Pella, dank zij de onthouding van in zich vijandige partijen, er in slagen een ‘tijdelijk zaken-kabinet’ te formeren. Het ‘zaken-kabinet’ raakte echter plotseling beklemd in het meest actuele, politieke probleem, waarmee Italië te worstelen heeft: nl. Triëst. Deze havenstad, gelegen in zone-B, voorlopig toegewezen aan Joego-Slavisch bestuur, is, volgens de verklaring, door de drie westerse mogendheden aan de vooravond van de verkiezingen in 1948, ‘Italiaans en dient terug te keren onder Italiaanse souvereiniteit’. Italië meende symptonen te bespeuren, dat Tito bezig was Triëst geruisloos te annexeren. Langs de grens werden troepen en oorlogsschepen samengetrokken, er hadden, volgens de Joegoslavische regering, grensincidenten plaats gehad, die tot scherpe nota-wisselingen aanleiding gaven. Dulles sprak, niet voor de eerste maal, ontactische woorden ten nadele van Italië. Het hoogtepunt werd bereikt, toen Tito, in Okroglica, niet ver van de Italiaanse grens, verklaarde, dat Joegoslavië nooit zou toestaan, dat zone-A door Italiaanse troepen zou worden bezet. Triëst moest een internationale stad worden en de omgeving aan Joegoslavië komen. Na deze krasse woorden achtte Pella de mogelijkheid tot rechtstreekse besprekingen geheel uitgesloten. Op een voorstel tot het houden van een plebisciet reageerde Tito door te zeggen, dat het gebied vroeger Joegoslavisch was geweest.
Na een felle grootscheepse verkiezingsstrijd, waarin de bejaarde Adenauer zijn krachten niet gespaard heeft, bracht de stemming van 6 September een uitslag, die aller verwachting verre overtrof. Van de 17 partijen zijn er slechts 6 over. Communisten en neo-nazis en enige andere kleine partijen bleven beneden de vereiste 5%. De socialisten, die een overwinning gehoopt hadden, handhaafden zich met 151 zetels. De coalitie-genoten: de liberalen (F.D.P.) en de Duitse Partij brokkelden af. De grote overwinning viel ten deel aan de partij van Adenauer, de C.D.U., die met 244 zetels de absolute meerderheid in de Bondsdag van 487 afgevaardigden veroverde. Men kan dit succes aan verschillende factoren toeschrijven. Een bedenkelijke zou zijn, dat de Duitse kiezers nog altijd zo weinig democratisch zijn, dat zij aan de sterke man de voorkeur geven boven beginselen. Een gunstige is, dat het besef van Adenauer's verdiensten voor de economische herleving en voor het verhoogde aanzien, dat West-Duitsland door zijn beleid internationaal heeft verworven, ook buiten zijn eigen partij is doorgedrongen. De kanselier zal zich door zijn succes niet van de wijs laten brengen. Ondanks zijn absolute meerderheid zet hij de coalitie voort, hoewel de bondgenoten een toontje lager zullen moeten zingen. Buitenlandse zaken blijft hij beheren, bijgestaan door Brentano. Adenauer is slim genoeg zich niet te verspreken. Wanneer hij gezegd heeft, tot ergernis van Britten en Fransen: ‘Voortaan moet niet meer van de hereniging van Duitsland, maar van de bevrijding der Oostelijke Duitse gebieden gesproken worden’, bedoelde hij volgens commentaar, niet het gebruiken van geweld maar het uitoefenen van een humanitaire missie om de Oost-Duitsers uit hun slavernij te bevrijden. Evenwel leek deze uitspraak verdacht veel op wat Dulles had verkondigd: ‘Het ijzeren gordijn moet teruggerold worden’.
Moskou had dan ook geen middel onbeproefd gelaten een succes van Adenauer te voorkomen. Enige duizenden geïnfiltreerde Oost-Duitse communisten, met de opdracht de verkiezingen in de war te sturen, werden tijdig opgevangen. Grotewohl naar het Kremlin ontboden, kreeg er te horen, dat de Sovjet-regering zoveel van de Duitsers hield, dat zij van herstelbetalingen afzag, een lening van 485 millioen roebel zou verschaffen en de Duitse oorlogsmisdadigers zou vrijlaten, concessies, die wel Grotewohl ontroerden, maar die op de West-Duitsers geen indruk maakten.
Tegenover de geallieerden zijn Malenkof en de nieuwbenoemde eerste secretaris van het Centraal Comité, Kroesjef, minder toegefelijk. Na tweemaal, op 4 en 15 Augustus min of meer afwijzend op de uitnodiging van ‘Klein-Bermuda’ te hebben geantwoord, ontvingen zij een nieuw westelijk voorstel tot het houden van een minister-conferentie op 15 October te Lugano. De ‘Grote Drie’ zien geen reden om ook Peking tot deze conferentie toe te laten, maar zij verklaren zich bereid zowel het Duitse als het Oostenrijkse probleem gelijktijdig te bespreken, met dien verstande, dat