| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DAT bij de verkiezingen van 4 November jl. de democratische candidaat Stevenson het met ruim 26 millioen stemmen tegen meer dan 32 millioen op de republikeinse candidaat voor het presidentschap, generaal Eisenhower, heeft moeten afleggen is voor een groot deel hieraan toe te schrijven, dat de laatste door zijn persoonlijkheid, door zijn beloften en door zijn vrouw op het sentiment der kiezers vat had, terwijl de eerste, zonder de nimbus van ‘kruisvaarder’, met zijn intellectuele redevoeringen het gemiddelde begripsvermogen zijner hoorders te boven ging. Ook de meerderheid der democratische partij in beide Huizen ging overstag. Zij werd een minderheid, echter van voldoende sterkte om invloedrijk te kunnen blijven. Truman heeft onmiddellijk de strijdbijl begraven en, met het oog op de vele problemen, Eisenhower uitgenodigd tot een bespreking, waarbij hij hem drie boekdelen overhandigde. Eisenhower kan er uit leren, hoe de aftredende regering de internationale politiek heeft gevoerd en hoe zij zich voorstelde de hangende kwesties aan te pakken. Spoedig is de president-elect er toe overgegaan, zonder Taft te raadplegen, zijn voornaamste medewerkers te benoemen. Behalve drie dames behoren sommigen tot de grote business-men, twee hebben reeds een belangrijke internationale rol gespeeld: Harold E. Stassen en John Forster Dulles. Deze laatste, die als aanhanger van de bipartisane buitenlandse politiek, Truman gediend heeft en o.a. het Japanse vredesverdrag bewerkte, is bestemd om Dean Acheson als Secretaris van Staat op te volgen. In zijn verkiezingscampagne heeft Eisenhower de stemmen van de moeders gewonnen door zijn belofte zelf naar Korea te gaan en een einde te maken aan de bloedige offers. (De V. Staten tellen 126.000 slachtoffers, gewonden en gevangenen inbegrepen). Men heeft gezegd, dat de generaal, indien hij dit plan wil verwezenlijken, naar Moskou en niet naar Seoul zou moeten gaan. Deze boutade is gedeeltelijk waar. Er is
echter, zij het ook een verwijderde, mogelijkheid, het zo in te richten, dat de Zuid-Koreanen uit eigen kracht de Noord-Koreanen zich van het lijf zouden houden, mits de Chinese ‘vrijwilligers’ zich terugtrokken. En vooral mits Moskou door oprechte vredeswil zou bezield zijn. Het ligt voor de hand, dat Moskou door het openhouden van de Amerikaanse wondeplek in Korea op een voor zich goedkope en makkelijke wijze de koude oorlog voert. En met succes. Wanneer dus het Kremlin voorstellen doet om tot een overeenkomst te komen, is het zich bewust, dat deze voor de andere partij onaanvaardbaar zijn. Wanneer een andere mogendheid met een plan voor de dag komt, is Visjinski onmiddellijk gereed dit te torpederen. Zulks was het geval met een bemiddelingsvoorstel van India. Omtrent het toekomstig lot der krijgsgevangenen, die niet wensen te repatriëren, was dit voorstel, ook voor de geallieerden, te vaag, doch de formulering kon zodanig verduidelijkt worden, dat een definitief tijdstip werd bepaald voor vrijlating van dit soort gevangenen. Visjinski meende, dat deze resolutie de oorlog niet zou beëindigen, maar laten voortduren en diende een amendement in, waarbij de kwestie der krijsgevangenen werd verwezen naar een commissie van elf landen, waaronder vier communistische, welke commissie met een meerderheid van tweederde zich over het lot dier krijgsgevangenen zou uitspreken. Een kind kan uitrekenen, dat op die wijze de beslissing in handen lag van de communisten.
Sensationeel was bij de opening van de zitting der V.N. de aankondiging van de secretaris-generaal, Trygve Lie, dat hij ‘om persoonlijke redenen’ wenste af te treden. Die persoonlijke redenen vonden hun oorsprong in de ondervinding, die Trygve Lie in de zes jaren van zijn ambt heeft opgedaan, dat de V.N. meer en meer ontaard zijn in praatcolleges en dat hij door zijn objectiviteit het aan beiden kanten verbruid heeft. De Russen maakten hem uit voor een handlanger van de agressieve
| |
| |
imperialistische mogendheden en in de V. Staten werd hij gewantrouwd als beschermer van communisten. De zelfmoord van zijn onkreukbare juridische adviseur, Feller, die onverdiend als communist was uitgekreten, spreekt in dit geval duidelijke taal. Een speciale politieke commissie der V.N. hield zich bezig met de ‘apartheidspolitiek’ van Malan in Zuid-Afrika. De president had een speciaal gerechtshof opgericht, omdat het bestaande de wettigheid van zijn kieswetwijziging verworpen had. Het Hof van Appèl besliste echter, dat dit nieuwe Hoge Parlementaire Gerechtshof tegen de wet indruiste. Malan berustte voorlopig, in de hoop dat de verkiezingen in April '53 hem in het gelijk zullen stellen. In verschillende steden zijn de kleurlingen tot ‘ongehoorzaamheid’ gekomen, hebben blanken vermoord en streven naar zelfbestuur. De V.N. besloten daarom een commissie van ‘aanbevelingen’ in te stellen, waarbij de Nederlandse regering zich voorzichtig van stemming onthield, en waarvan Malan bij voorbaat verzekerde, dat de V.N. met deze binnenlandse kwestie niets te maken hadden.
De Arabische Liga heeft, onder bedreiging van boycott van Duitse goederen, geprotesteerd tegen het verdrag, dat Duitsland met de staat Israël gesloten heeft, om, ter vergoeding van de tijdelijke schade aan Duitse Joden tijdens het nazi-regime toegebracht, gedurende veertien jaar voor een aantal milliarden goederen in te voeren, die, zonder strategisch belang, in staat zijn Israël tot welvaart te brengen. Dit was het laatste succes, dat Israël's eerste president, Dr Chaim Weizmann, binnenhaalde. Met zijn dood daalt ook een stuk Zionisme ten grave.
Zwaarder dan de Arabische dreiging drukte op Adenauer de tegenstand tegen de ratificatie van de Bonner-verdragen en van de E.D.G. Vóórdat het Westduitse constitutionele Hof te Karlsruhe, welks liberale gezindheid de kanselier wantrouwt, zich over de geldigheid dezer verdragen had uitgesproken, wenste hij de goedkeuring van de Bondsdag binnen te hebben. Bij zijn eerste aanloop is hem dat niet gelukt. 179 afgevaardigden, waaronder een twintigtal leden der regeringsfracties, stemden tegen en 166 vóór. Nochtans wanhoopte Adenauer niet. Wegens ernstige ziekte van prof. Hallstein, die bij het Hof de Bondsregering zal vertegenwoordigen, heeft het Hof de datum van zijn beslissing uitgesteld. Zodoende kreeg Adenauer de kans de ratificatie der verdragen in tweede en derde lezing op 4 en 5 December te doen behandelen en aangenomen te krijgen. Het Saarprobleem bereikte op 30 November zijn hoogtepunt, aangezien op die dag president Hoffmann verkiezingen liet houden, zonder verkiezingsvrijheid voor de verboden partijen. De West-Duitse Bondsdag heeft, vrijwel unaniem, de Saarlanders opgewekt deze verkiezingen te negeren om de Fransgezinde president een bittere nederlaag te bezorgen. De Duitse gemoederen werden nog meer verhit, toen bij een overval de Duitsgezinde Saarlander Georg Geiger omkwam, hetzij vermoord, hetzij ten gevolge van een hartverlamming. Van de andere kant heeft het Franse kabinet nog op het laatste moment de Saarlanders trachten te winnen door beloften op economisch en politiek gebied, in de verwachting, dat de kiezers zo wijs zullen zijn hun reëel voordeel te stellen boven de lokstem van hun stamgenoten. Inderdaad is zulks het geval geweest. Aan de toeloop tot de stembus ontbrak slechts 7%, terwijl de ongeldig uitgebrachte stemmen niet boven de 24% uit kwamen. Zo krijgt de ‘Europeanisering’ van dit gebied een goede kans.
Is in Bulgarije Mgr Bossilkov als ‘samenzweerder’ terechtgesteld, in Tsjecho-Slowakije zijn de vroegere kopstukken der communistische partij, Slansky, Clementis en een tiental anderen, beschuldigd van verschillende ismen, waaronder voor de eerste maal ook Zionisme voorkomt, na de gebruikelijke bekentenissen tot de strop veroordeeld.
Na een zwakke coalitie-regering van Plastiras en de jonge Venizelos heeft de oude generaal Papagos, dank zij de afschaffing van de evenredige vertegenwoordiging een éclatante overwinning bij de stembus behaald. Van de 300 zetels verkreeg hij er 238, ofschoon hij niet meer dan 49% der uitgebrachte stemmen op zich verenigde. Deze uitslag is waarschijnlijk niet aangenaam voor koning Paul, maar de V. Staten
| |
| |
koesteren de hoop, dat dit nieuwe bestuur meer stabiliteit en sterkte zal bezitten dan dat van zijn voorgangers.
Ook Irak heeft, naast de regent, een generaal, Mahmoed, als leider gekregen. Met harde hand onderdrukte hij de relletjes te Bagdad, ontbond alle politieke partijen en stelde, evenals Naguib in Egypte, een program van sociale hervormingen op, die de onrust bij de agrarische bevolking tracht weg te nemen. Ook hij wil door opzegging van het Brits-Iraks verdrag de Engelse invloed beëindigen en de Iraq Petroleum Company nationaliseren.
| |
Nederland
Bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer heeft de leider van de katholieke Kamerfractie vooral aangedrongen - het was niet voor de eerste maal - op het voeren van een actieve gezinspolitiek. Hij was van mening, dat zijn partij door de wijze, waarop uiteindelijk een kabinet tot stand was gekomen, niet aan diens richtlijnen was gebonden en dat het kabinet geen zuiver parlementair kabinet kan genoemd worden. Had hij reeds vroeger op een gezinsraad aangedrongen, wanneer deze nu niet spoedig ingesteld werd, zou zijn partij, wat actieve medewerking aan de regering betreft, voor een ‘non possumus’ komen te staan. Scherp veroordeelde hij de katholieken, die zich aan de eenheid hadden onttrokken. ‘Als staatsburgers zijn zij een gevaar voor het land, omdat zij de doorwerking der zedelijke beginselen bemoeilijken, een gevaar voor hun medeburgers, door de groei van het socialisme te bevorderen, en een gevaar voor zich zelf’. Verkreeg de katholieke minister van Wederopbouw, Ir H. Witte, de sympathie van de Kamer, de opvolger van Lieftinck, minister van de Kieft, moest ondervinden, dat de schroom, die zijn voorganger had ingeboezemd, jegens hem niet bestond. Om zijn prestige te handhaven sprak hij, tot aller verbazing over dit gebrek aan zin voor verhoudingen, het ‘onaannemelijk’ uit over een amendement, waarbij het blaadje ‘Wij van Financiën’, welks onbeduidendheid grondig was aangetoond, zou moeten sneuvelen.
Met Indonesië en met sommige Indonesiërs is de verhouding niet in het reine. Indonesië heeft, om het eufemistisch te zeggen, de overmoed gehad, om West-Irian in zijn grondwet als een kiesdistrict op te nemen. Gaat de verkiezing niet door - wat niet te betwijfelen valt - dan zullen toch enige Papoea's zitting krijgen in de vertegenwoordiging. Twee Indonesiërs, die het partijcongres van de C.P.N. wilden bijwonen, zijn te Schiphol aangekomen, maar werden dezelfde dag nog naar Insulinde teruggestuurd. Twee andere Indonesiërs, die zich hier te lande schuldig maakten aan propaganda onder de studenten voor het communisme zijn door de regering uit het land verwijderd.
Voorshands heeft de Indonesische regering werk genoeg om orde op eigen zaken te stellen. Sinds 17 October is het leger, althans een deel er van, bezig zich in de politiek te mengen met de eis: een regelmatig gekozen parlement. Op Celebes, in Zuid-Sumatra en in Oost-Java werden eigenmachtig de commandanten afgezet en door andere officieren vervangen. Er is tegenstelling tussen de voormalige guerilla-troepen, die de minister van defensie, sultan Buwono, naar huis wil sturen, met de voormalige leden van de K.N.I.L.
President Sukarno, die ook opperbevelhebber is, en geen vriend van de sultan, nam tot dusver geen duidelijke stelling tussen de partijen in. De moeilijke problemen, sprak de voorzitter van het parlement, Sartono, zullen op Oosterse wijze worden opgelost, een wijze, die moeilijk door de westerse wereld begrepen zal kunnen worden!
De zomer-verkiezingen hebben aangetoond, dat aan de politieke eenheid der katholieken nogal wat ontbreekt. Dit vraagstuk zou eerst door het ‘Katholiek Bureau voor maatschappelijk en cultureel Overleg’ bestudeerd worden. Na zeer lang overpeinzen schoof dit lichaam de taak af op het ‘Centrum voor Staatkundige Vorming’. De voorzitter van het Partijbestuur, de heer Andriessen, had inmiddels niet stil
| |
| |
gezeten en verraste zijn hoorders te Utrecht met de mededeling, dat al 14 besluiten ter verbetering van de groslijsten-stemming en wat daarmee samenhangt, gereed liggen en dat acht oorzaken waren opgespoord van de ongunstige afloop der verkiezingen.
1-12-'52
K.J.D.
| |
België
Op 12 October l.l. hadden er in België gemeenteraadsverkiezingen plaats. Door de oppositie (socialisten, liberalen, communisten) waren deze geplaatst in het teken van de algemene landspolitiek. De drie partijen vroegen aan het kiezerscorps zich voor of tegen de door de homogene C.V.P.-regering gevoerde politiek uit te spreken.
Tijdens de twee laatste maanden vóór de verkiezingen kreeg de oppositie de gelegenheid om de openbare mening in beroering te brengen aangaande twee zeer actuele vraagstukken, nl. de 24 maandendienst en de repressie. Men zal zich herinneren dat de regering op 13 Augustus de door haar ingevoerde 24 maandendienst op 21 maanden had teruggebracht, wat aan ieder de overtuiging gaf dat zij hierbij een ernstige vergissing herstelde. Hetzelfde verschijnsel deed zich enkele weken later voor, toen als gevolg van nieuwe agitatie de minister van Justitie Pholien als 't ware uit de regering werd gejaagd.
De uitslagen van de verkiezingen brachten een zekere ontgoocheling in de kringen van de meerderheidspartij. Zij wezen op een onbetwistbare achteruitgang van de C.V.P.-posities zowel in Brussel en in Wallonië als in het Vlaamse land. Hoewel die achteruitgang de 4,5 procent niet overschreed, moest men er toch uit afleiden dat de gestadige progressie, die de C.V.P. sedert 1946 had gekenmerkt, was gestuit en zelfs dat er afval was, deels ten voordele van de socialistische, elders ten voordele van de liberale of dissidente lijsten.
Toch heeft de C.V.P. het grootste gedeelte van de winst behouden, die zij sinds de bevrijding heeft geboekt. Zeker hebben sommige beslissingen van de Minister van Justitie Pholien en de aarzelingen van de regering op het stuk van de militaire dienst de verkiezingsuitslagen beïnvloed. Als men echter rekening houdt met de mislukking van de C.V.P.-politiek in de Koningskwestie en met het feit dat dhr Pholien in 1951 tegen zijn partij in zich maanden lang aan het bewind vastklampte, dan mag men besluiten dat de verkiezingsuitslag voor regering en partijleiding niet zo teleurstellend waren als het oppervlakkig kon schijnen.
* * *
De leider van de socialistische oppositie, dhr Buset, begaf zich, toen de uitslag bekend werd, onverwijld ten Paleize om de Koning ervan te overtuigen dat het Parlement moest worden ontbonden. Deze stap waagde hij ondanks het feit dat de B.S.P., hoewel succes boekend in vergelijking met 1946, toch sinds Juni 1950, 1% van het kiezerscorps had verloren.
Nauwelijks was het parlementair reces ten einde of de regering werd in de Senaat geïnterpelleerd over de betekenis der verkiezingsuitslagen en over de noodzakelijkheid tot Parlementsontbinding over te gaan.
Deze aanval leed volslagen schipbreuk. Het viel de eerste-Minister Van Houtte niet moeilijk aan te tonen dat de bewering alsof de regering af te treden had na gemeenteraadsverkiezingen waaruit bleek dat de meerderheid aangetast was, elke grond miste, en dat de precedenten die de oppositie inriep niet ter zake dienden.
In de Kamer had de oppositie aan een van de ernstigste socialisten, dhr Collard uit Mons, opgedragen uitleg te vragen over de begenadiging van de Breendonkbeul De Bodt en de voorwaardelijke invrijheidstelling van Kolonel Van Coppenolle, onder de bezetting hoofd van de Rijkswacht. Dhr Collard ontwikkelde zijn vraag tot de regering op waardige wijze en werd door de Kamer met aandacht gevolgd. Toen echter de C.V.P.-vertegenwoordigers en de woordvoerders van de regering, de Heer
| |
| |
Van Houtte, eerste-Minister en de Heer Lagae (opvolger van de Heer Pholien aan het Ministerie van Justitie) aan het woord kwamen, werden zij onophoudelijk in de rede gevallen door enkele opgehitste socialisten zodat op sommige ogenblikken de voorzitter in de onmogelijkheid was de debatten verder te leiden.
Heeft de oppositie door haar overdrijving, door de kortzichtigheid van sommige harer woordvoerders, door de politieke bedoeling die telkens voor de dag kwam met haar interpellatie weinig succes gehad, ook de meerderheid wist het er niet schitterend af te brengen. Zij was daarvoor al te zeer verdeeld. Nu echter de man, die als de schuldige voor heel het kabaal werd aangezien, de Minister van Justitie Pholien, sinds twee maanden ontslag had genomen, waren alle C.V.P.-leden het er over eens aan de regering Van Houtte vertrouwen te schenken. Maar ieder had zijn eigen opvatting over de door Pholien genomen en door de oppositie gewraakte beslissingen. Sommigen bleken accoord te zijn met de begenadiging van De Bodt maar niet met de vrijstelling van Van Coppenolle, anderen hadden precies een tegenovergestelde opvatting. De oppositie diende daarom, zeer handig, een motie in, waarin eenvoudig de beide ministeriële beslissingen werden betreurd. Drie uur lang werd, in een oorverdovend lawaai, waarbij de voorzitter zelfs de vergadering moest schorsen, beraadslaagd of de Kamer, ja dan neen, over deze motie nog te stemmen had, nadat de motie van vertrouwen in de regering - meerderheid tegen minderheid - was aangenomen.
Ten slotte werd de onverenigbaarheid van beide moties door de C.V.P. (107) tegen de drie linkse partijen (101) aangenomen.
De verdeeldheid in de C.V.P. was voor haar woordvoerders en de ministers het grote beletsel om zulk een krachtige taal te spreken als het grootste gedeelte van hun aanhangers buiten het Parlement verwachtte.
De oppositie gaf nog geen kamp. Daar de regering op veel van haar vragen het antwoord schuldig was gebleven, besloot zij het debat te verplaatsen naar de Senaat. De interpellatie die hier door de socialistische leider Rolin zal worden gehouden, moet, op het ogenblik dat wij schrijven, nog plaats hebben.
Inmiddels heeft de Kamer, onder onbegrijpelijke onverschilligheid van de oppositie, 's Lands Middelen goedgekeurd, terwijl de Senaat, na omstandige besprekingen, twee belangrijke ontwerpen, die de schoolvrede in België moeten verzekeren, definitief aanvaardde.
A. Vanhaverbeke
|
|