| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
NA ruim twee jaar van moeizame besprekingen hebben in de ‘vredespagode’ te Pan Moen Djon op 26 Juli generaal Harrison en generaal Nam Il onder nors stilzwijgen de wapenstilstand ondertekend. De politieke vredesonderhandelingen zullen eerst 90 dagen later een aanvang nemen. In die tussenperiode worden de wederzijdse krijgsgevangenen uitgewisseld. Degenen, die weigeren te repatriëren worden samengebracht in de neutrale bufferzone, het 4 km grote ‘niemandsland’, waar zij, onder toezicht van Indische troepen, tot andere gedachten kunnen worden gebracht. Blijven zij bij hun voornemen, dan komt hun zaak voor de politieke conferentie. Indien deze geen oplossing vindt, worden de weigeraars, uiterlijk binnen zes maanden, automatisch vrijgelaten en naar een neutrale mogendheid gestuurd. Behalve bij de naastbetrokkenen, de soldaten, is het vreugdebetoon over het einde van deze wereldoorlog in het klein, waarin meer dan twee millioen slachtoffers zijn gevallen, gedempt gebleven. Truman hoopte ernstig, dat ‘het vrede betekent’, Eisenhower waarschuwde, dat men waakzaam moest blijven. Het enige verheugende is het geleverde bewijs, dat agressie niet loont. Immers de noordelijken hebben een stuk boven de 38ste graad ingeboet, en met de Chinezen ontzaggelijke verliezen geleden. De komende politieke conferentie zit vol haken en ogen. Niet alleen een vreedzame regeling van het Koreaanse probleem moet besproken worden, maar ook ‘etc.’, een vage uitdrukking voor de erkenning en opneming in de V.N. van het China van Mao Tse Toeng. Dit is een punt, waarin tot nog toe de V. St. en Engeland een verschillend standpunt innemen. Daarbij komt nog de houding van Syngman Rhee. Zolang mogelijk heeft deze zich tegen een wapenstilstand verzet, waarvan hij niets dan onheil voor zijn land verwachtte. Tenslotte heeft Rhee berust, onder voorwaarde, dat, indien na 180 dagen de conferentie nog geen resultaat zou hebben
bereikt, hij zijn vrijheid van handelen zou kunnen hernemen. Bovendien heeft Dulles zich jegens Rhee verplicht tot een militaire garantie en tot de belofte de vergadering te zullen verlaten, als mocht blijken, dat de communisten de veiligheid van Zuid-Korea zouden ondermijnen. De militaire afspraak behoeft evenwel de goedkeuring van het Congres, dat eerst in Januari 1954 bijeenkomt.
De wegens de ziekte van Churchill en de Franse kabinetscrisis uitgestelde conferentie heeft niet plaats gehad op de Bermuda-eilanden, maar in Washington. Ook niet op het hoogste niveau, daar het slechts een bijeenkomst was van de ministers van buitenlandse zaken der Grote Drie: Dulles, Bidault en de waarnemende Britse minister Salisbury. Deze laatste heeft de tegenzin der V. St. overwonnen door, met Adenauer achter de schermen, gedaan te krijgen, dat het Kremlin werd uitgenodigd tot een bespreking in het najaar, dus na de Duitse verkiezingen. Het onderwerp hiervan zal in de eerste plaats zijn ‘de vorming van een vrije regering van een verenigd Duitsland’. Ook de sluiting van een staatsverdrag met Oostenrijk zal er onder de ogen worden gezien. Verder stelde de conferentie vast, dat in geval China na het bestand opnieuw agressie begint, de westelijke mogendheden maatregelen zouden nemen om de vrede te herstellen en dat de huidige politiek t.a.v. Nato en de Europese integratieplannen met kracht zal worden voortgezet. Het Moskouse antwoord was niet bemoedigend. In een uitvoerige nota verklaarde het Kremlin zich wel bereid tot een conferentie met het westen, maar wilde het programma ook uitbreiden tot de toestand in Azië, tot vermindering van bewapening en wenste, dat ook rood China aan de conferentie zou deelnemen.
Terwijl men in Washington vergaderde heerste overal grote opschudding over de onverwachte val van Lavrenti Beria, die als hoofd van de beruchte geheime veiligheidspolitie, twintig jaren lang de naaste medewerker van Stalin is geweest. Op een rapport van premier Malenkof heeft het centrale Comité van de communistische partij
| |
| |
besloten Beria als vijand van het Sovjetvolk uit de partij te stoten. Hij werd beschuldigd van misdadige acties tegen de partij en tegen de staat met de bedoeling de staat te ondermijnen in het belang van het buitenlandse kapitaal, alsook van verdorven pogingen om zijn ministerie van binnenlandse zaken boven de regering en de partij te stellen. Deze woorden wijzen op een strijd om de macht en vinden hun bevestiging in een uitlating van de ‘Pravda’: ‘Het hoogste beginsel van het partijleiderschap ligt in het collectieve leiderschap’. Een beginsel, dat onder Stalin geen opgeld deed en vermoedelijk zijn bestaan niet langer zal rekken dan tot de eindstrijd tussen Malenkof en Molotof. Met het ontslag van Beria die voor het Opperste Gerechtshof zal terecht staan, zijn in de hogere bestuurskringen ook zijn aanhangers, voor het merendeel kortelings door hem aangesteld, successievelijk weggezuiverd.
Dit was het geval in Georgië, Oekraïne, Estland, Azerbeidsjan Wit-Rusland en Albanië waar kabinetsministers ontslagen werden. Zelfs op de N.-Koreaanse regering werd een zuivering toegepast. In Oost-Duitsland ondergingen enige ministers hetzelfde lot en het bleek spoedig, dat de aangekondigde ‘nieuwe koers’, die boeren en arbeiders tot kalmte moest brengen, een tijdelijk karakter had. Opnieuw verschenen enige honderden Russische tanks, een meedogenloze zuivering in de communistische gelederen werd aangekondigd, benevens strenge maatregelen tegen de nog altijd onrustige arbeidersbevolking. Met de uitvoering van deze maatregelen werd de vrouwelijke minster van justitie, de onbarmhartige ‘rode’ Hilde Benjamin belast. Deze is van mening, dat er een gevaarlijke neiging tot clementie onder de rechterlijke functionarissen bestaat en er van een recht op staking in deze volksrepubliek geen sprake kan zijn. Om aan het voedselgebrek in Oost-Duitsland tegemoet te komen heeft Eisenhower aangeboden voor 15 millioen dollar aan levensmiddelen te zenden. Met verontwaardiging werd dit aanbod afgeslagen, Rusland zou zelf wel voedsel en van ‘zeer goede kwaliteit’ sturen. Dat de bevolking van Oost-Duitsland het echter wel gebruiken kan, is bewezen door de toeloop van millioenen, die, ondanks strenge verbodsbepalingen, de grens overschrijden, zelfs van verre gekomen om zich te voorzien van de begeerlijke voedselpakketten.
Nadat in Hongarije Rakosi vervangen was door Nagy werd ook daar de nieuwe koers ingeluid. De nieuwe minister-president kondigde aan, dat de boeren weer een eigen boerderij mochten beginnen, dat de interneringskampen zullen worden opgeheven en de personen, aan wie een gedwongen verblijfplaats was toegewezen, zich zouden mogen vestigen waar zij willen. Deze concessies golden niet voor de geestelijken, de z.g. ‘politieke’ misdadigers! In godsdienstzaken werd, althans op papier, een grotere vrijheid toegestaan: handel in religieuse artikelen, godsdienstonderricht aan de jeugd, kardinaal Mindszenty mocht weer contact opnemen met zijn secretaris en mgr Grösz werd zijn gevangenschap veraangenaamd! In Polen hebben de partisanen, die er altijd het verzet gaande houden, van de voedselschaarste gebruik gemaakt hun macht en invloed zodanig te versterken dat, naar sommiger mening, de regering er thans op een kruitvat zit.
Na het herstel der diplomatieke betrekkingen met Joego-Slavië heeft de Sovjet-Unie ook die met Israël, die sinds de aanslag te Tel Aviv (12 Februari) verbroken waren, hervat. Met veronachtzaming van het besluit der V.N. over de internationalisering van Jerusalem, waarop ook de Paus had aangedrongen, heeft de Israëlische regering haar zetel te Jerusalem gevestigd, onder voorwendsel, dat zij geen tegenstrijdigheid kan ontdekken in de souvereiniteit van Israël over Jerusalem en zijn internationale verplichtingen ten opzichte van de Heilige Plaatsen in deze stad. Zij heeft echter geen bezwaar tegen internationaal toezicht op de Heilige Plaatsen. Het gevolg was, dat de regering van Jordanië van Amman naar het Arabische gedeelte van Jerusalem vertrok.
De ontmoedigende uitslag der verkiezingen heeft de Gasperi niet weerhouden om zich volgens het verlangen van president Eunaudi met de vorming van een nieuw kabinet te belasten. Zijn coalitie met de republikeinen, liberalen en de socialisten van
| |
| |
Saragat was uiteengevallen, een bondgenootschap met de neo-fascisten, de monarchalen en zeker met de communistische Nenni-socialisten was uitgesloten, zodat hij slechts in het geval, dat de gematigde tegenstanders zich van stemming onthielden een meerderheid in de Kamer zou kunnen krijgen. Er waren echter slechts 37 onthoudingen en met 282 tegen 263 stemmen (die van de christen-democraten), werd de Gasperi afgestemd. Aldus zegevierden de communisten en kwam er een einde aan het stabiele regeringsbeleid. De nieuwe formateur, Attillio Pictioni, had gerekend op de belofte van de Saragat-socialisten, dat zij in zijn coalitie-kabinet zouden berusten. Beducht voor de propaganda der Nenni-socialisten, die met de communisten samengaan, kwam Saragat op zijn woord terug, waardoor Pictioni zich gedwongen zag van zijn opdracht af te zien.
Dat Moskou bezig is de zwakke plekken in het westerse blok af te tasten, blijkt niet alleen uit zijn veranderde houding ten opzichte van Joego-Slavië en Israël, ook met Turkije heeft het gepoogd tot een afzonderlijk verdrag over de Dardenellen te komen, waarbij dan het verdrag van Montreux op zij zou worden geschoven. Ankara heeft geweigerd hierop in te gaan. Daarop is de duif van Picasso naar Oostenrijk gevlogen met het aanbod tot een staatsverdrag, mits Oostenrijk afzag van de ‘verkorte tekst’ van het Westerse voorstel, waarbij de z.g. Duitse eigendommen in Oostenrijk buiten bespreking zouden blijven. Intussen is Oostenrijk door het Kremlin, vooral wat de oliebronnen betreft, nagenoeg volledig uitgeplunderd. Om zijn aanbod aanlokkelijker te maken, zal vanaf 1 Augustus de Sovjet de bezettingskosten zelf betalen, hetgeen de V. Staten reeds sedert zes jaar gedaan hebben.
In Iran had het Kremlin een betere kans. In zijn strijd tegen de Sjah was Mossadeq nog aan de winnende hand. De ontbinding van het Parlement verwierf de goedkeuring van een ‘referendum’. De Tudeh-partij (de communisten) werd door de premier begunstigd. Moskou achtte het moment gekomen om een gemengde commissie voor te stellen ter regeling van de geschillen en tot versterking der vriendschappelijke betrekkingen tussen beide landen.
In zijn redevoering voor de Opperste Sovjet behandelde Malenkof een aantal kwesties, voor het merendeel bestemd voor binnenlands gebruik. We vestigen de aandacht op twee uitlatingen. De eerste was: ‘Het principe van de Russische buitenlandse politiek is de eerbiediging van de souvereiniteit van elk land’. De tweede: ‘Ook de Sovjet-Unie kent het geheim van de waterstofbom’. De eerste uitspraak was huichelachtig en brutaal. Wat de tweede betreft, hebben de V. Staten toegegeven, dat zij het monopolie van de waterstofbom verloren hebben en dat aldus de strategische verhoudingen gewijzigd zijn.
In Indonesië is de langdurige kabinetscrisis van bijna 2 maanden ten einde gekomen. De formateur, Wongsonegora, was zelf niet tevreden met het resultaat. Door de weigering van de Masjumi aan het kabinet deel te nemen, heeft de formateur zijn toevlucht moeten nemen tot een viertal kleine partijen. De nieuwe regering, de vijfde sinds de souvereiniteitsoverdracht, wordt beschouwd als sympathiserende met het communisme. Zij heeft op haar program staan: herstel van de veiligheid, algemene verkiezingen, West-Nieuw-Guinea bij Indonesië te voegen, opheffing van de Nederlands Indonesische Unie en herziening van de Ronde Tafelconferentie-overeenkomsten. De economische en financiële toestand is van later zorg.
| |
Nederland
In de Trèves-zaal te den Haag hebben de Benelux-ministers overeenstemming bereikt over een regeling om de Benelux in het leven te houden. De Nederlandse concurrentie had verschillende Belgische takken van industrie in moeilijkheden gebracht, velen onzer Zuiderburen voelden zich bekocht. Ter tegemoetkoming aan hun bezwaren werd in het protocol vastgelegd, dat een verhoging van het loonpeil in Nederland wenselijk schijnt en anderzijds een verlaging van de productiekosten in
| |
| |
België nuttig is. In onderling overleg zal men de daarvoor geschikte maatregelen nemen. Kan men het daarover niet eens worden, dan zal een college van 3 arbriteren.
In de Tweede Kamer heeft minister Beyen het E.D.G.-verdrag met 75 tegen 11 stemmen aanvaard gekregen. Van verschillende zijden, van de K.N.P., de Stk. Ger. partij, van de Anti-Revol. de heer Gerbrandy, en niet het minst van de C.P.N.-fractie waren bezwaren geopperd. Op luchthartig schertsende toon beantwoordde de minister de opposanten, duidelijk makend, dat er feitelijk geen alternatief was en dat het nóch schandelijk nóch voorbarig was, indien Nederland in dezen het voorbeeld gaf. De snelle ratificatie is niet geschied om bij de V. Staten in de gunst te komen, maar uiteraard heeft de aanvaarding van het verdrag er een goede indruk gemaakt. Mejuffrouw Klompé behaalde door de indiening van een amendement dat alle hiermee samenhangende verdragen aan de goedkeuring van de vertegenwoordiging moesten onderworpen worden, een succes, waarvan de noodzaak door de minister-president en door de leden van de P.v.d.A. niet werd ingezien. Volgens hen zou dit amendement nodeloos vertraging brengen in de afwikkeling der voorstellen.
Om aan de onhoudbare toestand, dat ons land, vrouwen en kinderen inbegrepen, omstreeks 70.000 staatlozen telt, een einde te maken, heeft de minister van Justitie, Donker, een wetsontwerp ingediend, waarbij, in plaats van een algemeen herstel, zoals zijn voorganger had gewild, van rechtswege van geval tot geval zal worden nagegaan, of het Nederlandschap kan worden teruggegeven. De minister verzekerde, dat van discriminatie geen sprake zou zijn en dat met de ‘grove zeef’ zou gewerkt worden, zodat binnen ruim twee jaar de zaak kan afgehandeld zijn. De oppositie legde zich bij deze belofte neer en het ontwerp werd met 29 tegen 5 stemmen in de Eerste Kamer goedgekeurd.
22 Juli heeft het bestuur van de K.V.P. aan de K.N.P. en aan de Katholieke Werkgemeenschap meegedeeld, dat ‘wij gaarne contact met u zouden willen opnemen over de verklaring van Z.E. de Kardinaal, afgelegd op 16 Mei jl.’. Bijna gelijktijdig hebben de betrokken partijen (28 Juli) de uitnodiging bevestigend beantwoord. De Werkgemeenschap meent echter in haar antwoord, dat de woorden, waarin de uitnodiging is vervat, ruimte laten voor ‘enige twijfel omtrent hun bedoeling’. Tevens wilde zij deze uitnodiging verstaan als: ‘tot een open gesprek over het vraagstuk van de eenheid der katholieken ten aanzien van de politiek’. Zij vergat daarbij, dat na de woorden van de Kardinaal de eenheid geen ‘open vraagstuk’ meer is.
15-8-1953
K.J.D.
| |
België
Het behoort tot de parlementaire traditie dat de Kamers vlak voor het reces een eindspurt inzetten, om alles klaar te krijgen, wat redelijkerwijze mogelijk is. Zelden echter was die eindspurt zo spannend als dit jaar. Men weet dat de regering graag een nationale meerderheid had gevonden voor de bekrachtiging van het EDG-ontwerp, maar dat die wens nogal platonisch leek. In een prikkelend communiqué lieten de Liberale fracties toen doorschemeren, dat zij het verdrag zouden goedkeuren, indien vooraf het ontwerp van verklaring tot grondwetsherziening aanvaard werd. Dat zou, vóór het reces, reeds in de Kamer kunnen geschieden. Dit betekende practisch een uitstel van het reces en een zeer drukke activiteit van de betrokken commissies en rapporteurs. Toch werkte de regering aanvankelijk in die richting, daarbij door de leiding van de CVP sterk gesteund. Het is immers een publiek geheim, dat de VS er met klem op hadden aangedrongen, dat het EDG-verdrag althans in één van de Kamers zou geratificeerd worden, terwijl nog tal van andere buitenlandse politieke argumenten voor die ratificatie pleitten. Nederland - met zijn coalitieregering - kon er de positieve gevolgen uit trekken. Op nogal verrassende wijze kwam de Kamerfractie van de meerderheidspartij er toe, bespreking van grondwetsherziening en
| |
| |
EDG-verdrag vóór het reces te vragen. De geestdrift bij de autoriteiten en de leden van de Kamer was intussen zeer bekoeld. En men mag zich inderdaad afvragen of overhaasting, om wille van de liberale instemming, op twee zo vitale punten wel wenselijk was geweest. De regering drong dan ook niet verder aan en liet het Parlement op 17 Juli op reces gaan, vanwaar het op 6 October zal terugkeren. Tactisch sloeg de regering hier wel een erg pover figuur.
Op 16 Juli had de speciale Kamercommissie nog het EDG-verdrag kunnen goedkeuren, met enkel de socialisten tegen. Een week later kwam ook de speciale commissie voor de grondwetsherziening klaar. De heren Wigny en De Schrijver, rapporteurs, konden hun ontwerpen reeds vóór midden-September aan de goedkeuring van hun collega's onderwerpen. Aldus mag wel aangenomen worden, dat de parlementaire werkzaamheden na de hervatting vlot van stapel zullen lopen en kan men, daar met de volledige goedkeuring van de verklaring tot grondwetsherziening automatisch ontbinding intreedt, gissen dat de verkiezingen tot het samenstellen van een constituante in het voorjaar van 1954 zullen plaatsgrijpen.
Onder de tientallen wetten die in de rush vóór het reces nog werden goedgekeurd, mag wel vooral gewezen worden op de regularisatie der tijdelijke staatsagenten, een sinds lang slepend vraagstuk dat tot algemene voldoening werd opgelost; op het statuut van het technisch onderwijs, waardoor de voorwaarden voor de volle ontwikkeling van deze belangrijke tak geschapen worden; op de oprichting van een Orde der Bedrijfsrevisoren, waardoor de taak der ondernemingsraden meer betekenis krijgt; op de maatregelen voor een betere inning der belastingen die een van de wapens der regering in haar financiële strijd moeten zijn. Tal van ontwerpen werden nog in één van beide Kamers goedgekeurd. Helaas dient echter vastgesteld, dat de zo belangrijke ontwerpen inzake middenstandsvraagstukken en inzake liquidatie van de repressie nog niet verder konden komen dan tot dit laatste stadium. Het Parlement zal zich na het reces voorwaar niet tot EDG en grondwetsherziening kunnen beperken!
De ontwerpen De Gryse, 501 en 502 en dgl. leiden ons naar een problemencomplex dat de jongste maanden zeer scherp in het licht is komen te staan, en dat ook voor de toekomst van zeer groot belang zal blijken te zijn. We bedoelen het Vlaamse vraagstuk. Op zichzelf hebben incivisme, repressie en epuratie daar rechtstreeks niets mee te maken. De uitspattingen van de drie verschijnselen zijn echter een groot onrecht voor de Vlaamse gemeenschap geworden. Vlaanderen's tegenstanders - en die heeft het! - slaagden erin, de collaboratie tegen Vlaanderen uit te spelen en het volksdeel zó te treffen, dat in zijn rechtmatige strijd voortaan de afbraak van de repressie moést worden opgenomen. En het is hoofdzakelijk langs dit aangrijpingspunt dat de Vlaamse positie wordt aangetast. De Dag van het Vlaamse Lied rukte het doek reeds weg van het anti-Vlaamse kabaal. De IJzerbedevaart bood nieuwe gelegenheid tot perfide persaanvallen en een nieuwe inmenging van het Comité d'Appel in zaken die het niet aangaan. Op taalgebied verwekte het in de Senaat goedgekeurde ontwerp Moyersoen hevige tegenstand van Franstalige zijde, vooral tegen de in Overmaas voorziene regelingen. De oprichting door de industrie- en handelspatroons te Gent van een organisme dat er het Franstalig onderwijs moet bevorderen, is een symptoom voor de geest van Vlaanderens vijanden die na de oorlog heel wat terrein wonnen en zonder verwijl al hun kansen verder zullen uitbaten. Of ze daarbij binnen de grenzen der wettelijkheid blijven, of ze daardoor de eenheid van de Belgische natie geen schade berokkenen, is de minste van hun zorgen.
Het kan onder zulke aanvallen niet anders of het Vlaamse verweer moet zich weer verstevigen. Waar de tegenwerking rondom de Dag van het Lied en de IJzer-bedevaart, enkel de Christelijke Vlamingen in het harnas joegen, werd bij de bespreking van het taalontwerp Moyersoen de bewust-Vlaamse houding van o.m. een Vermeylen terdege opgemerkt. En zo schijnt zich weer langzaam datgene aan te banen, waarvan het gemis de grote oorzaak voor Vlaanderen's zwakheid is, nl. een nieuw eenheidsfront onder de Vlamingen van welke politieke kleur dan ook. In dit opzicht vallen
| |
| |
verheugende verschijnselen aan te stippen, zoals de behandeling door het Vermeylen-fonds, van het probleem ‘Vlaanderen in Europa’, waar liberalen als Hoste, socialisten als Fayat, katholieken als Frans Van Cauwelaert het woord voerden; zoals bijzonder ook de studiedagen van de Lodewijk De Raet-Stichting, waar een levend contact onder Vlamingen, van communisten tot nationalistische extremisten, gelegd wordt. Inderdaad dient gewerkt in die positieve zin, niet in die van de lawaaimakers op de Bedevaart. De Vlamingen moeten eensgezind voor hun rechten kunnen optreden, op taalgebied, op sociaal-economisch gebied, op het gebied van rechtsherstel, op dat van de betrekkingen met Nederland en vooral van de positie der Vlaams-Nederlandse cultuurgemeenschap in Europa. De zorg om het volk, en daardoor om de natie, moet de partijverschillen overbruggen zoals de zorg om het behoud van hun hegemonie dat bij de tegenstanders doet.
Wat het Belgisch koloniaal beleid betreft, heeft de regering tenslotte een einde gemaakt aan de eenzijdige en onrechtvaardige aanvallen, die op de UNO-Commissie voor de Niet-Autonome gebieden tegen België gericht werden, door die Commissie die ze als onwettelijk en onbevoegd beschouwt, te verlaten. Het is waar dat zich daar een onduldbare strekking aftekende, om naast het mandaatgebied ook Kongo zelf aan contrôle te onderwerpen. In werkelijkheid ressorteert Kongo enkel onder de Belgische souvereiniteit en kan er geen sprake van zijn, ons beschavingswerk aldaar te laten kleineren. De moeilijkheden die op sociaal-economisch gebied uit de ontwikkeling voortspruiten, werden vroeger reeds objectief ontleed o.m. door de E.P. Van Wing. België is er dus niet blind voor, en het kent zijn plicht.
L. Deraedt
|
|