Streven. Jaargang 5
(1951-1952)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 418]
| |||||||||||||
Herstelt Sovjet Rusland het gezin?
| |||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||
doende bekend verondersteld worden, men kan er althans gemakkelijk kennis van nemenGa naar voetnoot3). Wellicht is het belangwekkender enkele desbetreffende aanhalingen van gezaghebbende Sovjet-woordvoerders naast elkaar te plaatsen. Engels: ‘Het huwelijk en het gezin zijn een historische categorie van voorbijgaande aard.... Het monogame gezin is karakteristiek voor de klassenmaatschappij’Ga naar voetnoot4). Lenin: ‘In een der meest achterlijke landen van Europa heeft de macht der Sovjets voor de bevrijding van de vrouw en voor haar gelijkstelling met het “sterke geslacht” in twee jaar tot stand gebracht wat de vooruitstrevende, verlichte en democratische staten van de gehele wereld in 130 jaar (d.i. sinds de Franse Revolutie) niet hebben kunnen bereiken. Van al de hatelijke wetten over de ongelijkheid van de vrouw, over de beperking van de echtscheiding en de hatelijke formaliteiten, waarmee die gepaard ging, over de onwettigheid van buitenechtelijke kinderen, over het opsporen van hun vader enz..... van al die wetten, die in alle beschaafde landen zoveel sporen hebben nagelaten tot de grootste schande van de bourgeoisie en het kapitalisme, hebben we letterlijk geen steen op de andere gelaten’Ga naar voetnoot5). ‘Het is onmogelijk socialist en democraat te zijn zonder onmiddellijk volledige vrijheid van echtscheiding te eisen’Ga naar voetnoot6). Lilina (in 1918 leidster van het schoolwezen in het district Leningrad): ‘We moeten de kinderen bevrijden van de schadelijke invloed van het gezin. Het moet nu maar eens duidelijk gezegd worden, dat alle kinderen genationaliseerd dienen te worden. Vanaf hun eerste levensdag moeten ze in bewaarscholen en verdere onderwijsinstellingen opgevoed worden in socialistische geest. Hier moeten ze zich het A.B.C. van het communisme eigen maken. Hier moeten ze opgroeien tot echte communisten. Ons practisch probleem bestaat hierin: de moeders te dwingen hun kinderen aan de Sovjet-regering toe te vertrouwen’Ga naar voetnoot7). Kollontai, (vertegenwoordigster van de Sovjetunie bij de Volkenbond en gezante in Zweden): ‘.... het gezin houdt op iets noodzakelijks te zijn zowel voor zijn leden als voor de Staat.... de zorg voor de opvoeding en het onderricht der kinderen moeten zo gauw mogelijk aan de gemeenschap worden overgedragen’Ga naar voetnoot8). Totaal andere geluiden vernemen we na 1935. Pravda: ‘We beoordelen een communist niet enkel naar het werk, dat hij levert. We beoordelen hem ook naar de wijze, waarop hij zijn kinderen opvoedt. Voedt hij ze goed op, dan is hij een goed communist. Voedt hij ze slecht op, dan is hij een slecht communist.... De ontbin- | |||||||||||||
[pagina 420]
| |||||||||||||
ding van het huwelijk is een burgerlijk verschijnsel. De communisten moeten streven naar een verenigd gezin’Ga naar voetnoot9). Wolfson herriep in 1936 wat hij in 1929 geschreven had: ‘In mijn boek (De sociologie van huwelijk en gezin) wordt de totaal onjuiste stelling verdedigd, dat het socialisme de uitroeiing van het gezin met zich mee brengt. Zulke ideeën zijn volkomen fout en gevaarlijk. Ze geven enkel steun aan de overblijfselen van het kapitalisme in de geest van mensen, die hun uitbuiters-praktijken proberen te verbergen achter een holle frase van de linkervleugel.... De Sovjetstaat kan zich niet neerleggen bij het feit, dat tienduizenden vrouwen hun gezondheid ruïneren en de groei van een nieuwe generatie tegenhouden, die bestemd is om haar plaats in de socialistische samenleving in te nemen’Ga naar voetnoot10). Sverdlov: ‘Sinds het begin van de Sovjetstaat heeft het gezin zijn bijzondere aandacht gehad, omdat het een gemeenschap is, waarbij de Staat uitzonderlijk veel belang heeft.... De Sovjetwetgeving streeft er naar de ouders een gevoel van grote verantwoordelijkheid t.o.v. hun kinderen in te prenten. De wet gaat uit van het feit, dat de huwelijks- en gezinsbetrekkingen niet enkel de afzonderlijke personen privé maar de natie in haar geheel aangaan en ze streeft er naar die betrekkingen te regelen in het belang zowel van het individu als van de gemeenschap als zodanig. De Sovjetstaat beschouwt het gezin als de basis voor de normale en gezonde opvoeding der kinderen.... De Sovjetstaat ziet in een geregistreerd huwelijk iets meer dan enkel het gedocumenteerde bewijs voor het bestaan van huwelijksbetrekkingen; het is een handeling, waardoor de staat met al zijn macht en gezag de gegeven huwelijksbetrekkingen erkent en goedkeurt, ze steunt en ze onder zijn bescherming neemt.... In 1936 vond de Sovjetregering het nodig maatregelen te nemen om een lichtzinnige houding t.o.v. het gezin en de betrekkingen in het gezin te voorkomen.... De wet maakt het de ouders tot een plicht voor hun minderjarige kinderen te zorgen en ze te beschermen, ze op te voeden en er nuttige burgers van te maken en tegelijkertijd waarborgt de wet de ouders het recht de kinderen in hun eigen woning te houden om geheel onder hun invloed opgevoed te worden’Ga naar voetnoot11). Wanneer men nu bedenkt, dat al deze en dergelijke verklaringen moeten dienen als rechtvaardiging der nieuwe wetten, die sinds 1936 het huwelijksrecht hervormd, echtscheiding en abortus beperkt.... en het ouderlijk gezag hersteld hebben, dan valt het niet te ontkennen: de ‘façade van braaf burgerlijk fatsoen’ is er. Men zij echter zeer op zijn hoede! Nergens is er sprake van een werkelijk veranderd inzicht en nog minder van een principieel afwijzen of veroordelen van het standpunt, dat vóór 1935 werd ingenomen. Integendeel! In de recensie van een nieuw boek van Sverdlov wordt meer duidelijkheid gevraagd met betrekking tot de theorie en herinnerd aan de uitspraak van Engels: ‘de betrekkingen tussen de geslachten zullen een privé aangelegenheid | |||||||||||||
[pagina 421]
| |||||||||||||
worden uitsluitend tussen de betrokken personen, waar de maatschappij niet tussen zal komen’. Daar wordt onmiddellijk aan toegevoegd, dat dit natuurlijk bedoeld is voor het volledig rijpe communisme van de tweede fase en dat de Sovjetstaat zich niet met dat minimum van inmenging tevreden kan stellenGa naar voetnoot12), maar komen door een dergelijke onomwonden belijdenis van relativisme al de boven aangehaalde schoon schijnende redeneringen en verklaringen niet op losse schroeven te staan? Dat doet onmiddellijk de vraag opkomen: waarom dan toch die schijnbare koerswijziging? Als antwoord hierop hebben we niets aan de zedepreken van Sverdlov, die de aanvankelijke tolerantie t.o.v. echtscheiding, abortus en buitenechtelijke samenleving goedpraat met een verwijzing naar de toenmalige moeilijke omstandigheden om dan te betogen, dat bij de zoveel verbeterde sociale verzorging en materiële welstand der bevolking dergelijke ‘lichtzinnigheden’ niet meer geduld kunnen wordenGa naar voetnoot13). We zagen immers zojuist, dat het geen ‘lichtzinnigheden’ meer zouden zijn vanaf het ogenblik, dat de Staat zou menen zich met de sexuele aangelegenheden van zijn onderdanen niet meer te hoeven bemoeien. Meer licht verschaffen ons enkele min of meer toevallige uitlatingen in verband met de beperking van de abortus. Het is op zich al veelzeggend, dat ze alle juist daar betrekking op hebben. We noemen ze ‘min of meer toevallig’, omdat officieel alleen redenen van medische en hygiënische aard tegen abortus ingebracht worden. Maar terloops vernemen we tevens, dat ‘de Staat ook belang heeft bij een toename der bevolking, die enkel verzekerd kan worden, wanneer er normale voorwaarden bestaan voor het gezinsleven’Ga naar voetnoot14). Openhartiger nog was de Sovjetpers omstreeks de afkondiging van de betreffende wet. ‘We hebben mensen nodig.... De abortus, die het leven in de kiem doodt, is in ons land onaanvaardbaar.... De Sovjetvrouw is rechtens met de man gelijkgesteld.... maar dat bevrijdt haar niet van de grote en eervolle taak, die de natuur haar heeft aangewezen: ze is moeder, ze geeft het leven. En dat is zeker geen privé-aangelegenheid, dat is een zaak van het hoogste maatschappelijk belangGa naar voetnoot15)). Zij, die de tegenovergestelde mening zijn toegedaan, moeten overtuigd worden van de onmetelijke betekenis van deze wet voor de gezondheid van de vrouw en voor het lot van het volk’Ga naar voetnoot16). Al lag het geboortecijfer in Sovjet-Rusland toen nog aanmerkelijk hoger dan in West-EuropaGa naar voetnoot17), toch was het duidelijk geworden, dat men op de tot nu toe gevolgde weg niet verder kon gaan. De Izvestija maakte zelf 12 Juli 1936 cijfers bekend, die aan treurige welsprekendheid in dit opzicht niets te wensen overlaten. In Moskou telde men in | |||||||||||||
[pagina 422]
| |||||||||||||
1934 bijna driemaal en in 1935 ruim dubbel zoveel gevallen van abortus als geboorten en in Europees Rusland registreerde men in 1934 bijna 700.000 gevallen van abortus. Let wel, dat het hier natuurlijk alleen de wettelijk gecontroleerde gevallen betreft. Maar ‘we hebben mensen nodig’. Een dergelijke uitval van honderdduizenden arbeidskrachten kon Sovjet-Rusland bij zijn reusachtige industriële en militaire opbouw niet gebruiken. Dat is de enige grote drijfveer van alle hier besproken hervormingen en veranderingen. Het is in dit verband zeer veelzeggend, dat, terwijl de Sovjet Staat maatregelen nam tegen echtscheiding, abortus en buitenechtelijke samenleving, hij de ongehuwde moeder zeer uitdrukkelijk onder zijn bescherming plaatste. De bovenvermelde ‘scherpe onderscheiding tussen wettige en onwettige kinderen’ komt praktisch alleen hierop neer, dat een onwettig kind nu de naam van zijn moeder moet dragenGa naar voetnoot18). De wetgever beschouwt dit echter zeker niet als iets vernederends. Want ‘voor de revolutie was een vrouw, die buiten het huwelijk een kind ter wereld bracht, er zowel stoffelijk als moreel slecht aan toe. In de Sovjet-samenleving is de ongehuwde moeder een volberechtigde burgeres, die actief deelneemt in de opbouw van het socialisme en in het openbare leven net als iedere andere vrouw. De Staat geeft haar stoffelijke hulp voor het onderhoud en de opvoeding van haar kind. De Sovjet-wetten straffen iedereen, die probeert haar te beledigen of haar waardigheid als moeder neer te halen’Ga naar voetnoot19). In zoverre ongehuwde zowel als gehuwde moeders kinderen schenken aan de Sovjet-Staat maakt deze tussen beiden dus geen verschil en hij deinst daarbij niet terug voor de tegenstrijdigheid, dat hij in dezelfde wet, die huwelijk en gezin wil consolideren, ook de bepaling opneemt over de geldelijke steun aan de ongehuwde moeders en haar kroost, waarvoor de vader niet langer aansprakelijk wordt gesteld. Zelfs schijnen we uit deze wet op te moeten maken, dat de door haar ingestelde decoraties: Moederschaps-medaille (5 kinderen), de Orde van de Glorie van het Moederschap (7 kinderen) en de titel van Moeder-Heldin (10 kinderen) gelijkelijk aan gehuwde en ongehuwde moeders verleend wordenGa naar voetnoot20). De mededeling, dat twee van de vrouwen, die het eerst tot Moeder-Heldin werden uitgeroepen, resp. zeven en acht kinderen aan het front haddenGa naar voetnoot21), werpt wel een schril licht op de tragische achtergrond van de propaganda, die trouwens van het fascisme en nationaal-socialisme was afgekeken. Dit laatste ten gerieve van de Izvestija, die op de vijfde verjaardag van deze wet schreef, dat zo iets in de geschiedenis der mensheid nog niet was voorgekomen. Al wenst de Sovjet-huwelijkswetgever dus geen blaam te werpen op de ongehuwde moeder, zijn voorkeur gaat nu duidelijk uit naar het stabiele huwelijk en het gezin. Met opzet vermeden we hier te schrijven b.v. ‘het normale gezin’. We menen nl., dat dit niet verantwoord zou zijn. | |||||||||||||
[pagina 423]
| |||||||||||||
Zulks blijkt al aanstonds hieruit, dat het huwelijk geen enkele wettelijke beperking stelt aan de keuze van een domicilie door ieder der echtelieden of door beiden; dat de vrouw niet van haar man afhangt, o.a. een eigen pas krijgt en ook niet verplicht is de naam van haar man aan te nemenGa naar voetnoot22). De diepere grond hiervan ligt natuurlijk in de opvatting over het gezin, die lijnrecht in strijd is met de onze, omdat ze niet aan het gezin, maar aan de Staat de voorrang geeft. ‘Door te zorgen voor de voorwaarden, waarin het gezin zich ontwikkelt als een eenheid die bewust en nauw verbonden is met de gemeenschap en niet als een egocentrische geïsoleerde groep, heeft de Staat alle reden om in het gezin echt een basis te zien, waarop hij kan rekenen en die hem zal steunen. Door het gezin te versterken, versterkt de Staat zich zelf, vergroot hij zijn macht’Ga naar voetnoot23). Nog duidelijker is de in 1939 overleden Sovjet-paedagoog A.S. Makarenko. Volgens hem is het gezin ‘een collectief van gelijkberechtigde leden der maatschappij; er is echter verschil tussen de ouders en de kinderen inzoverre de ouders het gezin leiden, terwijl de kinderen door het gezin worden opgevoed.... De ouders moeten door hun kinderen geacht en geëerbiedigd worden, omdat ze voor hun gezin verantwoordelijk zijn t.o.v. heel de Sovjet-maatschappij.... Onze vader, onze ouders zijn door de maatschappij afgevaardigd om de toekomstige burger op te voeden.... daarop berust hun ouderlijk gezag ook in de ogen der kinderen. Toch zouden de ouders tamelijk in verlegenheid komen, als ze in het gezin tegenover de kinderen hun wettig gezag moesten bewijzen door zich altijd op die machtiging van de maatschappij te beroepen’Ga naar voetnoot24). Vandaar wijst Makarenko naar andere, meer praktische middelen: ‘De voornaamste basis van het ouderlijk gezag kan geen andere zijn dan hun leven en hun arbeid, hun burgerschap en hun gedrag. Het burgerlijk gezag der ouders zal slechts zijn hoogste peil bereiken als het het gezag van een groep zal zijn. Als ge er in slaagt uw zoon zó op te voeden, dat hij trots is op de hele fabriek, waar zijn vader werkt, dan zult ge hem goed opgevoed hebben. Uw leven is het leven van de socialistische maatschappij. Vader en moeder moeten zich aan hun kinderen tonen als deelhebbend in dat leven’Ga naar voetnoot25). Alle mooie Sovjet-leuzen over de grote betekenis van het gezin kunnen dus het feit niet verdoezelen, dat ze het gezin alleen maar zien als bestaande omwille van de Staat en het enkel deze taak toekennen: goede Sovjet-burgers, d.w.z. Sovjet-arbeiders voort te brengen. Wijzen we in dit verband ten overvloede nog op twee bepalingen. De ouders kunnen hun kinderen in de leer doen of laten werken alleen met toestemming van de kinderen en de echtelieden zijn alleen verplicht voor elkaars onderhoud te zorgen, als een van hen niet in staat is om te werkenGa naar voetnoot26). Heel de ‘wet over moeders en kinderen, huwelijk en echtscheiding’ | |||||||||||||
[pagina 424]
| |||||||||||||
van 8 Juli 1944 veronderstelt trouwens doorlopend de vrouwenarbeid. Stilzwijgend geeft ze zelfs toe, dat de veelgeroemde gelijkberechtiging van de vrouw in Sovjet-Rusland ook betekent, dat de vrouw even zwaar werk verricht als de man. Want vrouwen, die in verwachting zijn, mogen vanaf de vierde maand niet tot overwerk verplicht worden en zo lang ze haar kind voeden mogen ze geen nachtdienst doenGa naar voetnoot27). Hier raken we de zwakste plek aan van heel deze Sovjet-campagne voor het gezin. Wat de rode propaganda - ook hier ten onzent - ook beweert: zeer veel vrouwen in Rusland zijn gedwongen om te gaan werken, omdat het loon van hun man eenvoudig ontoereikend isGa naar voetnoot28). We zullen daarvoor trouwens aanstonds de Sovjetpers zelf als getuige aan kunnen halen. Die noodzaak, waarin vele vrouwen verkeren, wordt gedekt door de behoefte, die de Staat heeft aan arbeidskrachten. Bovendien is er tengevolge van de eerste wereldoorlog, de burgeroorlog, de tweede wereldoorlog, de hoogopgevoerde sterkte van het Rode Leger en.... de dicht bevolkte concentratiekampen een groot tekort aan mannen. Het gevolg van een en ander is, dat de propaganda voor het gezin niet alleen doorkruist wordt door de propaganda voor vrouwenarbeid - in 1947 maakten de vrouwen 47% uit van het totaal der arbeidskrachtenGa naar voetnoot29) -, maar dat de maatregelen ten bate van het gezin ook grotendeels te niet gedaan worden door de consequenties van de vrouwenarbeid. Er ontstaat dus een dubbelzinnigheid, die des te merkwaardiger is, naarmate b.v. de woorden van Lenin over de totale gelijkberechtiging van de vrouw door de propagandisten van het gezin worden doodgezwegen of in hun richting worden uitgelegd, terwijl de voorstanders van de vrouwenarbeid er zich op blijven beroepen, als was er sinds 1935 niets veranderd. Dit laatste wordt bijzonder weerzinwekkend, wanneer het door vrouwen gebeurt. Zo ziet M. Ovsiannikova in de wet van 8 Juli 1944 met haar voorzieningen ten behoeve van moeders en kinderen het middel, dat de vrouwen in staat stelt hun moederlijke plichten te verenigen met hun sociale werk of hun studies. Wanneer ze daarbij betoogt, dat de ‘aanleg van gas in de woningen en de massaproductie en verkoop van huishoudelijke artikelen, meubels, wasmachines, keukengerei en vaatwerk het huishoudelijk werk van de vrouw moeten vergemakkelijken en haar meer tijd moeten doen vinden om aan het sociale leven en het productieproces van het land deel te nemen’, dan geeft ze ons daarmee tevens een interessante kijk op bepaalde toestanden, waarover we anders niet zo veel vernemen. Maar aan het begin van haar artikel staat de uitspraak van Lenin: ‘Het werk, dat de Sovjet-Staat ondernomen heeft, zal pas voortgang maken, als i.p.v. enkele honderden vrouwen millioenen en millioenen in heel Rusland er deel aan zullen nemen. Alleen dán zal het werk van de socialistische opbouw zeker duurzaam zijn’Ga naar voetnoot30). O. Kozlova beklaagde zich over allerlei instanties, die het de vrouwen moeilijk maken zich ten volle te | |||||||||||||
[pagina 425]
| |||||||||||||
kwijten van haar plicht nl. de verwezenlijking van Stalins industrialisatieplannen. Ze zou willen, dat er b.v. centrale keukens en -wasserijen kwamen, omdat de vrouwen nu nog veel kostbare tijd en energie moeten verloren laten gaan. Ook zij beroept zich op Lenin en wel met een aanhaling, die degenen, waarvan we in de aanhef van dit artikel spraken, waarschijnlijk in het vergeetboek gewaand zouden hebben. De lezer oordele zelf: ‘Ondanks alle wetten, die haar bevrijd hebben, blijft de vrouw nog een slavin van het huishouden; want het onderhoud van haar huis verstikt haar, verplettert haar, verlaagt haar, maakt haar lelijk, omdat het haar gevangen houdt in haar keuken of te midden van haar kinderen en haar uitput door een arbeid, die uiterst onproductief en onnozel is, die haar dom en zenuwachtig maakt en haar vernedert’Ga naar voetnoot31). Naast de vrouwen, die noodgedwongen haar huishouden verlaten om naar fabrieken en bedrijven te gaan, zijn er dus ook, die voor haar deelname aan de socialistische opbouw zó geestdriftig zijn, dat ze ook nog van het laatste restje huishoudelijke zorgen bevrijd wensen te worden. Er zijn er ook, die door de goedbetaalde positie van haar man niet verplicht zijn om bijverdienste te zoeken. Het geeft echter veel te denken over de veel geroemde zorg der Sovjet-autoriteiten voor het gezin, dat ook deze vrouwen niet met rust worden gelaten. In het orgaan van het Rode Leger wordt verteld van een onderzoek door partij-activisten ingesteld bij de officiersvrouwen. Als voorbeeld wordt aangehaald de vrouw van de commandant der genie in een garnizoenstad. Ze is ingenieur, maar heeft slechts vier jaar als zodanig gewerkt. ‘Sinds 1944 is de ingenieur-constructeur huisvrouw geworden.... Een ogenblik was er een verlegen stilzwijgen, dat onderbroken werd door haar man. ‘Ik kan wel raden, wat ze van je kunnen denken - zei hij. De Staat heeft grote sommen besteed om een specialist te vormen en de specialist heeft de fabriek verruild voor haar keuken’. De commandant Boerakov had juist gezien en wij verwachtten, dat zijn vrouw verontschuldigingen zou zoeken en de omstandigheden van haar huiselijk leven, de dagelijkse zorgen voor haar huishouden zou voorwenden, maar dat deed ze in het geheel niet. ‘Dat zou een onjuist oordeel zijn - zegt ze ons -. Het gezinsleven is ook iets belangrijks en ik moet twee zoons opvoeden’. De kinderen waren 7 en 10 jaar; de jongste zou naar school gaan. ‘Toen ze heel klein waren, kon je ze opvoeden en tegelijk werken, maar nu: hoe groter ze worden, hoe meer zorg en aandacht ze eisen’. Als antwoord vroegen de activisten haar, of het beste middel ter opvoeding niet is: zelf een voorbeeld te geven door te werken. ‘We wilden weten, wat het gezinshoofd er van dacht, maar die bleef ook in het vage. ‘We hebben de vraag méér dan eens aangesneden - zei hij -; de beste oplossing zou zijn werk te vinden voor een of twee uur per dag. Onze materiële positie vraagt niet meer’. Indirect wordt hier dus toegegeven, dat er blijkbaar anderen zijn, wier materiële positie wel om bijverdienste vraagt door middel van de vrouwenarbeid. Maar luisteren we verder naar de conclusies van het rode | |||||||||||||
[pagina 426]
| |||||||||||||
orgaan. ‘Zo zijn er veel officiersvrouwen e.a., die de Staat heeft laten studeren en die de plicht hebben te werken in de fabrieken, laboratoria, scholen en ziekenhuizen, maar die er de voorkeur aan geven zich met haar huiselijke arbeid bezig te houden en die juist daardoor de Staat van nuttige activiteit beroven. Dat is ontoelaatbaar.... Wanneer een vrouw haar werk en iedere sociale activiteit in de steek laat, dan doet ze daardoor dikwijls haar intellectuele en politieke ontwikkeling stilstaan, haar horizon wordt enger, langzamerhand zinkt ze weg in de dagelijkse zorgen ofwel ze gaat een ongeregelde waarde hechten aan toiletten, aan de mode; ze vindt er plezier in niets te doen, in lichtzinnigheid; ze houdt op na te denken’Ga naar voetnoot32). Hetzelfde blad vertelt van een andere actie in de kringen van het Rode Leger nl. de Vrouwenraden, die ingesteld zijn ‘om het politieke en ideologische peil der soldatengezinnen op te voeren’. Toen de presidente van die raad in het militaire district van de Oeral verslag uitbracht over de werkzaamheden, kreeg ze van een officier te horen, dat ‘het uitstekend is om vóór alles aan de politieke vorming der leden onzer gezinnen te denken, maar dat de inspanning van de Vrouwenraad haar doel niet bereikt heeft, omdat de politieke opvoeding op een abstracte wijze geschiedt, los van het leven, van de belangen en dagelijkse zorgen van onze vrouwen; de ideologische opvoeding stond in geen verband met haar voornaamste zorg: de opvoeding der kinderen. Sindsdien - gaat het blad verder - houden militairen zich ondanks alle moeilijkheden en de sceptische houding der vrouwen bezig met de concrete problemen: het zoeken van een woning, het plaatsen van de kinderen in een baby-tehuis of bewaarschool, zo nodig het stichten van zulke inrichtingen voor de soldaten-gezinnen, hulp aan de kinderen, die op school niet mee kunnen, wandelingen, excursies, enz.....’Ga naar voetnoot33). Blijkbaar gaat het hier over gezinnen van lagere officieren of gewone soldaten, in ieder geval zulke, die niet in de onbezorgde materiële positie verkeren van de boven vermelde commandant Boerakov en zijn vrouw. Hiermee is de situatie vrij duidelijk getekend. Vrouwen als deze laatst genoemde kunnen zich aan haar gezin wijden, omdat ze materieel verzorgd zijn. Of, zoals Coser zegt: ‘De materiële basis voor een stabiel gezinsleven zoals de nieuwe Sovjet-ideologie het vereist is slechts te vinden in de gezinnen der hogere kringen. De hoog geplaatste bureaucraat (en zij die financieel met hem op een lijn staan, p. Z.).... heeft voldoende woonruimte, zijn vrouw hoeft niet heel de dag te werken, zijn huisraad is beter en moderner en hij kan personeel nemen. Een gezin onderhouden, dat aan de officiële normen beantwoordt, is een bezigheid voor de klasse, die vrije tijd heeft’Ga naar voetnoot34). Is de vrouw gedwongen het loon van haar man door haar arbeid aan te vullen of gaat ze buitenshuis werken uit geestdriftige communistische overtuiging, dan is ze aangewezen op de inrichtingen, waar haar baby en kleuters bewaard en verzorgd worden. Het aantal dezer inrichtingen | |||||||||||||
[pagina 427]
| |||||||||||||
wordt nog steeds vermeerderd, omdat men een beroep blijft doen en moet blijven doen op het werk der vrouwen. De bewering van Sverdlov, dat deze maatregelen van de Staat ‘op geen enkele wijze beogen de betrekkingen tussen ouders en kinderen te verzwakken’Ga naar voetnoot35) is zinloos. We onderschrijven daarentegen de conclusie van Coser, die overigens niet op christelijk standpunt staat. ‘Het bewaren der kinderen in publieke instellingen houdt ze verwijderd van het gezin en verzwakt aldus de traditionele gezinsbanden’Ga naar voetnoot36). Waar Kerk en godsdienst bij het wel en wee van het gezin toch nog veel nauwer betrokken zijn dan de Staat, willen we ons tenslotte ook nog afvragen, hoe dienaangaande de toestand in Sovjet-Rusland is. Van de tegenwoordige leden der Russische ‘orthodoxe’ Kerk, die van de Paus in zijn Kerst-radiorede van 1948 het verwijt moesten horen van ‘slaafse volgzaamheid’ t.o.v. de communistische atheïstische machthebbers, behoeven we geen klachten en nog minder protesten te verwachten n.a.v. de naar christelijke opvatting alles behalve bevredigende huwelijkswetgeving. In het maandblad van het Moskouse Patriarchaat verschijnt dan ook ieder jaar bij gelegenheid van de Internationale dag van de vrouw een artikel, dat hoofdzakelijk een uitbundige jubel is over de uitmuntende zorgen van de Sovjet-regering voor de moeder, haar kinderen en het gezin, een verheerlijking van de maatregelen, die praktisch de kinderen aan het gezin onttrekken, omdat ‘dit alles de vrouw in de gelegenheid stelt haar werk te verenigen met de moederlijke plichten’Ga naar voetnoot37). Helaas blijft het daar niet altijd bij. Het kerkelijk huwelijk is niet verboden, maar wordt niet erkend en verder houdt de Sovjet-wetgeving geen rekening met enige kerkelijke bepaling omtrent het huwelijkGa naar voetnoot38). Aan de leden der communistische jeugdorganisaties is het in ieder geval verboden hun huwelijk kerkelijk te laten inzegenenGa naar voetnoot39). Voor God is in de opvoeding geen plaats meer. ‘Vroeger - zegt Makarenko - meende men dat het vaderlijk gezag van goddelijke oorsprong was: zowel thuis als op school sprak men daarvan, men vertelde de kleinen, dat God de kinderen, die hun ouders niet eerbiedigen, streng straft. In de Sovjet-Staat worden de kinderen niet bedrogen’Ga naar voetnoot40). En de echtgenote van Molotov zei in 1939: ‘De voornaamste taak van de Sovjet-Staat en van de communistische partij is de strijd tegen de invloed van de godsdienst onder de vrouwen. De Kerk moet verdwijnen uit het leven der vrouw, want een echte Sovjet-vrouw zal nooit trouw kunnen zijn aan de leer van Stalin, als ze niet voor 100% atheïstisch is’Ga naar voetnoot41). Ondanks dit alles kon men in een der zojuist genoemde artikelen in het maandblad van het Moskouse Patriarchaat lezen: ‘Een eenvoudige vergelijking van de gebeden en ceremoniën in de Russische Orthodoxe | |||||||||||||
[pagina 428]
| |||||||||||||
Kerk met de Sovjet-wetten aangaande de vrouw levert het bewijs, dat het geestelijk en zedelijk leven van een Sovjet-vrouw aan geen enkele innerlijke tegenspraak wordt blootgesteld’Ga naar voetnoot42). Alles samenvattend willen we niet de ogen sluiten voor de positieve kant der sinds 1935 doorgevoerde hervormingen, in zo verre die te verkiezen zijn boven de voordien gedulde bandeloosheid. Voor de rest menen we, dat de vraag, die we boven dit opstel plaatsten, beslist ontkennend beantwoord moet worden.
Immers we menen het volgende aangetoond te hebben:
|
|