| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
HET heeft er enige schijn van, dat het ‘vredesoffensief’ van Malenkof berust op de verwachting, die Stalin vijf maanden vóór zijn dood uitgesproken heeft, dat de ‘kapitalistische’ mogendheden zullen trachten zich van de Amerikaanse overheersing te bevrijden en een onafhankelijke ontwikkeling zullen nastreven. Men mag hopen, dat zolang de Sovjetdreiging West-Europa overschaduwt het zover niet zal komen. Dat neemt echter niet weg, dat sinds de republikeinen in de V. St. aan het bewind zijn, wrijvingen niet zijn uitgebleven. Ongetwijfeld heeft de nieuwe president, Eisenhower, het goede voor Europa voor ogen, maar de rechtervleugel van zijn eigen partij maakt het hem lastig. Daar is McCarthy, die met zijn communistenjacht als een groot-inquisiteur de meest ongeschonden reputaties bekladt en een schrikbewind uitoefent, waartegen men zich, uit angst om zelf niet verdacht te worden, nauwelijks durft verzetten. Daar zijn isolationisten, die Europa aan zijn lot wensen over te laten, door protectionistische maatregelen belemmeren, dat Europa economisch vast op de been komt en doof blijven voor de hulpkreet: ‘trade no aid’. Alhoewel Eisenhower de militaire hulp aan het buitenland door Truman voorgesteld, met een bezuiniging van 1,8 milliard teruggebracht heeft tot 5,8 milliard dollar, gaat deze besnoeiïng voor de isolationisten nog lang niet ver genoeg. Ondanks de waarschuwing van Foster Dulles, dat een verdere inperking te grote risico's zou opleveren wegens de permanente dreiging uit het Oosten, is het congres niet van zins dit program met vlag en wimpel ongewijzigd te aanvaarden. Bovendien verwijten de leden van het Congres, die een onderzoek naar de brandstof en de ammunitie der NATO-strijdkrachten hebben ingesteld, de verbonden landen, dat zij, in de mening dat een aanval der Sovjet-Unie hen niet boven het hoofd hangt, nalatig zijn gebleven en nu al twee jaar verzuimd hebben het dringend
probleem: de aanleg van een buisleiding voor brandstof van straalvliegtuigen van een Franse zeehaven naar de omgeving van Parijs, uit te voeren, tot groot misnoegen van generaal Ridgway. Deze heeft, bevorderd tot stafchef van het leger, zijn taak overgedragen aan generaal Gruenther. Tenzij men de onverwachte vrijlating van de Amerikaanse correspondent Oatis uit Tsjechische gevangenschap als een daad van toenadering zou willen beschouwen, heeft het Kremlin nog niets gepresteerd van hetgeen Eisenhower als een bewijs van waarachtigheid verwachtte. Zijn verlangenslijstje vroeg te veel ineens. Om uit de impasse te geraken nam de ervaren staatsman Sir Winston Churchill in het Engelse parlement het woord. Na opgemerkt te hebben, dat het een misvatting is dat niets met de Sovjet-Unie geregeld kan worden voordat men het over alles eens is, meende hij, dat een wapenstilstand in Korea en een overeenstemming over een Oostenrijks staatsverdrag tot verbetering in de betrekkingen zou kunnen leiden. Hij voelde er veel voor, dat ‘binnenkort een conferentie op het hoogste niveau zou worden gehouden’. ‘Het kan wel zijn’, vervolgde hij, ‘dat er geen concrete overeenkomst wordt bereikt, maar misschien zou men gaan voelen dat er iets beters kan worden gedaan dan het mensenras in stukken te scheuren’. Paus Pius XII betuigde op een audiëntie aan de buitenlandse pers zijn hoge instemming met de gedachte, dat ‘Wij een open en royale ontmoeting zullen mogen aanschouwen tussen de mogendheden. Dit zal weliswaar geen vrede betekenen, maar het zou op zich toch een eerste en volstrekt onmisbare voorwaarde zijn voor het bereiken van de vrede’.
Niet zozeer het feit, dat de Prime-Minister een afwijkende mening uitte dan de wijze waarop de leider van de oppositie, Attlee, diens woorden onderstreepte, prikkelde de Amerikanen. Attlee vermat zich de Amerikaanse Constitutie isolationistisch te noemen; hij vroeg zich af, wie machtiger was, de president of McCarthy en beweerde, dat er elementen in de V. St. waren, die afkerig zijn van een overeenkomst
| |
| |
in Korea. De reactie op deze uitingen liet zich niet wachten. Eisenhower had in heel Amerika niemand ontmoet die geen vrede wilde, McCarthy sprak over schepen onder Britse vlag, die oorlogsmateriaal en zelfs Chinese troepen naar het communistisch China vervoerden. En een aanval op de hoogheilige Constitutie door een buitenlander is meer dan een rechtgeaard democraat kan verdragen. Het incident is gesust, omdat beide landen beseffen, dat samenwerking nodig is om niet onder het gemeenschappelijk gevaar te bezwijken. Aldus is Sir Winston er in geslaagd in de tweede helft van Juni een bijeenkomst van de Grote Drie op de Bermuda-eilanden te beleggen, met de bedoeling een gemeenschappelijk standpunt vast te stellen voor het geval, dat een viermogendheden-conferentie (dus een overleg met de Sovjet-Unie) doorgang zou vinden. In dit trio is Frankrijk de zwakke broeder. In de afmattende strijd tegen de Vietminh in Laos heeft ook de nieuwe opperbevelhebber, Henri Navarre, nog geen keer gebracht. De gemeenteraadsverkiezingen brachten aan de R.P.F. zulke slagen toe, dat generaal de Gaulle zijn partij uit de actieve politiek terugtrok en zijn volgelingen vrij liet te handelen overeenkomstig eigen oordeel, de wens uitsprekend, dat zij een campagne tegen ‘het slechte bewind’ zouden voeren. De groep Gaullisten, die mede het ministerie-Mayer in het leven had geroepen, behield zich haar vrijheid voor, toen Mayer met financiële bezuinigingsplannnen kwam, onwelgevallig aan de particuliere alcohol-industrie en de beetwortelbouw. Tevens demonstreerden officieren van de handelsvloot en de arbeiders van de publieke diensten door stakingen hun ontevredenheid. Mayer wenste, na de 18 na-oorlogse kabinetten, door grondwetswijziging de politieke stabiliteit der regering, die thans een speelbal is van de Assemblée, te verzekeren. Zover kwam het echter niet. Hij werd met 328 tegen 244 ten val gebracht, zonder dat er rekening werd gehouden met de
uitgeschreven Drie-mogendheden-conferentie. Ook Paul Reynaud werd met zijn krasse saneringsvoorstellen de laan uit gestuurd.
In zijn Parlementsrede besprak Sir Winston ook de gespannen verhouding tot Egypte. ‘Wij zijn bereid de onderhandelingen over het Suez-kanaal te hervatten en wij zouden het zeer toejuichen als de Egyptenaren instemden met deelneming van de V. Staten aan deze besprekingen’. Het trof toevallig, dat Foster Dulles te Caïro generaal Naguib ontmoette en hem als geschenk aanbood een revolver met de handtekening van Eisenhower er op. Het vredes-symbool (!) werd aanvaard, maar Naguib verklaarde koppig, dat hij in deze kwestie geen inmenging van derden duldde. En op wat Churchill gezegd had reageerde hij dat de verdediging van het Midden-Oosten hoofdzakelijk een Arabische aangelegenheid is en dat Groot-Brittannië ‘een aanvaller en niet een verdediger is van de vrije wereld’. Kort daarop nam Naguib een oorlogzuchtige houding aan. Hij kondigde de slag om de onafhankelijkheid aan, maar niet ‘overijld’ en liet doorschemeren, dat Egypte een Republiek moest worden, waarin aan hem de teugels van het bewind zouden toekomen. Om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn, gaf de Britse regering aan die Britten, wier verblijf in Egypte niet noodzakelijk was, de raad te evacueren en zond enige bemande oorlogsschepen naar de bedreigde zone. Met voorbijgaan van de andere Arabische staten aan de Middellandse Zee, waar twee meerderjarig geworden vorsten: Hoessein in Jordanië te Annam en Feisal in Irak te Bagdad feestelijk ingehuldigd waren, vertrok Dulles naar India om te New-Delhi besprekingen te voeren met Nehroe. Deze is niet te spreken over de starre houding der V.N. te Pan Moen Djon in de kwestie van de krijgsgevangenen. Hij is van mening, dat de concessie der Roden heel dicht de Indische resolutie nadert, die in het najaar was aangenomen, terwijl de V.N. slechts de Chinese weigeraars door de uitleg-commissie willen laten bewerken en de Noord-Koreanen (34.000) onmiddellijk na de wapenstilstand wensen vrij te laten. Deze
‘bewerking’ zou slechts twee maanden mogen duren, volgens de V.N., maar de commissie zou, naar de mening der tegenpartij, vier maanden nodig hebben. Dat het toezicht zal worden uitgeoefend door een commissie van Zweden, Zwitserland, Polen, Tsjecho-Slowakije en India werd door beide partijen aanvaard.
| |
| |
De Spaanse dictator Franco heeft eindelijk een verdrag met de V. Staten verkregen, waarbij hij het gebruik van de Spaanse havens Cadix, Carthagena en Coruña en van de vliegbases bij Madrid. Burgos en Sevilla aan de strijdmacht van Amerika toestaat tegen een economische hulp van 200 millioen dollar en een militaire steun van 25 millioen, waardoor dit land meer en meer een aanhangsel wordt van het Atlantisch Pact.
Adenauer heeft tenslotte toch nog door enkele tegenstemmers voor zich te winnen, zijn verdragen in de Bondsraad goedgekeurd gekregen. Omtrent de toekomst van het Saargebied is hij minder gerust sinds Hofmann een verdrag met Bidault heeft gesloten, waarbij dit gebied eigen consulaten, en meer zelfbestuur verkrijgt en het de mogelijkheid is gelaten te komen tot de ‘Europese status’.
| |
Nederland
Informatief heeft de Tweede Kamer haar licht laten schijnen over het ontwerp-Europese Grondwet. Over het algemeen was men het er over eens, dat de integratie van Europa politiek en economisch noodzakelijk was, niet alleen onder de dreiging van de Sovjet, maar ook omdat de toekomst van Europa op geen andere wijze verzekerd kan worden. Mr Kortenhorst en mejuffrouw Klompé gaven toe, dat het ontwerp niet zonder bezwaren en fouten is. Zij betreurden, dat Engeland en de Scandinavische landen zich tot dusver afzijdig hielden. Met hen was de heer Oud het in zoverre eens, dat er in ieder geval een begin moest gemaakt worden, zelfs als er van deze eerste aanloop niets terecht zou komen en het zou blijken dat deze ‘Straatsburgers’ te vroeg gelijk hadden gehad. In de overtuiging, dat zonder economische integratie de politieke spaak zal lopen, heeft minister Beyen een memorandum aan de Raad der ministers des zes aangesloten landen aangeboden, dat in de tweede helft van Juni onder de ogen is gezien.
Ook de Eerste Kamer, die in tweede lezing de Grondwetsherziening, beperkt tot de artikelen die betrekking hebben op de toekomstige buitenlandse verhoudingen, besprak, werd zijdelings in deze Europese integratie betrokken. Artikel 60 bepaalt namelijk, dat aan volkenrechtelijke organisaties bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak kunnen worden opgedragen. Tegen de vage begrenzing van deze bevoegdheden werden ernstige bezwaren ingebracht. De tweede voorgestelde wijziging, waarbij niet enkel verdragen, maar alle internationale overeenkomsten in principe van de goedkeuring der Staten-Generaal afhankelijk zijn, kon meer instemming vinden. Tenslotte bleek bij de stemming, dat minister Beel dit restant van zijn reeds vroeger gehavende voorstellen mocht binnenhalen.
Op verzoek van de Indonesische regering zal de Nederlandse missie bij de Indonesische strijdkrachten 31 December 1953 worden opgeheven. Men heeft er nog wel instructeurs nodig, maar boven de Nederlanders geeft men de voorkeur aan welk land dan ook, dat lid is van de V.N. Dit is niet vriendelijk gezegd. Onaangenamer echter is, dat in Nieuw-Guinea infiltraties van gewapende Indonesiërs zijn ontdekt, waarvan de regering te Djacarta schijnbaar niets weet.
De Nederlandse Hoge Commissaris, graaf van Bijlandt, heeft de Indonesische regering om inlichting en verklaring van deze inval gevraagd, maar zij was niet in staat het incident op te helderen en zou nadere informaties inwinnen!
17 Mei herdacht katholiek Nederland het eerste eeuwfeest van het herstel der hiërarchie. De betekenis er van is in de vorige aflevering klaar aangetoond. In het Utrechtse stadion werd een uitnemend geslaagde godsdienstige plechtigheid en een jubelend feest van dankbare geestdrift gevierd, waarbij ook het ernstige woord niet ontbrak. Ook de niet-katholieke Nederlanders zullen de irenische magistrale redevoering van prof. Rogier met instemming beluisterd hebben. De katholieken van geheel het land zijn door het hoogste gezag in steeds duidelijker bewoordingen tot eenheid opgewekt. Z.H. Paus Pius XII schreef in zijn gelukwens, dat de eenheid van
| |
| |
groeperingen en organisaties gehandhaafd zou blijven, Mgr Alfrink noemde de eenheid ‘in alle sectoren’ van het leven een niet te miskennen hoog goed en kardinaal De Jong wees er op, dat ‘naarmate onze emancipatie voortschrijdt, onze eenheid op staatkundig gebied het eerst en het meest gevaar loopt. Het bewaren van de eenheid op elk terrein van het openbaar leven is, voorzover het ons vaderland betreft, noodzakelijk en onmisbaar’.
De ‘in vrijheid herboren’ katholieken hebben bij de stembus van 27 Mei ter gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen kunnen tonen in hoever zij deze vermaningen begrepen en toegepast hebben. De verwachtingen waren hoger dan de uitkomst. De K.V.P. wist zich met een kleine vooruitgang te handhaven, maar te veel katholieken nog hebben de ‘vrijheid’ gekozen boven de gehoorzaamheid.
1-6-'53
K.J.D.
| |
België
Mei werd ingezet met de behandeling in de Kamer van het ontwerp over de bijcredieten. Bij deze gelegenheid sprak de Eerste-Minister een met spanning verwachte grote rede uit over de financieel-economische toestand van het land. Het was een degelijk overzicht over de ontwikkeling van België onder het homogeen bewind, helaas minder belangwekkend als behandeling van de problemen waarvoor het land thans geplaatst staat of als toetsing van de toekomst. De betrekkelijk verwarde en elkaar tegensprekende interrupties vanwege de oppositie vermochten op dit stuk niet meer klaarheid te scheppen. Het diepst ging dan nog groepsvoorzitter Eyskens die waarschuwde voor verschillende uitgaven die nog te wachten staan. Er is zeker geen onmiddellijk gevaar, maar we hangen in ruime mate af van de wijze waarop de leningen zullen beantwoord worden en van het behoud der conjunctuur op het huidig peil. De economisten zijn niet pessimistisch op deze punten, maar ook zij kunnen geen zekere prognose stellen. Minister Janssen werd van af het begin verplicht een nauw pad te volgen. Hij heeft dat gedaan met zelfverzekerdheid en virtuositeit, maar het paadje is niet noemenswaardig breder geworden.
Is de financiële kwestie aldus voorlopig van de baan, problemen zijn er genoeg. Een twistappel blijft het gewaarborgd weekloon. Werkgevers en middenstanders houden niet op tegen de invoering ervan te protesteren, terwijl de arbeiders niet van hun eis afwijken. De taak van de regering, om een juiste oplossing te vinden, zal niet gemakkelijk zijn. Te meer daar de ontevredenheid onder de middenstanders gestadig groeit. Op de kaderdag van het N.C.M.V. uitten ze de nauw verholen dreiging het desnoods met een eigen politieke formatie te proberen. 31 parlementsleden uit hun midden richtten een nota tot de eerste-minister om een eigen middenstands-ministerie te vragen. Vast staat, dat tal van hangende ontwerpen om een oplossing vragen. Al is daarvoor een middenstandsminister niet onontbeerlijk, toch vormt deze gedachte de inzet van een psychologisch belangrijk spel. Met die psychologische factoren dient de regering terdege rekening te houden. Ze treedt practisch het laatste jaar in van de legislatuur der volstrekte meerderheid, en zulke jaren zijn steeds beslissend. Wat van het programma uitgevoerd werd, weegt voor de publieke opinie vaak lichter, dan hetgeen nog tot stand moet worden gebracht. En de regering heeft het niet gemakkelijk met de publieke opinie. Niet alleen staat zij tegenover het radicale verzet van de oppositie - de liberalen tonen zich weliswaar betrekkelijk soepel - maar er zijn ook de spanningen binnen de meerderheidspartij zelf. De problemen in de C.V.P. werden bijzonder in 't licht gesteld ingevolge een artikelenreeks van de partijvoorzitter, dhr. Th. Lefèvre, die de complexen binnen de christelijke gemeenschap onverschrokken onder de loupe neemt, blijkbaar met het doel, heilzame klaarheid en een algemeen besef over de inzet van de politieke strijd te brengen. De politieke positie van de katholieken kan alleen verstevigd worden, wanneer pers, standen, katholieke actie, e.d.m. hun onafhankelijkheidsgeest niet zover drijven, dat de
centrale idee van het omvattend christelijk sociaal programma op de achtergrond geraakt. Dat zulks
| |
| |
enigszins het geval is, en dat standen- en groeps-opvattingen veld winnen, is niet te loochenen.
Tekenen van verdeeldheid kon men gemakkelijk vinden in het televisieconflict waarbij minister Segers te staan kwam tegenover een groep Franstalige kamerleden; daar het hier evenwel een technisch probleem gold, werd een verstandige oplossing gevonden in een nader onderzoek. Ze kwamen minder tot uiting, maar waren toch latent aanwezig in het strovuurtje dat even opvlamde bij een voorstel om de kinderen van Prinses Liliane uitgesloten van de troon te verklaren, voorstel dat tenslotte ook nog niet rijp werd bevonden. Ze waren ook merkbaar toen de christelijke candidaat voor het gouverneurschap van Luik, dhr. Lohest - na heftig protest van linkse zijde - niet in Luik, maar in Luxemburg benoemd werd, terwijl gouverneur Clerdent naar eerstgenoemde provincie werd overgeplaatst. Die verdeeldheid in de christelijke mening bergt ondanks alles kiemen van gevaar, vooral met het oog op het radicalisme van de socialisten, dat zeer duidelijk tot uiting kwam in twee stakingen, eerst die van de gemeente-onderwijzers en vervolgens die van de bestendige deputatie van Luik als protest tegen de benoeming van een niet-socialistisch gouverneur. Door dergelijke actie wordt het gezag ondermijnd, hetgeen voor revolutionnaire partijen een doel is, maar hetgeen de ware democratie niet minder in het gedrang brengt.
Opvallend is, hoezeer de gegevens van de binnenlandse politiek hun weerspiegeling ook in de internationale ontwikkeling vinden. In werkelijkheid zijn de opvattingen over de Europese Defensiegemeenschap en de Europese Politieke Gemeenschap niet volgens de grenzen der partijen of parlementaire kampen verdeeld. In de C.V.P. bestaat de ernstige oppositie vanwege Senaatsvoorzitter Struye en zijn medestanders, naast de geestdrift van dhr. Wigny en zijn geestverwanten. In de B.S.P. kan het gebeuren dat tijdens éénzelfde week de Jonge Wachten tegen en het Congres voor de V.S. van Europa vóór het E.D.G.-verdrag stemmen. Bij de Liberalen zijn de posities moeilijker uiteen te houden, maar duidelijk is er daar een stroming geweest die zich op de ongrondwettelijkheid van het verdrag wilde beroepen ten einde het spel van de oppositie grondig uit te spelen. De strekking, het verdrag goed te keuren op voorwaarde dat daarna een grondwetswijziging doorgevoerd zal worden, heeft tenslotte de overhand gekregen, en minister Van Zeeland heeft grif verklaard, dat de proceduur tot grondwetsherziening inderdaad zal worden ingeleid. Bij de Socialisten daarentegen heeft de oppositiegeest over gans de lijn gezegevierd: zij willen eerst en vooral de ontbinding, en zij blijven dan ook star op het standpunt staan dat de E.D.G. primo ongrondwettelijk is, en een voorafgaandelijke herziening vergt, secundo dat het wenselijk is dat de politieke gemeenschap tezelfdertijd tot stand kome. Personen als Spaak en Dehousse hebben zich blijkbaar bij de wil van Buset neergelegd. De Europese integratie is weer problematisch geworden. De oppositie poogt de schuld ervoor op dhr Van Zeeland te schuiven, maar eigenlijk is zij het die remt: zij weet immers heel goed, dat de meerderheid nooit in een onmiddellijke grondwetsherziening zal toestemmen. De door een goedkeuring van de E.D.G. geschapen toestand zou trouwens niet minder grondwettelijk zijn dan de huidige, die onder het regime
der Nato- en Schuman-accoorden staat. Intussen blijkt het vast te staan, dat België in 1954 een Constituante zal kiezen.
L. Deraedt
|
|