Brief uit Parijs
BESTAAT Frankrijk nog?’ Deze vraag hebben velen zich herhaaldelijk gesteld, niettegenstaande de zon, verdwaald in December, en de schittering van de mondaine gebeurtenissen. Al naargelang het antwoord, is Parijs in twee arrondissementen gesplitst. De wind bracht deze onrust mee uit de Bermuda-eilanden. De ergste nationale kwaal is immers het chauvinisme, d.w.z. de eigenliefde. Hoevelen kunnen begrijpen en vergeven dat een internationale bijeenkomst plaats greep zonder dat de ‘Marseillaise’ werd gespeeld? Daar ligt weliswaar het probleem niet, maar velen denken slechts aan deze nalatigheid, die zij als een belediging voelen. De afgronden der politieke vraagstukken maken ons duizelig en hun gecompliceerdheid neemt van dag tot dag toe. Wanneer zal eindelijk de politieke opvoedkunde in toepassing worden gebracht?
Zou het eigenlijk niet de taak van de pers zijn een dergelijke paedagogie uit te werken? Jammer genoeg handelen de dagbladen veel liever over de zaak van Lurs, want dit drama boeit de publieke opinie veel meer dan de Europese kwestie of de atoom-voorstellen van President Eisenhower. Sommigen wanen zich volop in het roman-genre. Ze menen in de oude Dominici een figuur te herkennen die regelrecht stamt uit een werk van Jean Giono - een Giono die Zola zou hebben gelezen. De oude man, moordenaar van de Engelse familie, zou een herder zijn uit de oudheid, verloren in de droomwereld van een cosmische beheersing der natuur, die slechts doodde om zijn geheimzinnig rijk te verdedigen. Voor anderen is Gaston Dominici slechts één der vele duizenden hardvochtige en onbehouwen boeren, zoals we er allen hebben ontmoet in vacantiedagen, die in de zomermaanden de blinkende wagens en de rijk-geklede stedelingen nastaren. Afgunst en toorn branden in hun begerige ogen. De stad, waarvan ze alleen het vergulde en vergankelijke uitzicht kennen, wordt voor hen een fabelachtig gebied uitsluitend bewoond door rijke nietsnutten en luie vacantiegangers. De misdaad van Lurs zou dus een collectieve en symbolische daad zijn: de weerwraak van de natuur op de stad. Wie zal hierin de waarheid achterhalen? De moordenaar heeft alweer zijn bekentenissen ingetrokken, zodat zijn proces hem tot het belangrijkste personage maakt van het Frankrijk der ‘faits-divers’ dat niet minder reëel is dan het andere.
Doch van dag tot dag neemt het gevoel van vermoeidheid en zenuwachtigheid toe. Iedere politieke partij telt reeds een aantal persoonlijkheden die dit gevoel delen en klare taal durven spreken. Een kleinigheid kan volstaan om de formalismen te vervangen door verantwoordelijkheden en de sleur door beslistheid. Eensgezind is men gekeerd tegen de E.D.G. Jammer genoeg is deze eenheid negatief. De afwijzing, veroorzaakt door een diepgaand wantrouwen tegenover Duitsland en de internationale politiek van de V.S., is vooral ingegeven door het verlangen de ‘Union Française’ niet in het gedrang te brengen en zich buiten elk aanvalspact te houden. Voor de meeste Fransen staat de goedkeuring van de E.D.G. gelijk met een eerste stap naar de oorlog.
Alle Fransen hopen dat de oorlog in Indo-China welhaast wordt beëindigd. Ze voelen aan dat dit conflict de hele economie lam slaat, het binnenlands beleid vertroebelt en de buitenlandse politiek ondermijnt. Daar de doeleinden tienmaal en meer zijn veranderd, gelooft niemand meer dat deze oorlog nog zin heeft. Het jammerlijkste is dan ook dat de ware Franse opinie, concreet en menselijk gezien, niet wordt gedra-