Streven. Jaargang 7
(1953-1954)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |
Het tweede en derde Rome
| |
[pagina 222]
| |
orthodoxe kerken in het kort weer te geven, daar dit aspect gewoonlijk minder naar voren wordt gebracht, en de kennis ervan ons tevens een beter inzicht geeft in de tegenwoordige verhoudingen der orthodoxe kerken. | |
De structuur vóór 1453Het Oosten met zijn oude cultuurvolkeren en de traditie der patriarchaten, waar de liturgie in de nationale taal gevierd werd, heeft nooit de politieke en kerkelijke eenheid van het Westen gekend: hier toch werden de jongere volkeren in de Romanitas opgenomen, waardoor de paus, zonder de machtige invloed van de keizer, gemakkelijker de eenheid van ritus en kerkelijke tucht kon opleggen. Toch heeft Constantinopel in de eerste tijden van het Byzantijnse rijk een zekere eenheid tot stand weten te brengen. Spoedig wist het reeds een sterkere invloed te krijgen op de kerken, die na de christologische strijd (Nestorianisme, Monophysitisme) aan het ware geloof trouw waren gebleven. De Byzantijnse liturgie en het Byzantijnse kerkelijke recht werden er ingevoerd. Door de bezetting der Arabieren werden de patriarchaten van Alexandrië, Antiochië en Jerusalem zeer verzwakt. De zetels bleven soms gedurende lange tijd onbezet, en vaak vestigden de patriarchen zich te Constantinopel. Dit gebeurde ook tijdens de kruistochten. Geen wonder dus, dat zij ‘vergrieksten’, en zelfs hun ritus door de Byzantijnse vervingen. Door de overwinning der Byzantijnse keizers op de Slavische volkeren, die zich tot het christendom bekeerden, kwamen de Bulgaren, Serben en Roemenen onder de jurisdictie van Constantinopel. Vooral de bekering van Rusland was een belangrijke aanwinst voor de kerkelijke macht van de patriarch. Naarmate de Slavische volkeren zich echter van het juk van de keizers wisten te bevrijden, kwam ook het idee van een onafhankelijke staatskerk meer en meer naar voren. Na hevige strijd slaagden zij er tenslotte in hun kerkelijke autonomie te verkrijgen, In Bulgarije liet Simeon zich in 915 tot ‘tsaar en autocraat’ uitroepen. Een zelfstandig patriarchaat werd te Ochrida gevestigd. Toen de Byzantijnse keizer Basileus II echter een einde maakte aan de Bulgaarse zelfstandigheid, kwam daarmee ook de kerkelijke autonomie te vervallen. Overal werd het Grieks weer ingevoerd, zelfs in de liturgie. In 1186 slaagden de gebroeders Theodorus en Joannes Asen erin wederom de nationale onafhankelijkheid te veroveren. Het centrum van de nieuwe Bulgaarse staat, Trnovo, werd tevens zetel van het patriar- | |
[pagina 223]
| |
chaat, met daarnaast Ochrida. Door de verovering door de Turken in 1393 verloor het echter wederom zijn politieke zelfstandigheid. Nadat de Serben eerst onder Simeon afhankelijk waren geweest van de Bulgaren, veroverden zij een sterke autonomie onder Stephaan Nemanja (1168-1195). Zijn zoon, de monnik Sava, organiseerde onmiddellijk een nationale kerk. Het hoogtepunt bereikten zij in de XIV eeuw onder Stephaan Dusan (1331-1356), die de titel nam van ‘tsaar van de Serben en Bulgaren’. De Griekse bisschoppen werden verdreven, en een Serbisch patriarch benoemd met zetel te Pec, en met als titel ‘patriarch van de Serben en van de Grieken’. Roemenië was in die tijd nog niet in tel. Rusland onderhield tot aan de val van Constantinopel goede betrekkingen met de oecumenische patriarch. | |
Na de val van ConstantinopelDe val van Constantinopel bracht een onverwachte wijziging in de constellatie der Oosterse kerken. Men zou verwachten, dat met de val van het Byzantijnse rijk ook de macht van de oecumenische patriarch gekortwiekt werd. Maar juist het tegenovergestelde had plaats. De nieuwe regering was een sterke voorstander van centralisatie, en zo werd de patriarch van Constantinopel aangesteld als hoofd van alle christenen in het Turkse rijk, ook wat betreft het burgerlijk gezag. Spoedig echter zag men in, dat er rekening moest worden gehouden met verschillende belijdenissen: en zo werden alleen de orthodoxen aan het gezag van de patriarch onderworpen. Deze kreeg hierdoor een tot dan toe ongekende macht. Bevrijd van de inmenging van de basileus, die de laatste tijd zijn onafhankelijkheid bedreigde door de herenigingspogingen met Rome, geleek de patriarch nu meer op de paus, die tegelijkertijd geestelijk primaat en koning was. Als vanzelfsprekend leidde dit alles tot de volkomen onderdrukking van de andere Oosterse kerken. Het patriarchaat Ochrida, waaraan Serbië en Roemenië onderworpen werden, bleef in naam bestaan. In 1557 werd Pec in Serbië ook weer hersteld, maar dit alles was meer schijn dan werkelijkheid, daar het PhanarGa naar voetnoot2) steeds meer de hand op deze kerken legde. Door hun rijkdom, talenkennis en bekwaamheid wisten de Grieken immers een grote invloed bij de Turken te verwerven. De handel kwam in hun handen, | |
[pagina 224]
| |
en met de handelslui drongen Griekse priesters en monniken de Balkanlanden binnen. In 1666 werd een Griek zelfs grootvizier. Was in de XVI eeuw de Slavische taal in de Balkanstaten nog overheersend, reeds in de volgende eeuw werd zij door het Grieks verdrongen, en bekleedden de inheemse Griekse families de hoge kerkelijke ambten. Op het einde van de XVII eeuw stelde men Grieken aan tot patriarch en metropoliet. De patriarchaten van Pec en Ochrida werden tenslotte opgeheven (1766). Ochrida werd zelfs van de lijst van de bisdommen geschrapt. Zo verdween langzamerhand de gehele inheemse hiërarchie, waarvan de posten door Grieken werden bezet. Nadat de Turken in het begin van de XVI eeuw hun macht over het Midden-Oosten hadden uitgebreid, beschouwde het Phanar de patriarchaten van Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem als zijn onderdanen. De patriarch van Constantinopel had aldus zijn lot aan dat van Turkije verbonden. Zijn macht was evenzeer gehaat als die van de Turkse regering zelf. Geen wonder dan ook dat de Balkanlanden zich wederom van het Phanar losrukten, toen zij in de XIX en XX eeuw hun nationale vrijheid herwonnen; zij hernamen toen onmiddellijk ook hun vroegere kerkelijke autonomie. Ook de nieuwe staten die toen ontstonden stichtten hun nationale kerken. Deze toestand bleef voortduren, totdat de huidige Russische overheersing hen onder de jurisdictie van Moskou brachtGa naar voetnoot3). | |
RuslandGaf de val van Constantinopel aan het Phanar een uitgebreide geestelijke en wereldlijke macht over de kerken van de Balkan en het Midden-Oosten, hij was ook de oorzaak dat Rusland zich van het oecumenisch patriarchaat verwijderde. En dit is zeker het grootste verlies geweest voor het Phanar, waarvan het nu nog de gevolgen ondergaat. Vanaf zijn bekering tot het christendom was Rusland steeds naar Byzantium georiënteerd geweest. Vanuit Bulgarije kwamen de Slavische liturgie en literatuur tot hen, zodat we kunnen spreken van een Byzantijns-Slavisch christendom. Maar na de val van Constantinopel, op de fameuze synode van Moskou (1459), verklaarde de Russische kerk zich autocephaal. Hiermee scheurde ze zich niet alleen officieel | |
[pagina 225]
| |
van Rome af, maar ook van Constantinopel: haar richting was voortaan niet meer Byzantijns, doch uitsluitend Russisch. De besluiten van de synode van Moskou wortelden in de toenmalige kerkelijke geschiedenis van Rusland. Het ging nl. om de keuze tussen Gregorius, die door Rome en door Casimir van Polen werd ondersteund, en die ook door Constantinopel was erkend, - en Jonas, die het pleit won, en door de synode tot metropoliet van Kiev en geheel Rusland werd gekozen. Hierdoor werd Rusland in twee delen gesplitst: de Oost-Slavische kerk, en de westelijke kerk van Lithauen-Polen, die in 1460 Gregorius als metropoliet erkende. Als motief van dit zelfstandig optreden werd de val van Constantinopel naar voren geschoven: het ‘nieuwe Rome was in de handen van de ongelovigen gevallen, en kon derhalve niet meer de hoofdstad van het christenrijk zijn’. Ook brachten zij het in verband met het concilie van Florence. Jonas verklaarde ronduit: ‘De Griekse kerk heeft zich op het concilie van Florence met de Latijnse ketterij verbonden, en als straf daarvoor is het rijk ten onder gegaan, en Constantinopel in de handen van de ongelovigen gevallen’. De synode van 1459 beschouwde zich derhalve als de bevestiging van het ware geloof van Wladimir, de apostel van Rusland, en als een bolwerk tegen het heiligschennend concilie van Florence. Deze zelfde gebeurtenissen brachten ook een blijvende verandering te weeg in de staatsopvattingen van de kerkelijke leiders en van de groothertogen van Rusland. Plotseling ziet men in, dat Rusland niet meer aan de grenzen ligt van het Byzantijnse rijk, doch daarentegen de traditie van Byzantium moet voortzetten. Nu het ‘tweede Rome’ gevallen is, wordt Moskou het ‘derde Rome’, waarin kerk en staat nauw met elkaar verbonden zijn om de beschaving uit te dragenGa naar voetnoot4). Deze nieuwe opvatting neemt steeds duidelijker vormen aan naarmate Moskou in Rusland zelf een grotere betekenis krijgt. En zo zien we, dat in 1588 de patriarch van Constantinopel, Jeremias, op zijn doorreis door Moskou tegen zijn wil in de oprichting van een patriarchaat aldaar moet erkennen. Het jaar daarop wordt in de synode de metropoliet Job tot patriarch van Moskou en van geheel Rusland gekozen. Moskou wordt voortaan na de vier andere historische patriarchaten genoemd. Heden ten dage zijn de Oosterse kerken meer dan ooit verdeeld vanwege de twist tussen de jurisdictie van het tweede en het derde Rome. | |
[pagina 226]
| |
Het herenigingswerkZolang het christelijke Byzantijnse rijk bestond was de hoop op een hereniging niet ongegrond. Onder de druk van het dreigende Turkse gevaar waren de betrekkingen tussen Constantinopel en Rome hersteld, terwijl soms ook het persoonlijk streven van de keizers hier het zijne toe bijdroeg. Weliswaar werd het resultaat vaak verijdeld, daar de politiek dikwijls het hoofdmotief voor de hereniging was, en clerus en volk er psychologisch niet op waren voorbereid. Zelfs de grootse poging van het concilie van Florence (1439) strandde op deze moeilijkheden. Pas op 12 December 1452 kon het herenigingsdecreet van Florence door de kardinaal-legaat, Isidoor van Kiev, te Constantinopel worden afgekondigd. In Moskou werd Isidoor zelfs bij de afkondiging ervan gevangen genomen (21 Maart 1441)Ga naar voetnoot5). Deze mislukking is diep te betreuren. Als eerste en enige ontmoeting tussen Rusland en Rome had het concilie van Florence rijke vruchten kunnen dragen voor de Russische kerk. Bovenmenselijke moeilijkheden ontbraken dus niet voor het herenigingswerk. Maar men had toch nog niet de overtuiging dat het schisma definitief was. Nog op de vooravond van de val van Constantinopel vierden de Grieken en de Latijnen gezamenlijk de Liturgie in de Aya Sophia. De hoop op een mogelijk aanstaande hereniging vervloog echter geheel met de val van Constantinopel. Er was geen keizer meer om een herenigingspoging in het werk te stellen. Zelfs wanneer de kerkelijke leiders een hereniging gewenst hadden zouden de sultans het wel verijdeld hebben, daar de paus, de bewerker van de kruistochten, steeds hun onverzoenlijke vijand bleef. Trouwens, de patriarchen hebben geen verzoening meer gewild: integendeel, hun afkeer van Rome wordt na 1453 steeds heftiger, wat duidelijk blijkt uit de synode van Constantinopel (1484), waarin voor de katholieken die tot de orthodoxie overgingen de hernieuwing van het vormsel werd voorgeschreven, benevens een speciale formule voor de afzwering en een nieuwe geloofsbelijdenis. In Rusland was de haat tegen Rome niet minder. Daar eiste men zelfs tot aan 1667 dat de katholieken die werden opgenomen in de Russische kerk herdoopt zouden worden. De politieke macht in Rusland beschermde alleen de orthodoxie, welke totaal van de staat afhankelijk was. Wel was de hereniging van de Oekraïners door de unie van Brest-Litovsk (1595) een verblijdend resultaat, maar zij deed de haat van de Moskovitische kerk nog hoger oplaaien. | |
[pagina 227]
| |
Met de andere kerken van de Balkanstaten en het Midden-Oosten kon Rome wederom onderhandelingen aanknopen, wanneer de staten onafhankelijk werden, of wanneer de sultan, tegen de wil van de oecumenische patriarch, een nationale hiërarchie toestond, zoals in Bulgarije (1870). Bij deze herenigingspogingen komen dan meer de godsdienstige motieven naar voren, ofschoon ook hieronder meer dan eens nationale belangen schuil gaan. | |
BesluitDe inneming van Constantinopel bracht dus in het Nabije en Midden-Oosten vele veranderingen in de constellatie der Oosterse kerken. Deze wijzigingen bleven bestaan zolang de Turkse regering de macht in handen had. Met de bevrijding van het Turkse juk herkregen de staten hun autocephale kerken, totdat de overheersing door Rusland sinds de laatste oorlog deze kerken practisch afhankelijk maakte van het ‘derde Rome’, dat zich voor het eerst van zijn macht bewust werd na de ineenstorting van het Byzantijnse rijk. Ogenschijnlijk staan we hier voor een wirwar van feiten, waarmee de geschiedenis willekeurig speelt. In werkelijkheid is er echter één princiep dat alle gebeurtenissen beheerst, het beginsel nl., dat de rang en de jurisdictie van een bisschop afhangt van de macht van de stad, waar hij resideert. Deze stelregel werd reeds gehuldigd in de derde canon van het concilie van Constantinopel (381), en in de 28ste canon van Chalcedon (451). Het tweede Rome, de nieuwe residentie van keizer en senaat, moest dezelfde voorrechten hebben als de oude keizerstad, en op kerkelijk gebied dezelfde eer als deze. Voor zichzelf heeft Constantinopel dit beginsel altijd doorgevoerd, wanneer het er maar enigszins de kans toe zag. Maar de andere landen en steden hebben dit voorbeeld gevolgd, zodra ze zelfstandig genoeg waren. Een onafhankelijke staat moet ook een onafhankelijke kerk hebben, met eigen patriarch, metropolieten en bisschoppen. Deze theorie draagt de naam philetisme (phulè: stam). Dit philetisme biedt ons de sleutel tot alle gebeurtenissen waarover we gesproken hebben. Dit innig verband tussen kerk en staat of kerk en natie heeft de nationale kerken steeds tot speelbal gemaakt van alle politieke schommelingen: en het heeft immer geleid tot een geknechte staatskerk. Hier leggen we de vinger op één van de meest pijnlijke wonden van de orthodoxe kerken. |
|