Streven. Jaargang 7
(1953-1954)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
Moraal en Wereldbevolking II
| |
[pagina 238]
| |
ken zonder een radicale politiek van geboortebeperking. W. Vogt schrijft onomwonden: ‘Wij (Amerikanen) zijn bij machte om onze voorwaarden op te leggen. We zouden onze hulp afhankelijk moeten stellen van de uitvoering van nationale programma's, die er op gericht zijn de bevolking te stabiliseren door een gewilde actie van de volken. En waar we de honderden millioenen dollars van de Amerikaanse belastingbetalers zo vrijgevig uitdelen, zouden we de zekerheid moeten hebben dat een substantieel deel besteed wordt aan de aankoop van anticonceptioneel materiaal en aan de opvoeding van de volken op dat gebied. Even belangrijk als de vier vrijheden, waarvan we een toverwerking verwachten, is de vijfde: het prijsgeven van het ideaal van de grote gezinnen. Zelfs de partiële verwezenlijking van de vier eerste hangt veel sterker af van de laatste dan de meesten menen’Ga naar voetnoot15). Heel wat specialisten in de bevolkingsvraagstukken zijn gewonnen voor het neo-malthusianisme, vooral onder de Amerikanen en velen onder hen hebben hoog aanzien en gezag in de internationale organisaties. Inmiddels is de contraceptieve propaganda ingezet in verschillende onderontwikkelde landen. Onder de bescherming van de bezettende macht heeft Japan de meest malthusiaanse wetgeving aangenomen van deze tijd. De regering voert een intense propaganda om de anticonceptionele praktijken te verspreiden en heeft daartoe een instituut ingesteld, dat een informatieblad uitgeeft over familieplanning. Pers, geïllustreerde weekbladen, radio en zelfs cinema helpen mee om de contraceptieve methodes bekend te maken. Het departement voor pharmaceutische vragen verzekert de officiële keuze van de noodzakelijke producten. Men heeft reeds moeten toegeven dat die overvloedige propaganda onrustwekkende gevolgen heeft op de moraliteit van de jeugd. Toch heeft de stichting van een comité ter controlering van de geboorten-regeling in 1949 de beweging nog versterkt. In 1950 telde men 145 eugenetische klinieken. De wet laat vruchtafdrijving toe in economisch zwakke gezinnen en de sterilisatie werd uitgebreid tot steeds meer gevallen. In 1950 bedroeg het getal officieel verwekte vruchtafdrijvingen 486.590, nl. 20,6% van het totaal der geboorten, zonder nog te gewagen van de geheime vruchtafdrijving die zeer veelvuldig schijntGa naar voetnoot16). Voor het jaar 1952 spreekt A. Sauvy zelfs van meer dan 700.000. Terwijl in Japan het neomalthusianisme bevorderd wordt met instemming, - om niet meer te zeggen, - van de bezettende overheid, heeft India zelfs een beroep gedaan op de Uno. Nehroe heeft zich openlijk uitgesproken voor de anticonceptionele methodes en officiële steun heeft niet ontbroken aan de Algemene Conferenties van India in verband met de familieplanning (1951 en 1952). Op het verzoek van India om technische hulp heeft de OMS geantwoord met Abraham Stone te zenden als deskundig raadgever. Deze kwam in India aan op 31 October 1951. Volgens officiële berichten had zijn zending enkel tot doel de methode van het rythme, nl. de periodieke onthouding te bevorderen. | |
[pagina 239]
| |
Men heeft nochtans aan de Uno verweten dat haar diensten de birth control propageren. De keuze van de expert voor India schijnt die verdenking te staven. Het is voldoende te weten dat Abraham Stone directeur is van het ‘Margaret Sanger Research Bureau’ en vice-president van de ‘Planned parenthood federation of America’ en zijn werken: Planned parenthood, a practical guide to birth control methods of A marriage manuel, a practical guidebook to sex and manage te lezen, om in te zien dat deze man niet de geschikte apostel is voor een geboorteregeling volgens de eisen van de moraal. De U.N.O. bereidt een wereldconferentie over het bevolkingsvraagstuk voor, die in 1954 te Rome zal gehouden worden. In het voorbereidend comité kwam het conflict tussen twee verschillende standpunten aangaande het karakter van de conferentie sterk tot uiting: sommige demografen willen dat de conferentie zich zal beperken tot een louter wetenschappelijke discussie, de meesten wensen echter dat ook practische oplossingen zullen aangegeven worden voor de huidige demografische vraagstukken. De laatste opvatting dreigt van de conferentie een middel te maken om de openbare opinie te winnen voor onzedelijke praktijken. Men mag niet vergeten dat de wereldconferentie van Genève in 1927 voor Margaret Sanger een aanleiding is geweest om haar neomalthusiaanse propaganda op ruimere schaal door te zetten en dat de man die haar werk thans bestuurt reeds vanwege een internationale organisatie met een zending in India werd belast. Wat te denken over die pessimistische strekking en haar neomalthusiaanse inslag? 1. Tal van auteurs, en niet de minst bekwame, openen op economisch gebied veel optimistischer vooruitzichten. J. de Castro wijst er op dat de gesel van de honger niet te wijten is aan de natuur, maar aan het egoïsme en de onredelijkheid van de mensen en dat een gezonde economische en sociale politiek kan leiden tot wat hij noemt ‘une géographie de l'abondance’Ga naar voetnoot17). F. Perroux beweert dat de hulp voor de economische expansie van de onderontwikkelde landen aan de vrije volken heel wat minder zal kosten dan de huidige politiek van herbewapening: ‘Les charges globales de réarmement, très variables selon les pays, ne sont certainement pas inférieures, pour l'ensemble, à quelques 40 milliards de dollars, soit 10% de la somme des revenus nationaux.... Avec 10% du revenu global des économies développées du monde libre une politique spectaculaire de développement est arithmétiquement possible qui dépasserait vraisemblablement de beaucoup la capacité utile d'absorption des pays économiquement sous-développés et engagerait les gouvernements des pays développés dans des mesures difficiles d'indemnisations accordées à des productions non solvables par les moyens ordinaires du commerce. Avec 5% du même revenu global, une politique révolutionnaire et très praticable est possible; avec 2,50% une politique très bienfaisante, d'allure et de rythmes modérés, peut être mise en oeuvre’Ga naar voetnoot18). A. Sauvy legt er de nadruk op dat er geen vraagstuk bestaat van de wereldbevolking in deze zin dat alle volken van de | |
[pagina 240]
| |
wereld niet zouden verbonden zijn in een werkelijke internationale verantwoordelijkheid, maar wel in de zin dat de landen zeer sterk van elkaar verschillen in toestanden en mogelijkheden en dus de problemen voor elk volk speciaal moeten aangevat worden. Welnu, het is een feit dat de specialisten die het vraagstuk concreet beschouwen volgens de reeële elementen van elke streek eerder optimistisch zijn. 2. In ieder geval moeten de oplossingen geïnspireerd zijn door een onkreukbare eerbied voor het menselijk leven. Het is b.v. wraakroepend dat onder Amerikaanse bescherming massale vruchtafdrijvingen gepleegd worden in Japan. We kunnen enkel huiveren voor een toekomst, die men meent te beveiligen met honderdduizenden moorden. Wat is er nog te verwachten als de eerbied voor het leven van menselijke personen ongenadig wordt neergehaald? Een volk voedt men slechts op als men het leert inzien dat het menselijk individu bestaat van het ogenblik van de bevruchting af en dat het een echte moord is het leven, dat zich normaal en natuurlijk ontwikkelt naar de volwassenheid, in de kiem te smoren. Het moment is gekomen waarop de onderontwikkelde volken onweerstaanbaar hun ontvoogding bereiken en door hun sterke vitaliteit uitgroeien tot een wereldmacht: we zouden wel onnozel zijn te menen dat die volken in de nabije toekomst onze levens zullen eerbiedigen, als men hen er onder morele dwang toe brengt hun eigen groeiend leven, dat hun het meest lief moet zijn, harteloos te vernietigen. De kolonisatie heeft reeds genoeg onrecht gesticht dat zich nu begint te wreken, zonder dat men er thans nog gruwelen aan moet toevoegen die eens vergelding zullen eisen. De afrekening zal nu reeds zwaar genoeg zijn! 3. Als men het niet eens meer ernstig neemt met het leven, kan het ons niet verwonderen dat men nog veel luchthartiger omspringt met neomalthusiaanse praktijken. Abraham Stone, - op wie de OMS haar verwachtingen gebouwd heeft in verband met de demografische problemen van India, - ziet in birth control enkel een middel om rationeel de natuurwetten te beheersen in dienst van het menselijk welzijn, zoals ook bliksemafleiders en andere hulpmiddelen van de menselijke beschaving de natuurkrachten controleren. De voortplanting, zo beweert hij, moet losgemaakt worden van de andere waarden in het geslachtelijk verkeer tussen man en vrouw. De mens heeft technieken gevonden om die dissociatie te verzekeren. Dat is volgens hem niet een kwestie van morele orde. Het komt er enkel op aan in de lange rij van de beschikbare middelen, - die hij met hun voor- en nadelen beschrijft, - die praktijken te vinden die op physisch, psychologisch en esthetisch (!) gebied de beste waarborgen bieden....Ga naar voetnoot19). Het is waar dat de technische vooruitgang een onderdeel is van cultuur en beschaving. Maar het is evenzeer waar dat het gebruik van de techniek, zoals trouwens van alle dingen, enkel menswaardig is, als het overeenstemt met de eisen van de moraal. Welnu, de morele problemen van het echtelijk leven vinden enkel een adequate en fijnzinnige oplossing als men uitgaat van de onscheidbare verbondenheid van de ver- | |
[pagina 241]
| |
schillende doeleinden van het huwelijk, nl. van het onverbreekbaar verband tussen voortplanting, opvoeding, wederzijdse liefde. Dat totale doel is de norm van het echtelijk leven in al zijn uitingen, dus ook in zijn geslachtelijke aspecten. De echtelieden mogen geen enkele daad stellen, die door haar wezen zelf (door de wijze waarop ze gesteld wordt) een van die doeleinden uitsluit. Daarom heeft Pius XII de artificiële bevruchting veroordeeld, in zover ze de geslachtsdaad vervangt door de techniek: de voortplanting mag niet gescheiden worden van de wederzijdse liefde en dus ook niet van de geslachtsdaad, die de uiting van die liefde is. Als in bepaalde omstandigheden de geslachtsdaad physisch of psychologisch nadelig is voor een van de gehuwden en toch door de andere partij wordt geëist, zeggen we dat ze moreel de plicht van delicate en sparende liefde schendt, ook al zou ze gesteld worden overeenkomstig de eisen van de vruchtbaarheid. In dezelfde zin druisen de anticonceptionele praktijken in tegen de moraal, omdat de geslachtsdaad als uiting van liefde door de wijze waarop de daad gesteld wordt (de industria humana) afgekeerd wordt van het andere doel dat de voortplanting is. Het geslachtelijk verkeer heeft als objectieve en natuurlijke zin tevens en uit zichzelf te zijn een daad van liefde en van vruchtbaarheid. Als men door zijn handelwijze zelf die wezenlijke betekenis schendt, handelt men immoreel. Wie de onverbreekbare verbondenheid van de verschillende doeleinden van het huwelijk prijsgeeft, berooft het echtelijk verbond van zijn menselijke waarde. Waar men de techniek misbruikt om het sexueel genot te scheiden van de plicht van vruchtbaarheid, verstikt men in een egoïstische en hedonistische houding, die de dood betekent van de belangeloze en duurzame liefde: de landen van de contraceptie zijn ook de landen van de echtscheidingen. We moeten voorkomen dat de materiële ellende van de arme volken nog verzwaard wordt door een morele, die zowel op demografisch als op zedelijk gebied zal zijn: la marche à la mort (A. Sauvy). ‘De overheid heeft het recht en de plicht de verspreiding van neomalthusiaanse leerstellingen en de propaganda van anticonceptionele praktijken te verhinderen. Ze heeft het recht en de plicht de actieve medewerking tot neomalthusiaanse praktijken te bestraffen, de handel in anticonceptionele producten en instrumenten te verbieden’Ga naar voetnoot20). Als dat waar is voor het staatsgezag, dan geldt het a fortiori voor het gezag dat in de internationale gemeenschap het eerst en het meest verantwoordelijk is tegenover de armste en minst gevorderde volken. We moeten dan ook de kranige houding toejuichen van sommige katholieke leden van de Uno die, door hun optreden tegen het neomalthusiaanse streven, trachten te voorkomen dat het gezag, dat moet dingen naar de eerbied en de verering van alle volken, zich zou verlagen door immorele praktijken te begunstigen. De katholieken moeten op dat gebied duidelijke voorwaarden stellen, waarvan ze hun medewerking afhankelijk maken. Het is goed dat de OMS heeft moeten toegeven dat haar bestaan zelf op het spel staat, als ze zich inlaat met anticonceptionele propaganda en de katholieken daarbij en bloc dreigen heen te gaan. | |
[pagina 242]
| |
4. Het is een feit dat de geweldige aangroei van de bevolking zwaar weegt op landen zoals Japan en b.v. in India en China een sterke en snelle stijging eist van de economische ontwikkeling, om in de meest elementaire behoeften te voorzien, om niet te spreken van een hogere levensstandaard. Men kan daar de economische indicatie inroepen voor een geboorteregeling, die niet indruist tegen de moraal. Maar hoe? J. de Castro antwoordt dat het eerste en beste middel is: het bestrijden van de ondervoeding. De chronische honger, zo beweert hij, verhoogt bij de volken het geboortecijfer. Om die stelling te bewijzen, roept hij eerst psychologische motieven in: psychologisch drijft de chronische honger de sexuele functie op als een mechanisme van emotionele compensatie. Maar hij legt vooral de nadruk op het physiologisch verband tussen honger en vruchtbaarheid. Naargelang het gehalte van proteïnen in de voeding stijgt, vermindert de vruchtbaarheid. Hij tracht wetenschappelijk het mechanisme te bepalen, waardoor de correlatie tussen het tekort aan proteïnen en de verhoging van de nataliteit verwerkelijkt wordtGa naar voetnoot21). Is het metabolisme van de proteïnen wel voldoende bekend om die conclusie te staven? Het zou de moeite lonen dit vraagstuk in zijn psychologische en physiologische aspecten van nabij te bestuderen. Inmiddels zijn de statistieken sprekend genoegGa naar voetnoot22) om het feit vast te stellen. De Romeinen hadden gelijk waar ze degenen die steeds van hongerlonen moesten leven proletarii (vruchtbaren) noemden en er steekt een fundamentele waarheid in het Oosters spreekwoord: de tafel van de arme is mager, maar het bed van de armoede is vruchtbaar. Wat nog eens de nadruk legt op de primordiale noodzakelijkheid van economische hulp, om de bevolkingsvraagstukken bij de arme volken te helpen oplossen. Men heeft terecht gezegd dat de neomalthusiaanse oplossing is: une solution paresseuse et immorale. Maar het probleem is niet alleen van economische aard, het vertoont eveneens sociale aspecten. Zo zou b.v. in India een waardig statuut voor de vrouw een werkelijke invloed hebben op het demografisch terrein. Het is een feit dat 50% van de vrouwen in India huwen beneden de 15 jaar. Veel vrouwen bezwijken in die jeugdige leeftijd onder de lasten van het moederschap, voor de overblijvende betekent het al te vroege huwelijk een lange periode van vruchtbaarheid. Vooral door de hoge sterfte onder de vrouwen wordt het evenwicht verbroken tussen het getal mannen en vrouwen, wat meebrengt dat de huwbare mannen steeds met jongere meisjes trouwen. Daarbij komt nog dat de wetgeving aan de weduwen verbiedt opnieuw te huwen, terwijl de weduwnaars dat wel mogen en dus door hun nieuw huwelijk nog eens de huwbare leeftijd van de meisjes naar beneden drukkenGa naar voetnoot23). De oplossing moet hier komen van een sociale opgang, waarin de persoonlijke waardigheid van de vrouw tot volle gelding komt en de wetgeving krachtens een redelijke bescherming van de gezondheid het huwelijk uitstelt tot een leeftijd, waarop de vrouw er de zending van kan dragen. | |
[pagina 243]
| |
Pius XII heeft in een zeer bekende toespraakGa naar voetnoot24) gehandeld over een geboorteregeling, die met Gods wet verenigbaar is en dus niets te maken heeft met de anticonceptionele geboortebeperking. Het gaat nl. over de periodieke onthouding, waarin het geslachtelijk verkeer in het huwelijk beperkt wordt tot de onvruchtbare dagen, tot de perioden van agenesis. De daad wordt in die dagen gesteld zoals het behoort, zonder haar eigen aard en haar wezen te schenden. Dus gebeurt er door de manier van handelen zelf niets tegen de voortplanting, in tegenstelling met de neomalthusiaanse praktijken die de huwelijksdaad zelf verminken. De vraag is: mogen de echtelieden hun geslachtelijke gemeenschap tot die onvruchtbare perioden beperken? Kan die gezindheid gerechtvaardigd zijn? Het gaat hier dus om de innerlijke houding, de motieven. Welnu, aldus de paus, er kunnen gezonde motieven voorhanden zijn om de periodieke onthouding te rechtvaardigen en hij citeert expliciet de redenen of indicaties van sociale, economische, medische en eugenetische aard. Het is duidelijk dat die redenen grenzen kunnen stellen aan de voortplanting en dat die grenzen juist voortkomen uit de onafscheidbare verbondenheid van de verschillende doeleinden van het huwelijk. Edelmoedige vruchtbaarheid betekent zoveel kinderen als mogelijk is, rekening gehouden met de eisen van de opvoeding en van de echtelijke liefde. Op de eerste plaats kan de vruchtbaarheid begrensd worden krachtens de eisen van de wederzijdse liefde. Het zou een dwaling en een onrecht zijn, aldus de paus, een ja op te leggen of aan te raden, indien volgens het beproefd oordeel van de geneeskunde een absoluut neen gevergd wordt, nl. de uitsluiting van een nieuwe zwangerschap. Het zou tegen de rechtvaardigheid zijn, n.l. tegen de meest essentiële eisen van de liefde, als de man door een nieuwe zwangerschap het leven van zijn vrouw werkelijk op het spel zou zetten. De medische indicatie voor de periodieke onthouding kan dus gelden krachtens de plichten van wederzijdse liefde. Maar de voortplanting mag evenmin gescheiden worden van de eisen van de opvoeding. In dat verband kan de eugenetische indicatie ingeroepen worden om de periodieke onthouding te wettigen: de geboorte van abnormale kinderen kan voor de ouders grote moeilijkheden meebrengen in het verzekeren van hun onderhoud, hun opleiding en hun toekomst. Maar hier geldt vooral de sociale en de economische indicatie. De opvoeding veronderstelt voeding, kleding, huisvesting, enz. en dat alles hangt noodzakelijk af van economische middelen en sociale voorwaarden. Die redenen kunnen dus ingeroepen worden door de ouders die, ondanks hun edelmoedige gezindheid tegenover het leven, niet over de nodige middelen beschikken om aan een groter aantal kinderen een menswaardig onderhoud en een gezonde opvoeding te geven. Dat gemis aan basisgoederen weegt op de arme gezinnen, vooral in de arme landen. De paus dacht ongetwijfeld aan hun toestand, toen hij zei dat de geboorteregeling ruime grenzen toelaat en dat men mag hopen dat de wetenschap voor de geoorloofde periodieke onthouding een zekere basis zal vindenGa naar voetnoot25). | |
[pagina 244]
| |
Persoonlijke ontwikkeling voor allen op natuurlijk en bovennatuurlijk planGa naar voetnoot26)De Unesco, - de organisatie van de verenigde volken voor opvoeding, wetenschap en cultuur, - ontplooit thans een ruime activiteit op het gebied van de basisopvoeding (fundamental education). Het gaat er om aan kinderen en volwassenen die van alle onderwijs verstoken bleven, de elementen te geven van een algemene vorming, onmisbaar om de problemen van het eigen milieu te leren begrijpen, om inzicht te krijgen in hun individuele en burgerlijke plichten en om daadwerkelijk deel te kunnen nemen in de economische en sociale ontwikkeling van de gemeenschap waartoe ze behoren. Deze algemene vorming wordt beschouwd als een onmisbare voorwaarde, voor een doeltreffende hulp op economisch, sociaal en hygiënisch plan. Deze basisopvoeding zal meer dan de helft van de wereldbevolking moeten bereiken, verspreid over de onderontwikkelde gebieden van Azië, Afrika en Latijns Amerika. De Unesco heeft reeds heel wat initiatieven genomen op het gebied van de basisopvoeding. Ze beschikt over een centrum (centre d'information), waarin nuttige inlichtingen worden verzameld en een documentatie wordt aangelegd. Ze zendt specialisten uit (missions d'éducateurs), waaronder sommigen (missions d'enquête) ter plaatse de noden gaan onderzoeken en aangepaste plannen ontwerpen, terwijl anderen (mission de conseil) de regeringen helpen om de methodes van de basisopvoeding toe te passen. Ze werkt vooral aan de uitbouw van regionale centra, - zes zijn er ontworpen, - van waaruit de basisopvoeding over de wereld zal verspreid worden. Die regionale centra dienen voornamelijk voor de vorming van onderwijzend personeel, dat dan verder in de verschillende landen nationale centra, - kweekscholen, - zal oprichten waar leerkrachten gevormd worden voor de basisopvoeding. Het eerste centrum werkt in Mexico sinds 1951. Einde 1952 telde het 98 leerlingen uit 16 landen van Zuid Amerika. Het tweede ontstond in Januari 1953 bij Cairo. Het heeft reeds 50 leerlingen uit 6 verschillende landen. De opvoeding, - dus ook de basisopvoeding, - omvat tal van godsdienstige, zedelijke en culturele aspecten. Opvoeding is een kwestie van levensbeschouwing. Het is dan ook noodzakelijk ze te organiseren volgens de eisen van het ideologisch pluralisme. Met andere woorden, men moet de vrijheid van de gewetens eerbiedigen en de rechten erkennen van het vrij initiatief van enkelingen en groepen. Wie ziet niet in dat de activiteit van de Unesco op het plan van de basisopvoeding een onberekenbare weerslag kan hebben op onze katholieke missionering? Voor de missieactie is de opvoeding van essentieel belang, - summa cura, schrijft Pius XII in zijn Encycliek Evangelii Praecones. Volgens de statistieken van 1952 hebben onze missies meer | |
[pagina 245]
| |
dan 41.000 lagere scholen met ongeveer 4 millioen leerlingen, zonder nog te gewagen van de initiatieven op het gebied van middelbaar, professioneel en hoger onderwijs. Reeds lang voor het ontstaan van de Unesco hebben onze missies zich zware offers getroost om de basisopvoeding te bevorderen en zelfs om aan de inboorlingen een zo volledig mogelijk onderwijs te verschaffen. Het zou een onrecht zijn als de Unesco geen rekening hield met dat bestaande initiatief en de missies niet zou erkennen, eerbiedigen en steunen als belangrijke instellingen van basisopvoeding bij de onderontwikkelde volken. Dank zij de tussenkomst van het ‘Centre International Catholique de Coordination auprès de l'Unesco’ en van de permanente vertegenwoordiger van het Vaticaan bij de Unesco, heeft dit organisme de missies dan ook erkend als organisaties die werkzaam zijn in de basisopvoeding en zijn bereidschap tot samenwerking uitgesproken. De vruchtbaarheid van die samenwerking zal grotendeels afhangen van de houding en van het aandeel van onze intellectuele leken. De rol van de Unesco, zoals die van elke organisatie, moet suppletoir zijn ten aanzien van de bestaande initiatieven: onze katholieken moeten die aanvullende taak aanvaarden en gebruiken om het documentatiemateriaal van de Unesco ook in dienst te stellen van onze missieactie. De Unesco is essentieel een intergouvernementeel orgaan: wij moeten van onze regeringen eisen dat een billijk aantal katholieken bij de Unesco zal gedelegeerd worden, dat we degelijk vertegenwoordigd zullen zijn in de uitvoerende raad en vaste plaatsen bezetten in het secretariaat. Tevens moeten we waken over het gebruik van de financiële hulpmiddelen die de Unesco toevloeien uit bijdragen van de regeringen en eisen dat de verdelende rechtvaardigheid zal geëerbiedigd worden, ook ten overstaan van onze missies. Eindelijk moeten we katholieke specialisten vormen, die een plaats kunnen innemen in de ‘missions d'éducateurs’ van de Unesco bij de regeringen van de onderontwikkelde landen. Hier zijn zeer zware en zeer dringende problemen aan de orde. Voor de eerste maal in de geschiedenis ontwaakt het bewustzijn van de universaliteit van economische, hygiënische en culturele vraagstukken en vindt dat bewustzijn in de instellingen van de Uno actiemiddelen op wereldplan. De Kerk, die universeel is in haar wezen en in haar zending, daar ze aan alle volken de gaven van Gods leven moet meedelen, ontmoet voor de eerste maal sinds haar ontstaan een van haar onafhankelijke organisatie die, krachtens het bewustzijn van haar universele taak, aan alle volken de onmisbare basisgoederen wil brengen. De aard en de gevolgen van die ontmoeting zullen beslissend zijn voor de toekomst van de mensheid. Het zal hoofdzakelijk van de activiteit van onze intellectuele leken afhangen of die ontmoeting voor de Kerk tijdig, weldadig en vruchtbaar zal zijn. Was het niet een beschikking van de Voorzienigheid dat de laatste pausen zozeer de nadruk hebben gelegd op de onvervangbare taak van de leken in het apostolaat van de Kerk? Het was hoog tijd dat de leken hun zending bewust werden, want thans slaat het uur, - venit hora, - van het lekenapostolaat op wereldplan. |
|