| |
| |
| |
Godsdienstige kroniek
Kringen voor Gezinsspiritualiteit
De Gezinsscharen van O.L. Vrouw
door Ir en Mevr. D. Hansen, en J. de Vocht, Pr.
NAAST de vele teleurstellingen die de jongste geschiedenis van de Kerk ons bracht, werden de laatste honderd jaren sommige waarden ontdekt of opnieuw ontdekt, die als nooit te voren - of nooit sinds de opbloei in de eerste eeuwen - verrijkend en zegenend werken onder Gods volk: wij wijzen op de dagelijkse en vroegtijdige communie, op de vlucht die de Mariaverering en het diepe gebedsleven nam, het zich losrukken van burgerlijke opvattingen, de belangstelling voor de armen en de ‘kleine man’, het bidden en werken voor de hereniging der Kerken, de liturgische vernieuwing ook onder de hoogste leiding van de Kerk, de nieuwe richtingen in de philosophie en de theologie, de geweldige ontplooiing van de Missie-actie, en tenslotte vooral de nieuwe rol die de leek in de Kerk toebedeeld wordt. Dat alles moet voor ons een voortdurende reden tot optimisme en veroverende geestdrift zijn.
Van de stichting van de K.A.J. tot de wonderlijke verspreiding van het Marialegioen zien wij overal rondom ons lekenapostelen opstaan die met hetzelfde Pinkstervuur en de durf van de eerste Christenen het Rijk Gods uitbreiden, terwijl in het Oosten de lekenmartelaren daarvoor met hun bloed getuigen.
Dat de leek meegerechtigd wordt actief op te treden in de Kerk brengt een zoeken mee naar de noodzakelijke verdieping, naar een spiritualiteit eigen aan de leek en die evenzeer verschilt van die der religieusen als de genade van de priesterwijding verschilt van de genade van het Huwelijkssacrament. Wij willen hier niet spreken over sommige overdrijvingen waartegen onze bisschoppen reeds waarschuwden; men mag het beschouwen als een nieuwe weldaad voor onze tijd, dat men in de schatten van Gods liefde, besloten in het Sacrament der gehuwden, is gaan putten om voor hen een aan hun omstandigheden aangepaste, en zoveel mogelijk door hen zelf ontdekte spiritualiteit uit te werken.
Tientallen voorbeelden kent men van allerlei acties, nieuwe of verjongde, die met hun tijdschriften of andere uitgaven, met recollecties, vergaderingen of bezinningsavonden, met hun colleges, lessen, familieweken, voordrachtencyclussen, het antwoord trachten te geven aan al diegenen die zoeken om God te benaderen en Christus Jesus in hen te laten leven in hun lekenstaat. Men zal nooit genoeg de echte behoefte erkennen die bij onze vurige leken bestaat aan Godsdienstkennis, en meer bijzonder aan Godsdienstbeleving, aan gebed, aan ervaringen in het bovennatuurlijke leven, en tegelijk de armoede en onbeholpenheid waarmee men hen in die nood tegemoet treedt.
Sinds de oorlog van 1940-1945 wordt er in die beweging tot verdieping een nieuw streven algemeen waargenomen: men richt zich tot de gezinnen of echtparen van man en vrouw te zamen om beiden voor het ideaal van Christus' Evangelie te winnen en om elkaar daarbij te steunen. In sommige gezinnen zal dit wel moeilijk of onmogelijk zijn, ofschoon het daar 't meest noodzakelijk is. Dit lijkt ons de meest vruchtbare, de diepst ingrijpende en blijvende vorm van beoefening der gezins- en huwelijksspiritualiteit, de vorm ook die de genade van het Sacrament der gehuwden ten volle werkzaam doet zijn.
| |
| |
De initiatieven daaromtrent zijn van drieërlei aard: er worden tijdschriften uitgegeven; men richt zich tot het grootst mogelijk aantal echtparen; men groepeert kernen van gemiddeld 7 à 8 echtparen of gezinnen.
1. Over de eerste twee activiteiten zullen wij hier niet uitweiden. Iedereen kent het bloeiende en diepgeestelijke tijdschrift ‘Huwelijk en Gezin’. ‘Familieleven’, dat ook hetzelfde ideaal nastreeft, wordt meer een algemeen tijdschrift.
2. Talrijk zijn tegenwoordig de lessen en voordrachten voor verloofden en gehuwden. Sommige leken of priesters hebben daar, Goddank, hun apostolaat in gevonden, en het is onberekenbaar welk goed b.v. de Heer Van Driessen uit Borgerhout (Antwerpen) ofwel een pater Trooster S.J. in Maastricht en Tilburg hebben verwezenlijkt.
Origineler zijn de recollecties voor gezinnen. Het is zeer typisch dat onder de oorlog in Antwerpen de leken zelf, oud-kajotters in dit geval, aandrongen op driemaandelijkse recollecties voor gezinnen. Zij klaagden er over, dat zij eenmaal gehuwd geen enkele geestelijke steun meer vonden in een tijd dat zij het broodnodig hadden. Bij de bevrijding vond men niemand meer om de traditie voort te zetten. Toen is er een van de leken naar Mgr Van Cauwenbergh gegaan om hem een priester te vragen die zich aan het gezinswerk kon wijden. Mr de Belder uit Merksen werd aangemoedigd om zelf alles in handen te nemen en telkens andere predikanten te vragen. Sindsdien groeperen zij ieder trimester een 35-tal gezinnen voor een geestelijke afzondering die een hele Zondag in beslag neemt. De kinderen worden die dag bij familieleden of dames ondergebracht.
Ook de Onze-Lieve-Vrouwscharen organiseerden recollecties in dezelfde geest. Deze richtten zich het meest tot oud-universitairen of intellectuelen. In dezelfde geest wordt ook veel gewerkt en gedeeltelijk met succes in Breda, in Brugge en op vele andere plaatsen. Maar de nood is groot, en de werklieden zijn schaars.
Verleden jaar hebben de O.L. Vrouwscharen voor het eerst een gesloten retraite van drie dagen (van Vrijdagavond tot Maandagmorgen) belegd te Kortenberg bij Brussel. Voor al de deelnemers was het een openbaring. Dit jaar zullen er in September ten minste twee gehouden worden.
3. Ook op het gebied van de gezinsactie in kleinere groepen of kernen, werd er bij ons en elders reeds veel bereikt. Naast talrijke onbekende groepen van oud-kajotters, oud-scouts, oud-universitairen die samen met hun vrouw steun en geestelijk voedsel zoeken onder de leiding van een priester, ook soms zonder priester, bestaan er reeds verscheidene groeperingen. Deze volgen gewoonlijk het volgende schema: een uiteenzetting gegeven door een priester en gevolgd door een bespreking. Zo gaat het in de ‘Kringen voor huwelijks- en gezinsspiritualiteit’ te Brugge, en in de ‘Geestelijke Unie’ in het bisdom Breda.
De ‘Geestelijke Unie’ groepeert enkele gezinnen 's Zondags, iedere maand of minder, van 10 uur tot ongeveer 4 uur. Verscheidene causerieën met gedachtenwisseling zijn aldus mogelijk. Gemeenschappelijke maaltijd. Men eindigt met een lof of een geestelijke oefening.
De kringen van Brugge zijn groepjes van een achttal gezinnen, die 's avonds in de week vergaderen onder de leiding van een aalmoezenier die een uiteenzetting houdt volgens een bepaald programma vastgesteld door de Z.E. Heer Ghyssaert van Brugge. Heel spontaan ontstonden zij bij het begin van de oorlog onder zijn bezieling en die van diepgelovige leken. Een vijftigtal Vlaamssprekende gezinnen zijn op het ogenblik er bij aangesloten. (Vgl. ‘Familieleven’, October 1949, p. 46).
Er bestaat tenslotte nog een gezinsactie in groepen van hoogstens 8 echtparen, die een andere methode huldigt dan de voorgaande; het zijn de ‘O.L. Vrouwscharen’ of ‘Gezinsscharen van O.L. Vrouw’, in Parijs ontstaan onder de naam van ‘les Equipes Notre Dame’. De naam kan philologisch een afwijking vertonen; hij is nu vrij algemeen gebruikelijk, in Vlaanderen althans; in Nederland hoort men soms ‘Equipes van O.L. Vrouwe’. Met vreugde erkennen de leden de naam van hun groepering wanneer zij in het Evangelie lezen: ‘toen sprak Jesus tot de scharen’. Deze gezins- | |
| |
gemeenschappen gaan uit van het standpunt dat de leken zelf hun eigen spiritualiteit moeten vinden en voorstellen, niet onder de vorm van een voordracht, (daarvoor ontbreekt meestal tijd en bekwaamheid) maar individueel door studie en ervaring in 't gezin en daarna gemeenschappelijk door een gedachtenwisseling in de maandelijkse vergadering, die gewoonlijk 's avonds belegd wordt ten huize van een van de leden. Daarbij wordt er samen gewaakt over het onderhouden van een minimum verplichtingen die men vrijwillig op zich neemt, o.a. op het gebied van dienstbetoon. Een belangrijke tijd wordt gewijd aan de gebedstonde. Men begint met een gemeenschappelijke maaltijd. Verder zullen wij al deze punten meer uitvoerig behandelen.
| |
Een stukje geschiedenis
Men denke niet dat de O.L. Vrouwscharen de enige gezinsgroepen zijn in Frankrijk (vgl ‘Nieuwe Mens’ 4de jrg. Nr 10, Januari 1953 en volgende nummers; een vollediger uiteenzetting vindt men in ‘Foyers’, numéro spécial, October 1952).
Kanunnik Jean Violet was de eerste die in 1902 met de gezinsactie begon. Hij stichtte het tijdschrift ‘Foyers’ en nog twee andere, een voor verloofden, een voor de priesters. In 1919 werd hij door de Aartsbisschop van Parijs belast met de organisatie van de gezinsgroeperingen in heel Frankrijk. Op het ogenblik bestaan er in vele parochies reeds één of meer gezinsgemeenschappen.
Sommige daarvan worden gekenmerkt door hun vergaande sociale bemoeiingen.
Andere evolueren meer in de middenstandsmilieu's.
Andere groeperen mensen van alle standen, die in christelijke geest ongeveer alles in gemeenschap brengen wat ze bezitten.
Andere sluiten zich aan bij de Derde Orden van Dominicanen of Franciscanen. Men vraagt er o.m. het bidden van het klein officie van O.L. Vrouw en een grote geest van armoede.
Bijzonder bekend zijn de ‘Tochtgenoten van Sint Frans’ (‘les Compagnons de St. François’) die ook in Nederland en België bestaan. Met heel hun gezin gaan zij op bedevaart, te voet, ontzeggen zich ieder confort, en ondergaan de ontberingen, vernederingen en vermoeienissen van de reis als een louterende boetedoening. Door hun houding, hun blijheid en liefde, en door hun gebed willen zij voor Christus getuigen.
Te midden van die verscheidenheid is er één beweging die veruit de meest dynamische, eenvoudige, stevige, diepe en tegelijk gemoedelijke bleek te zijn van alle, en die al de ervaringen van de andere gezinsgroepen in zich tot één harmonisch geheel heeft verwerkt: de ‘Equipes Notre Dame’. ‘Men moet er de veelvormige werking van de H. Geest in erkennen’, verklaarden de Franse Bisschoppen. Als dat waar is, dan is het geen speciaal Frans initiatief, evenmin als de K.A.J. van België, de Roomse Kerk van Italië en het Evangelie van de Joden is; dan is het van O.L. Heer, en dan is het een boodschap voor alle landen die ook ons moet interesseren.
In 't begin dacht men er niet aan dat men de grondslag legde voor een grote beweging. Abbé Henri Caffarel hield in 1938 te Parijs een preek voor oud-scouts over de vereniging van de ziel met God, en nam als voorbeeld de liefde tussen man en vrouw zoals trouwens St. Paulus dat ook doet. Na afloop zei hem een van zijn gehuwde vrienden dat hij dikwijls dacht over de Mystiek van het Huwelijkssacrament, en hij vroeg aan de priester hem te helpen. Zij kwamen overeen met nog twee andere gezinnen uit Orleans en Versailles dat zij elkaar regelmatig iedere maand zouden ontmoeten. Toen reeds bestond het schema voor de vergadering: avondmaal, gebedsstonde, gedachtenwisseling, en de hieraan voorafgaande schriftelijke voorbereiding. Dit was de oorsprong van ‘L'anneau d'or’, het tijdschrift voor huwelijksspiritualiteit. Andere echtparen sloten zich aan, nieuwe groepen werden gevormd, ook onder de oorlog.
In 1946 maakten de ‘équipes’ een crisis door. Nog twintig procent kwamen regel- | |
| |
matig en bleven edelmoedig. Velen vroegen om richtlijnen; gewoonten en geest konden niet meer volstaan. Een ‘charte’ of regel bleek noodzakelijk te zijn geworden. Velen protesteerden. Zulk een regelmatigheid en tucht was al te Germaans, niet Frans genoeg. Sommigen scheurden zich los van de ‘Equipes Notre Dame’ en vormden de ‘Foyers de Chrétienté’ die in dezelfde geest werken als de ‘Equipes N.D.’ maar zonder bepaalde regel.
Door hun scherp omschreven vorm konden de ‘Equipes Notre Dame’ zonder gevaar een snelle uitbreiding nemen. In 1948 vonden ze ingang in Wallonië en Brussel, waar ze zich op het ogenblik zeer snel vermenigvuldigen. Verder verspreidden zij zich in Zwitserland, Tunis en Brazilië (waar vijf Portugeessprekende gezinsscharen bestaan). In 't geheel zijn er op het ogenblik 178 gezinsgroepen. Per jaar groeien zij met ongeveer 38 nieuwe aan.
In Vlaanderen begon men in 1952. Vol wantrouwen voor die vreemde organisatie, durfde men niet eerder beginnen. Na een retraite voor gezinnen wilde men het proberen. De echtparen bleven niet alleen volledig getrouw aan het ideaal, maar allen werden meer en meer geestdriftig. Zij zijn er van overtuigd dat deze actie zeer aangepast is aan het temperament van de Nederlandssprekenden.
In landen waar de ‘Equipes Notre Dame’ reeds een andere bloeiende gezinsactie ontmoetten, zijn zij daarmee in verbinding getreden om samen te werken. Zo in Congo en Madagascar. In de Verenigde Staten van Amerika staan ze in contact met de belangrijke ‘Beweging voor Christelijke Gezinnen’. (In Chicago alleen zijn er duizend gezinnen bij die beweging betrokken; negentig steden der V.S. bezitten groepen). In Canada heeft men vrijwel dezelfde formule als die van de O.L. Vrouwscharen, zowel onder de Franse als onder de Engelse Canadezen. In Argentinië en Uruguay volgt de leiding van de ‘Equipes N.D.’ de ontwikkeling van de bekende gezinsbeweging ‘Nazareth’ (240 echtparen zijn hierbij aangesloten). In Spanje heeft zij voeling met verscheidene steden die een honderdtal gezinnen in groepen hebben samengebracht. In Italië kent zij de gezinsgroepen van Venetië en Rome. Wat er van een paar gezinsgroepen uit China is overgebleven weet men niet. Ziedaar toch wel een enig voorbeeld van snelle uitstraling over de hele wereld. Geen dag gaat voorbij zonder dat men op het Secretariaat een vraag om inlichtingen en documentatie ontvangt, hetzij van afzonderlijke gezinnen, hetzij van groepen die zich gaan vormen.
Laten wij de methode van de O.L. Vrouwscharen nader onderzoeken.
| |
Lekenspiritualiteit
Zoals hoger gezegd, gaat men uit van het grote verlangen naar levensverdieping bij de leek en de behoefte aan een spiritualiteit voor huwelijk en gezin. Hierin vertonen de O.L. Vrouwscharen veel verwantschap met bewegingen als die van de Eucharistische Kruistocht, de Derde Orden en de Congregaties.
Maar die geestelijke vorming geven de leken elkaar zelf. De aanwezigheid van de priester is noodzaak. ‘Een werkplan kan de rol van de priester in geen geval vervangen, wat betreft de leerstellingen en het gebedsleven. Hij geeft niet alleen de beginselen, maar hij helpt de gehuwden om deze in het leven toe te passen’ (Keure, blz. 19). Nochtans, behalve voor zijn ‘woordje’ treedt hij niet op de voorgrond. Men zal hem wel dikwijls vragen stellen; en moeilijkheden, opwerpingen, of onverzoenbare tegenstellingen, gevaar voor simplistische, al te radicale, onvolledige beweringen zal hij soms alleen door zijn ervaring en theologische en philosophische kennis in het licht van het geloof uit de weg kunnen ruimen of oplossen, maar alleen dan wanneer het nodig is. Deze bescheidenheid is voor hem trouwens zeer nuttig en het luisteren kan voor hem van een onschatbare waarde zijn voor de ‘Pastorale Theologie’; zijn vele raadgevingen zullen daarna minder theoretisch zijn; hij zal ervaring en leven kunnen mededelen. Door het feit trouwens dat men naar de diepte wil gaan, en men niet al te
| |
| |
talrijk is, kan zijn eigenlijke priesterlijke invloed ook veel groter zijn dan in andere bijeenkomsten.
Maar hoe kunnen leken iets bijdragen tot elkaars geestelijke vorming? Dit is mogelijk door het werkplan. De eerste drie jaren is het programma voor de maandelijkse vergaderingen nauwkeurig bepaald. Het omvat drie series werkthema's: acht over ‘de weg naar de vereniging met God’; acht over de christelijke huwelijksliefde als rijkdom voor man en vrouw; acht over het christelijk familieleven als rijkdom voor vader, moeder en kinderen. Wie de ‘Keure’ of ‘Charter’ voor de eerste maal leest, wordt afgeschrikt door de juridische stijl, de organisatie en de verplichtingen. Heeft men eenmaal een vergadering bijgewoond, dan staat men er over verwonderd dat alles zo natuurlijk en vanzelfsprekend verloopt. Wie integendeel de werkthema's te lezen krijgt, wordt van meet af aan aangelokt door de levendigheid, de diepte en tegelijk de grote eenvoud van de uiteenzettingen.
Vragen als deze wekken aanstonds de belangstelling op: Naast het persoonlijk geestelijk leven van ieder van de echtgenoten, is het wenselijk, mogelijk - en onder welke voorwaarden - dat men een gemeenschappelijk geestelijk leven zal hebben? Welk is de zin van de versterving in de familie? Welke tekorten of overdrijvingen worden er gewoonlijk vastgesteld? Hoe moeten wij de geest van armoede beoefenen? In hoever en hoe zijn wij verplicht tot apostolaat? Hoe moet Christus zegevieren over ons beroepsleven? over moeders arbeid in het huishouden? Hoe het familieleven bevorderen? Hoe het vervreemden van elkaar te voorkomen? Hoe het ontspanningsleven opvatten? Deze vragen en tientallen andere kunnen behandeld worden van uit het standpunt van de psychologie, de sociologie, de paedagogie en andere natuurlijke waardeschalen. Gevraagd wordt in de .O L. Vrouwscharen, alles te bespreken van godsdienstig en meer bepaald evangelisch standpunt uit. Zeker is het dat daarvoor de belangstelling niet zal ontbreken en dat ieder er zijn antwoord op vindt.
Welnu, ieder echtpaar krijgt een werkthema (een paar bladzijden) per maand en moet op de vragen schriftelijk antwoord geven. Deze sturen zij naar het ‘verantwoordelijk gezin’, ofwel het gezin dat de volgende keer ontvangt (om de beurt gaat men dan bij de een, dan bij de ander) zó dat de antwoorden acht dagen vóór de bijeenkomst binnen zijn. In deze tijd houdt de aalmoezenier met het ‘ontvangend gezin’ een ‘voorbereidende vergadering’, om de antwoorden te lezen, en zoveel mogelijk tot een eenheid te herleiden; men noteert waarmee ieder accoord is en eveneens de verschilpunten; interessante passages onderstreept men om voorgelezen te worden.
Deze korte inhoud is de leidraad voor de gedachtenwisseling. Op die manier voorbereid, wordt de conversatie buitengewoon vruchtbaar. Natuurlijk moet men blijven waken dat alles ordelijk in de gewenste bovennatuurlijke atmosfeer verloopt. ‘Gesprekken die niet in tegenwoordigheid van God gevoerd worden, lopen groot gevaar te ontaarden in dilettantisme: de geesten spelen een ijdel spel met hun gedachten; het hart is niet aanwezig bij de ideeën, en weigert in te gaan op de waarheid die kan bevrijden of bekeren’ (Keure, blz. 12). Zo zal men de discussie om de discussie kunnen weren.
Veel nadruk wordt er gelegd op eenvoud en openhartigheid. In al de groepen die wij kennen, en misschien nog meer in de Nederlandstalige dan in de Franstalige, is ze verrassend groot en weldadig. Het komt er op aan feiten mee te delen die uit de ervaring van eigen belevenissen of die van anderen en uit het leven gegrepen zijn. Nochtans is ook hier een zekere schroom geboden. Het is trouwens niet anders mogelijk, zelfs tussen man en vrouw. Zo maar goedkoop uitpakken met wat zich afspeelt in eigen gemoed steekt altijd vol ijdelheid en zelfzucht. Direct beleefde dingen kan men ook op een bescheiden manier naar voren brengen ofwel als een mogelijkheid of als echo van andermans zielstoestand, als verbonden aan een ideale toestand of een evangeliewoord, als een persoonlijke opinie of als een handelwijze die men wil onderwerpen aan het oordeel van anderen. Practisch is er voor overdrijvingen geen gevaar. Wij zondigen meestal door onnatuurlijk stijf en gesloten te zijn of door valse nederigheid.
| |
| |
Men kan tegenwerpen dat niet ieder intiem gebied geschikt is voor een gedachtenwisseling. De regel weet het wel en verklaart gekant te zijn tegen die ‘openhartigheid die er niet voor terugschrikt om alle problemen van het huwelijksleven ter sprake te brengen, een openhartigheid die blijk geeft van een tekort aan diep-menselijke schroom, waar tegenwoordig al te veel gehuwden mee behept zijn’ (blz. 15). Ja, ook in Vlaanderen. Zo kan men trouwens niet naar de diepte gaan in het ontginnen van de sacramentele huwelijksgenaden.
‘Maar met inachtneming van laatstgenoemde reserve, blijkt het hoezeer het deelgenootschap in elkaars wel en wee, en het in alle eenvoud beroep doen op de wederzijdse hulp, in de lijn ligt van de werkelijk Evangelische liefde. Hoeveel echtelingen zijn er niet gered uit de middelmatigheid en zelfs gered van de ondergang, op de dag dat zij er zich van bewust werden niet alleen meer te staan om de strijd van het leven te strijden’ (blz. 15).
Om de schuchterheid en de geslotenheid in de O.L. Vrouwscharen te overwinnen, bestaan verschillende gewoonten, o.a. die van de ‘voorstelling’, een korte levensschets, die ieder lid van zichzelf geeft, wanneer het ‘ontvangend’ is. Zo is er ook een tijd vastgesteld voor mededelingen van elkaars wel en wee uit de verlopen maand, van moeilijkheden en zorgen, van ontdekkingen en oplossingen. Vóór de gebedstonde worden ook intenties uitgewisseld. Die openhartigheid is niet minder wanneer vreemde echtelieden op bezoek komen in de schare (om de beweging te leren kennen). Wij stellen vast dat op deze wijze de echtgenoten onderling geestelijk en bovennatuurlijk, tot elkaar komen. Andere mogelijkheden van mededeelzaamheid zijn tenslotte nog het ‘gemeenschappelijk onderzoek’ betreffende het naleven van de weinige verplichtingen door de Regel opgelegd, en het ‘gemeenschappelijk gebed’, dat verder uitvoeriger ter sprake komt.
| |
Daadwerkelijke liefde
Doch de O.L. Vrouwscharen menen dat ‘het een illusie is te beweren dat men zijn vrienden wil helpen om een geestelijk, een christelijk leven te leiden, als men elkaar niet daadwerkelijk wil helpen in de zorgen en moeilijkheden.... en ook op stoffelijk gebied, naar St Paulus' woord: Draagt elkanders lasten, zo zult gij de wet van Christus vervullen.... Gal. VI, 2. Zij zullen zich er op toeleggen om aan de viervoudige eis van de broederlijke vriendschap te voldoen: geven, ontvangen, vragen en durven te weigeren.... Deze onderlinge bereidwilligheid zou aan de leden dat gewettigd gevoel van veiligheid moeten schenken, dat zovele anderen verwachten van het geld’ (Keure, blz. 7 en 8). Deze beoefening van de onthechting en de armoede zoals de eerste christenen die beleefden, is zeker moeilijk. De regel blijft trouwens met opzet algemeen, en legt geen enkele bepaalde verplichting op.
Belangrijke verwezenlijkingen in dit opzicht hebben wij niet gedaan. Wij beperkten ons tot eenvoudige uitingen van dienstbetoon: uitlenen van boeken, tijdschriften en allerlei benodigdheden; het opnemen van elkaars kinderen, in geval van ziekte, reis of retraite; het zich spontaan aanbieden voor huiswacht, verplaatsingen met de wagen, hulp bij verhuizing, het bekostigen van de uitgaven der Vlaamse gezinsscharen, van de organisatie der retraites en recollecties voor gezinnen, enz.....
Maar het is verbazend hoever men gegaan is in sommige Franse scharen waarin nochtans de verschillende standen vertegenwoordigd zijn: een lid staat zijn auto af omdat een ander daarmee een voor hem noodzakelijke betrekking kan krijgen; vele scharen staan een bepaald procent van hun inkomsten af (soms meer dan 10%) voor een gemeenschappelijke gezinskas om die gezinnen te steunen die onder een bepaald financieel levensminimum staan. Dit bestaat ook in de ‘Kringen voor huwelijks- en gezinsspiritualiteit’ te Brugge.
De toekomst zal uitwijzen wat daarvan in onze Nederlandssprekende scharen ingang vindt, en wat de H. Geest van hen vraagt. Het is in ieder geval niet aan te
| |
| |
raden aanstonds tot een hoge graad van daadwerkelijke onthechting over te gaan, maar geleidelijk de broederlijke liefde op te drijven tot het hoge ideaal van het Evangelie en de eerste christengemeenschappen. Voor wie a priori daar niets van wil weten, zou het wel eens door de omstandigheden of door een dictatuur, om niet te zeggen door God, kunnen opgedrongen worden.
In aansluiting daarmee krijgt de gemeenschappelijke maaltijd zijn volle betekenis. Men begint de vergadering aan tafel om redenen van praktische aard en ook omwille van de goede sfeer. ‘Er zijn weinige dingen die mensen zozeer één doen zijn en zulke hechte banden leggen. Als broeders voelt men zich te zamen rond de Heer, zoals de leerlingen van Emmaüs, die avond toen ze Hem erkenden bij het breken van het brood’. ‘De maaltijd in het gezin brengt de ouders en de kinderen bijeen; en scharen de kinderen van God zich niet rond dezelfde Eucharistische tafel? De handelingen der Apostelen verhalen ons, hoe de eerste christenen ‘samen het brood braken in hun woningen, en met vreugde in alle eenvoud de maaltijd nuttigden’ (Hand. II, 46) (Keure, blz. 11). Men zorgt er voor dat de maaltijd zo eenvoudig mogelijk is, ten einde onkosten en last te besparen voor het ‘ontvangend gezin’. Elk echtpaar brengt zijn picknick mee, maar alles wordt voor iedereen op een grote schotel gelegd. Alleen wordt koffie of een bord soep aangeboden.
Talrijke andere vormen en mogelijkheden voor uitwisseling van tijdelijke of geestelijke rijkdommen bestaan er die hier niet kunnen besproken worden. Zij zijn alle een toepassing van het ‘Zalig, gij armen’ of van andere zaligsprekingen; zij komen tenslotte neer op ‘Caritas’ of het ‘attenties hebben voor elkaar’. De liefde immers is vindingrijk.
| |
Gebedsleven
Elkander helpen zich in het geloof te verdiepen, en elkander bijstaan in de stoffelijke noodwendigheden, is voor christenen een onmogelijkheid als men niet bidt, veel en goed samenbidt. Dit is hoofdzaak in de O.L. Vrouwscharen; zolang die zorg en belangstelling voor het gebedsleven bestaat, en niet alleen om de theorie te beluisteren en te vernemen wat anderen daarover interessants weten mee te delen, zolang men werkelijk de wil heeft om nader bij God te komen, in de kerk of thuis, maar ook gezamenlijk op de vergadering zelf, hoeven wij niets te vrezen. In feite vindt men, Goddank, dáár de grootste hulp en steun aan elkaar, en die echtparen-bezoekers ontdekken dáár iets wat, naar zij meenden, niet bestaan kon, althans niet voor Nederlandssprekenden.
Er wordt dan ook een meer dan gewone tijd aan het gebed besteed, ongeveer twintig minuten; men noemt dat de gebedsstonde, gewoonlijk tussen de maaltijd en de gedachtenwisseling. ‘Het is het middel bij uitstek om de eendracht en de eenheid in God te verwezenlijken, om zich van de aanwezigheid van Christus te midden van de Zijnen bewust te worden en te blijven. Maar dit alles werkt het gemeenschappelijk gebed slechts uit, als het niet te kort is, als wij de stilte kunnen maken, als we ons van elke persoonlijke zorg en kommer kunnen bevrijden’, om naar Christus' belangen en liefde op te zien (Keure, blz. 11).
In een eerste deel bidt men staande psalmen en hymnen gekozen uit de H. Schrift, het brevier of missaal. Voor de psalmen en andere oudere teksten geeft men meestal enkele woorden ter verklaring vooraf uitsluitend om makkelijker de levende inhoud van het gebed op zichzelf of op de huidige omstandigheden te kunnen toepassen. Sommige vertalingen lenen er zich beter toe. In de meeste scharen leest men de Completen, maar de psalmen kiest men zelf vrij uit. Het psalmodiëren gebeurt in twee koren. In vele Franse scharen zingt men de psalmen, (alsook het gebed vóór en na het eten). Daarna volgt een lezing uit het Nieuwe Testament.
Vervolgens knielt men neer voor de gemeenschappelijke overweging, ‘die aan de inspiratie van een of meer echtelieden kan overgelaten worden. Het zal goed zijn in ieder geval, een tijd stilte in acht te nemen ten einde aan ieder gelegenheid te geven
| |
| |
intiemer en meer persoonlijk met God in contact te treden’ (Keure, blz. 12). De regel spreekt zich dus niet uit over de manier waarop deze overweging moet geschieden, b.v. aan de hand van een langzaam voorgelezen tekst met onderbrekingen voor de persoonlijke overweging, of met een verwoording van het inwendig gebed.
Deze laatste gebedsvorm is meer algemeen gebruikelijk, en bestaat ook bij ons. Wij noemen dit ‘het gebed uit het hart’. Zonder verplichtend te zijn, is dat het meest weldadige en diepgaande moment van de gebedsstonde en van heel de bijeenkomst, en de grootste kracht van de O.L. Vrouwscharen. (Zij bestaat evenwel ook in andere gezinsgroepen zelfs in Vlaanderen).
Het is zeer moeilijk voorbeelden te geven van wat er gezegd wordt, omdat het soms ontheiligend zou schijnen, soms onmogelijk vanwege het spontane, ongekunstelde, onbeholpen, en soms verlegen karakter van de zinnen, die toch een zuivere echo zijn van het hart, en diep aangrijpen.
Men vindt er trouwens de grootste verscheidenheid in. Soms is het een eenvoudig kort gebedje: ‘Heer, wil mijn kindje genezen’. ‘Heer, geef ons meer geloof in Uw goedheid’. ‘Heer, wij bedanken U voor al wat Gij ons hier meedeelt’.... waarop een kort mondgebed kan volgen; ofwel een meer ontwikkelde overweging: ‘Heer Jesus, Gij hebt gezegd: waar er twee of drie in Uw Naam vergaderd zijn, daar zijt Gij in hun midden. Wij zijn in Uw Naam vergaderd, Heer; Gij zijt in ons midden. Leer ons U overal in ons midden te zien. Leer ons hoe Gij met ons en in ons leeft, en door ons handelt, en offert en bidt. Vanavond wilt Gij ook door ons spreken en bidden....’. Wanneer de volgende aan de beurt is, geeft men een prentje door. Ieder blijft vrij iets te zeggen. De priester besluit.
Hier kunnen wij weer vaststellen welk een zegen het is voor gehuwden hun geslotenheid en schuwheid te overwinnen, omdat zij hier leren hoe zij samen, wanneer zij alleen zijn, het ‘gebed uit het hart’ kunnen beoefenen; niets is zo geestelijk éénmakend als dat. Verscheidenen onder onze gezinnen beproefden zelfs het gebed uit het hart met hun grotere kinderen. Na een ogenblik van verwondering, luisterden zij zeer scherp toe en verklaarden geboeid te zijn geweest.
Wat het gebedsleven van de echtparen afzonderlijk betreft, verplichten de O.L. Vrouwscharen slechts tot een minimum. Men moet ten minste één keer per dag samen en met de kinderen bidden. ‘Want het gezin als zodanig, is lof aan God verschuldigd, en het gemeenschappelijk gebed in de familie bezit een grote kracht’ (Keure, blz. 17). De kleine hymnen tot O.L. Vrouw volgens de liturgische tijd, met de oratie die daarop volgt, is het enige gebed dat iedere dag de leden moet herinneren aan het feit dat ze behoren tot de O.L. Vrouwscharen. Het verantwoordelijk gezin alleen is verplicht tot tien minuten overweging per dag.
Gezamenlijk moeten de echtparen van een schare ‘minstens om de twee jaar een gesloten retraite doen van twee volle dagen. Het jaar waarin men geen retraite heeft, moet men twee recollecties volgen’ (Keure, blz. 15). Dat ook is een openbaring geweest voor onze gezinnen. Zulke dagen van afzondering samen doorgebracht geven een kracht en een levensvreugde die onberekenbaar ver nawerken kan in het hart van de echtgenoten, in het gezin en in de schare. ‘Dáár vooral worden de banden van een echte christelijke vriendschap nauwer aangehaald’ (Keure, blz. 15).
| |
Apostolaatszin
De onderlinge hulp op geestelijk en stoffelijk gebied, en het gezamenlijk gebed opdat Christus' Rijk kome over de gezinnen, schept een stroom van leven die noodzakelijkerwijze moet uitlopen in een vurig apostolaat. ‘De lamp steekt men niet onder de korenmaat maar op de kandelaar, opdat wie binnenkomt het licht mag zien’ (Luc. 8, 16).
De O.L. Vrouwscharen willen haarden zijn van apostolaatsgeest. De Kerk wordt vervolgd, de Kerk in onze streken wordt gedurig aangevallen door haar vijanden,
| |
| |
vurige apostelen worden verdacht gemaakt, zovelen vergenoegen zich met het bewaren van wat goed christelijk bleek, of organiseren een ‘strategische terugtocht’, zo weinigen voelen het als iets hartverscheurends aan dat op het platteland minder dan 50%, in onze grote steden minder dan 10% practiserende katholieken zijn, dat de Kerk van China verloren gaat, dat de geuniëerden de Roomse Kerk weer verlaten, dat uit de Missiegebieden van Kongo teleurstellende berichten komen, dat er in Zuid-Amerika, betrekkelijk gesproken, bijna geen priesters zijn. Daartegenover willen de O.L. Vrouwscharen ieder défaitisme of pessimisme beschouwen als een gebrek aan vertrouwen in de kracht van de H. Geest die door hen evengoed werkt als in de christenen vijftig jaar na de dood van Christus. Iedere tegenslag of teruggang zal op hun vurigheid inwerken als olie op het vuur.
Men kan het belang moeilijk overdrijven van die geest van verovering voor Christus en de Kerk, die naast de broederlijke liefde en de eenvoud in het gebed de toetssteen is voor de vooruitgang van een schare. Het boek van Mgr Suenens: Theologie van het Apostolaat (Sheed and Ward, Antwerpen) wordt hun aanbevolen. Het mariaal karakter van het apostolaat dat daarin wordt verklaard, trekt hen des te meer aan omdat zij ook O.L. Vrouw in hun ideaal en hun naam betrekken. De Regel wil dat in iedere vergadering de Missie-intenties en de Pauselijke ‘intenties van het grote wereldgezin in herinnering worden gebracht, om ze in ons gebed tot de onze te maken’ (Keure, blz. 12).
Als men die geest bezit en voedt door een ruim gebed met de Paus, met O.L. meer aan omdat zij ook O.L. Vrouw in hun ideaal en hun naam betrekken. De regel vraagt aan de leden eerst en vooral te getuigen voor Christus door hun reine en blijde huwelijksliefde en hun naastenliefde. ‘In de handelingen der Apostelen (4, 32) lezen wij over de eerste christenen dat zij één van hart en ziel waren. Zij brachten de heidenen tot verbazing: “Ziet hoe zij elkander lief hebben”. Deze verwondering werd oorsprong van hun belangstelling voor het geloof en hun bekering. Zou de broederlijke liefde in de XXste eeuw die overtuigings- en aantrekkingskracht hebben verloren, die zij in de eerste eeuwen der Kerk bezat? De scharen van O.L. Vrouw menen dat, zowel vandaag als toen, de ongelovigen voor Christus zullen gewonnen worden, als zij zien hoe christelijke gezinnen elkaar werkelijk liefhebben, en elkaar helpen om God te ontmoeten en hun broeders de mensen te dienen. Zodoende wordt de broederlijke liefde die meer is dan de onderlinge dienstvaardigheid een echt getuigenis voor Christus’ (Keure, blz. 9).
Sommige van onze gezinnen zijn reeds heel ver gegaan. Men neemt kinderen voor maanden op, soms volwassenen, soms mensen van mindere stand, omdat voor hen in een dringend geval gastvrijheid werd gevraagd. Wij willen hier geen onvoorzichtigheden aanprijzen, maar zeker is het, dat de gastvrijheid grotendeels verdwenen is. In vele gevallen is de ikzuchtige geslotenheid verlammend, en de hartelijke ontvankelijkheid een stimulans voor de liefde van de echtgenoten, en meer nog voor de kinderen.
De O.L. Vrouwscharen zullen als vanzelf de echtparen die een ideaal hadden van ‘laat me met rust’ verplichten naar buiten te treden, zich verantwoordelijk te voelen voor anderen, op verovering te gaan voor de O.L. Vrouwscharen en met wildvreemde mensen te durven spreken over hun diepste overtuiging. Dat is al een hele overwinning Vanzelfsprekend is dat nog meer waar voor de ‘verantwoordelijke gezinnen’ of de ‘begeleidende’ die aan de leiding staan. De Keure legt ook de gastvrijheid op aan de schare als zodanig; ‘met een hart vervuld van broederlijke liefde zal de schare vreemde gezinnen gastvrij ontvangen en tegemoetkomend zijn tegenover gezinnen van andere O.L. Vrouwscharen’ (Keure, blz. 17).
Een bepaalde vorm van apostolaat, een bepaald werk hebben de O L Vrouwscharen niet, behalve het organiseren van retraites en recollecties voor gezinnen, wat trouwens heel wat inspanning vraagt. De O.L. Vrouwscharen veronderstellen ‘dat de meeste hunner leden reeds betrokken zijn in de K.A., parochiële, sociale, politieke en beroepsorganisaties. Zij die dit niet zijn, dienen zo spoedig mogelijk van de noodzaak
| |
| |
hiervan overtuigd te worden. Het actieve leven doet hun de behoefte aan een sterk geestelijk leven gevoelen. En om in deze nood te voorzien, komen zij in de O.L. Vrouwscharen’ (Keure, blz. 9).
Welke ook de belangen en de noden rondom hen zijn, de scharen van O.L. Vrouw menen dat hun leden nooit uit het oog mogen verliezen dat hun eerste plicht en roeping hun gezin is en zijn gezonde uitbouw en heiliging. Ook de jeugdorganisaties mogen dat ideaal niet in de weg staan: ‘Wij moeten eer aan God dan aan de mensen gehoorzamen’. Hun gezin en hun huwelijk is Gods werk; het overige is mensenwerk. De primauteit van het gezin zullen zij overal waar zij dat kunnen, aanbevelen. Bijeenkomsten van allerlei aard, feesten of uitstapjes die voor beide echtgenoten of het gezin belegd worden, zullen de steun van de gezinsscharen van O.L. Vrouw genieten. Ook hier moet hun geest van verovering voor Christus en de Kerk omhoogstuwend werken.
| |
Organisatorische vormen
De pogingen tot morele en materiële onderlinge hulp, tot verdieping van het gebedsleven en een zo ruim mogelijke uitstraling van een hoog ideaal, moesten worden belichaamd in concrete organisatorische vormen. Hierover tenslotte nog een enkel woord.
Ofschoon een eerste lezing van de Keure de indruk geeft van een gecompliceerde structuur, kan een ieder die met het leven zelf van onze scharen in contact komt, ervaren dat de organisatie tot een minimum beperkt blijft, dat zij zeer eenvoudig is, en veel overlaat aan de vrijheid en het individueel initiatief. Waarin bestaat ze?
Vooreerst, wat betreft het elkaar helpen om de geloofsrijkdom van onze godsdienst te ontdekken, bepaalt de regel het programma voor de eerste drie jaren en de maandelijkse vergaderingen. Daarna heeft men vrije keuze tussen een tiental klaargemaakte series van acht werkthema's, ofwel maakt men er zelf. Wij voelen dat eer aan als een steun; wij zouden niet weten waar wij de tijd en de talenten moeten gaan zoeken, om werkthema's op te stellen die van het gehalte zijn van die welke men voor ons klaargemaakt heeft. Het bestuderen van tekst en vragen, het schriftelijk antwoord volgens de methode eigen aan de O.L. Vrouwscharen, zijn verplichtend.
Voor meer hulp op stoffelijk gebied bepaalt de Keure helemaal niets. Zij vergenoegt zich met het voorstellen van het ideaal der christelijke naastenliefde zoals dit bij de gezinnen van de eerste eeuw bestond. Alleen de gemeenschappelijke maaltijd wordt als ‘zeer wenselijk’ aanbevolen. Als steun voor hun beweging wordt een dag inkomen per jaar gevraagd in gesloten enveloppe, ‘een bijdrage die dient voor de verspreiding van de ideeën en de uitgaven van de O.L. Vrouwscharen, en voor hun (Nederlands) maandblad’, dat hun regelmatig wordt toegezonden.
Aan het gemeenschappelijk gebed, bestaande uit de twee delen die men kent, wordt ‘minstens een kwartier gewijd’. Het gebed samen met de kinderen één keer per dag is ook een verplichting; ook het gebed van de O.L. Vrouwscharen in vereniging met al de aangesloten gezinnen in alle landen; het deel van de maandbrief dat handelt over het geestelijk leven moet gelezen worden. Over retraite en recollecties werd reeds gesproken.
Wat het apostolaat betreft houdt de regel, evenals de Kerk, de algemene verplichting tot verovering voor. Slechts twee punten, dat van de herinnering aan de grote apostolaatsintenties en desgewenst die van bepaalde personen, bij het begin van de gebedsstonde en ook de plicht tot gastvrijheid in de familie en in de schare, worden sterk benadrukt.
Daarmee is bijna alles gezegd wat de regel en de tucht betreft in de O.L. Vrouwscharen. Dat alles is zo eenvoudig en zo nauw verbonden met de kern van de zaak in gezinsgemeenschappen dat het eigenlijk als een minimum voorkomt, als elementair en ‘als een beginpunt’ (Keure, blz. 28) voor wie accoord gaat met de grondbeginselen.
| |
| |
| |
Drie noodzakelijke hulpmiddelen
Er komt nochtans een drievoudige regel bij, die de leden, de echtparen en de schare in de mogelijkheid stelt al de vorige ideale doelstellingen en bepalingen dieper in het leven te laten ingrijpen, en tot meer concrete en meer eisende toepassingen te brengen. Er bestaat immers een gevaar dat men blijft bij een ijdel getheoretiseer, bij subjectieve indrukken, bij het goedpraten van wat men meent of doet, bij een hoogmoedige beschouwing van wat men al heeft kunnen verwezenlijken, zonder enige objectieve maatstaf of contrôle Vandaar op het drievoudig plan van het individu, het gezin en de schare een regel die dwingt tot nederigheid, openheid en objectiviteit.
Voor ieder lid (man en vrouw afzonderlijk) bestaat de plicht een leefregel te hebben. Dat omvat ‘het vaststellen van tijd en plaats voor het bijwonen van de H. Mis, Biecht, gebed, geestelijke lectuur, beoefening van de naastenliefde, apostolaat, enz..... Het is niet de bedoeling de verplichtingen op te stapelen, maar wel ze nader te bepalen, ten einde de wil kracht bij te zetten en afwijkingen te voorkomen. Raad en contrôle van een priester zijn wenselijk om zich te beveiligen tegen overbelasting of gemakzucht’ (Keure, blz. 16). Zulk een leefregel is uiteraard volkomen geheim.
Voor ieder echtpaar bestaat de plicht iedere maand een bezinningstijd of een ‘zitstonde’ te houden; (naar het woord van Lucas 14 waar Jesus zegt: als ge een hoog gebouw wilt optrekken, gaat dan maar eerst neerzitten, en nadenken....) ‘Voordat ge met het gebouw van uw gezin begonnen waart, hebt ge uw meningen aan elkaar getoetst, hebt ge onderzocht welke uw geestelijke en stoffelijke hulpmiddelen daartoe waren, en hebt ge een plan ontworpen; maar nu ge aan 't werk zijt, wat doet ge nu om samen eens te kunnen neerzitten, om de volbrachte taak te overschouwen, om daarin uw voorgesteld ideaal weerspiegeld te zien, om de Meester die u het werk bestelde, naar Zijn mening te vragen’ (Keure, blz. 25; bijdrage van H. Cafferel uit ‘L'anneau d'or’, no 5).
Dat is de verplichting van de O.L. Vrouwscharen die voor sommigen de moeilijkste is, maar altijd de meest weldadige invloed heeft. ‘Het gezin dat de tijd niet neemt om even stil te staan en na te denken, moet het betreuren dat er geestelijke en stoffelijke wanordelijkheden binnensluipen en zelfs heimelijk zich daar vestigen. Sleur en slenter overweldigt het dagelijks familiaal gebed, de maaltijden en nog andere geplogenheden of riten van het gezin. De opvoeding wordt herleid tot reflexen van zenuwachtige ouders. De huwelijksvereniging wordt ondermijnd. Deze tekorten stellen wij vast.... ook bij diegenen die zeer geleerd doen en misschien ook zijn in familiale aangelegenheden, maar.... al te theoretisch’ (Keure, blz. 30).
Waarin bestaat die ‘zitstonde’? Men noteert op zijn agenda, ‘evengoed als men er een concert of gezellige avond bij vrienden op noteert, een afspraak met elkaar van een uur of twee, drie’. ‘Men moet dan kost wat kost een andere omgeving en lucht opzoeken en zijn bekommernissen vergeten’. Men kan samen een hoofdstuk uit een verheffend boek lezen. Daarna bidt men een hele tijd zo mogelijk een ‘gebed uit het hart’. Dan kan men in 't licht van Jesus' tegenwoordigheid ‘alles aan elkaar meedelen, die meningen en vertrouwelijke dingen, die grieven en bezwaren, waarover men niet gemakkelijk en dikwijls beter helemaal niet spreekt, maar die men niet ongestraft in het geheim van zijn hart blijft verbergen. Er is immers een stilzwijgen dat de liefde doodt. Maar men blijve daar niet lang bij stilstaan. Men legge samen de weg terug af naar de oorsprong van zijn liefde, men beschouwt nog eens het ideaal dat men destijds voor ogen stelde.... Daarna vergelijkt men het verleden met het tegenwoordige, het ideaal met de werkelijkheid’ (Keure, blz. 31 en 32 passim).
Jesus Zelf spreekt dan door elkaars openhartigheid en goedheid en nederigheid. Men moet Hem beluisteren. Hij heeft wat te zeggen over de kinderen, over elk van de kinderen, over het gebedsleven, de naastenliefde, de liefde tot elkaar in heel haar beleving, het apostolaat, zelfs de materiële aangelegenheden; alles kan opgetild worden tot op de hoogte van Gods inzicht, die met het scheppen van alles een
| |
| |
bepaalde bedoeling koestert voor het welzijn en de genade van het gezin. Ook het samen zwijgen, in de meest volkomen stilte, doet heel wat ontdekken. Van deze gezegende ogenblikken zal men goed doen het voornaamste te noteren om dit in moeilijke ogenblikken en bij de volgende afspraak te herlezen.
Een laatste middel om zich los te rukken uit zijn subjectiviteit en zijn verderfelijke waan, is in het kader van de schare, het gemeenschappelijk onderzoek. Vooraf zij gezegd dat dit niets gemeens heeft met een publieke biecht. Het gaat uitsluitend over de verscheidene punten van de regel: lezen van de maandbrief, het houden van de zitstonde, het gebed in de familie, en het gebed van de O.L. Vrouwscharen, het onderhouden, ja of neen, van het punt van de leefregel (dat men niet noemt) waartoe men zich persoonlijk verbonden had. Dit onderzoek kan worden uitgebreid met toestemming van al de leden. Zo nam men in onze scharen het gemeenschappelijk onderzoek aan betreffende het minimum van één H. Mis in de week, elders van één H. Biecht in de maand. Het blijft trouwens niet bij het opsommen van al wat niet of wel in orde was. Het gezamenlijk onderzoek van een punt vraagt wat tijd; ieder brengt iets naar voren uit eigen ervaring; men citeert voorbeelden; men gaat verder en dieper; men onderwerpt bepaalde gevallen (ook die van anderen); men vraagt raad; men deelt zijn zienswijze mee; men moedigt aan, men haalt nieuwe redenen te voorschijn tot bevestiging van het Evangelische idealisme, gebedsleven, dienstbetoon, apostolaat, lectuur, armoede, versterving, enz..... Men kan hiermee soms zolang bezig zijn dat de gedachtenwisseling in 't gedrang komt.
De regel eist hoegenaamd niet dat al deze bepalingen in eens als bindend worden aanvaard. Men neemt punt voor punt aan, en alleen dan wanneer eenieder er mee accoord gaat, dit als een verplichting te beschouwen en er een gemeenschappelijk onderzoek over in te stellen.
Als er gezinsgemeenschappen zijn die sommige bepalingen niet willen erkennen, en alleen de geest en het ideaal willen bewaren, zullen zij bij de O.L. Vrouwscharen niet aangesloten blijven; maar men wil zoveel mogelijk met hen contact houden voor recollecties en allerlei apostolaatsinitiatieven. In Frankrijk en in Franssprekend België noemt men ze ‘Foyers de Chrétienté’. Misschien brengt ook ons de samenwerking met andere kringen voor gezins- en huwelijksspiritualiteit ooit tot die vertakking.
| |
Leiding
De regel voorziet tenslotte in de leiding. Aan het hoofd van een schare van maximum acht gezinnen staat een ‘verantwoordelijk gezin’ dat na enkele bijeenkomsten, door al de leden bij geheime stemming gekozen wordt, en ieder jaar opnieuw in de maand Juli. Dat gezin ‘is verantwoordelijk voor de broederlijke liefde in de schare. Op dit echtpaar rust de taak er voor te zorgen, dat in de schare de Evangelische liefde beleefd wordt en dat ieder gezin er de hulp en de steun vindt die het nodig heeft’ (Keure, blz. 18). Men kan moeilijk de verantwoordelijkheid zwaarder voorstellen. De voorbereiding van de vergadering komt dit gezin toe. Nochtans zoals gezegd, wordt de gedachtenwisseling doorgaans om de beurt aan de ontvangende gezinnen samen met de aalmoezenier toevertrouwd. In afwachting dat het verantwoordelijk gezin zijn opdracht kan waarnemen, bij het ontstaan van een nieuwe schare, heeft een ‘inleidend’ gezin de leiding in handen. Met de gegevens alleen uit onze geschriften komt men niet klaar.
Hoe wordt de eenheid tussen de verschillende gezinsscharen verwezenlijkt? Aan het hoofd van een Sector (Luik, Brussel, en misschien binnenkort Antwerpen) staat een ‘Bestuursschare’, bestaande uit gezinnen en priesters, ‘die het levenwekkende hart moeten zijn van het grote lichaam waarin alle scharen samenhoren. Haar taak is het de geest levend en de tucht sterk te houden’ (Keure, blz. 27).
Deze Bestuursschare staat in nauw contact met al de andere ondergeschikte scharen, door het maandelijks verslag van hun ‘verantwoordelijke gezinnen’ en ook door een
| |
| |
‘verbindingsgezin’ dat voor een vijftal scharen regelmatig en direct poolshoogte neemt en tegelijk met de Bestuursschare in verbinding staat. Zo wordt deze in de mogelijkheid gesteld op de hoogte te zijn van de verlangens en behoeften, van de ervaringen en ontdekkingen van alle haar toevertrouwde scharen. Door de maandbrief wordt de rijkdom van een enkele de verrijking van al de andere. ‘Zo maakt men het ook de Bestuursschare mogelijk, om in te grijpen, als door nalatigheid het leven van een schare verzwakt’ (Keure, blz. 18). Maar zo ver zijn wij nog niet.
Aan de Bestuursschare vraagt een nieuwe schare om de ‘tijdelijke toetreding’. Dit gebeurt gelijktijdig met de aanstelling van het verantwoordelijk gezin.
Later, gewoonlijk na een jaar, ‘als de schare achtereenvolgens alle verplichtingen van de Keure als bindend heeft aanvaard, doet zij het verzoek om definitieve toetreding’. Als dit ingewilligd is, spreekt men de gezinsbelofte uit, gewoonlijk na een recollectie. De tekst van deze belofte en het eenvoudige ceremonieel dat daarbij te pas kan komen, mag de schare zelf bepalen of opstellen. Men belooft te streven naar een diep geloofsleven door studie en gebed, naar een leven van vriendschap met de levende Christus; men belooft te ijveren voor daadwerkelijke naastenliefde en gastvrijheid, en een getuigenis te zijn voor de liefde en eenheid in huwelijk en gezin; men verklaart de verplichting op zich te nemen om de regel der Gezinsscharen van O.L. Vrouw getrouw na te komen, en fair te staan tegenover de leiding.
Wanneer wij bij het einde van deze uiteenzetting bedenken dat deze regelen weldra de wijde Nederlandssprekende wereld worden ingezonden, bevangt ons toch een aarzeling. Het heeft iets ontwijdends. Men kan er misbruik van maken. Het is vatbaar voor misverstand en critiek, omdat deze onbeholpen woorden nooit de werkelijkheid van het leven kunnen weergeven dat wij kennen en dat ons na aan het hart ligt. Het ware veel veiliger voor de beweging in onbekendheid te groeien, en alleen door direct contact met een bloeiende schare naar verspreiding te zoeken.
Wij willen over dit bezwaar heenstappen, juist omdat wij zeer waarschijnlijk aan de vooravond staan van een grote ontwikkeling van gezinsgroepen en gezinsbewegingen. Haast overal hoort men er van. Het gevaar bestaat dat men zich verbrokkelt tot in het oneindige, dat men allerlei proefnemingen doet, die gewaagd en schadelijk, of nutteloos of ondoeltreffend zijn, dat men een zeker chauvinisme of kapelletjesgeest aan de dag legt voor de gezinsgemeenschap of beweging van een bepaalde congregatie of orde of bisdom tegenover die van een andere. Laten wij in Godsnaam naar elkaar toe groeien en uitsluitend naar het voordeel zien van de gezinnen en niet naar het profijt van een bepaalde organisatie en - wat er mee samenhangt - van bepaalde personen, leken of priesters. Deze oproep tot eenheid of ten minste tot samenwerking is dan ook ons laatste woord.
Verwachtingen en bezwaren vertrouwen wij toe aan de Patrones van onze Gezinsscharen; uit haar gezin is immers ontstaan de hele Christusschare, die schare die met Hem de woestijn introk, die schare die de eerstelingen van de H. Geest ontving, de Christusschare ook van deze vervolgings- en vernieuwingstijd.
|
|