| |
| |
| |
Propaganda en U.S.S.R.
door A.P. Dombrovsky
SEDERT het laatste wereldconflict behoren begrippen als ‘IJzeren Gordijn’ en ‘Koude Oorlog’ tot onze lopende woordenschat. De concepten zelf zijn niets nieuws daar zij reeds tientallen jaren in de Sovjetideologie bestonden als de mythe van de ‘kapitalistische omsingeling’, waaraan trouwens in het Westen het begrip van de cordon sanitaire beantwoordde. Dat wij er nu méér over spreken, is te wijten aan de verscherpte internationale verhoudingen en de opkomst van de USSR als grootmacht. De westerse reactie heeft op haar beurt de Ooststaten ertoe gebracht een nog grotere aandacht te besteden aan het ‘ideologisch front’ en een grotere waakzaamheid aan de dag te leggen tegenover ‘inwendige en uitwendige vijanden’.
De sovjetpropaganda is, merkwaardig genoeg, het enige apparaat, dat in de USSR tot een volle ontplooiing opgevoerd werd. Het humoristisch weekblad Krokodil kan vrij de draak steken met de tekortkomingen in de sociale, industriële en bestuurlijke organen van de Sovjetunie. Maar welk blad men ook ter hand neemt, nergens zijn er afwijkingen van de ‘algemene lijn’, contradicties of oneffenheden te ontdekken. Drukfouten zijn er evenmin te vinden als in de daarvoor beroemd geworden Londense Times. In de USSR zou het voor een corrector gevaarlijker zijn één fout door te laten dan voor een hoofdingenieur duizend ton slecht staal te produceren.
De sovjetpropaganda beoogt de opvoeding van de sociale psyche. Dat zij de gedachtenwereld en de gedragingen van de bevolking diep beïnvloedt, lijdt geen twijfel, alhoewel de vruchten niet altijd die zijn, welke de regering ervan verwacht. Onderhavig artikel wil de karakteristieken van die propaganda schetsen en er de conclusies voor een eventuele tegenpropaganda uit trekken.
* * *
Het Politburo beschikt over een ontzaggelijk propaganda-apparaat. Volgens officiële gegevens verschijnen in de Sovjetunie 7.700 kranten met een gezamenlijke oplage van 33 millioen. In elke redactie worden de sleutelposities door vertrouwensmannen van de Partij bezet zodat niets verschijnt dat van de ‘algemene lijn’ in de ontwikkeling, die zij op een bepaald ogenblik bereikt heeft, zou afwijken.
Het maandblad Novy Mir (Moscou) deelde in zijn laatste Maart- | |
| |
nummer mee dat de werken van de ‘klassieken’ van het Marxisme, Marx en Engels, Lenin en Stalin, tussen 1917 en 1952 een totale oplage van 931.536.000 ex. bereikten.
Naast literatuur beschikt de propaganda nog over een rijk voorzien arsenaal: de film - die nochtans veel van zijn oorspronkelijke kracht uit de tijd van de stomme film verloren heeft - de radio en sedert korte tijd ook de televisie; tentoonstellingen en muurkranten (stengazety), betogingen, vergaderingen van studiekringen, jeugdbewegingen en syndicaten.
Alles wordt gedragen en in beweging gehouden door sterke kaders - ‘agitators’, wat overeenkomt met ons begrip ‘propagandist’ - waarvan het aantal voor de USSR op 2 à 3 millioen geraamd wordt.
De propaganda is heer en meester over het hele terrein en hoeft met geen tegenpropaganda rekening te houden. In een rede op 5 November 1937 vatte Stalin zijn zienswijze in de volgende woorden samen: ‘Wij hebben ons er nooit toe verplicht aan alle klassen persvrijheid te geven en te zorgen voor het geluk van alle klassen.... Hoe kan men dan nog van de dictatuur van het proletariaat verlangen dat zij aan de bourgeoisie persvrijheid zou schenken?’ Art. 124 van de Sovjetconstitutie steunt op het zelfde principe wanneer het aan de Sovjetburgers ‘vrije uitoefening van eredienst en vrijheid van antireligieuze propaganda’ waarborgt.
De brieven aan de redactie, die zoals de Letters to the Editor in Engelse en Amerikaanse kranten in alle sovjetbladen afgedrukt worden, zijn geen bewijs voor het tegendeel. Die brieven mogen volgens het principe van kritiek en zelfkritiek misbruiken in fabrieken en kolchozen of het wangedrag van subalterne functionarissen aan de kaak stellen, een afkeurend woord over regering of Partij is evenwel misplaatst als men niet de aandacht van de NKVD of de MGB op zich wenst te trekken.
Na de oorlog heeft de regering een paar buitenlandse kranten, in het Russisch opgesteld, toegelaten, maar sedert het verdwijnen van het laatste van die organen, de Amerikaanse niet politieke illustratie Amerika, is dit schamel contact met het buitenland uitgeschakeld.
* * *
Bij de ‘opvoeding tot een nieuwe socialistische psychologie’ steunt de sovjetpropaganda op enkele haar gunstige factoren.
De horizont van de sovjetmens wordt kunstmatig ingekrompen. Het systeem van de binnenlandse paspoorten belet hem zich vrij in de USSR te bewegen en zich ter plaatse van de juiste stand van zaken
| |
| |
rekenschap te geven. Een reis naar het buitenland is eenvoudig niet denkbaar. Verbod om oude kranten te bewaren of vroegere niet uitgezuiverde uitgaven van sovjetauteurs te lezen of buitenlandse bronnen te consulteren, belet hem de gebeurtenissen in hun historisch perspectief te zien. Voor hetgeen niet onmiddellijk onder zijn bereik ligt, is hij uitsluitend op de officiële versie van de gebeurtenissen aangewezen. Het principe van de partinostj, d.w.z. van de interpretatie in functie van de partijopvattingen en -belangen, waarborgt objectiviteit slechts in geringe mate.
De sovjetpropaganda beschikt over een perfect uitgewerkte terminologie want ‘voor de propagandist is de taal alles’ (M.I. Kalinin). Zij is agressief en zoekt niet naar bewijzen: zij is zonder meer een beschuldiging. Toen bij het begin van het Koreaanse conflict de UNO over de aard van de agressie nog aan het discuteren was, had de communistische propaganda reeds lang een aanvallende toon aangeslagen over ‘de kapitalistische interventionisten’ en de ‘heldhaftige strijd van het democratische leger tegen de oorlogsstokers’. De terminologie is zo sterk dat zij zich in vele gevallen zelfs aan de vrije wereld opdringt, zodat ook deze in dezelfde, communistische zin spreekt over de ‘volksdemocratieën’.
De sovjetpropaganda past tot in het oneindige het van ouds bekende principe van de herhaling toe, zoals alleen een politiestaat zich dat kan veroorloven. Op de buitenstaander, die over voldoende elementen beschikt om de nodige correctieven aan te brengen, maakt die herhaling een uiterst onbehaaglijke indruk. Bij de inwoners van de USSR verzacht die methode de primaire reacties, zoals zij in het psychologische leven zowel groot genoegen als diepe ontstemming doet verdwijnen. Juist door die herhaling worden in de USSR vele morele standpunten door de bevolking als normaal aanvaard, terwijl ze voor onze zienswijze nog bewezen moeten worden.
Het machtigste wapen van de sovjetpropaganda blijft evenwel de terreur. ‘Het Centraal Comité van de Partij doet een oproep, de propagandist geeft uitleg en spoort aan, de MVD dwingt’, zo heet het in de USSR. Ieder onvoorzichtig woord brengt vrijheid en leven in gevaar. Daarom beschouwt de sovjetburger het als veiliger een fictieve houding aan te nemen en geloof te veinzen. Terreur wordt door de regering kunstmatig gaande gehouden omdat zij van geen enkele sociale groep oprechte en onvoorwaardelijke steun kan verwachten en voortdurend rekening moet houden met de ASE, zoals het heet in de MVD-terminologie, de antisovjetische elementen onder de bevolking. De officiële propaganda spoort zonder ophouden aan tot strenge
| |
| |
klassewaakzaamheid, die op wantrouwen gebaseerd is. B. Lavrenev formuleerde die houding in de slogan: ‘Veronderstel in elke mens een potentiële vijand’. Die atmosfeer van terreur heeft de psyche van het Russische volk diep gewijzigd. De jarenlange totale afhankelijkheid tegenover de totalitaire willekeur heeft in het karakter van de sovjetmens het ‘trauma van de schrik’ nagelaten. Zijn gedragingen worden voor buitenstaanders eerst na een contact van verscheidene jaren begrijpelijk al blijven zij ook dan hun complexiteit behouden.
De sovjetpropaganda is grillig van lijn en ondergaat voortdurende schommelingen, die meer dan eens tot tegenspraak leiden zoals de houding tegenover het Derde Rijk gedurende de glansperiode van het Hitlerregime na het Von Ribbentrop-Molotov accoord in Augustus 1939. De bevolking heeft jarenlang mensen als sovjethelden horen ophemelen, die dan vrij plotseling na een kort proces als spionnen in dienst van het Amerikaanse imperialisme worden gefusilleerd. Kan men in zulk een land nog waarheid verwachten en is het niet beter het veiligste te kiezen door zich van de officiële phraseologie te bedienen, die iedereen reeds lang door heeft en de spreker tot niets verbindt.
Sommigen slagen daar niet in en vormen de groep van de ‘binnenlandse emigranten’, waarvan de officiële pers slechts terloops melding maakt als van ‘dragers der resten ener bourgeoisideologie’ (Krokodil, Nr. 3, 1953). De term stamt uit een anonieme brief, die de sovjetschrijver Gorki in 1930 ontving van iemand, die zich ‘mechanisch burger’ noemde. Deze mensen voelen zich niet thuis in de jungle van de sovjetideologie en kunnen met een fictieve levenhouding geen vrede nemen.
De sovjetpropaganda weet alles voor haar doel aan te wenden, zelfs dingen die naar onze opvattingen met propaganda niets te maken hebben, zij voert een totaler Krieg. Een overwinning op de Olympische Spelen kan door een natie met fierheid begroet worden, in de USSR moet zij evenwel het bewijs leveren voor de juistheid van de communistische levensopvatting en de socialistitsjesky stroi, de socialistische organisatie van de maatschappij. De successen van een ballerina, de welgeslaagde oogst in een kolchoze, de voorbeelden in de grammatica en de tekeningen in het Duits-Russische Duden Bildwörterbuch, in 1953 te Leipzig verschenen, alles dient als gelegenheid om voor de communistische levensopvatting te getuigen. Zelfs Kerk en godsdienst hebben aan de atheïsche propaganda hun tol te betalen; ‘Het verschrikkelijkste in de huidige toestand van de Kerk in de USSR is juist daarin gelegen dat de regering de Kerk niet alleen zonder meer dienstbaar maakt, maar zich dingen toeeigent, die enkel in het verleden van
| |
| |
die Kerk geworteld zijn’ (Dr A. Schmemann). Propaganda, die de regering niet van dienst kan zijn, krijgt daarom geen kans; nergens wordt er voor vegetarisme, esperanto of futurisme in de kunst een lans gebroken omdat die bewegingen ‘buiten de zaak vallen’.
De sovjetpropaganda vergt, tenslotte, de actieve medewerking van alle burgers. Onverschilligheid wordt evenmin geduld als oppositie. Wanneer bij de opvoering van toneelstukken met communistische tendenz de opbrengst onbeduidend is, zodat de theaterleiding zich verplicht ziet klassieke stukken te brengen om publiek te trekken, weet de regering dat zij voor de oppositie, onder de vorm van onverschilligheid heeft moeten wijken. Niemand waagt het zich afzijdig te houden om niet van eigenzinnigheid of ‘eng practicisme’ beschuldigd te worden. Zelfs enkel sympathiseren volstaat niet. Wanneer het Politburo of de Ministerraad een staatslening uitschrijven, wijden eerst de Pravda en daarna alle kranten van Kaliningrad tot Vladivostok hun hoofdartikels aan die beslissing. Verdere artikels verdedigen de opportuniteit van de lening en menen uitdrukking te moeten geven aan ‘de dankbaarheid van alle sovjetburgers, die eens te meer gelegenheid krijgen tot de ontwikkeling van hun socialistisch vaderland, de voorpost van de wereldvrede en van de strijdende arbeidersklasse bij te dragen’. Op grond van deze gegevens worden in fabrieken, clubs, culturele inrichtingen en scholen meetings gehouden. Die ‘meetingitis’ werd ook in Oost-Duitsland reeds een normaal verschijnsel. Iedere aanwezige betuigt zijn instemming door onmiddellijk zijn bijdrage te storten en bij kennissen en verwanten op grootmoedigheid aan te dringen: hij doet m.a.w. aan zelfpropaganda, ‘samopropaganda’. Het systeem werkt feilloos, of het een lening betreft, een nieuwe richting in politiek of economie of.... de aanhouding van Beria.
Na-oorlogse emigranten deelden mede dat twee conservatricen, die zich uitsluitend met hun collecties in het museum bezighielden en zich niet met politiek inlieten juist om die reden naar een concentratiekamp werden gestuurd. De regering slaagt er zelfs in de burgers te dwingen hun dank uit te spreken tegenover de NKVD, die meest beruchte terreurorganisatie van de hele wereldgeschiedenis, om ‘haar grote bezorgdheid voor de veiligheid van de sovjetburgers en haar kordate vastberadenheid bij het opsporen en ontmaskeren van binnenlandse vijanden en knechten van het Amerikaans imperialisme’.
* * *
Niemand zal betwijfelen dat een propaganda, die over zulke middelen beschikt, ook iets kan bereiken.
| |
| |
Nochtans heeft zij sedert enkele jaren haar monopolie verloren. The Voice of America, Radio Free Europe, Osvoboschdeniè, Radio Madrid e.a. zenden geregeld Russische programma's uit bestemd ‘voor de andere zijde’. Het georganiseerd storen van die programma's door een net van sovjetzenders wijst op de bezorgdheid van de regering over dit nieuwe verschijnsel, dat aan haar contrôle ontsnapt. Wat niet te verwonderen valt daar een regime als dat van de USSR wegens de inwendige spanningen grote waarde moet hechten aan de psychologische onderworpenheid van de bevolking.
Aan ‘deze zijde’ wordt, vooral in verband met de gewenste besparingen, de efficientie van dit soort propaganda wel eens in twijfel getrokken. Wel niemand verwacht een onmiddellijk resultaat van een activiteit, die tot de categorie van de opvoeding behoort en dus op lange termijn berekend is.
Toch bestaat de mogelijkheid om met dit soort contra-propaganda iets te bereiken. Alle voorwaarden tot succes kunnen tot deze éne herleid worden dat men de sovjetmens, die het object is van de propaganda, nemen moet zoals hij inderdaad is, zonder hem om te vormen tot een fictief wezen. V.I. Lenin, die iets afwist van propaganda, wierp zijn politieke tegenstanders het volgende voor: ‘Gij spreekt over levende persoonlijkheden, gij zegt dat, maar in feite neemt gij tot uitgangspunt niet een levende persoonlijkheid met die gedachten en gevoelens, welke door de levens- en productievoorwaarden van een gegeven systeem worden gewekt, maar een pop en gij stopt haar hoofd vol met uw eigen gedachten en gevoelens’.
Onder de tegenwoordige omstandigheden zou het onverantwoord zijn tot omverwerping van het regime of zelfs tot grotere ontevredenheid aan te sporen, daar de aldus geschapen psychologische toestand geen positieve resultaten kan afwerpen en het leven alleen maar moeilijker zou maken. Grote beloften en al te optimistische uitzichten voorspiegelen heeft evenmin zin omdat het leven in de vrije landen ook zijn moeilijkheden heeft: indien dus iemand de vrijheid kiest met de verwachting een hemel te vinden, kan dat op een diepe ontgoocheling uitlopen en.... hem tot het Communisme doen terugkeren.
Propaganda, die dezelfde normen en vormen zou aannemen als die van de Sovjets, schijnt even weinig kans op slagen te hebben. Het Duitse experiment gedurende Wereldoorlog II heeft dit wel duidelijk aangetoond. Op Duits initiatief of met Duits medeweten werden in de door de Wehrmacht bezette gebieden propagandisten ingezet, die precies dezelfde methodes gebruiken als hun collega's aan de andere zijde van het front zonder evenwel te beschikken over het wapen van de
| |
| |
terreur. De bevolking schijnt dit slag propagandisten met haar gewoon scepticisme onthaald te hebben. Later kwam het optreden van het leger, bijzonder van de SS, de schamele kansen op succes totaal vernietigen.
De programma's van de Amerikaanse zenders schijnen ook niet de verwachte belangstelling te wekken. Dato non concesso dat de American way of life de beste is, zoals die uitzendingen beweren, dan volgt daar nog niet uit dat het Communisme slechts is. Nauwkeurig beschouwd raakt dit soort propaganda de grond van de kwestie niet, want heeft men het laatste woord gezegd wanneer men een regime om zijn practisch resultaten veroordeelt? Daarbij is de Amerikaanse manier van leven misschien ook nog voor andere volken, behalve het Russische, een utopie. In het geval van de Russen en van de landen onder sovjetcontrôle betekent deze propaganda daarenboven een bittere ironie: wat zou men denken van iemand, die gedurende een zware luchtaanval aan zijn vriend over de telefoon gaat vertellen hoe veilig hij zich voelt in zijn bomvrije kelder terwijl hij zeer goed weet dat die vriend slechts door een paar lichte zolderingen beschermd wordt? Fataal vervalt het ‘gesprek’ tussen The Voice of America en Radio Moscou tot twee monologen.
Er werd geklaagd over de geestelijke armoede van Amerikaanse en Europese uitzendingen. Terwijl de sovjetpropaganda een levensopvatting wil scheppen, schijnen andere programma's zich uiterst weinig met wereldbeschouwingen in te laten. Wat de sovjetburger het meest ergert in zijn land is niet de lage levensstandaard maar de onmenselijkheid van het regime, de rechtloosheid van de persoon, de miskenning van waarheid en rechtvaardigheid. Frigo's en fijne cigaretten geven geen antwoord op dat soort problemen. Wél vinden gehoor thema's als de volgende: rechtvaardigheid, individuele zowel als sociale, recht op persoonlijke vrijheid en initiatief, op normaal gebruik van de bestaande dingen, op vrije uitdrukking van een persoonlijke mening, solidariteitgevoel, zowel onder de bevolking van de USSR als met de andere volken, vrede e.a. De sovjetburger is voor deze begrippen niet ongevoelig, integendeel.
De anti-amerikaanse psychose, die in de USSR sterker is dan in welk ander westers land ook, bepaalt grotendeels de reacties van het eventueel luisterend publiek. Wij moeten, jammer genoeg, vaststellen dat ook in emigrantenmilieus wantrouwen heerst tegenover de USA; de houding van de politici uit Washington was te ‘begrijpend’ tegenover de Sovjets om nu reeds door de Russen vergeten te worden.
Als propaganda voor ‘de andere zijde’ bestemd, wil slagen moet zij
| |
| |
zich op het zuiver Russische standpunt stellen. De regering van Moscou tracht met alle middelen het nationale gevoel van het Russische volk voor zich te winnen door het nationale verleden op te hemelen en het communistisch regime voor te stellen als de vrucht van Ruslands historische ontwikkeling. Bij een eventuele crisis kan alleen het nationale gevoel, - dat men wel moet onderscheiden van elk imperialisme - het regime redden, zoals het dit bij de Duitse inval gered heeft, - de tweede Wereldoorlog heet trouwens in de sovjetgeschiedschrijving de ‘Vaderlandse Oorlog’. Communisme en Rusland met elkaar verwarren, zoals helaas! al te dikwijls gebeurt, betekent een zware tactische misstap en kan enkel het sovjetregime ten goede komen.
Het doel, dat propaganda voor ‘de andere zijde’ o.i. moet nastreven, is de kloof, die tussen de officiële ‘openbare mening’ en de echte gezindheid van de bevolking ongetwijfeld bestaat, duidelijk zichbaar te maken voor de toehoorders en daardoor de dominante van inwendige weerstand te ontwikkelen. Zij moet dus steunen op waarheid en rechtvaardigheid. Het zou b.v. misplaatst zijn het tsaristisch Rusland voor te stellen onder de mooiste kleuren, die niet beantwoorden aan de werkelijkheid.
Een objectieve en doordachte critiek van het sovjetregime zal op haar plaats zijn in dit soort propaganda. Het probleem is echter complexer dan velen vermoeden. Wij kunnen de verschillende elementen als volgt formuleren; 1. veel van wat de sovjetpropaganda aan de marxistische levensbeschouwing toeschrijft, is het resultaat van een algemene, ook in andere landen plaats grijpende ontwikkeling; 2. niet alleen het bruto resultaat moet men onderzoeken maar ook het geïnvesteerde kapitaal, de verspilde krachten (en somtijds - mensenlevens); 3. niet alleen de bereikte resultaten of na te wijzen tekortkomingen moeten in rekening gebracht worden maar ook het vertrekpunt, dit in tegenstelling met al te simplistische methodes, die alleen de actuele toestand als een statisch gegeven onderzoeken; 4. tenslotte moet men onderzoeken wat Rusland zou bereikt hebben als de Sovjets het bewind niet hadden overgenomen bij de Octoberrevolutie. Dit alles is zeer delicaat werk en kan alleen aan de hand van vaste gegevens en van veelvoudige vergelijkingen gedaan worden. Alleen wanneer het sine ira et studio wordt verricht, kan en zál het resultaat opleveren.
|
|