| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
OP de tweede uitnodiging om te Lugano - ditmaal op 9 November - een ministersconferentie te houden heeft de Sovjetregering 3 November afwijzend beschikt, wel niet met even zoveel woorden maar door het stellen van voorwaarden, die onaanvaardbaar zijn. Het Kremlin handhaafde niet alleen zijn eis, dat het rode China mede zou aanzitten bij een onderzoek naar de internationale spanningen, maar protesteerde er ook tegen, dat de westelijke mogendheden eensgezind vóórbesprekingen hielden, zoals te Washington en te Londen was geschied. De verdragen van Parijs en Bonn, met name de E.D.G., mochten niet bekrachtigd worden. ‘De West-Duitsers immers, die op weerwraak zinnen, deinzen er niet voor terug de ondertekenaars van deze verdragen in avonturen te storten, die het uitbreken van een nieuwe oorlog bevorderen om hun misdadige revancheplannen ten uitvoer te brengen’. Deze waarschuwing had onmiskenbaar de bedoeling om de Fransen van de ratificering der verdragen af te houden om op die wijze het Nato-systeem voor collectieve veiligheid in de grond te boren. De reactie op deze plompe poging onenigheid tussen de Grote Drie te zaaien was sneller dan Moskou vermoed had. In plaats van te Lugano de Russische tendenties te gaan peilen, zullen de ‘Grote Drie’ begin December een conferentie te Bermuda beleggen om te bepalen, welke houding het westen tegenover het communistisch gevaar verder zal moeten aannemen. IJlings riep Molotof, na langdurige afwezigheid weer op het toneel verschenen, een persconferentie bijeen, waarin hij verklaarde, dat de Sovjet-Unie geenszins afkerig was van onderhandelingen met het westen, maar dat het westen zelf niet tot een overeenkomst wenste te komen. Tot staving hiervan beriep hij zich op een citaat van prof. Gerretson, die ergens het standpunt der Drie Groten uitgelegd heeft als een rechtstreekse poging om alle besprekingen betreffende de viermogendhedenconferentie tot een negatief resultaat
te brengen! 16 November hebben de ‘Grote Drie’ hun uitnodiging voor een bespreking tussen de vier ministers om voorrang te geven aan twee concrete vraagstukken: de eenwording van Duitsland en een staatsverdrag met Oostenrijk, herhaald. Verrassend snel, nog vóór de Bermuda-besprekingen, kwam het antwoord op deze nota binnen. Rusland liet zijn eis tot een voorafgaande conferentie met Peking vallen, herhaalde zijn vroegere beweringen en stelde als plaats van samenkomst Berlijn voor.
De regering-Laniel heeft erg laat en in minder gunstige omstandigheden, nu 17 December een president van Frankrijk moet worden gekozen waardoor het voortbestaan van deze regering onzeker is geworden, de ratificatie van de E.D.G. aan de Assemblée voorgelegd. Vele Fransen, b.v. de medestanders van de Gaulle, denken nog in de verouderde catagorie: ‘Duitsland is de erfvijand’ en ‘met de Russen, onze oude bondgenoten, valt nog wel te praten’. In de ‘rede van zijn leven’ heeft de minister van buitenlandse zaken, Bidault, een scherpzinnig pleidooi gevoerd voor de aanvaarding van de E.D.G. Hij bracht de Vergadering onder het oog, dat er slechts drie mogelijkheden waren. De eerste was: ‘Duitsland neutraal’, hetgeen de Rijngrens onbeschermd zou laten. De tweede: Duitsland rechtstreeks toe te laten tot het N.A.-Pact. In dat geval was Duitsland volledig souverein en kon men de Duitse herbewapening op geen enkele wijze beperken. Dan hing de aanwezigheid van Franse, Britse en Amerikaanse strijdkrachten op Duits grondgebied geheel af van de welwillendheid
| |
| |
en goedkeuring van een souvereine Duitse regering. De derde was de E.D.G. Deze stelde beperking aan de Duitse herbewapening, de Duitse troepen betekenden slechts een toevoeging en niet een vervanging der bezetting. Bovendien zou een regeling van de Saarkwestie aan het inwerkingtreden moeten voorafgaan, de Franse protocollen, waarbij Franse troepen vrijelijk naar de landen van de Franse Unie konden gezonden worden, zouden worden erkend, op de steun van Engeland voor de defensiegemeenschap kon men rekenen, zo niet door een geschreven verbintenis dan toch door een nauwe afspraak. Een garantie van de V. St. zou de veiligheid moeten bezegelen. Duitsland ligt nu eenmaal in Europa en het is onmogelijk Europa tegen de geweldige Russische bedreiging te verenigen zonder een behoorlijk verdedigingsstelsel. Maarschalk Juin zelf, bevelhebber van de Midden-Europese sector der Atlantische strijdkrachten, had de categorische bevestiging gegeven, dat het onmogelijk is de veiligheid van deze sector te garanderen zonder Duitse strijdkrachten.
Na zeer bewogen dagen en nachten verzocht de regering de volgende motie te aanvaarden: ‘De Assemblée verzoekt de regering de continuïteit te verzekeren van de politiek van het opbouwen van een verenigd Europa op basis van de verklaring van de premier bij zijn ambtsaanvaarding’. Om het de Assemblée makkelijker te maken door deze hoepel te springen, ging Laniel, tot grote verontwaardiging van Bidault, zo ver te verzekeren, dat de tekst van de motie niet het belangrijkste was, maar dat het ging om zijn politiek te verzekeren. De motie werd tenslotte aanvaard met 275 tegen 244 stemmen en honderden onthoudingen om in deze omstandigheden geen crisis te veroorzaken. Het was een Pyrhus-overwinning! De ratificatie zelf is tot latere tijd uitgesteld. Onmiddellijk na deze uitslag nam Bidault de nachttrein naar den Haag om er deel te nemen aan de conferentie van ‘Klein Europa’ ter bespreking van het statuut van Straatsburg.
Wat Duitsland betreft behoeft kanselier Adenauer voor de E.D.G. niets meer te vrezen. Tegenover de 151 oppositieleden van Ollenhauer, die zijn buitenlandse politiek niet willen volgen, heeft hij, hoewel in de Bondsdag in het bezit van de absolute meerderheid (244 zetels), een coalitie-regering gevormd, waarin ook de ‘Vluchtelingenpartij’ is opgenomen. Mocht het Opperste gerechtshof beslissen, dat de E.D.G. slechts door Grondwetswijziging mogelijk is, dan is hij in dat geval voldoende gedekt door de vereiste twee derde meerderheid. Sinds de voor de regeringscoalitie gunstige afloop van de verkiezingen in het ‘Land’ Hamburg bezet deze in de Bondsraad 26 van de 38 zetels, zodat ook in dit lichaam, zo nodig, een twee derde meerderheid verzekerd is. Zo gunstig staat de Oostenrijkse regering-Raab er niet voor. Niettegenstaande een aantal kleine concessies wacht Oostenrijk acht jaar na de bevrijding nog op de vrijheid. Minister-president Raab wenst niet langer, dat zijn land een voorwerp is van het diplomatieke spel van anderen. Hij drong aan op het vertrek van de bezettingstroepen, het sluiten van een staatsverdrag en een neutrale positie tussen de in conflict liggende mogendheden. Men mag veronderstellen, dat zijn minister van buitenlandse zaken Gruber, hetzelfde nastreefde, toen hij zonder de nodige discretie te betrachten de ondervindingen van zijn ambtstijd publiceerde. Dit klappen uit de school maakte zijn positie onhoudbaar en de oud-premier, Figl, nam de portefeuille van buitenlandse zaken van hem over.
In haar troonrede voor het Lagerhuis kondigde koningin Elisabeth II een radicale hervorming van het Hogerhuis aan. De regering is voornemens de 800 zetels te verminderen, de benoeming tot pair op grond van persoonlijke verdiensten te doen geschieden en voor de leden van de adelstand de toegang tot het Lagerhuis open te stellen. De jongere zuster van de koningin, Margarete, zal, met het oog op haar
| |
| |
persoonlijke neigingen het regentschap moeten afstaan aan Philipp, hertog van Edinburgh. Tegen het einde van November hervatte de koningin haar indertijd in Afrika afgebroken reis door de Commonwealth. In Ceylon, dat van kroonkolonie is overgegaan tot autonoom dominion, zal zij begroet worden met de wens de Britse gouverneur-generaal terug te roepen en in Pakistan zal zij met de nieuwe ‘Islamitische Republiek’ kennis kunnen maken.
In de V. Staten gaat het de heersende partij der Republikeinen niet naar den vleze. President Eisenhower, onervaren in de politiek, schijnt de gevangene te zijn van zijn partij en van zijn staatssecretarissen. Reeds enige maanden geleden voelde zich de vakverbondleider, Durkins, niet thuis in het gezelschap dezer geldmagnaten en nam zijn ontslag. Ook bij de tussentijdse verkiezingen veroverden de democraten vier sleutelposities en in het Huis van Afgevaardigden beschikken de republikeinen nog slechts over een meerderheid van 3 zetels. Het scheen een geschikte afleidingsmanoeuvre de aandacht te vestigen op de corruptie der vorige democratische regering. De onderzoekingscommissie voor on-Amerikaanse activiteit, die van McCarthey, had het buitenkansje in de documenten aan te treffen het bewijs, dat president Truman, hoewel door het Federale recherche-bureau (F.B.I.) gewaarschuwd, in 1946 Harry Dexter White, die inlichtingen aan spionnen verschafte, in een hoge functie bij het Internationaal Monetair Fonds had benoemd. De minister van Justitie, Herbert Brownell, haastte zich de ex-president ter verantwoording te roepen en vroeg zich af: ‘Wat heeft de regering-Truman gedaan om de nationale veiligheid te beschermen?’ Truman liet deze beschuldiging niet op zich zitten. Zelfs een kind weet, wat Truman voor de nationale en Europese veiligheid heeft tot stand gebracht. Bij de benoeming van White was Truman niet zo stupied, blind of deloyaal als Brownell hem afschilderde. Hij gaf er de voorkeur aan, het onderzoek in deze zaak, waarbij veel meer personen betrokken waren, onopvallend doorgang te laten vinden. Elke ongebruikelijke maatregel zou alle betrokkenen gealarmeerd kunnen hebben en het welslagen van het ingestelde onderzoek in gevaar hebben gebracht. Overigens weigerde hij op de dagvaarding in te gaan, omdat het voor de onafhankelijkheid van de uitvoerende macht belangrijk is, dat deze nóch tijdens, nóch na zijn ambtstermijn aan een
onderzoek van het Congres kan onderworpen worden, waarbij Truman zich beriep op de geschiedenis van zijn voorgangers van Washington af. ‘Het is duidelijk, dat de huidige regering omwille van politiek voordeel het MacCarthyisme volkomen heeft omhelsd’.
9 November overleed Ibn Saoed, de krachtige vorst van het na heftige strijd tegen verschillende stamhoofden in 1932 gestichte Saoedi-Arabie. Deze Wahabiet was verdraagzaam jegens de andere Moslem-richtingen en had het geluk dat door de ontdekking van olie zijn staat tot de vierde olieproducent ter wereld is uitgegroeid met alle luxe-gevolgen van dien. Van zijn 150 zonen volgde hem de 52-jarige Saoed Ibn Abdoel Azir op, die zijn broer Feisal tot premier en minister van defensie benoemde.
Bij de verkiezingen in Portugal behield Salazar zijn 120 zetels. In Joegoslavie behaalde Tito, doordat de oppositie nauwelijks haar kans kreeg, een formele en makkelijke overwinning. De kiezers van de 700 eilanden der Philoppijnen hebben hun president Elpidis Quirino vervangen door Ramon Magsaysay, die sympathieker staat ten opzichte van de V. Staten.
| |
Nederland
De in de ijskast geborgen motie-Romme over vrijheidsverruiming in de loonvorming heeft als een steen in een vijver vele rimpelingen veroorzaakt. De een betitelde haar
| |
| |
als het zwaard van Damocles, de ander sprak van een knuppel in het hoenderhok, een liberaal blad noemde haar een ruwe stoot en de voorzitter van de Tweede Kamerfractie der P.v.d.A., Mr Burger, vond, dat deze motie zoveel voeten in de aarde had, dat zij veeleer een duizendpoot leek. Had de heer Burger op het Congres van de P.v.d.A. het bij deze onschuldige grap gelaten dan ware hij binnen de grenzen der behoorlijkheid gebleven. Hij liet zich echter verleiden tot de beschuldiging dat voor de heer Romme niets anders beslissend is dan de vraag: hoe handhaaf ik de politieke katholieke eenheid, desnoods met opoffering van welke andere grote belangen dan ook. ‘Waarschijnlijk was ook aan deze uitlating niet vreemd de demagogie, waarmee de spreker zijn aanval op de K.V.P. besloot: Geef de reactie geen nieuwe hoop. We zijn reeds door de veste heen gedrongen en de straatgevechten zijn ontbrand. De sluipschutters vuren hun verraderlijke kogels op ons af: Onze doorbraak komt!’
Waardig stak daartegenover af de rede, die prof. Romme op het 5de Congres der K.V.P. hield. Hij was, zo zeide hij, tot het indienen van deze motie, het best gekenschetst als een ‘ruwe stoot’, gekomen, omdat na het vastlopen van het overleg in de Stichting van de Arbeid de socialistische pers het sein had gegeven om met kracht te ageren tegen wijziging van het systeem der loonvorming. De motie had de socialistische minister Suurhoff tot de uitspraak gebracht dat er geen kans bestond de zaak tot St Juttemis uit te stellen. Vervolgens ging hij het verloop der parlementaire werkzaamheden in het afgelopen jaar na, waarin hij aantoonde het aandeel dat de katholieke fractie, geïnspireerd door de beginselen van haar confessionele levensbeschouwing, bij de totstandkoming van verschillende wetten had gehad. In tegenstelling met de socialistische leider eindigde hij met de woorden: ‘Het licht der toekomst in eigen handen, zulke menselijkheid is voos. Ons werk en zijn liggen in de allesomvattende handen van de goddelijke Voorzienigheid’.
Waarop de katholieke Kamerfractie herhaaldelijk heeft aangedrongen is thans, volgens de verklaring van de minister van Maatschappelijk werk, van Thiel, in vergevorderde staat van voorbereiding, nl. een Gezinsraad. Volgens dit plan zal deze het gehele terrein van het gezinsleven bestrijken. 48 organisaties zullen worden uitgenodigd vertegenwoordigers aan te wijzen uit de protestantse, katholieke, joodse, humanistische en algemene groeperingen. Deze Gezinsraad zal bestaan uit 17 personen, 5 uit protestantse kring, 5 katholieken, 1 jood, 1 humanist en 5 uit de algemene organisaties.
Bij de behandeling van de Indische Nederlanders in Indonesië kwam ter sprake of zij niet in de gelegenheid moesten worden gesteld tot een overtocht naar Nederland. In Indonesië wonen er nog 125.000, terwijl er reeds 115.000 naar Nederland zijn gekomen, van wie er 6000 uitkering ontvangen voor levensonderhoud. Het Kamerlid van de K.N.P. Lemaire stelde een motie voor, dat de regering voorschotten zou geven voor een overtocht naar Nederland, waarbij het oordeel van de betrokkenen als doorslaggevend zou worden gehouden. De minister schrok daarvoor terug, omdat de betrokkenen niet in staat waren zich een juist oordeel te vormen van hun sprong in het duister naar Nederland. Onberaden stappen moesten in hun eigen belang voorkomen worden. De motie was derhalve onaanvaardbaar. In de geest van de minister stelde toen Mr Th. de Graaf voor een organisatie te vormen, die voldoende zekerheid biedt, dat de vraag of het belang van enig persoon of gezin al dan niet het meest gebaat is met een voortgezet verblijf in Indonesië, op conscientieuze en deskundige wijze behandeld wordt. De motie Lemaire werd verworpen met 48 tegen 26 stemmen, die van de Graaff met evenveel stemmen aanvaard.
1-12-'53
K.J.D.
| |
| |
| |
België
Wanneer men de maand November onder politiek oogpunt wil karakteriseren, kan men ze de maand van de congressen en van het EDG-verdrag noemen. Een ander belangrijk kenmerk is de verdere groei van het moreel en het geloof ten aanzien van de CVP, en een stijgende onzekerheid in BSP-kringen.
Deze ontwikkeling kristalliseerde zich in de nationale congressen, die door beide grote partijen gehouden werden. Het socialistisch congres van 7 en 8 November had achter gesloten deuren plaats, in tegenstelling met andere jaren toen heel de pers werd uitgenodigd. Er moeten opvallende meningsverschillen zijn geweest die duidelijk tot uiting kwamen in de verslagen van de socialistische pers en in de verhouding der stemmen bij de goedkeuring der resoluties. Omtrent de EDG werd onze voorspelling van vorige maand bevestigd. De partij stemde inderdaad met 451 tegen 248 stemmen, en 47 onthoudingen voor een verdaging van het debat. Ingeval dit echter niet zou worden aangenomen - en dit voorzag iedereen - werd niet enkel de stemming vrij gelaten, maar werd zelfs, onder bepaalde voorwaarden, de goedkeuring aanbevolen. Een tweede resolutie werd aanvaard aangaande het Vlaams Waals vraagstuk, waaromtrent een programma werd beloofd. De derde resolutie betrof de gehele binnenlandse politiek. Dit besluit legt getuigenis af van een betreurenswaardige onzakelijkheid: het steunde op de gegevens van de interpellanten Spaak en Van Acker, gegevens die juist een week te voren op schitterende en indrukwekkende wijze door de regering ontzenuwd waren. Ingevolge deze interpellatie waren, wat de sociaal-economische sector betreft, juist in het licht komen te staan: de economische expansie, de verhoging van productie en productiviteit, de uitbreiding van de handel, de stevigheid van de munt, de stijging van het levenspeil van geheel de bevolking. Als tweede gevolg mag niet vergeten worden, dat de linksen aanzienlijk aan crediet inboetten, daar ze zich op lachwekkende wijze moesten laten terechtwijzen. De waarde van de congresresolutie werd er natuurlijk niet door verhoogd....
De onenigheid in het socialistische kamp werd zo mogelijk nog duidelijker aangetoond op het congres van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) dat de week daarop plaats greep. Hier viel duidelijk een syndicale opstandigheid te bespeuren tegen de hegemonie welke de politiek in de Gemeenschappelijke Actie tracht uit te oefenen. Verschillende syndicalisten, en niet de minste, schenen zich dieper bezonnen te hebben over de taak van een beweging als de hunne. Er werd door de Luikenaren een critische motie over de Gemeenschappelijke Actie ingediend, die slechts ingetrokken werd op voorwaarde, dat het vraagstuk na de verkiezingen opnieuw in behandeling zou komen. Wapenstilstand om opportuniteitsredenen dus. Meteen was gebleken, dat het socialisme in België de crisis niet ontgaat, waardoor het ook in andere landen wordt aangetast. Er is ontegensprekelijk een neiging van Marx weg.
Reeds vroeger mochten we erop wijzen, dat de verdeeldheid t.o.v. het EDG-verdrag niet tot één enkele partij beperkt was. Dit bleek nu zeer duidelijk uit de stemming over het verdrag in de Kamer. Van het debat werd terecht de historische betekenis onderlijnd, alsook de betrekkelijke onverschilligheid, ja bijna onverantwoordelijkheid waarmee het revolutionnerend EDG-vraagstuk onder ogen werd genomen. Onvoldoende wordt beseft, wat het wil zeggen, dat België toetreedt tot een Europese Defensie Gemeenschap, die practisch de toetreding tot een Europese Politieke Gemeenschap insluit. Het is, zelfs in verantwoordelijke kringen, nog niet voldoende duidelijk dat dit Europa, hoe noodzakelijk ook, tevens een geweldig avontuur betekent met tal van onbekenden, met tal van problemen en gevaren die de goede afloop van de
| |
| |
overgangsperiode zullen bedreigen. Wie enig oog heeft voor de toekomst, kan geen tegenstander van Europa zijn. Maar evenmin mag worden toegegeven aan een blind optimisme, dat met de realiteit geen rekening houdt. Een nuchtere maar doordringende studie van de vraagstukken, met de onwrikbare wil oplossingen te vinden die het land kunnen beschermen tegen de heftige schokken die vanuit economisch, sociaal, demografisch, psychologisch standpunt onvermijdelijk zijn, dat is een houding die niet genoeg kan worden aanbevolen en waarvan de aanbeveling helaas nog erg noodzakelijk is.
Intussen is het een feit, dat de Kamer tenslotte op 26 November, en, nadat minister Van Zeeland de Socialisten vriendelijk een eindweegs was tegemoet gekomen, wat de associatie van Engeland, de politieke gemeenschap en een voorstel tot een niet-aanvalspact met de USSR betreft, met 148 tegen 49 stemmen bij 3 onthoudingen het verdrag bekrachtigd heeft. De CVP-rangen bleken slechts 8 tegenstanders te tellen, de socialistische 30 en de liberale 4. Alles samen is deze stemming op te vatten als een niet geringe overwinning van de regering, die tevens het prestige van de meerderheidspartij versterkt.
Ook deze meerderheidspartij hield haar congres, en wel op 28 en 29 November. Opvallend was de geest, waarin het voorbereid en gehouden werd. Er was gezorgd voor een ruime voorlichting van de openbare mening, waartoe de meest verschillende propaganda-middelen werden benut. Dit congres dat als slogan ‘Eenheid is Meerderheid’ poneerde, was dan ook een echt voorverkiezingscongres. Er ging een stemming van dynamisme en overtuiging van uit, een eensgezinde geest om de eenheid te bewaren en aldus de meerderheid te behouden. Toch wees de slogan zelf erop, dat de leiding zich een zeker gevaar van verdeeldheid bewust was, en daartegen wilde reageren. Een succes was het accoord tussen de partij en de Christelijke Volksbond die een tijdlang in Antwerpen het spook van een splintergroep had opgeroepen, accoord dat enkele dagen vóór het congres in de pers verscheen. De Volksbond verklaarde daarbij politiek slechts de CVP te erkennen. Ook werd een poging ondernomen, om het andere splintervraagstuk, dat van het Rassemblement Social Chrétien de la Liberté onder leiding van de Brusselse volksvertegenwoordiger St Remy, op te lossen. Dhr St Remy verscheen voor het Nationaal Comité van de partij, dat eiste, dat zijn beweging haar actie zou stopzetten, omdat deze onverenigbaar is met die van de partij. In een zeer opgemerkte tussenkomst op het congres verklaarde St Remy zich voorstander van de eenheid in de CVP, zonder echter aan de eis van het Nationaal Comité gehoor te geven. Hier is de eenheid dan ook nog steeds problematiek, en voor de ontknoping die eerstdaags moet volgen, waagt men zich niet licht aan een prognostiek....
Bij het begin van de eigenlijke voorverkiezingsperiode - nu de Kamer de twee grote ontwerpen heeft gestemd - is de nieuwe zelfverzekerdheid en zegewil van de CVP ongetwijfeld een gelukkig teken. Het blijkt dat eindelijk de verwezenlijkingen van de regering de weerklank zullen krijgen die ze verdienen, en het programma van de regeringspartij zal zeker het meest realistische en concrete zijn. Voor deze partij schijnt de wind uit een gunstiger hoek te komen. Maar het is nog te vroeg om hierover een oordeel uit te spreken. Plotselinge schommelingen zijn in de politiek niet ongewoon en iedere verkiezing kent haar imponderabilia. Het vraagstuk van civisme en incivisme heeft veel kans ook ditmaal, zoals bij de jongste gemeenteverkiezingen, een doorslaggevend element te worden.
L. Deraedt
|
|