| |
| |
| |
‘McCarthyisme’
door D.J. Sullivan
KRUISVAARDER, ketterjager, isolationist, patriot, onruststoker, held, de gevaarlijkste man in Amerika, een overblijfsel van de Spaanse Inquisitie - al die benamingen en nog vele andere worden tegenwoordig gebruikt voor Joseph McCarthy en ze kenmerken het felle conflict en de grote opwinding die deze senator in het politieke leven van de Verenigde Staten heeft teweeggebracht.
Senator McCarthy staat in Amerika nog niet zo lang in het brandpunt van de belangstelling. Dat is pas begonnen in 1949, toen hij in Wheeling (in West Virginia) op een sindsdien vermaard - of berucht - geworden politieke bijeenkomst een redevoering hield, waarin hij verklaarde: ‘Ik heb een lijst in handen met 205 namen van mensen, die bij de minister van Buitenlandse Zaken bekend zijn gemaakt als leden van de communistische partij en die desondanks nog steeds op zijn departement werken en over de politiek beslissen’.
Twee dagen later herhaalde de senator zijn beschuldiging te Salt Lake City (in Utah) en ditmaal sprak hij van 207 communisten, die aan het Amerikaanse departement van Buitenlandse Zaken werkten.
Het departement van Buitenlandse Zaken was toen al sinds lang het mikpunt van de republikeinse partij, waartoe senator McCarthy behoort, en waarschijnlijk was zijn aanval oorspronkelijk slechts bedoeld als een van de gebruikelijke insinuaties. Maar de persbureau's maakten zijn beschuldiging wereldkundig en McCarthy werd uitgenodigd een aantijging waar te maken, die aanvankelijk zeker niet was bedoeld om letterlijk te worden opgevat. Een dag na zijn rede in Salt Lake City deed de senator al water in zijn wijn en in een te Reno (in Nevada) gehouden toespraak gewaagde hij nog slechts van 57 leden van de communistische partij.
Tien dagen later verklaarde McCarthy in de Senaat, dat hij een lijst in handen had met de namen van 81 gevallen, waaronder ‘drie grote communisten’, die verbonden waren aan het departement van Buitenlandse Zaken. Als gevolg van deze beschuldigingen werd er een commissie van onderzoek uit de Senaat benoemd onder voorzitterschap van senator Milliard Tydings, vertegenwoordiger van de Staat Maryland.
Bij de eerste verhoren door deze commissie van onderzoek bleek reeds duidelijk, dat de voorzitter er meer op bedacht was McCarthy in discre- | |
| |
diet te brengen dan de waarheid van zijn beschuldigingen aan de feiten te toetsen. Senator McCarthy werd zo voortdurend door de voorzitter in de rede gevallen, dat hij de eerste dag, tijdens een verhoor dat verscheidene uren duurde, slechts enkele minuten gelegenheid had een getuigeverklaring af te leggen. Hij werd dan ook in een groot deel van de pers voorgesteld als een slachtoffer van de manoeuvres van een hem vijandig gezinde regering.
Het dispuut over de manier waarop McCarthy door de commissie was behandeld, leidde de aandacht af van het feit, dat hij niet in staat was ook maar één naam te noemen van een communist die aan Buitenlandse Zaken verbonden zou zijn. - Later is gebleken, dat de lijst waarmee McCarthy in Wheeling had geschermd, een oude lijst was geweest met namen van ‘security risks’ (personen die misschien wel eens gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid). De lijst was reeds vier jaar in het bezit van de senatoren en al sinds lang, na onderzoek, door de bevoegde autoriteiten ter zijde gelegd.
Toen de voorzitter van de commissie van McCarthy eiste, dat hij zijn lijst met namen zou overleggen, verlangde de senator inzage van de dossiers met de personalia van de ambtenaren van het departement van Buitenlandse Zaken, omdat daarin, volgens hem, de bewijzen te vinden waren. President Truman weigerde daartoe zijn toestemming te geven, waarop McCarthy verklaarde, dat dit betekende, dat de regering schuld bekende. Daarop verklaarde Truman zich bereid een subcommissie in de gelegenheid te stellen inzage te nemen van de dossiers; maar McCarthy noemde dat voorstel ‘een huichelachtig aanbod van vervalste dossiers’. De senator zette zijn campagne voort en legde nu de commissie een lijst namen voor van personen, die volgens hem als communisten moesten worden beschouwd. De mensen die op deze lijst voorkwamen, waren voor het merendeel geen ambtenaren van het departement van Buitenlandse Zaken, en op de eis van de voorzitter van de commissie van onderzoek, senator Tydings, om de commissie inzage te geven van de dossiers waarover hij zelf beschikte, antwoordde McCarthy, dat hij niet aan dit verzoek kon voldoen, omdat hij daardoor zijn zegslieden zou prijsgeven aan de represailles van de vijandig gezinde regering.
Ten slotte sprak de commissie als haar conclusie uit, dat McCarthy's beschuldigingen ‘een ongepaste grap en misleiding van het Amerikaanse volk’ waren, waarop de senator liet weten, dat deze uitspraak het beste bewijs was dat hij gelijk had.
Met dat al was McCarthy een nationale figuur geworden en in de ogen van het Amerikaans publiek: de grote en sterke bestrijder van
| |
| |
alles wat naar communisme zweemde. Hij nam een uitnodiging aan om in Maryland de campagne te leiden tegen de herkiezing van senator Tydings, die sinds 1926 steeds was herkozen, zelfs toen hij krachtig werd bestreden door president Roosevelt, die hem te conservatief vond. Bij deze campagne beschuldigde McCarthy senator Tydings van communistische sympathieën en om dit te demonstreren, liet hij op grote schaal een foto verspreiden van Tydings, in gezelschap van Earl Browder, de leider van de communistische partij in Amerika. Hij gaf toe, dat die foto getruqueerd was en alleen symbolisch was bedoeld; maar deze truc werd Tydings noodlottig. Na een campagne, die later door een commissie uit de Senaat is gequalificeerd als: ‘de gemeenste uit de gehele geschiedenis van Amerika, en van dien aard dat met dergelijke methoden de democratie zelf ten slotte zou worden vernietigd’, werd senator Tydings verslagen, ofschoon hij onder normale omstandigheden ongetwijfeld zou zijn herkozen. En sindsdien is McCarthy een machtig man in de Verenigde Staten.
Senator McCarthy heeft het ver gebracht, sinds hij als jongeman de kleine hoeve in de staat Wisconsin verliet, waar hij is geboren in een gezin van zeven kinderen. Hij begon een hoenderpark, maar die onderneming mislukte, doordat het grootste deel van het pluimvee stierf aan een besmettelijke ziekte. Daarna werd hij bediende in een kruidenierswinkel en in zijn vrije tijd werkte hij zó hard, dat hij na één jaar slaagde voor het eindexamen van een middelbare school met vierjarige cursus. Intussen was hij chef geworden van een dergelijke zaak in zijn geboortestadje, een filiaal van een grote onderneming. Na zijn eindexamen werd hij werkstudent en studeerde aan de universiteit van Marquette in de staat Wisconsin, eerst voor ingenieur, later in de rechten; en bij dat alles slaagde hij er nog in bokskampioen van zijn universiteit en praeses van zijn jaargenoten te worden.
Na zijn graad te hebben gehaald, keerde hij terug naar zijn geboorteplaats, waar hij van zijn vijfentwintigste tot zijn negenentwintigste jaar als advocaat werkzaam was. Toen liet hij zich candidaat stellen voor het rechtersambt. (In de Verenigde Staten worden de rechters, met uitzondering van die der hoogste gerechtshoven, door de kiezers aangewezen.) Bij deze verkiezingscampagne was zijn voornaamste argument, dat er een jongere rechter nodig was dan de negenentachtig-jarige aan wie het ambt was toevertrouwd. In werkelijkheid was die rechter drieenzeventig, maar in elk geval werd McCarthy gekozen.
Tijdens de oorlog diende McCarthy bij de mariniers in Azië, als officier van de inlichtingendienst met de rang van kapitein. Als politicus heeft hij later altijd hoog opgegeven van zijn prestaties tijdens de
| |
| |
oorlog, die weliswaar verdienstelijk zijn geweest, maar toch niet buitengewoon.
In 1944, toen hij op het punt stond te worden gedemobiliseerd, werd hij tot rechter herkozen en in die tijd heeft hij nog al opzien gewekt door het gemak waarmee hij echtscheidingen uitsprak. Later hebben de autoriteiten van de staat Wisconsin een formeel onderzoek naar zijn gedragingen als rechter laten instellen.
In 1946 werd McCarthy in de Senaat gekozen als lid van de republikeinse partij. Aanvankelijk werd hij in het Congres vooral bekend als pleitbezorger van eigenaars van onroerende goederen en in die tijd schijnt hij zich niet bijzonder om het communisme te hebben bekommerd. Hij stemde voor zeven van de zestien amendementen, die ten doel hadden de gelden voor het Marshal Plan te besnoeien. In 1951 stemde hij voor een voorstel tot verlaging van de gelden ter uitvoering van de Mutual Security Act met een bedrag van een half milliard dollar. Voorts stemde hij tegen het Point Four Plan.
Ook in de zaak van de massamoord in Malmédy heeft senator McCarthy een rol gespeeld. Herhaaldelijk was van Duitse zijde de beschuldiging geuit, dat de bekentenissen in die zaak door mishandeling zouden zijn afgeperst. De Amerikaanse Senaat benoemde toen een subcommissie om een onderzoek naar die beschuldigingen in te stellen. McCarthy vroeg en verkreeg, ofschoon hij geen lid was van die subcommissie, het recht om de zittingen bij te wonen en de getuigen eveneens te verhoren. Daarbij nam hij al spoedig een houding aan alsof hij als advocaat voor de beschuldigers optrad en hij ging op een onbarmhartige manier te keer tegen de getuigen die voor de regering optraden. Toen de voorzitter hem tot de orde riep en er op wees, dat de commissie alleen ten doel had de feiten aan het licht te brengen, liep senator McCarthy woedend weg; hij noemde het werk van de commissie ‘een schandelijke paskwil’ en ‘een vooropgezette poging om de Amerikaanse militairen vrij te pleiten’. Daarna trad McCarthy in en buiten de Senaat weken lang op als verdediger van de veroordeelde Duitsers. Later is gebleken, dat hij het materiaal voor zijn aanvallen had ontvangen van Rudolph Aschenauer, een Duitse communist uit Frankfort. Ook bleek dat McCarthy gratis administratieve hulp ontving van een onderneming onder directie van een Duits-Amerikaanse nationalist, terwijl er bovendien op werd gewezen, dat een groot deel van de bevolking van de staat Wisconsin, die McCarthy in de Senaat vertegenwoordigt, van Duitse oorsprong is.
Het slot van deze zaak was, dat de commissie van onderzoek tot de conclusie kwam, dat de Amerikaanse autoriteiten in deze aangelegen- | |
| |
heid lasterlijk waren beschuldigd en dat de protesten berustten op een welbewuste verdraaiing van de feiten met propagandistische bedoelingen.
In 1951 stelde senator Benton, van Commecticut, in de Senaat de vraag aan de orde of McCarthy niet als senator diende te worden geroyeerd. Hij beschuldigde hem onder meer van ontoelaatbare verkiezingspractijken, misbruik van fondsen, die bestemd waren om het communisme te bestrijden, ongeoorloofd contact met opdrachtgevers en meinedige verklaringen ten overstaan van een commissie van onderzoek uit de Senaat. Er werd een subcommissie benoemd met de opdracht, deze beschuldigingen te onderzoeken, nadat de Senaat met algemene stemmen tot dit onderzoek had besloten. Het verweer van McCarthy beperkte zich tot de tegenbeschuldiging, dat de commissie hem uit de Senaat wilde verwijderen wegens zijn bestrijding van het communisme.
De commissie kwam, met instemming van McCarthy's republikeinse partijgenoten, tot een voor de senator ongunstige conclusie. Het bezwarend bewijsmateriaal, door de commissie bijeengebracht, werd ter hand gesteld aan het departement van Justitie, dat moest beslissen over de vraag of er aanleiding was tot het instellen van een vervolging. Op 17 October 1953 besliste het departement dat daartoe geen aanleiding was. Intussen houdt het departement van Financiën zich nog bezig met de vraag of McCarthy moet worden vervolgd wegens ontduiking van de inkomstenbelasting.
Bij de verkiezingscampagne van 1952 heeft McCarthy hevig geageerd tegen senator Benton, die niet herkozen is. Men neemt aan dat Benton toch zou zijn verslagen, maar de actie van McCarthy heeft weer velen er van overtuigd, dat hij een zeer machtig man is.
Bij het begin van zijn optreden in de Senaat was McCarthy niet zeer gezien bij zijn eigen politieke partij. De tegenwoordige vice-president Nixon verklaarde in Maart 1950, toen hij nog gewoon lid van het Huis van Afgevaardigden was, in een televisie-programma: dat de enige partij die van het vuurwerk van McCarthy profiteerde, de communistische partij was. En zeven vooraanstaande republikeinse senatoren hebben de praktijken van hun partijgenoot McCarthy gewraakt in een verklaring die zij ‘een gewetenszaak’ noemden.
Dat de republikeinen hem tenslotte toch hebben gesteund, schijnt voornamelijk een gevolg te zijn geweest van de opvatting van senator Taft, dat hij de krachtige steun van McCarthy niet kon missen bij zijn campagne voor de presidentsverkiezingen. Later hebben de republikeinen president Eisenhower er toe bewogen, ter wille van de eenheid in
| |
| |
de partij, McCarthy te sauveren, maar de president heeft dit slechts met tegenzin gedaan.
Nog altijd zijn de republikeinen het onderling niet eens over de waarde van McCarthy voor hun partij. Op een persconferentie in Juli 1953 verklaarde Arthur Eisenhower, de broer van de president die bankier is in Kansas City: ‘Het is een schande dat McCarthy lid is van de republikeinse partij en het heeft de partij geen goed gedaan’. Dat de republikeinen hem nog steeds in hun gelederen dulden, wordt toegeschreven aan hun verwachting, dat hij veel stemmen zal trekken bij de verkiezingen in de loop van 1954, waardoor zal worden beslist, welke partij over de meerderheid in de Senaat zal kunnen beschikken. Er moeten namelijk verscheidene democratische senatoren worden herkozen in districten waar de invloed van McCarthy bijzonder groot wordt geacht.
Wat is nu eigenlijk het geheim van zijn invloed? Voor een deel moet die worden toegeschreven aan zijn voorkeur voor het isolationisme, dat altijd nog een vrij belangrijke rol speelt in de Amerikaanse politiek. Men dient te bedenken, dat McCarthy uit de streek komt die ‘McCormickland’ wordt genoemd: het deel van het Midden Westen waar de openbare mening voornamelijk wordt gevormd door de ‘Chicago Tribune’ van kolonel McCormick. Zijn isolationisme is dan ook een van de redenen waarom McCarthy in de Senaat wordt geduld. Zo schreef James Reston in de New York Times van 18 October jl.: ‘De Senaat duldt senator McCarthy, zoals dit lichaam in vroeger dagen altijd senatoren heeft geduld, zolang hun persoonlijk gedrag en hun methoden van onderzoek het land geen ernstige schade deden in de ogen van het buitenland. Op het ogenblik zullen er niet veel senatoren zijn, die willen ontkennen, dat de methoden van McCarthy schadelijk zijn geweest voor de moraal van onze buitenlandse dienst en dat ze het vertrouwen van het buitenland in de rechtspraak en de instellingen van Amerika hebben geschokt. Maar in de Senaat worden nog steeds de égards in acht genomen, die door vroegere generaties in zwang zijn gebracht’.
McCarthy dankt zijn invloed echter nog veel meer aan het feit, dat hij weet te speculeren op de vrees voor het toenemende wereldcommunisme, waarover brede kringen van het Amerikaanse volk zich zeer ongerust maken. Zeer sterk was vooral ook de behoefte om onder de leden van de regering iemand te vinden, die verantwoordelijk kon worden gesteld voor het falen van de Amerikaanse politiek tegenover de communisten in de eerste jaren na de oorlog, en in het bijzonder voor het feit, dat China voor het Westen verloren is gegaan. Aan dat verlangen heeft McCarthy voldaan door voor een hele reeks zondebokken te zorgen. Hij is nog altijd niet in staat geweest ook maar één enkele
| |
| |
regeringspersoon aan te wijzen, van wie kon worden bewezen, dat hij communist was; maar wel is hij er in geslaagd de vrees van het Amerikaanse volk voor de gevaren die van communistische zijde dreigen, en voor de mogelijkheid dat de regering door een binnenlandse staatsgreep zou worden omvergeworpen, sterk aan te wakkeren. In de ogen van velen worden zijn methoden daardoor volkomen gerechtvaardigd, al mag worden gezegd, dat niet weinigen het eens zijn met Adlai Stevenson, die gezegd heeft, dat wij op die manier het kind wel eens met het badwater konden uitgooien.
Velen zijn ervan overtuigd dat McCarthy vooral veel Ieren en katholieken achter zich heeft en er is ook wel enige reden voor die mening. McCarthy zegt van zichzelf: ‘Ik ben goed katholiek, maar geen kwezel of pilaarbijter’.
Op een bijeenkomst van katholieke oudstrijders te Little Chute (in Wisconsin) verklaarde hij, dat hij de eerste katholieke president van de Verenigde Staten zal worden; maar het valt te betwijfelen of hij daar ernstig naar streeft. Over het algemeen wordt senator McCarthy gesteund door de katholieke pers in Amerika; maar er zijn ook belangrijke uitzonderingen op die regel, zoals ‘America’ en ‘Commonweal’. Velen zijn van mening, dat het herderlijk schrijven van de katholieke bisschoppen van de Verenigde Staten van 18 November 1951 betrekking had op de methoden van senator McCarthy. De bisschoppen verklaarden toen: ‘De opvatting dat in de politiek “alles geoorloofd” is, omdat nu eenmaal wordt aangenomen, dat het publiek aan politici geen hoge eisen stelt wat eer en fatsoen betreft, is een zeer ernstige dwaling.... Voor degenen die door hun medeburgers als vertegenwoordigers worden gekozen, gelden dezelfde wetten van recht en naastenliefde als voor particuliere personen op alle andere gebieden van menselijke activiteit. Oneerlijkheid, laster, smaad en kleinering zijn evenzeer overtredingen van Gods geboden, wanneer politici zich daaraan schuldig maken, als wanneer andere mensen dat doen.... De moraal meet niet met twee maten, maar slechts met één enkele. En dat is de maat, waarmee God meet’.
Het feit, dat McCarthy zich wil opwerpen als kampioen voor de katholieken is inmiddels in een nieuw licht komen te staan door de zaak Matthews. Senator McCarthy is tegenwoordig voorzitter van de permanente subcommissie uit de Senaat, die belast is met het onderzoek naar communistische activiteit en in die kwaliteit had hij de gewezen protestantse predikant J.B. Matthews benoemd tot chef van de staf van die commissie. Matthews is iemand die altijd met de protestantse geestelijkheid overhoop heeft gelegen: in het begin van zijn loopbaan
| |
| |
als zeer radicaal, en de laatste tijd als ultra conservatief. Juist toen McCarthy hem tot chef van zijn staf had benoemd, publiceerde Matthews in de ‘American Mercury’ een sensationeel artikel, waarin hij verklaarde, dat de groep die in Amerika de krachtigste steun verleende aan de communistische partij de protestantse geestelijkheid was.
De democratische leden van de commissie, die ditmaal eerder dan McCarthy voelden uit welke hoek de politieke wind zou waaien, namen ontslag, als protest tegen de benoeming van Matthews en McCarthy, die het eerst nog voor zijn protégé opnam, moest hem tenslotte laten vallen. Hij had daarmee echter te lang gewacht, met het gevolg dat hij nu zelf het slachtoffer werd van de onredelijke gevoelens van het grote publiek, waarmee hij zo vaak zijn voordeel heeft gedaan: hij kon niet voorkomen, dat een groot deel van het Amerikaanse volk hem is gaan beschouwen als medeplichtig aan de aanval van zijn medewerker Matthews op de protestantse geestelijkheid.
Helaas brengen velen in de Verenigde Staten de figuur van senator McCarthy in verband met de Katholieke Kerk, met het gevolg dat het verzet tegen het McCarthyisme thans tekenen van antipapisme begint te vertonen. De ‘Commonweal’ ziet daarin een ernstig gevaar en citeert uit een hoofdartikel van een in de Zuidelijke Staten verschijnend dagblad: ‘McCarthy tracht de Hervormde Kerk, die de Kerk is van de meerderheid in ons land, te vernietigen. Als katholiek heeft hij het recht, het niet eens te zijn met de protestantse leer, maar hij maakt misbruik van zijn positie door zijn pogingen om het protestantisme in discrediet te brengen door middel van lasterlijke aanvallen op de protestantse voorgangers’. Het hoofdartikel, dat ‘Commonweal’ aanhaalt, eindigt met een beroep op ‘de Katholieke Kerk, als de Kerk van de senator, om McCarthy en het McCarthyisme openlijk te veroordelen’.
Tot nu toe waren de leiders van de Hervormde Kerken in de Verenigde Staten niet openlijk opgetreden tegen het McCarthyisme, maar in de laatste tijd hebben bijeenkomsten van Methodisten, Presbyterianen en leden van de Episcopale Kerk krachtig geprotesteerd tegen senator McCarthy en zijn methoden.
De stem van senator McCarthy heeft nog steeds grote invloed in Amerika, maar het verzet tegen hem neemt voortdurend toe en het ziet er naar uit dat zijn invloed aan het tanen is.
* * *
Een van de betreurenswaardige gevolgen van de campagne van senator McCarthy is, dat men tegenwoordig in Amerika niet zozeer optreedt tegen communisten, die een rol spelen in het openbare leven, als wel tegen zogenaamde ‘security risks’, mensen van wie wordt geïnsinu- | |
| |
eerd, dat zij wel eens ooit een gevaar voor de staat zouden kunnen betekenen. De voorzitter van de - bij de C.I.O. aangesloten - Bond van Amerikaanse Textielarbeiders, Emil Reeves, schrijft naar aanleiding van de verandering in de tactiek van de regering: ‘Wie wordt tegenwoordig beschouwd als een “security risk” en daarom als ongeschikt om een staatsambt te bekleden? Het antwoord is even eenvoudig als ontstellend. Een “security risk” is iedereen die ooit van zijn leven een poging heeft gedaan om hervormingen in ons politiek of economisch stelsel tot stand te brengen. In het bijzonder wordt iedereen die socialist is, of geweest is, als zodanig beschouwd. Iedereen die voorstander is van enige staatsbemoeiing in het belang van het algemeen welzijn, zoals ziekteverzekering, het bouwen van volkwoningen, toezicht op de arbeidsvoorwaarden, of optreden tegen misleidende advertenties, iedereen die voorstander is van vrije meningsuiting, óók voor degenen die tegen zogenaamd algemeen gangbare opvattingen ingaan, en vooral iedereen die ook maar enigszins critisch staat tegenover het particulier initiatief wordt als een “security risk” beschouwd’.
* * *
Anderhalf jaar geleden sloeg de angst voor het communisme plotseling over op de universiteiten, en in de staten Oklahoma en Californië werden eedformules opgesteld, om alle docenten te verplichten trouw te zweren aan het gezag. Warren, de gouverneur van Californië, bestreed dit plan in zijn staat, omdat hij een dergelijke maatregel overbodig achtte. ‘Wij hebben al wetten voor het gehele land en voor de afzonderlijke staten, die het mogelijk maken iedere begunstiging van een gewelddadige omwenteling als landverraad te vervolgen’, betoogde hij. Het feit, dat Warren inmiddels is benoemd tot lid van het Hooggerechtshof, wordt door velen beschouwd als een aanwijzing dat de regering van Eisenhower tot de overtuiging is gekomen, dat het tijd wordt paal en perk te stellen aan de campagne die speculeert op de angst voor het communisme.
Het conflict in Californië vindt zijn oorsprong in een poging om het docentencorps van de staatsuniversiteit van communisten te zuiveren. Behalve van de communisten en hun aanhangers, kwam er van geen enkele zijde ernstig verzet tegen dit plan, omdat er aan bedoelde universiteit belangrijke onderzoekingswerken worden gedaan op het gebied van de atoomsplitsing. Maar er ontstond ernstig meningsverschil over de kwestie van de bevoegdheden der curatoren. Onder leiding van de milti-millionnair J.F. Neylon, een oliemagnaat, die de naam heeft in iedereen, die het niet met zijn opvattingen op economisch gebied eens is, een communist te zien, trachtten de curatoren de hoogleraren en
| |
| |
andere docenten van de universiteit te verplichten een speciaal contract te tekenen, waarin zij verklaarden geen communist te zijn. Neylon betoogde ook, dat alleen aan de curatoren, en niet aan het docentencorps zelf of aan de staat het recht toekwam, de voorwaarden voor de benoeming of handhaving van de docenten vast te stellen.
De vertegenwoordigers van het docentencorps verklaarden zich, met vier stemmen tegen één, voorstanders van de voortzetting van de politiek, die er op gericht is de communisten uit ambten te weren, maar zij verzetten zich tegen het door de curatoren geëiste contract, omdat daardoor voor de professoren een ongunstige uitzondering zou worden gemaakt op de algemeen geldende bepalingen. Zij stelden zich ook op het standpunt, dat de maatregel in strijd was met de Grondwet, als belemmering voor de vrije uitoefening van een beroep. Bovendien achtten zij de voorgestelde maatregel doelloos; ‘omdat de communisten de opdracht krijgen in dergelijke gevallen te liegen en dat ook geregeld doen’.
De curatoren eisten daarop, dat de hoogleraren de verklaring zouden tekenen of hun ontslag zouden nemen. Achttien leden van het docentencorps weigerden aan die eis te voldoen en werden ontslagen. Zij brachten daarop de zaak voor de rechter. Inmiddels benoemde gouverneur Warren in een aantal vacatures in het curatorium voorstanders van zijn gematigde politiek, waardoor de tegenstanders van een rigoureus optreden in de meerderheid kwamen.
In October 1952 besliste het gerechtshof, dat de ontslagen hoogleraren en andere docenten in hun ambt moesten worden hersteld en dat de speciale eed van loyaliteit, door het curatorium geëist, ongeldig was; de eed die de staat van al zijn ambtenaren verlangt, bleef echter bij deze gerechtelijke uitspraak gehandhaafd. Hiermede werd een einde gemaakt aan de uitzonderingspositie van het docentencorps, terwijl tevens de wettigheid van de eed die de staat van al zijn ambtenaren eist, werd erkend. Het einde van de zaak was, dat alle partijen tevreden waren, uitgezonderd de curatoren van de oude garde.
De Amerikaanse Vereniging van Hoogleraren en ander invloedrijke groepen van docenten hebben zich eveneens uitgesproken tegen een speciale eed van trouw voor docenten. Zij verklaren zich voorstanders van de bestaande maatregelen ter voorkoming van een communistische infiltratie van het onderwijs, maar zien in de speciale eed een nog ernstiger bedreiging van de waardigheid en de vrijheid van het onderwijs dan in het communistische gevaar.
Als gevolg van die machtige en goed georganiseerde oppositie zal de zaak nu wel van de baan zijn.
|
|