| |
| |
| |
De Europese gedachte en de Katholieken
door Et. de la Vallee Poussin
Lid van de Belgische Senaat
TERSTOND na het Congres in Den Haag van 1948 is de idee van de Europese Unie plotseling actueel geworden. Dit grote plan, waarvoor een aantal staatslieden, economen en sociologen zich reeds lang hartstochtelijk interesseerde, maakte thans niet langer de indruk van een louter theoretisch bedenksel; het werd van een utopie een der practische vraagstukken waarmee staatslieden en politici zich ernstig bezighouden.
De regeringen van de Europese landen werden het al spoedig eens over de instelling van een zeer nuttig orgaan: de Raad van Europa, die echter slechts ontoereikende bevoegdheden kreeg. Uit de besprekingen in deze Raad bleek bovendien, dat de openbare mening niet in alle betrokken landen even gemakkelijk voor de Europese Gedachte kon worden gewonnen. Engeland en de Scandinavische landen, hoewel in beginsel voorstanders van deze idee, bleken niet bereid mede te werken aan een spoedige instelling van internationale organen waaraan doeltreffende politieke bevoegdheden zouden worden verleend. Frankrijk, Italië, de drie Benelux-landen en West Duitsland daarentegen bevonden zich in een situatie die hen er toe bracht de economische eenheid van Europa als een dringende noodzaak te beschouwen en deze landen waren er van overtuigd dat de verwezenlijking van de eenheid niet kon worden uitgesteld zonder dat daardoor ernstige onrust zou worden veroorzaakt. De regeringen van deze zes landen, die iedere dag met grote moeilijkheden te kampen hadden, kwamen er toe, de mogelijkheid onder het oog te zien van een beperkte onderlinge eenheid, welke niet tegen de andere Europese landen gericht zou zijn, maar een voorbeeld voor een toekomstig Verenigd Europa zou moeten vormen. Uit dit streven zijn achtereenvolgens het plan voor de Gemeenschap voor Kolen en Staal en dat voor de Defensie Gemeenschap voortgekomen, en tenslotte het plan om deze partiële Gemeenschappen te bekronen met een algemene politieke Gemeenschap, kortweg: de Europese Gemeenschap.
Het was een merkwaardige samenloop van omstandigheden, dat de zes landen, die het initiatief hebben genomen tot het organiseren van
| |
| |
een super-nationale macht in Europa, vrijwel uitsluitend werden vertegenwoordigd door christen-democraten: Robert Schuman in Frankrijk, de Gasperi in Italië, Adenauer in Duitsland, Bech in Luxemburg en Van Zeeland in België; de enige niet-katholiek was de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, mr Stikker.
Deze omstandigheid kan niet echter geheel toevallig worden genoemd. Het is immers een feit dat de invloed van de katholieken in de zes landen van ‘Klein Europa’ over het algemeen groter is dan in Europa als geheel genomen. Dit is ook de reden waarom bepaalde socialistische kringen zich altijd zeer afkerig hebben getoond van de éénwording van een ‘Klein Europa’. In hun ogen was dit kleine Europa een ‘Vaticaans Europa’. Zij hadden het gevoel dat Europa in deze begrenzing werd bedreigd door een soort verkapte ‘clericale tirannie’, als gevolg van het overwicht der christen-democratische groepen.
Het is hierbij wel merkwaardig, op te merken hoe tegelijkertijd bepaalde katholieke kringen werden gealarmeerd door perscampagnes, welke waarschuwden tegen het gevaar van de vorming van een ‘socialistisch’ Europa. Een politicus van uiterst links heeft zelfs de belachelijke uitspraak gedaan: ‘Europa zal socialistisch zijn, of het zal niet zijn!’ Daarbij kwam dat de niet-officiële Europese Beweging de socialist Paul-Henri Spaak tot voorzitter had en dat de algemeen-secretaris van deze Beweging, dr Retinger, en de algemeen-gedelegeerde, André Philip, eveneens socialisten waren. Al zeer spoedig waren deze politici tot het inzicht gekomen dat onze landen zonder Europese Unie ten ondergang waren gedoemd en dat hun sociaal programma dan zeker niet kon worden verwezenlijkt. Terecht waren zij daarom van mening, dat het organiseren van een Politieke Europese Gemeenschap een onmisbare voorwaarde was voor de verwezenlijking van het economisch en sociaal programma van de uiterste linkervleugel. En bepaalde katholieke kringen kantten zich tegen de Europese Gemeenschap in de zeer naïeve mening dat alles wat gunstig was voor de socialisten per se nadelig moest zijn voor de katholieken.
Zo heeft de Europese Gedachte, evenals iedere nieuwe idee, aanvankelijk in de gelederen van alle partijen verdeeldheid gebracht. Pioniers stuiten nu eenmaal altijd op voorzichtige of angstige lieden, die alle vooruitgang schuwen, omdat vooruitgang steeds een sprong in het onbekende betekent.
Zal de Europese Gemeenschap een socialistisch of een ‘Vaticaans’ Europa zijn? Op die manier wordt het probleem natuurlijk verkeerd gesteld. In feite zal de Europese Gemeenschap zonder enige twijfel tot
| |
| |
stand komen in het teken van de democratie en de politieke vrijheid. Het staat dus al bij voorbaat vast, dat de grote ideologische stromingen, die in de verschillende landen min of meer tegenover elkaar staan, elkander ook in de Europese Gemeenschap zullen ontmoeten. Elk van die stromingen is op zichzelf krachtig genoeg om zich te kunnen handhaven, en het ziet er ook naar uit, dat geen enkele in staat zal zijn in de naaste toekomst een blijvende suprematie te verkrijgen. Tenzij er een ingrijpende ideologische evolutie zou plaatsvinden, kunnen wij dus verwachten, dat in het nieuwe Europa de christen-democratie, het socialisme en het liberalisme alle drie deel zullen hebben aan het bewind. Die drie stromingen vertonen in het ensemble van de zes landen van nature een neiging tot een zeker onderling evenwicht en, volgens ruwe schatting, zou elk van de drie ongeveer een derde van de politieke macht vertegenwoordigen.
Zullen de grote stromingen, die zich in de parlementen van de verschillende Europese landen doen gelden, op het internationale niveau even sterk met elkaar in botsing komen als dit thans op het nationale niveau het geval is?
Het komt mij voor, dat de tegenstellingen in internationaal verband veel minder scherp zullen zijn. Laten wij niet vergeten dat het conflict tussen ideologische stromingen altijd het scherpst tot uiting komt in beperkte kring. De naijver tussen de verschillende partijen is nergens zo fel als in kleine gemeenten. Daar krijgen de conflicten al gauw het verbitterde van persoonlijke ruzies. Zelfs op het nationale niveau wordt de strijd tussen de ideologieën voortdurend aangewakkerd door actuele belangentegenstellingen. De schoolstrijd in België is daarvan een sprekend voorbeeld. Voor vele links georiënteerde onderwijskrachten is die strijd minder een ideologische aangelegenheid dan wel een strijd om den brode. Daar steekt niets immoreels in. Het is een feit, dat wij moeten aanvaarden, omdat het van practische betekenis is, maar het valt ook niet te ontkennen, dat door dergelijke overwegingen de politieke conflicten aanmerkelijk worden verscherpt.
Op internationaal niveau zijn de ideologische tegenstellingen tot op zekere hoogte zuiverder. De diverse grote stromingen vertegenwoordigen ieder een aanmerkelijke verscheidenheid van groepen, met vaak zeer uiteenlopende belangen. De particuliere standpunten verliezen daardoor veel van hun betekenis en de politieke programma's worden er niet zo sterk beïnvloed door minder ideële bijkomstigheden.
Uit een oogpunt van algemene politiek beschouwd, is dit een groot voordeel en wij mogen stellig hopen, dat de problemen in de organen van de Europese Gemeenschap in een zuiverder sfeer, onafhankelijker
| |
| |
en met ruimere blik zullen worden besproken dan in de nationale parlementen, die te veel door particuliere belangen worden beïnvloed. Het anticlericalisme is in deze organen in elk geval slechts in zeer bescheiden vormen tot uiting gekomen. Ook kan worden geconstateerd, dat er bijna altijd een aanzienlijke meerderheid kan worden gevormd, terwijl aan de andere kant de hardnekkigste oppositie nooit uit ideologische overwegingen voortkomt.
Wij zien in de Raad van Europa telkens weer vertegenwoordigers van één en dezelfde politieke partij tegenover elkaar staan, wanneer er gestemd wordt, terwijl vertegenwoordigers, die tot verschillende partijen behoren, één lijn trekken. Dit is veelal het gevolg van het feit, dat de problemen van de Europese politiek op een ander niveau liggen dan die van de partijpolitiek en dat de partijprogramma's voor deze internationale problemen niet reeds bij voorbaat een oplossing klaar hebben. Een definitieve conclusie valt in dit opzicht echter nog niet te trekken, want wij beschikken nog slechts over weinig ervaring op het gebied van de Europese Gemeenschap; en misschien moet ook worden gezegd, dat de problemen, die tot nu toe in de Raad van Europa aan de orde zijn gekomen, nog niet zo actueel of zo opwindend zijn geweest, dat ze reeds als toetssteen kunnen dienen.
Als katholiek heb ik echter de stellige indruk, dat de christelijke ideeën in het verband van de Europese Gemeenschap onder zeer gunstige omstandigheden kunnen worden verdedigd. Gezegd mag worden, dat er van die christelijke denkbeelden op het ogenblik krachtiger impulsen uitgaan dan van de socialistische of liberale ideeën, Het liberalisme is tegenwoordig - afgezien van het anticlericalisme, dat op internationaal terrein weinig gelegenheid vindt om zich te manifesteren - niet méér dan een zeer algemene en zeer vage tendens om voor de politieke organisatie de voorkeur te geven aan vrijheid boven dwang. De liberalen verwerpen overheidsbemoeiing niet principieel; zij zijn bereid die inmenging te aanvaarden, waar dit nodig is, maar staan er toch met een zeker wantrouwen tegenover en willen de overheidsbemoeiing zoveel mogelijk beperken. In deze vorm is het liberalisme stellig geen gevaarlijke ideologie en in de practijk komt het standpunt van de hedendaagse liberalen zeer vaak dicht bij dat van de christen-democraten.
Het socialisme blijft meer kracht ontwikkelen. Het wordt nog steeds bezield door de geest van de klassenstrijd en het feit, dat de meerderheid van de socialistische kiezers nog altijd tot de arbeidersklasse behoort, geeft een zekere eenheid aan de politieke idealen van deze stroming. Er is echter slechts weinig overgebleven van de leer van Marx,
| |
| |
zoals wel heel duidelijk blijkt uit de voortreffelijke werken, die in de laatste twee jaar van de hand van Cyriel van Overbergh over dit onderwerp zijn verschenen. Het socialisme wordt steeds minder doctrinair en voortdurend opportunistischer. Het aantal middenstanders en intellectuelen in de gelederen van deze beweging is tegenwoordig bovendien groot genoeg om een tegenwicht te vormen tegen eisen waarbij alleen de arbeidersklasse gebaat zou zijn. Door dit alles komt de zorg voor het algemeen belang meer op de voorgrond en dit maakt in de practijk vaak een samenwerking tussen socialisten en christen-democraten mogelijk.
In tegenstelling tot het liberalisme en het tegenwoordige socialisme wordt het katholicisme bezield door een sterk élan. De christelijke leer biedt inderdaad - althans in beginsel - de mogelijkheid tot een oplossing van de grote problemen van onze generatie: de verdediging van de menselijke persoonlijkheid in een samenleving, die tot het totalitaire neigt en waarin de techniek de ‘massificatie van de maatschappij’ - zoals Gabriel Marcel het noemt - in de hand werkt.
De moderne productie-methoden leiden, evenals de huidige regerings-methoden, bijna onvermijdelijk tot een nivellering waardoor het individu niet méér kan zijn dan een deeltje van de massa. Dit gevaar, waarover min of meer overal wordt geklaagd, wekt uiteraard de krachtigste tegenstand bij degenen die zich bewust zijn van de geestelijke bestemming van de mens. En op het ogenblik vindt men alleen bij de katholieken een duidelijk besef van de betekenis van de menselijke persoonlijkheid en van de voorwaarden waaraan de verhouding tussen maatschappij en individu moet voldoen. De jongste Kerstboodschap van Paus Pius XII bevat over dit vraagstuk schitterende bladzijden, die een licht verspreiden waardoor alle christenen zich kunnen laten leiden. Zulk een inzicht zal men vergeefs zoeken achter de liberale en socialistische ideologieën, en in een wereld die zoekt naar politieke formules om de autonomie van de persoonlijkheid te kunnen handhaven zonder afstand te doen van het sociale besef van de samenwerking in het belang van de gemeenschappelijke veiligheid, zijn de katholieken, beter dan alle andere groepen, in staat de fakkel hoog te houden en het initiatief te nemen tot oplossing van de problemen.
Dit is de reden waarom de Christenen zulk een belangrijke rol op internationaal niveau kunnen spelen. Zij zullen daar minder anticlericaal verzet ontmoeten dan op het nationale niveau en kunnen er, wat hun leer aan oorspronkelijks heeft te bieden, waarschijnlijk beter tot zijn recht doen komen.
Hierbij dient echter te worden bedacht, dat ideeën altijd door mensen worden gedragen en dat alles afhangt van de waarde der persoonlijk- | |
| |
heden. Dit geldt op internationaal gebied misschien nog in sterkere mate dan in nationaal verband. Zolang Nederland echter kan bogen op vertegenwoordigers als Luns, Sassen, Serrarens, mej. Klompé, Pater Beaufort, Blaisse en Fens, en België op mannen als van Zeeland, Theo Lefèvre, August de Schrijver, Heyman en Wigny, om het Europese standpunt op internationale conferenties te verdedigen, kunnen wij er op rekenen, dat de geestelijke belangen, zoals de katholieken die voorstaan, niet zullen worden vergeten.
Maar al kunnen ideeën slechts door personen worden gedragen, de persoonlijkheden staan sterker wanneer zij over een doeltreffende organisatie beschikken. Daarom hebben de katholieken reeds in 1946, onder de naam Les Nouvelles Equipes Internationales - of Unie van Christen-democraten - een organisatie in het leven geroepen, die als een bijzonder soort internationale politieke partij kan worden beschouwd. Deze organisatie is speciaal aangepast aan de eisen van de actie op Europees gebied, en de politici die er deel van uitmaken, kunnen dan ook tegelijkertijd deelnemen aan andere internationale bewegingen, zoals de Federalistische Beweging voor de Verenigde Staten van Europa, of de Europese Gemeenschap voor Economische Samenwerking, welke enige jaren geleden door de heer van Zeeland is gesticht.
De organisatie Les Nouvelles Equipes Internationales bestaat overigens niet uitsluitend uit katholieken: in Duitsland en Nederland althans heeft zij ook vele protestanten in haar gelederen. In de Raad van Europa en in de Assemblée der Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft de christen-democratische politieke groep eveneens steun gekregen van vertegenwoordigers die tot de protestantse godsdienst behoren.
Deze samenwerking van katholieken en protestanten op internationaal terrein is vooral toe te juichen omdat daardoor de verdediging van de meest essentiële godsdienstige belangen aanzienlijk kon worden versterkt.
Aanvankelijk is als voorzitter van de Nouvelles Equipes opgetreden Robert Bichet, volksvertegenwoordiger van de Franse M.R.P., die thans als algemeen-secretaris werkzaam is en als voorzitter is opgevolgd door August de Schrijver. Ieder jaar houdt de organisatie een congres. dat zeer druk pleegt te worden bezocht en dat dit jaar begin September te Tours is bijeengekomen. Deze congressen bieden de vertegenwoordigers der verschillende christen-democratische partijen in Europa gelegenheid hun programma's en hun politieke actie onderling te vergelijken en gezamenlijk de internationale problemen te bestuderen. Ondanks de verscheidenheid van opvattingen heeft men daarbij op de essentiële punten nog altijd overeenstemming weten te bereiken en er heerst bij de
| |
| |
Nouvelles Equipes steeds een geest van oprechte, vriendschappelijke samenwerking. Het is daarom ten zeerste gewenst dat de actieve leden van de christen-democratische partijen in de verschillende landen, die zich bijzonder voor de buitenlandse aangelegenheden interesseren, worden aangespoord deze congressen bij te wonen. Zij zullen er veel leren en er kan op deze wijze langzamerhand een élite van deskundigen worden gevormd, waaraan grote behoefte bestaat voor de internationale conferenties, welke in steeds groter getale in de verschillende Europese landen worden gehouden.
Naast de officiële Europese organen is er een zeer belangrijke particuliere beweging, die veel van zich doet spreken; de Europese Beweging, waarin mannen en vrouwen van alle landen van Europa en van alle partijen samenwerken. Voorzitter van deze Beweging is thans Paul-Henri Spaak, de opvolger van Duncan Sandys, Churchill's schoonzoon, die op het ogenblik zitting heeft in het Britse kabinet.
De Europese Beweging is, na het Haagse Congres van 1948, georganiseerd in de vorm van een federatie. De leiding berust bij vier hoofdgroepen: De Nouvelles Equipes Internationales, de Europese Gemeenschap voor Economische Samenwerking - voornamelijk bestaande uit economen van allerlei richting - de Federalistische Beweging en de Socialistische Beweging voor de Verenigde Staten van Europa. Aan de Socialistische Beweging nemen uitsluitend socialisten deel, maar lang niet alle socialisten in de verschillende landen staan achter deze groep, waarvan de leiding berust bij zeer actieve en bekwame jongeren, die echter over het algemeen slechts weinig invloed hebben in de socialistische partij van hun land.
De Europese Beweging heeft in de verschillende landen van Europa een zelfstandige organisatie, en ik heb de eer als voorzitter op te treden van de Belgische Raad van deze Beweging, waarvan de heer Jean Drapier algemeen-rapporteur is.
Het samenstel van al deze internationale organisaties is uiteraard buitengewoon ingewikkeld, en wie niet een tijdlang op dit gebied heeft gewerkt, wordt er moeilijk uit wijs.
Natuurlijk is het van het grootste belang dat de katholieken er in allerlei functies vertegenwoordigd zijn. Als dit niet het geval was zouden hun idealen en belangen ernstig worden geschaad. Maar ik kan de verzekering geven, dat de katholieken bij de huidige stand van zaken inderdaad de rol vervullen, die zij op internationaal gebied moeten spelen en dat zij nergens met geringschatting opzij worden geschoven, zolang zij blijk geven van voldoende activiteit en bekwaamheid en behoorlijk op de hoogte zijn van de grote problemen van deze tijd.
|
|