Streven. Jaargang 6
(1952-1953)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Donzère - Mondragon
| |
[pagina 46]
| |
ontwerpers zullen met hun schaar enkele meters van deze luxe stof herscheppen tot een avondtoilet dat koopsters in New-York, Stockholm, Rio, Buenos-Aires en Brussel met goud betalen. Er hangt in die heerlijke Rhônevallei waar het Zuiden u tegemoet komt met zijn blauwe lucht, met de geuren en kleuren van zijn karakteristieke plantengroei,
iets dat in hoge mate tot denken en fantaseren opwekt. Rousseau, Lamartine, Mistral, Daudet e.a. wandelden er rond en schreven er in heldere taal hun mijmeringen neer, en de bewoners van de streek zeggen met een zekere luchthartigheid: ‘on sait que le pays est beau et cela suffit’. Maar de Rhône, gevoed door het compenserend water van de zijrivieren, de Arve, Saône, Isère, Drôme, Ardèche en Durance, die allen hun hoogwaterstand in verschillende perioden hebben, stroomt verloren in haar bedding. Waarom schonk die hartader zo weinig leven aan dit rijke land? Een groep ingenieurs en industriëlen dacht er reeds vijftig jaar geleden over, de krachten van deze grote stroom te benutten voor de economische ontwikkeling van de streek en van heel Frankrijk. Als het mogelijk zou zijn hier waterkrachtcentrales op te richten zou de verkoop van drijfkracht alléén reeds heel wat kapitaal opbrengen voor andere doeleinden, zoals de verbetering van de zó moeilijke scheepvaart stroomopwaarts en voor bevloeiingswerken in de vruchtbare maar droge vlakten van Vaucluse en Orange. Dank zij het initiatief van L. Perrier en E. Herriot krijgt deze gedachte een vastere vorm. Twaalf jaar lang wordt er onderhandeld met de verschillende instanties die belang hebben bij de onderneming en in 1933 is de ‘Compagnie Nationale du Rhône’ (C.N.R.) van staatswege erkend. De werkzaamheden werden begonnen bij Bellegarde in het Juragebergte, waar men reeds in 1870 pogingen had gedaan om de waterkracht te benutten. Het verval vain de stroom is er 3 meter per kilo- | |
[pagina 47]
| |
meter, de waterafvoer 400 m3 per seconde, en de vallei is smal! In de nauwe bergengte waardoor de Rhône zich een weg baant, werd een stuwdam gebouwd. Daarvoor was het echter noodzakelijk de stroom tijdelijk te verleggen. Langs beide zijwanden groef men onderaardse kanalen van respectievelijk 610 en 550 meter lengte, die stroomafwaarts weer in de vallei uitmondden. Een versperring in de bedding opgeworpen dwong het water tijdelijk langs de zijwegen weg te lopen. Een alluviale laag van 30 meter dikte werd uit de oorspronkelijke bedding weggegraven om een stevig fundament te kunnen leggen voor een stuwdam van 110 meter hoogte en 140 m breedte met daar achter een kunstmatig meer van 53.000.000 m3. In 1948 leverde de hydroëlectrische centrale Léon Perrier de eerste stroom. Haar vermogen bedraagt 200.000 Kw., haar productie 1.600 millioen Kwh. Langs vijf pijpleidingen, elk van 5,75 m doorsnee, stort zich het water van een hoogte van 70 meter naar beneden. De Génissiat-centrale (aldus genoemd naar een kasteel in de buurt) is verbonden met het nationale electrische net en dient vooral om te voorzien in de topbehoeften. Zij werkt ongeveer tien uren per dag. Na voltooiing van deze eerste phase van het plan, begon men met de uitvoering van de tweede phase bij Donzère en Mondragon, twee kleine dorpjes meer in het Zuiden gelegen tussen Montélimar en Orange. De plaatselijke toestand is er heel anders dan in het vorige geval. De werkzaamheden vorderden een andere techniek. De Rhône stroomt hier in een brede vallei met een waterafvoer van 1650 m3 per seconde doch het verval bedraagt slechts 0.70 m per km. Het was onmogelijk in deze vlakte watermassa's op te hopen achter een stuwdam. Bij de poort van Donzère, die de grens vormt tussen ‘les gens du Nord et les gens du Midi’, vernauwt zich de vallei, om daarna weer open te vallen tot een rijke landbouwvlakte. Hierheen werd het grootste gedeelte van de enorme watermassa van de Rhône geleid om ze definitief bruikbaar te maken. Er werden vier werken uitgevoerd: 1. Een kilometer stroomopwaarts van Donzère bouwde men in de Rhône een beweegbare stuw met schuifvaldeuren om het niveau van het water te verhogen zodat het ging vloeien in het nieuwe omleidingskanaal. 2. Dit kanaal, 17 kilometer lang, 150 meter breed (50 meter meer dan het Suez-kanaal) en 10 meter diep met dubbele ingang en een ingenieuse constructie om de aanslibbing in de bedding te verhinderen, leidt het grootste gedeelte van het Rhônewater om. Het kanaal blijft ongeveer op hetzelfde niveau over een lengte van zeventien kilometer. 3. Aan het einde werd een sluis gebouwd voor de scheepvaart en de hydroëlectrische centrale A. Bollène. De fundamenten dezer centrale rusten op de zandsteen, 35 meter onder het gewone grondoppervlak. De watermassa stort zich hier 22 meter naar beneden en brengt zes turbines in beweging, ieder met een vermogen van 50.000 Kw. De sluis, 203 meter lang en 12 meter breed, maakt het mogelijk een niveauverschil van 26 meter te overwinnen in een recordtijd. De daling en de stijgingssnelheid is 1.60 meter per minuut. | |
[pagina 48]
| |
4. Het 11 kilometer lange restitutiekanaal voert het water naar de Rhône terug. Dit kanaal heeft slechts een breedte van 120 meter. 25 m3 water per seconde staan ter beschikking voor de bevloeiing van de rijke landbouwgronden. Voor de uitvoering van deze hele aanleg werden 3.000 ha grond onteigend, 100 hoeven afgebroken, 50 millioen m3 grond verplaatstGa naar voetnoot1), 800.000 m3 beton gegoten. Twaalf verschillende ondernemingen, Franse, Nederlandse en Belgische, namen tezamen het werk op zich. Speciaal materiaal werd uit de U.S.A. aangevoerd, alsmede baggermolens uit Nederland die elk 10.000 m3 grond per dag verzetten. | |
[pagina 49]
| |
Er werden tien nieuwe bruggen gebouwd, waaronder drie spoorbruggen en vele nieuwe wegen werden aangelegd. 8.000 werklieden van alle nationaliteiten vonden hier werkgelegenheid. Voor hen bouwde men nooddorpen, waar vrijgezellen een onderkomen vonden, maar waar ook gehuwden met hunne familie een woning konden betrekken. Een kerk, een school, een hospitaal en vele cantines, stonden de arbeiders van ‘la cité de l'entrée’, ‘la cité de l'Usine’, ‘la cité de la restitution’ ten dienste. In de omgangstaal werden die plechtige namen vervangen door ‘New Mexico’, ‘Chicago’, ‘Petit Nice’. De werkzaamheden begonnen in 1949 en reeds in October 1952 bracht de president der Franse Republiek de hydroëlectrische centrale A. Bollène in werking. De jaarlijkse productie dezer centrale bedraagt 2 milliard Kwh. Dit is het grootste werk dat in Europa na 1945 werd uitgevoerd. Doch hiermede zijn de plannen der C.N.R. niet voltooid. Er zullen nog 22 stuwen in de Rhône worden gebouwd. De electrische productie van de stroom zal alsdan 13 milliard Kwh. bedragen. De binnenscheepvaart wordt tevens veel vergemakkelijkt en economisch gunstiger. De afstand Port Said-Straatsburg bedraagt langs het Rhône-kanaal slechts 3.380 km. Hetzelfde traject langs Gibraltar, Rotterdam en Rijn is 6.792 km, dus dubbel zo lang. Een droom van Napoleon, een Rijn-Middellandse Zee-verbinding, gaat stilaan in vervulling. Voor Frankrijk betekende de succesvolle uitvoering van deze reuzewerken een riem onder het hart! Dit land, met zijn sluimerende en lusteloze economie, heeft nu eens getoond nog vitaliteit en ondernemingslust te bezitten. In 1946 ontwierp Monnet een plan voor de wederuitrusting van Frankrijk. Dit werk is er een schitterende realisatie van. Frankrijk beschikt over te weinig steenkool. Ieder jaar moet het 25 millioen ton steenkool invoeren. Het is dus een dringende noodzakelijkheid het enorme hydroëlectrische potentieel van het land te exploiteren. Hierbij speelt de nooit tanende kracht van de Rhône een grote rol en ook de vitale C.N.R. |
|