schap en de biologie als de aardrijkskunde en de techniek. Zo ontmoet men in de laatste nummers artikels over sterrekunde, over de mysterieuze eigenschappen van het ijs, over de vorming van de regendruppels. Naast een studie over het gebruik van antibiotica bij de kankerbestrijding, is er ook een over de scorpioen, eerste bewoner der droge aarde, over de evolutie van geslachtsvormen bij vissen en insecten, over de benutting van wieren als voedselbron. Over technische vraagstukken werden uiteengezet: hoe wordt de diamant in de industrie aangewend? komen er wolkenkrabbers in Europa? Waar is het hoogste kabelspoor ter wereld? Onder de rubriek der aardrijkskunde valt een studie over onbekende volksstammen in Centraal-Indië en over de industrialisering van het Hoge-Noorden der Sovjet-Republiek.
Even willen wij stilstaan bij het artikel ‘Door de Spiegel van Palomar ziet men het dubbele van het Heelal’. Het is gewijd aan de eerste resultaten van de peilingen uitgevoerd in de sterrenhemel met behulp van de grootste kijker ter wereld. Toen deze reuze-telescoop, met zijn vijf meter brede en twintig ton zware spiegel, na tien jaar zenuwslopende inspanning en haarfijn montage-werk klaar was gekomen, wachtte de pers ongeduldig op berichten van sensationele ontdekkingen. Maanden verliepen zonder noemenswaardig nieuws zodat de journalisten er alle belangstelling voor verloren. Het cyclopenoog op de eenzame berg raakte vergeten, maar kon ongestoord zijn photografisch werk verrichten.
Toen dan ook na enige jaren geduldig observeren en rekenen, Baade, in naam van zijn collega's van de sterrewacht, op het astronomen-congres te Rome (September 1952) het resultaat van het eerste onderzoek mededeelde, vond hij geen echo in de wereldpers. En toch bracht zijn mededeling echt nieuws. Uit het peilen van de interstellaire afstanden met de reuzekijker was gebleken dat de verafgelegen sterrengroepen tweemaal zover van ons verwijderd zijn als men tot nog toe dacht. De straal van het waarneembare Heelal werd door Baade's ontdekking verdubbeld: ze bedraagt ongeveer 2 miljard lichtjaren en niet 1 miljard zoals men meende.
De nuchtere zakenman in ons zal hierbij droogjes opmerken dat het ‘astronomische’ sommen geld kostte om deze ‘nauwkeurige’ afstand te berekenen! Voor de astronomen betekende de kennis van de juiste interstellaire afstanden echter veel meer dan het bezit van een nauwkeurig cijfer: zij verkregen zekerheid over de juistheid van hun inzicht in het Universum. Daar het Heelal voortdurend uitdijt kan men zijn ouderdom berekenen uit zijn afmetingen, die zelf weer kunnen afgeleid worden uit de dichtheid der materie in de hemelruimte. Tot nu wezen de berekeningen van Hubble's constante op een ouderdom van het Universum van 1,7 miljard jaren.. Doch deze ouderdom strookte niet met die van de aarde, welke uit de samenstelling van radioactieve ertsen en meteoorstenen op 3,5 miljard jaren werd geschat. Naar zijn gestalte te oordelen was de Cosmos half zo oud als zijn geboorteakt opgaf. Nu het gebleken is dat die gestalte met een verkeerde - half te kleine el - was gemeten verdween de contradictie van zelf: het Heelal was minstens 3,4 miljard jaar oud.
Deze ontdekking brengt een persoonlijke triomf voor Einstein. De geniale schepper der Relativiteitstheorie had in de lijn van zijn intuïties een vergelijking opgesteld voor het Heelal. Om de formule bij de bekende afmetingen van het Universum te doen passen hadden andere sterrekundigen ze door een correctieterm verkleind. Einstein zelf geloofde niet in de noodzakelijkheid van die correctie-term, omdat hij bij ervaring wist, dat de juistheid van zijn theoriën, hoe ongerijmd zij op het eerste gezicht ook schenen, achteraf meestal door experimentele proeven bevestigd werd. De nieuwe afmetingsopgave maakt de correctieterm nutteloos en bevestigd volkomen zijn vertrouwen.