| |
| |
| |
Een analyse van de zelfbeschuldigingen in de communistische processen
door A. v.d. Wal A.A.
TELKENS wanneer er in de landen achter het ijzeren gordijn een proces op touw wordt gezet en een veroordeling wordt uitgesproken, luistert de wereld met ontzetting niet zozeer naar de veroordeling zelf, waarvan men reeds zeker was bij de eerste aankondiging van het proces, als wel naar de bekentenissen, die de aangeklaagden afleggen. De ongelofelijkste en tevens de onzinnigste beschuldigingen worden volmondig door de beklaagden erkend en tot in de kleinste details beschreven. Terecht hebben duizenden in het Westen zich de beangstigende vraag gesteld: hoe weten de communisten hun slachtoffers zo ‘murw’ te krijgen? Gebeurt het langs chemische weg, of is angst en lafheid de verklaring?
Uit mededelingen van mensen, die uit de rode hel van Rusland en van China konden ontsnappen, blijkt, dat de communisten nog maar zelden een chemisch procédé toepassen. Na jaren-lange experimenten hebben zij een nieuwe en wredere methode gevonden, een psychologisch procédé. Langs allerlei wegen slagen zij er in hun slachtoffer van zijn persoonlijkheid te ontdoen; zij ontnemen de mens zijn vrije wil, waardoor hij een wrak wordt, een automaat, alleen nog maar in staat te denken en te oordelen zoals de rode meesters het hem ingeven. In negen en negentig van de honderd gevallen is er in de acte van zelfbeschuldiging dan ook geen sprake van lafheid of vrees. Wij staan voor een tijdelijke en algehele geestesverandering waardoor de beklaagde er toe wordt gebracht al zijn daden te beoordelen in het licht van de marxistische moraal. Woorden en handelingen waar hij vroeger nooit iets verkeerds in zag en die zijn geweten nimmer hebben beroerd, worden nu door hem in een volledige overgave aan de communistische terminologie veroordeeld en verworpen. Zo is het in China gebeurd, dat een missionaris, die na een communistisch proces weer was vrijgelaten, geen misgeld meer wilde aannemen omdat men hem er van had overtuigd, dat dit een soort uitbuiting was van de bevolking.
Om dat resultaat te bereiken, beginnen de communisten met een samenstel op te bouwen van de wildste en ongerijmdste beschuldigin- | |
| |
gen, waarvan zij zelf heel goed weten, dat er niets van te bewijzen is. Maar zij bedoelen dan ook geen eigenlijke beschuldiging; alles wat zij zoeken is een voorwendsel, dat door de beklaagde in eerste instantie niet kan verworpen worden, maar waaraan hun woordenboek een andere betekenis geeft. Zij stellen daarom alvorens iemand te arresteren een minutieus onderzoek in naar al zijn antecedenten; heel zijn leven wordt uitgeplozen en uitgekamd. Niets blijft er verborgen: de onschuldigste gezegden en grappen op de regering worden opgetekend, zijn brieven worden geopend en gefotografeerd voordat zij worden doorgezonden, al zijn daden worden zorgvuldig gecontroleerd, zonder dat het slachtoffer er zich van bewust is. Zulk een onderzoek kan weken, maanden en jaren duren, maar wanneer het afgesloten wordt is het vonnis reeds geveld.
Zo gebeurde het o.a. in Rusland, dat de politie bij een huiszoeking in de tuin van het slachtoffer dollars verborg. De volgende dag, nadat zij zorgvuldig het gehele tuintje van enkele vierkante meters een meter diep had omgespit, bracht zij met zichtbaar genoegen het bezwarend materiaal aan het licht. In China werd een missionaris veroordeeld omdat men bij een huiszoeking een onderdeel van een windbuks vond, die bij het oprukken van de communisten was vernietigd en in de rivier geworpen. Niets ontsnapt aan de aandacht van de communisten, ieder woord, iedere daad kan een motief zijn voor een veroordeling. En het helpt niet hen te wijzen op de willekeur van hun optreden en van hun interpretatie van woorden en daden, want hun begrip over goed en kwaad verschilt van onze opvatting.
Het eerste waarvan zij hun slachtoffer na zijn arrestatie willen overtuigen is, dat zij alles weten, dat niets hun onbekend is en dat de beklaagde hun verantwoording moet afleggen over al zijn doen en laten, ja zelfs over zijn intiemste gedachten. Zij willen daarbij de indruk wekken, dat hun wetgeving de enige rechtvaardige is en dat alle woorden en daden van het slachtoffer tot in het verste verleden eraan onderworpen zijn. En dit is wel het meest cynische van het geval, de communistische wetten gelden niet alleen voor de tegenwoordige tijd en voor de toekomst, maar evenzeer voor het verleden. Een congregatie van Zusters, die voor de revolutie of zelfs voor de eerste wereldoorlog geld uit den vreemde ontvangen heeft voor haar weeskinderen, kan er nu van beschuldigd worden dit geld gebruikt te hebben tegen het welzijn van het volk. Wanneer men dit eenmaal heeft meegemaakt weet men, dat de communistische wetgeving niet bestemd is om onderhouden te worden, doch slechts om tegenstanders uit de weg te ruimen.
Al spoedig heeft het slachtoffer dan de overtuiging, dat hij geheel is
| |
| |
overgeleverd aan een machtig politie-apparaat, waaraan zelfs de kleinste details uit zijn leven bekend zijn. In deze mening wordt hij nog versterkt door de ondervragingen, die dagen en nachten kunnen duren, waarbij de rechters elkaar met de regelmaat van de klok opvolgen zonder hun slachtoffer ook maar een ogenblik te ontzien. Het is een psychologisch spel, waarbij zij het slachtoffer stuk voor stuk ontmantelen, hem van zijn persoonlijkheid en van zijn zelfvertrouwen ontdoen. Alles wat het vóóronderzoek heeft opgeleverd wordt naar voren gebracht en bezien en geoordeeld in het sinistere licht van de communistische waarheid. ‘Op die dag ben je daar geweest, heb je dit gezegd of geschreven, heb je aan die en die vijand van de volksdemocratie een bezoek gebracht’. Het is een systematische psychologische verontpersoonlijking: de beklaagde moet op alle vragen van de rechters bevestigend antwoorden, terwijl hij weet dat zij er een andere betekenis aan geven, waar tegenover hij machteloos staat. Hij wordt daarbij zover gebracht, dat hij zich angstig afvraagt: heb ik niet iets vergeten dat aan de rechters bekend is? Dikwijls wordt het slachtoffer uitgenodigd zijn levensbeschrijving op papier te zetten en vooral zijn inbreuken op de wet te vermelden, terwijl hem beloofd wordt, dat het volksgerecht hem dan mild zal beoordelen. Onder de panische indruk: zij weten toch alles, geven sommigen hieraan gehoor en schrijven dingen, die de communisten in het geheel niet bekend waren.
En toch is het de communisten niet in de eerste plaats hierom te doen. Alle beschuldigingen, alle bekentenissen worden langzaam maar zeker gericht naar een zwaardere beschuldiging, een bekentenis, die het vonnis zal moeten rechtvaardigen: spionnage, politieke bemoeizucht en politieke tegenwerking. Het zijn de drie stereotype beschuldigingen, die men in deze processen tegenkomt doch die in werkelijkheid er maar één vormen. Heel de psychologische opzet van het proces bestaat hierin, dat men het slachtoffer van zijn persoonlijkheid en van zijn intiemste gedachten wil ontdoen door hem er van te overtuigen, dat al zijn handelingen gericht waren tegen het welzijn van de volksdemocratie. De communisten weten dat dit soort proces zeer pijnlijk is, maar hoe pijnlijker en hoe vollediger des te dichter staan zij bij de algehele overgave van het slachtoffer aan de communistische opvatting van recht en onrecht. Daarom moet het gehele verleden van de beklaagde door hun gerechtelijke smeltkroes, waaruit na dagen of weken van tegenstand een nieuwe mens komt die innerlijk begint te geloven: geheel mijn verleden is verkeerd geweest en schuldig.
Het is de eerste phase in de strijd: een psychische verwarring. Het slachtoffer, overtuigd, dat zijn rechters alles weten en vrezend iets ver- | |
| |
geten te hebben, komt er zelfs toe zich te beschuldigen van dingen, die hij nooit gedaan heeft en waaraan hij nooit gedacht heeft maar die hem listig werden gesuggereerd. Zo schreef een beklaagde in zijn levensbeschrijving, dat hij in de bergen van China een revolver had verborgen, terwijl hij nooit een revolver in de handen had gehad. Maar hij schreef het omdat de sfeer en de gehele omgeving hem er ten stelligste van hadden overtuigd: zij weten het of zij zullen het te weten komen.
Deze verwarring, als gevolg van de beschuldigingen, wordt zo mogelijk nog vergroot door het feit, dat de aanval niet gericht is op het punt waarop men ze verwachtte. De christen en de priester worden niet op het godsdienstig plan beschuldigd. De communisten weten maar al te goed, dat de christen hiervoor zijn leven geeft. De aanval wordt altijd gericht op een punt waarop men ze niet verwachtte en waarop men zich dus ook niet heeft voorbereid. En dit brengt de aangevallene spoedig nog meer in verwarring. Hij vraagt zich af wat deze vorm van ondervraging te betekenen heeft, wat het doel er van is. Voor Christus en zijn Kerk zou hij graag zijn leven geven, maar daar wordt niet over gesproken; en dan komt bijna altijd in de eenzaamheid van de cel het ogenblik waarop de gevangene begint te twijfelen aangaande het motief van het offer, waarvoor hij gesteld is. Doordat hij tijdens het proces de rechters telkens opnieuw hoort beweren, dat er van de godsdienst geen sprake is en er tijdens de ondervraging ook niet over wordt gerept, wordt geheel zijn aandacht ondanks hem zelf op de politiek gericht of op oude relaties met politieke tegenstanders van het regiem. Ook hij vergeet op den duur de godsdienstige kwestie, die toch de enige reden is voor zijn arrestatie.
De verwarring en de angst, die hierdoor in sommige geesten ontstaan, kunnen verschrikkelijk zijn: sterven omdat men een oude vriend, een oude kennis of collega heeft geschreven? Sterven omdat men geld heeft aangenomen voor het onderhoud van wezen en studenten, is dat wel de moeite waard? Heeft men wel het recht zo met zijn leven te spelen? Men ziet hoe de rechters reeds het gezichtspunt hebben veranderd. En dan dringt zich in een logische maar fatalistische volgorde de vraag aan het slachtoffer op: heeft men wel het recht zijn leven te geven voor inbreuken op een wet, die niet na te komen is? Doet men niet beter zich schuldig te verklaren zoals de rechters het willen en het leven te redden?
Het is een ware strijd op leven en dood in de eenzaamheid van een vuile cel waarbij het angstzweet de veroordeelden soms uitbreekt. Sommigen hebben dagen en nachten gezweet en gebeefd, gevochten met zichzelf, met hun wegglijdende persoonlijkheid, voordat zij hun besluit
| |
| |
namen. Anderen hebben uren, dagen en nachten in het schijnsel van de schijnwerpers gestaan, die hun ogen pijn deden en het hoofd brandden, voordat zij ‘murw’ waren gemaakt.
Wij kunnen derhalve de slachtoffers, die zich schuldig bekennen aan de gemeenste misdaden waaraan zij nooit gedacht hebben, niet van lafheid beschuldigen. En wij begrijpen nu ook de woorden van Kardinaal Mindszenty vóór zijn arrestatie. Hij wist wat hem te wachten stond, wanneer de communisten hem gevangen zouden nemen. Negen dagen voor zijn aanhouding schreef hij: ‘In het geval waarin ik, ondanks alles, een bekentenis zou afleggen en haar zelfs zou ondertekenen, is dit slechts het gevolg van een menselijke zwakheid, waaraan ik van tevoren reeds iedere waarde ontken’. De beste wordt in de handen van de communisten slecht. De beste gaat twijfelen aan de morele waarde van het goed, dat hij vroeger gedaan heeft. Heel zijn vroegere gedachtengang brokkelt stuk voor stuk af in de eenzame nachten, na de dagen- en weken-lange ondervragingen. De beschuldigde kent zichzelf niet meer terug in de ruïnes van zijn geest waarboven met beangstigende letters de vraag telkens oprijst: moet ik de dood aanvaarden, omdat ik niet wil bekennen, dat dit of dat woord, deze of gene brief verkeerd is geweest? Langzaam voltrekt zich het proces der zelfbeschuldiging, de beklaagde overtuigt zichzelf, dat hij verkeerd heeft gedaan, dat het beter is te bekennen om daardoor voor zichzelf en wellicht ook voor anderen het leven te redden.
Hiermede hebben de rechters de tweede inzet van hun strijd gewonnen: het complex van het schuldbewustzijn heeft zich van het slachtoffer meester gemaakt. Maar de strijd is nog niet ten einde, want ondanks dit complex blijft als het ware in het onderbewustzijn een vonk van de persoonlijkheid voortbestaan. En zo gebeurt het soms, dat sterke karakters na weken-lange martelingen en na een gedeeltelijke inzinking waarin zij bekend hebben, plotseling weer zichzelf worden en alles wat zij bekend hebben herroepen. Dit gebeurde in een der processen in Sofia, waar twee beschuldigden na het aanhoren van hun doodvonnis, hun persoonlijkheid hervonden en al het hun ten laste gelegde ontkenden; hetzelfde gebeurde in Rusland en het komt ook in China voor.
Er zijn dus gevallen, dat de communisten ondanks een eerste succes er niet in slagen aan hun slachtoffer de marxistische denkwijze op te dringen. Een laatste opleving of opflikkering van een uitgeputte en moreel kapot geslagen wilskracht doet hun plannen meermalen schipbreuk lijden. Hieruit blijkt, dat degene die zich op dit soort proces heeft voorbereid, die weet wat hem te wachten staat en zich goed in het hoofd heeft gezet, dat hij de communisten in hun redenering niet moet
| |
| |
volgen, gered kan worden van de geestelijke vernietiging, waartoe zij hem willen brengen. Hiertegenover staat echter, dat een persoon, die hierop niet is voorbereid, die vanaf het begin van het proces zijn houding niet heeft bepaald en die vooral met de marxistische logica niet bekend is, bijna onverbiddelijk aan zijn eigen bekentenis ten onder gaat. De reden hiervan is, dat het woordenboek der communisten van dat der vrije volkeren verschilt en een woord bij hen niet dezelfde betekenis heeft als bij ons. Het gevolg hiervan is, dat men langs elkaar redeneert en dat degene, die zou proberen de marxistische terminologie over te nemen, zich ten slotte alleen maar schuldig kan verklaren. Deze laatste zal langzaam maar zeker, afgemat door de opeenvolgende ondervragingen over duizend en een dingen uit zijn voorbije leven en misschien uitgeput door physieke kwellingen, niet duidelijk meer in zijn eigen gedachten zien, er in verward geraken en nog slechts één uitweg zien: de zelfbeschuldiging. Maar inplaats dat deze hem zal redden, doet zij hem verder verstrikt geraken in het ‘ja ik beken’ van de onschuldigste en onbenulligste dingen, doch dat het laatste ‘ik beken, dat ik tegen het welzijn van het volk heb gehandeld’ moet voorbereiden. Hij zal niet eens meer bemerken, dat het woord ‘welzijn’ in de twee werelden een verschillende betekenis heeft. Hij zal er alleen nog maar de communistische betekenis van kennen.
Deze ontleding, die wij opmaakten aan de hand van rapporten en documenten over het Russische en Chinese communisme, toont aan, dat de zelfbeschuldiging in de tegenwoordige stand van zaken niet altijd het gevolg is van een chemisch procédé, noch toegeschreven moet worden aan lafheid en vrees. Zij leert ons hoe de communisten ook langs psychologische weg in staat zijn hetzelfde resultaat te bereiken. Alleen het psychologisch procédé is geraffineerder en duivelser van opzet, het voltrekt zich onder groter lijden dan de lichamelijke kwelling omdat het de persoon aantast in zijn diepste wezen.
Een intens medelijden moet ons wel aangrijpen met het grote lijden van deze martelaren. Maar het is ook ontzettend te bedenken dat heden ten dage zulke methoden worden toegepast in uitgestrekte gebieden van de wereld, waar blijkbaar geen rekening meer wordt gehouden met de elementaire gevoelens van gerechtigheid en menselijkheid.
|
|