
| |
| |
uitermate zacht, alhoewel men niet zo ver van de evenaar verwijderd is. Gedurende het grootste gedeelte van het jaar is het zacht en koel - een Europees lenteweer - met zelfs vrij koude nachten soms. De regenneerslag is meer dan voldoende voor de watervoorziening en de landbouw; men heeft er immers twee regenseizoenen, het groot regenseizoen van einde Juli tot begin September en het klein regenseizoen van einde Februari tot begin April. Een prettig klimaat dus, gunstig voor de mensen en tevens geschikt voor landbouw en veeteelt. Dit zacht en gematigd klimaat contrasteert scherp met dat van de omliggende landen vooral langs de Rode Zee, die een echte woestijnstreek vormen, een van de heetste gebieden van de wereld, met een geringe, half nomadische en zeer primitieve bevolking.
* * *
In deze omstandigheden is het niet te verwonderen dat de Ethiopiërs, in tegenstelling tot hun buren bijzonder door de natuur begunstigd, zich ontwikkeld hebben tot een ras dat bepaald hoger staat dan de andere omliggende Afrikaanse stammen, beter begaafd, meer beschaafd; maar dan ook tot een ras van fiere heersers, trots en zelfbewust, dat zich meerderwaardig acht en zich als zodanig onder de Afrikaanse rassen wil erkend zien. In dat bewustzijn versterkt en door de natuur zelf tegen hun vijanden beschermd, hebben ze steeds met succes hun natuurlijke vesting kunnen verdedigen en hun vrijheid behouden,.... tenminste tot in 1936.
Buiten deze superioriteit hun door de natuur geschonken, hebben de Ethiopiërs t.o.v. de andere Afrikaanse stammen nog de superioriteit van de godsdienst. Zij zijn immers, zoals men weet, orthodoxe Kopten. Zeer vroeg - in de 4e eeuw reeds - mochten ze het christelijk geloof ontvangen; ze leerden het kennen door twee jonge christenen als slaven gevangen in een strooptocht langs de Rode Zee en in dienst gesteld van het Hof. Daar werden ze door de Koningin-Moeder begunstigd en konden enkele bekeringen bewerken, o.a. die van de jonge koning. Een hunner, Frumentius, die later Alexandrië bezocht, werd door Athanasius bisschop gewijd en naar Ethiopië teruggestuurd. Hij zou de grote apostel worden der Ethiopiërs.
Zo werd Ethiopië bekeerd en de band gesmeed tussen de Ethiopische Kerk en de Egyptische, een band die nu nog bestaat ondanks alle oorlogen, veroveringen en omwentelingen. Nog steeds wordt de Ethiopische Abuna, bisschop en hoofd van de Ethiopische Kerk, benoemd en gewijd door de bisschop van Alexandrië. Zo kwam het ook dat, toen de Kerk van Egypte de ketterij van het monophysitisme aannam, de Ethiopische Kerk gedwee haar moeder volgde in de dwaling.
De breuk met het Westen en de afzondering van de Ethiopische Kerk werden nog vollediger toen de Arabische veroveringen als het ware een gordel legden rond heel het gebied van de Middellandse Zee.
Daarenboven onderging deze christelijke ‘enclave’ onvermijdelijk de paganiserende invloed van de heidense stammen die haar omringden. Zodat men thans met een christendom te doen heeft dat zedelijk erg verwaterd is en intellectueel weinig ontwikkeld. Maar het is ongetwijfeld aan die godsdienst te danken dat er in het land een meer geestelijke
| |
| |
atmosfeer aanwezig is dan elders en dat bij het volk, zelfs bij de eenvoudigsten, een soort geestelijke ontvankelijkheid, een ingeboren voornaamheid en beleefdheid te bespeuren valt, die niet te verklaren zijn zonder die diepe christelijke cultuur.
Zelfs in afgelegen en achterlijke dorpen hebben wij persoonlijk mogen ondervinden hoe de vreemdeling altijd met hoffelijkheid en eerbied wordt ontvangen. Als men in zulke dorpen, die dikwijls langs de hellingen van de bergen gelegen zijn, aankomt en belangstelling toont, gebeurt het niet zelden dat men door de priester, de onbestreden lokale gezagvoerder, op echt seigneuriale wijze ontvangen wordt, met uitwisseling van beleefdheidsspeechen, aanbieding van verfrissingen en rondgeleid door de kerk, meestal het enige merkwaardige gebouw. Deze ronde koptische kerken, waarin men slechts ongeschoeid wordt toegelaten, zijn in concentrische cirkels verdeeld. De eerste omheining is toegankelijk voor alle gelovigen, de tweede voor de mannen alleen, het centrum alleen voor de priesters; daar dragen ze het H. Misoffer op buiten het zicht van de gelovigen, die slechts volgen door het geluid van de gebeden en het gerinkel der bellen. De wanden ervan zijn in felle kleuren beschilderd, liefst met taferelen uit de H. Schrift of uit de heiligenlevens. Meermalen zagen wij de dood van O.L. Vrouw afgebeeld, de strijd van St. Michael tegen Lucifer, episodes uit de H. Kindsheid ontleend aan de apokriefen, de kruisdood van Petrus, de Kruisdraging van Andreas die dus blijkbaar geliefkoosde onderwerpen zijn. Het wordt alles met zeer veel sympathie getoond, die nog toeneemt wanneer de bezoekers de taferelen herkennen en aldus een rechtstreeks bewijs geven van de gemeenschappelijke geloofsbodem.
Het besef en de ondervinding van deze diep menselijke hoedanigheden geven een vollediger en juister inzicht in de volksaard en duiden beter het peil van de echte beschaving aan dan propagandabrochures of redevoeringen.
Daar de Koptische godsdienst erkend is als staatsgodsdienst staat de Keizer aan het hoofd van de kerk, niet als geestelijke leider - dat is de Abuna of bisschop - maar als leke-bestuurder. De keuze van de Abuna moet door de Keizer worden goedgekeurd, en tot voor kort nog vaardigde Keizer Haile Selassie zelf decreten uit over religieuze aangelegenheden.
* * *
De Keizer - naar zijn volle titulatuur geheten: Keizer van Ethiopië, Koning der Koningen, Veroverende Leeuw van de Stam van Juda, Verkozene van God - heeft de facto alle macht in handen.... ten minste daar waar hij zijn macht feitelijk kan doen gelden d.w.z. de hoofdstad en de provinciën in de omgeving. Verder in het land is die macht beperkt door de min of meer goede wil van de plaatselijke gouverneurs; nu nog kan men in bepaalde provinciën niet reizen zonder een speciale reisvergunning en een gewapend escorte.
De keizer en de keizerlijke familie bezitten een reeks verblijfplaatsen in het binnenland, een villa hier, een buitengoed daar, een grote hoeve elders, waar zij nu en dan enige tijd komen doorbrengen. Deze eigendommen, behalve de gewone inkomsten die ze opbrengen, bieden het
| |
| |
voordeel dat ze als een materiële vertegenwoordiging en tastbare bevestiging zijn van het keizerlijk gezag, zoals ook in onze streken in het Karolingisch tijdperk, de keizerlijke villa's bijdroegen om het centraal gezag te handhaven.
De bron van de keizerlijke macht ligt in 's keizers afstamming. In de nieuwe grondwet, door Keizer Haile Selassie in 1931 uitgevaardigd, heeft hij laten bepalen dat de keizerlijke waardigheid voor altijd gevestigd is in zijn familie; deze familie zou, volgens een zeer oude traditie, afstammen van Menelik I, zoon van Koning Salomon en van de koningin van Saba. Het keizerlijk gezag berust dus op de aloude legende van de bijbelse oorsprong van de keizerlijke familie; legende die historisch geen steek houdt, maar waaraan het volk geloof blijft hechten. De grondwet bekrachtigt dus een aangenomen traditie, nl. dat de keizer tot die bepaalde familie moet behoren, maar ze erkent niet de andere afstammelingen ervan, die even goed als Haile Selassie aanspraak kunnen maken op die familiale banden, en dus ook op de keizerstroon. En in feite heeft nog nooit een keizer, ook niet Haile Selassie, zijn troon kunnen bestijgen zonder eerst te hebben moeten afrekenen met zijn mededingers.
* * *
Haile Selassie is zeker een vooruitstrevend vorst, die zeer oprecht het welzijn en de vooruitgang van zijn volk beoogt: hij is verstandig en ontwikkeld, kent verschillende talen, spreekt b.v. vlot Frans en Engels. Ondervinding en beproeving hebben hem veel geleerd; hij kent de psychologie van zijn eigen volk, maar is ook vertrouwd geraakt met de politieke manoeuvres van staatslieden en internationale vergaderingen. Hij kan ook als het nodig blijkt beslist optreden, maar kent tevens de waarde van het moeizaam wachten en hardnekkig volharden.
In zijn streven naar een verdere beschaving en modernisering van zijn land moet hij een veilige weg trachten te vinden tussen de ‘reactionnaire’ elementen van zijn eigen land en de maar al te gedienstige en niet belangloze aanbiedingen van vreemde would-be adviseurs. In het land zelf, zijn er velen die de vreemde invloeden niet zonder argwaan zien binnendringen. Ze zien er een bedreiging in voor eigen volksaard en tradities, en uiteindelijk voor hun onafhankelijkheid zelf. Onder die reactionnaire elementen bevinden zich vooral geestelijken van de koptische godsdienst, en de plaatselijke gezagsbekleders van het binnenland. Deze ‘feodalen’ zouden gemakkelijk het volk tegen de keizer kunnen opruien indien ze het wensten.
De toestand van de keizer is dus eigenlijk zeer precair, en regelmatig hoort men geruchten over opstandjes en relletjes hier of daar. Enkele jaren geleden waren er nog ernstige incidenten in een stad niet ver van de spoorweg gelegen, om de zeer banale reden dat de mensen geen belastingen wilden betalen....
De keizer mist trouwens de nodige bijstand van een competente administratie en dit betekent een andere beperking van zijn gezag. De administratie is nog achterlijk, alhoewel jongere elementen ook hierin verandering zullen brengen in de toekomst.
| |
| |
Deze achterlijkheid vindt haar oorzaak in het nijpend tekort aan geschoolde, onderlegde krachten. Hiervoor dragen de Italianen de grootste schuld. Gedurende de Italiaanse bezetting hebben ze bewust als represaille-maatregel een honderdtal van de meest ontwikkelde Ethiopiërs, meestal afgestudeerden van vreemde Universiteiten, aangehouden en uitgemoord; practisch werd aldus heel de intelligentsia van het land, de hoop der toekomst, uitgeroeid. Men mag gerust zeggen dat ze aldus de ontwikkeling van Ethiopië voor een hele generatie vertraagd hebben: een van de ergste misdaden die ze bedrijven konden.
Thans wordt zeer ernstig geijverd om dit tekort in te halen, vooral onder de persoonlijke impuls van de Keizer zelf. De vruchten van deze wijze politiek zijn nu reeds merkbaar. Een vijftal middelbare scholen volgen een Engels of Amerikaans ‘high school’-studieprogramma. De besten onder de afgestudeerden uit deze instellingen, in afwachting van een volledige universitaire inrichting, worden verder opgeleid in een ‘University College’, toevertrouwd aan Paters Jezuïeten uit Canada, waar wijzelf enige tijd verbleven. De studenten hebben er de keuze tussen een faculteit van Letteren (Arts) en een faculteit van Wetenschappen. Men zal reeds enigermate een idee hebben van de moeilijkheden van dergelijke onderwijsinrichting als men weet dat al de studenten noodzakelijkerwijze intern zijn, en dat ze allen studeren op kosten van de regering. Het onderwijs blijft een der voornaamste zorgen van de Keizer die geld noch moeite spaart om het aan te moedigen.
Sprekend over het burgerlijk gezag en de burgerlijke instellingen mogen we niet vergeten het Parlement te vermelden. Inderdaad, de Grondwet van 1931 heeft bepaald dat er twee wetgevende Kamers zouden ingesteld worden: een Senaat waarvan de leden door de Keizer zelf worden benoemd, en een Kamer van Volksvertegenwoordigers, wier leden door de dorpshoofden worden verkozen. Hoe dikwijls Senaat en Kamer vergaderen, welke aangelegenheden daar besproken werden, welke wetten of verordeningen gestemd of verworpen werden is niet bekend. Beide Kamers immers vergaderen slechts wanneer ze door de Keizer worden samengeroepen; ze zetelen altijd met gesloten deuren en er wordt geen verslag van de zittingen gepubliceerd. Zodat men gerust het gezag van het Parlement als zeer illusorisch mag bestempelen.
Maar dat belet niet dat er in Addis-Abeba een indrukwekkend Parlements-gebouw staat dat met fierheid aan alle vreemdelingen getoond wordt en op alle propaganda-brochuren en boeken afgebeeld, als sprekend bewijs tegenover de buitenwereld van het democratisch karakter der Staatsinstellingen.
De buitenlandse betrekkingen zijn een ander zorgenkind voor de keizer. Het is vanzelfsprekend niet gemakkelijk de begrijpelijke en niet onbaatzuchtige belangstelling van de vreemde machten binnen de perken te houden. Maar in zijn bewogen leven heeft de Keizer gelegenheid gehad zich met de knepen van de internationale politiek vertrouwd te maken en hij heeft zich tot nog toe met merkwaardig succes kunnen houden aan een politiek van evenwicht tussen de verschillende machten die er steeds op uit zijn een overheersende invloed op dit onontwikkeld gebied uit te oefenen. Niet zonder reden heeft men gezegd dat heel de
| |
| |
Ethiopische diplomatie in twee woordjes kan worden samengevat: isji = ja, gevolgd door: naga = morgen.
* * *
De behoeften van de Ethiopiërs zijn uiterst gering; ze wonen in een eenvoudige hut uit samengevoegde eucalyptusboomstammen. Als voeding gebruiken ze wat graan om brood te bakken, soms wat vlees - rauw vlees is een lekkernij - en zeer gewone groenten, als bonen en linzen.
Veeteelt en landbouw zijn de voornaamste economische bedrijvigheid. De veestapel telt een zeer aanzienlijk aantal dieren (15 millioen stuks rundvee, 5 millioen schapen en geiten) maar de economische betekenis van de veeteelt staat hoegenaamd niet in verhouding tot de numerieke sterkte van de veestapel. De dieren worden zeer slecht verzorgd, er is hoegenaamd geen toezicht; de opbrengst ervan is dus uiterst gering. In Addis-Abeba was de melk die wij gebruikten geleverd door de enige melkerij die gegarandeerd zuivere melk verkoopt, en de boter was uit Kenya ingevoerd.
Er wordt aan landbouw gedaan met zeer primitieve middelen; men ziet de boeren ploegen met een ploeg die niets anders is dan een krom stuk hout voorzien van een dwarse haak, niet langer dan een grote nagel.
Dat tekort aan vakkennis en aan geschikte hulpmiddelen is des te meer te betreuren daar de natuurlijke gesteltenis: klimaat, regenneerslag, bodemgesteldheid, zeer gunstig is; alles groeit en bloeit weelderig in Ethiopië, als men er maar zorg aan besteedt. Men kan er gemakkelijk de planten, bomen, vruchten en groenten kweken zowel van de gematigde als van de subtropische en tropische gebieden. President Truman sprekend over zijn ‘Point IV Program’ heeft eens Ethiopië als een voorbeeld aangehaald van onbegrensde maar onbenutte mogelijkheden. Het is een land met een bevolking van nauwelijks 10 millioen inwoners, dat met de nodige hulp genoeg zou kunnen voortbrengen om 100 millioen mensen te voeden.
Verschillende Ethiopische producten zouden in gunstige voorwaarden op de wereldmarkt kunnen afgezet worden indien ze maar enigszins werden verzorgd. Nemen we b.v. koffie, die er in 't wild groeit, nl. in de provincie Kaffa - vanwaar het woord koffie volgens sommigen zou afgeleid zijn -. Koffie is een waardevol product dat, in goede kwaliteit geleverd, heel wat deviezen voor het land zou kunnen opbrengen.
De voornaamste uitvoerartikelen zijn huiden en vellen, koffie, tarwe, maïs, zaden, bijenwas en vee. Met deze uitvoer moet de invoer van textielproducten, vooral uit Indië, en de nodige industriële fabrikaten gefinancierd worden.
* * *
Als slotsom kunnen we ons afvragen welke de toekomstperspectieven zijn voor Ethiopië. Het schijnt wel dat men de toekomst van het land met optimisme mag beschouwen, maar dan op lange termijn.
De natuurlijke rijkdommen zijn in overvloed voorhanden. De landbouw kan een aanzienlijke bron van inkomsten worden. Minerale rijk- | |
| |
dommen zijn zeker aanwezig: goud en platina worden reeds ontgonnen, andere delfstoffen, alhoewel ze nog nooit ernstig onderzocht werden, zijn waarschijnlijk te vinden. Het is b.v. vrijwel zeker dat er zich petroleum in de bodem bevindt. Al deze rijkdommen worden niet systematisch uitgebaat bij gebrek aan kapitaal, aan ‘know-how’, aan onderlegde krachten. Hier staan we voor de schaduwzijde van de onafhankelijkheid.
Het is echter een waarborg voor de toekomst dat de Keizer zoveel zorg aan de dag legt voor het onderwijs en jaarlijks een zeer aanzienlijk deel van het nationaal budget daaraan besteedt, de beste belegging voor het algemeen welzijn van het volk.
Gezien deze gunstige factoren twijfelen wij er niet aan dat Ethiopië een schone toekomst tegemoet gaat. Nu Ethiopië en Eritrea verenigd zijn, is er des te meer hoop dat deze nieuwe staat in de volgende jaren tot een groot rijk zal uitgroeien. Een Afrikaanse Staat die onafhankelijk is en tevens economisch welvarend, zal onvermijdelijk de aandacht trekken van de andere, nog gekoloniseerde gebieden van Afrika, en zal dan ook daardoor juist een leidende en toonaangevende rol spelen in gans dat werelddeel.
Indien de Ethiopiërs hun oude christelijke traditie indachtig, een staat opbouwen op echt-christelijke grondslag, kunnen ze op de toekomstige ontwikkeling van heel Afrika een vérstrekkende en weldoende invloed uitoefenen. Daarvan zijn de Ethiopiërs zich bewust, vooral de jongeren, die zich in de bovenvermelde onderwijsinstellingen voorbereiden, vol geestdrift en idealisme. In de komende jaren zal moeten blijken of dit een ijdele droom is geweest of dat een schone toekomst zal gaan uitgroeien.
|
|