| |
| |
| |
Echtscheidingen
als verschijnsel van de Amerikaanse samenleving
door Dr Peter A. Pijnappels
HET echtscheidingsverschijnsel is een van de beruchte aspecten van de Amerikaanse samenleving, die aan de gehele Amerikaanse cultuur een kwade reputatie bezorgd hebben. Het heeft in de mening van de buitenlander, die zich niet tot een serieuze analyse ervan gezet heeft, zulke proporties aangenomen, dat hij er de individuele Amerikaan op aan kijkt en hij hem er van verdenkt de gehele christelijke moraal te negeren of te minimaliseren.
Het echtscheidingsverschijnsel is inderdaad een van de donkerste aspecten van de Amerikaanse samenleving. Maar het is er slechts één aspect van; en hoe ernstig het ook is, het verduistert de lichtpunten niet die ook uit deze samenleving opschieten. Een mozaïek wordt ontsierd door een steen die niet past bij het kleurenbeeld; het wordt er daarom nog niet door bedorven.
De echtscheidingen hebben geleidelijk een omvang aangenomen, waarvoor de aanduiding ‘zorgwekkend’ al lang niet meer typerend is. Het verschijnsel is angstwekkend, verbijsterend. Het woekert voort met een ontstellende regelmaat. Het breidt zich uit, zonder dat er schijnbaar krachten aanwezig zijn, die het in zijn stuwing stuiten. Maar de omvang alleen geeft nog niet een volledige maatstaf, om de ernst van het verschijnsel te meten. Het schijnt in oorzakelijk verband te staan met de Amerikaanse cultuur. Het doet zich in de Amerikaanse samenleving niet zo maar voor als een toevallig aanhangsel, maar als een onderdeel van de Amerikaanse cultuur - eruit voortvloeiend als een daarmee evenredig gevolg. Nu mag Nederland zichzelf wel gelukwensen met zijn veel geringer aantal echtscheidingen, toch heeft het ook voor ons zijn nut het Amerikaanse verschijnsel zorgvuldig te observeren. De cultuur van een volk is in voortdurende beweging; en het is voorshands niet uitgesloten dat, door externe beïnvloeding of door interne stuwing, de West-Europese cultuur een gelijksoortige richting zou inslaan. Wanneer men er toe kan komen de krachten te identificeren, die het verschijnsel in Amerika hebben opgeroepen, kan men hier trachten deze krachten stelselmatig te neutraliseren.
Om de sociale betekenis van echtscheidingen zuiver te zien, moeten ze in verband gebracht worden met de instellingen die er onmiddellijk
| |
| |
mee gemoeid zijn. Deze instellingen zijn het huwelijk en het gezin. Echtscheiding is niet de reële oorzaak, maar een maatstaf van het verbroken huwelijk en het ontwrichte gezin. De werkelijke oorzaken liggen elders. Het gezin is in feite al verbroken, voordat de breuk door de echtscheidingsprocedure naar de juridische sfeer getransponeerd wordt. Echtscheiding is derhalve een maatstaf van een verbroken huwelijk, - een tastbare, formele maatstaf. Maar hoe belangrijk ook, het is niet een volledige, maar slechts een gedeeltelijke maatstaf voor de beoordeling van het werkelijke euvel.
Vooreerst zijn er de gezinnen die alleen nog uiterlijk in stand worden gehouden, maar die in feite geen eenheid meer uitmaken omdat het formele element: de echtelijke liefde, er niet meer aanwezig is. Echtscheiding is nu in alle staten van de U.S. aanvaard. Tot 1949 was South Carolina de enige staat, waarin echtscheiding bij de wet verboden was. Maar in 1948 gaf de bevolking van South Carolina haar goedkeuring aan een amendement op de Constitutie, dat de wettiging van echtscheiding beoogde. De wetgeving nam het amendement aan op 17 Maart 1949. Iedere staat heeft echter zijn eigen huwelijks- en echtscheidings-wetgeving; de gronden en procedures vertonen in de onderscheiden staten belangrijke verschillen. Maar al zou een echtpaar zich kunnen verenigen met de wettelijke gronden en procedure van zijn staat, het kan dan toch nog voorkomen, dat de onkosten een bezwaar vormen. En ten slotte zijn er de echtparen, die zich niet door godsdienstige of morele overwegingen laten terughouden van echtscheiding, maar vanwege onbekendheid met de wet of uit vrees voor eventuele sociale of economische gevolgen.
Naast deze gezinnen, die slechts voor de vorm gehandhaafd worden, zijn er de gezinnen, die uiteen vallen doordat een der partijen er vandoor gaat. Deze situatie heeft hier de bijnaam gekregen van ‘echtscheiding van de arme’ die zich de onkosten van een procedure niet kan permitteren. Het is een geval van feitelijke gezinsverbreking die niet in een formele wordt omgezet. De sociologen zijn van oordeel, dat een groot aantal gezinnen op deze wijze te niet gaat. In de officiële statistieken worden getallen en percentages verstrekt van gehuwde mannen en vrouwen waarvan de wederhelft afwezig is. De reden van deze afwezigheid wordt echter niet nader aangeduid, zodat deze gegevens geen hulpmiddel bieden om de omvang van dit in-de-steek-laten te bepalen. Sommige sociologen menen te mogen aannemen, dat ieder jaar 50.000 gezinnen hierdoor ontwricht worden.
De omvang van de echtscheidingen kan, met behulp van de gegevens
| |
| |
gepubliceerd door het Bureau van de Volkstelling, gevolgd worden vanaf 1867. De statistieken tonen duidelijk aan, dat in de ontwikkeling van de omvang der echtscheidingen, een algemene bewegingslijn onderscheiden moet worden van de bijzondere bewegingsverschijnselen tijdens de depressie van 1929-1935 en tijdens de oorlogsjaren.
Vanaf 1867 tot 1940 is de algemene lijn van de echtscheidingen die van een gestadige, geleidelijke toename. Een grafische voorstelling zou een langgerekte, stijgende lijn vertonen, waarvan de gelijkmatigheid slechts een enkele keer verstoord wordt. De geleidelijkheid in de opwaartse beweging ontstaat doordat elke opvolgende toename zich gedurende meerdere jaren handhaaft. De ontwikkeling vangt aan bij 0.3 echtscheidingen per 1000 van de bevolking in 1867 en heeft zich in 1940 opgewerkt tot 2.0. De aanvankelijke verhouding blijft constant tot 1880; in dat jaar verspringt ze op 0.4. Eerst in 1911 wordt de verhouding 1.0 per 1000. Vanaf dat jaar verloopt de stijging in enigszins sneller tempo.
Bij de absolute getallen: 9937 echtscheidingen in 1867, en 264.000 in 1940 dient men ook in aanmerking te nemen de enorme aanwas van de bevolking in deze periode. De bevolking steeg van 37.375.703 in 1867 tot 131.970.224 in 1940.
De huwelijken maken in deze periode een stijging door, die in intensiteit de toename der echtscheidingen overtreft. De voldoening over dit feit wordt echter enigszins getemperd, door het andere feit, dat de echtscheidingen hiertoe indirect bijdragen: de gegevens over huwelijken immers bevatten ook tweede en eventueel volgende huwelijken van dezelfde gescheiden personen. De lijn van de huwelijken volgt niet zo'n gezapig verloop als die van de echtscheidingen. De ontwikkeling roept niet het beeld op van een zachte glooiing - als bij de echtscheidingen - maar van een tamelijk steile trap. Het beeld is echter niet volkomen, omdat er naast onophoudelijke toenamen ook herhaaldelijk inzinkingen voorkomen van het eenmaal bereikte peil. De lijn wordt daardoor grillig met inkepingen in beide richtingen. In 1867 waren er 9.6 huwelijken per 1000 van de bevolking. De verhouding schommelt in de volgende jaren rond 9; in 1903 verspringt zij op 10.1. Dit peil is echter tot aan 1917 allerminst stabiel. Er zijn jaren, als 1917 en 1920, die een vervroegde toename aanwijzen, terwijl in andere jaren de verhouding terugvalt op een peil, dat eigenlijk een inbreuk vormt op de algemene lijn. In 1940 is de verhouding 12.1 huwelijken per 1000 van de bevolking. Maar deze stijging was niet door de voorafgaande jaren voorbereid: in 1939 waren er 10.7 huwelijken per 1000 van de bevolking. Uitgedrukt in absolute
| |
| |
getallen waren er 357.000 huwelijken in 1867, en 1.595.879 in 1940.
In de jaren, voorafgaande aan 1940, is er een merkwaardige onderbreking in de ontwikkeling van de echtscheidingen: de depressie in het bedrijfsleven wordt nauwkeurig gereflecteerd in de echtscheidingsfrequentie. Met een gelijkmatigheid, die alleen in 1913 en 1922 licht verstoord was, had de ontwikkelingslijn in 1929 de verhouding bereikt van 1.7 echtscheidingen per 1000 van de bevolking. Vanaf dit jaar, waarin de economische depressie een aanvang nam, wordt de lijn geremd. De verhouding daalt tot 1.3 in 1932 en 1933. In 1934 begint, met 1.6, de terugkeer naar de algemene lijn die in 1935 met 1.7 definitief wordt hervat. De diepste uitholling ligt dus in 1932 en 1933, de diepte-jaren ook van de economische depressie.
Het resultaat wordt slechts zwak genuanceerd door een vergelijking van de echtscheidingsfrequentie met de gehuwde bevolking. Het Bureau van de Volkstelling publiceerde de frequentie der echtscheidingen per 1000 gehuwde vrouwen. In deze gegevens ligt de depressie een jaar later, terwijl de algemene lijn ook een jaar eerder weer voort gaat. De ontwikkelingsloop stond in 1930 op 7.5 echtscheidingen per 1000 gehuwde vrouwen, daalde tot 6.1 in 1932 en 1933, en herstelde zich in 1934 met 7.5.
Ook in de huwelijken is de invloed van de depressie merkbaar. De diepte ligt hier in 1932, maar reeds in 1933 is weer een belangrijk herstel begonnen. Per 1000 ongehuwde vrouwen (met inbegrip van weduwen en gescheiden vrouwen) van 15 jaar en ouder werden er in 1930 67.2 huwelijken gesloten; in 1932 56.0; in 1933 61.3 en in 1934 71.8.
Wat er in de jaren na 1940 in de ontwikkeling van de echtscheidingen voorviel, is zo extravagant, dat het afzonderlijk beschouwd dient te worden. Het heeft vele waarnemers van de kook gebracht en hen verleid tot ongefundeerde prognoses. Maar evenmin als de uitholling in 1932 een reden inhield tot optimisme, geeft de echtscheidingspiek in 1946 reden tot de pessimistische voorspelling, dat we nu wel spoedig tegenover elke twee huwelijkssluitingen één echtscheiding kunnen verwachten. Beide verschijnselen doen zich voor als afwijkingen van de algemene gang van zaken, waarmee niet ontkend wordt, dat deze een gevaarlijk sociaal kankergezwel betekent.
In 1940 waren er 2.0 echtscheidingen per 1000 van de bevolking. Vanaf dit jaar begint een trapsgewijze toename, die in 1946 culmineert met 4.3. Dit jaar vormt echter tevens het keerpunt: de daling is in de navolgende jaren nog sterker dan de stijging in de jaren onmiddellijk voorafgaand aan 1946. Naar een schatting van de
| |
| |
Openbare Gezondheidsdienst was in 1949 de ratio geslonken tot 2.6.
In absolute cijfers bedroegen de echtscheidingen: in 1940: 264.000; in 1946: 610.000 en in 1949: 386.000.
In 1946 hadden de echtscheidingen een duizelingwekkende hoogte bereikt. Maar de daling in de navolgende jaren houdt een duidelijke aanwijzing in, dat er een sterke tendens aanwezig is tot terugkeer naar de algemene lijn die, naar alle waarschijnlijkheid, sinds 1940 naar een hoger niveau verschoven is. De frequentie van de echtscheidingen tijdens de oorlog en in de onmiddellijk daarop volgende jaren kan dan niet gezien worden als karakteristiek voor de algemene ontwikkelingsrichting, maar als een resultante van bijzondere factoren, die in 1946 tot een uitbarsting kwamen.
Het is opvallend, dat de bijzondere verschijnselen tijdens en na de laatste oorlog wel enige, maar slechts een zwakke parallel vinden in de verschijnselen tijdens en na de eerste oorlog. De gegevens laten een lichte teruggang zien in 1918 en een climax in 1920.
In de ontwikkeling van de huwelijken valt in de veertiger jaren een analoog verschijnsel te constateren: er is een intense toename die eveneens haar toppunt bereikt in 1946. In 1945 werden er per 1000 ongehuwde vrouwen van 15 jaar en ouder 84.5 huwelijken gesloten; in 1946: 120.7; in 1947: 106.8. Na 1946 dalen de echtscheidingen sterker dan de huwelijken. De analogie was ook voorhanden tijdens en na de eerste oorlog; evenals bij de echtscheidingen was er een inzinking in 1918 en een top in 1920.
Het feit, dat de echtscheidingen over een periode van 80 jaren met starre regelmaat een stijgende lijn gevolgd hebben, houdt reeds een aanduiding in, dat dit verschijnsel niet zo maar een toevallig aanhangsel is van de Amerikaanse cultuur, maar dat er in deze cultuur bepaalde krachten aanwezig zijn, die voor dit verschijnsel verantwoordelijk zijn. Deze interpretatie vindt een nadere bevestiging in de wijze waarop de echtscheidingen gedistribueerd zijn over de bevolkingsgroepen gerangschikt naar het land van geboorte. Het frappante is namelijk, dat aan het echtscheidingsverschijnsel in afnemende frequentie wordt deelgenomen door:
1. | inheemse Amerikanen, geboren van inheemse ouders; |
2. | inheemsen, geboren van ouders die één van beiden of beiden buiten de U.S.A. geboren waren; |
3. | buiten de U.S.A. geborenen. |
Het Statistical Abstract van de Volkstelling van 1930 verstrekt hierover gegevens, die teruggaan tot 1890. Uit deze gegevens blijkt:
| |
| |
1. | dat de echtscheidingsfrequentie van inheemse personen over deze periode ofwel gelijk is aan - ofwel intenser is dan de algemene frequentie; |
2. | dat de echtscheidingsfrequentie van inheemsen geboren van ouders die één van beiden of beiden buiten de U.S.A. geboren waren:
a. | slechts in enkele gevallen gelijk is aan de algemene frequentie, maar in de meeste gevallen er beneden blijft; |
b. | over de gehele periode lager is dan de frequentie van inheemse personen; |
|
3. | dat de echtscheidingsfrequentie van personen buiten de U.S.A. geboren:
a. | slechts in twee gevallen gelijk is aan de algemene frequentie, maar er overigens aanmerkelijk onder blijft; |
b. | constant ligt beneden de frequentie van inheemse personen; |
c. | de tendentie heeft om beneden de frequentie van de tweede groep te blijven. |
|
Deze vergelijking leidt tot de conclusie, dat de deelname aan het echtscheidingsverschijnsel evenwijdig verloopt met de vordering van het assimilatieproces van de Amerikaanse cultuur. Hoe verder deze assimilatie voltrokken is, des te intenser vertoont zich ook de ‘aanpassing’ aan de algemene lijn der echtscheidingen. Of, om het anders te zeggen, hoe sterker het psychisch verband is met de cultuur van het moederland, des te verder blijft de persoonlijke afstand van het echtscheidingsverschijnsel. En wanneer het contact met de Amerikaanse cultuur een stijging van de echtscheidingen ten gevolge heeft, moeten er in deze cultuur krachten aanwezig zijn, die verantwoordelijk zijn voor het Amerikaanse echtscheidingsverschijnsel.
En dan is er het geval-Nevada.
Voor de Amerikaan is de studie van het echtscheidingsverschijnsel niet compleet zonder de verschillende staten op dit punt te vergelijken. Deze vergelijking mag voor de buitenlander enkele aanvullende, interessante gezichtspunten opleveren, maar voor hém is het nationale verschijnsel belangrijker dan de gewestelijke verschillen. Een zuivere vergelijking, die tot doel heeft de relatieve ernst van het verschijnsel voor de onderscheiden staten vast te stellen, wordt bovendien bemoeilijkt doordat de echtscheidingswetten der verschillende staten geen constante grootheid vormen.
Op het punt van echtscheidingen - en van huwelijken - neemt de staat Nevada een aparte plaats in, en het is de moeite waard hier
| |
| |
er even op in te gaan omdat, wat in Nevada gebeurt, soms als karakteristiek gezien wordt voor geheel Amerika. En dat is toch geheel onjuist. Ook in de U.S.A. is Nevada een bron van ergernis. In 1948 was de echtscheidingsfrequentie per 1000 van de bevolking voor het gehele land 2.8; voor Nevada 67.1. De staat die in frequentie op Nevada volgde, was Florida met 7.4. Nevada vertoont dus een buitensporigheid die in geen enkele staat benaderd wordt. Dit is ook het geval met de huwelijken. De nationale frequentie van huwelijken per 1000 van de bevolking was in 1948: 12.3; voor Nevada: 317.6. De staat die hierin op Nevada volgde, was Arizona met 35.3.
Nevada is een van de westelijke Mountain-Staten; het is een attractie voor gelukzoekers en toeristen. De Comstock-Lode-mijn heeft schatten opgebracht aan zilver; ook wordt er goud en koper gevonden. De productiviteit van de mijnen heeft een zeer onregelmatig verloop gehad. Tijdens de booms was er zwaar geld te verdienen en streken de gelukzoekers van buiten Nevada bij zwermen bij de ertsvelden neer, om bij de eerstvolgende inzinking weer in massa weg te trekken. De bevolking is daardoor in haar geheel sterk wisselend; ze kon grote wijzigingen ondergaan in twee opeenvolgende jaren. Voornamelijk onder de mannelijke bevolking hebben deze wisselingen plaats; het mannen-overschot is in Nevada echter voortdurend belangrijk hoger dan over het gehele land. Zo waren er in Nevada in 1930 op elke 100 vrouwen 140.3 mannen, terwijl de nationale verhouding 102.5 was ten voordele van de mannen. In 1940 was de verhouding voor Nevada 125.4 en 100.7 voor het gehele land.
Nevada is ook een aantrekkingspunt voor toerisme, dat in de luxesteden Reno en Las Vegas geconcentreerd is. De aanwezigheid van avontuurlijke en mondaine elementen heeft de sociale structuur van Nevada sterk beïnvloed. De wetgeving is er tenminste op gericht om lieden, die hun heil zoeken aan de zelfkant van de moraal, zo goed mogelijk te gerieven. Toeristen kunnen er desgewenst even en passant een ‘huwelijk’ sluiten. Huwelijkskantoren werken er op de wijze van een snelbuffet en presenteren hun diensten op zakelijke en concurrerende basis, - zoals de Betuwse kersenboeren met hun prijsbordjes langs de weg klanten proberen te lokken. De wettelijk vereiste trouwpapieren worden er op aanvraag terstond verstrekt en het volgende ogenblik kan het ‘huwelijk’ gesloten worden. Ook in de wettelijke regeling van de echtscheidingen is Nevada tot het uiterste tegemoet gekomen aan de wensen van de scheidingslustigen. Er is een behoorlijk assortiment van wettelijke gronden beschikbaar, ruim genoeg om iedere klant te gerieven. Er is niet meer dan een zes-weeks verblijf
| |
| |
vereist om tot een echtscheidingsprocedure gerechtigd te zijn. Er is geen termijn voorgeschreven tussen de interlocutoire en de eind-uitspraak. California heeft bijvoorbeeld een afkoelingsperiode van een jaar ingelast tussen beide uitspraken om van elkaar vervreemde paren alsnog een kans te geven om tot bezinning te komen. Maar in Nevada kunnen de gescheidenen terstond hun trouwpapieren krijgen en, zonder verder tijd te verliezen, opnieuw ‘trouwen’.
Het hek is er dus compleet van de dam.
Het feit, dat het echtscheidingsverschijnsel verbonden is met de Amerikaanse cultuur, is aan de hand van de statistische gegevens tamelijk eenvoudig te construeren. De vaststelling echter van de aard van dit verband vormt een opgave, die ver van eenvoudig is en waarbij men zich terdege in acht moet nemen om door zijn persoonlijke instelling niet een aprioristische interpretatie te aanvaarden.
Het onderzoek naar de aard van het verband kan op twee verschillende wijzen worden gedaan. Vooreerst is het mogelijk de inductieve methode toe te passen, waarbij het probleem in twee vragen geformuleerd kan worden: welke zijn de concrete oorzaken, die regelmatig tot ontbinding van het gezin leiden, en: hoe zijn deze oorzaken vergroeid in de Amerikaanse samenleving. De oplossing van het vraagstuk kan echter ook langs de weg van deductie beproefd worden en de opgave wordt dan omgezet in de vraag: welke speciale krachten worden er in het Amerikaanse cultuurbeeld gevonden die, vanwege hun eigenaardige dispositie, een bedreiging voor de integriteit van huwelijk en gezin inhouden?
Nu is de opsporing van de werkelijke oorzaken van echtscheidingen, of van het failleren van huwelijken, een ingewikkeld procédé omdat deze oorzaken niet uit de statistieken zijn af te leiden. De statistieken bevatten gegevens betreffende de betrekkelijke frequentie van de onderscheiden wettelijke echtscheidingsgronden. Maar in het algemeen kan de aanvoering van wettelijke gronden niet au sérieux genomen worden; zoals deze gehanteerd worden, dienen ze eerder als een camouflage dan als een openhartige verklaring van de werkelijke oorzaak. Merkwaardig genoeg wordt deze praktijk al gesignaleerd in de eerste huwelijksencycliek die nu 71 jaren geleden gepubliceerd werd, de Arcanum van Leo XIII. De Paus constateert, dat ‘zeer velen zo misdadig zijn om allerlei boosaardigheid en bedrog te verzinnen, en, in de vorm van wreedheid aangedaan door beledigingen of van echtbreuken, gronden voor te wenden om ongestraft de band van de echtelijke vereniging te ontbinden, waarvoor ze een afkeer opgevat
| |
| |
hadden’ (ASS. XII 397). Het onderzoek wordt daarom gedreven naar de andere methode. Sommige sociologen bepalen er zich dan ook toe om in de Amerikaanse samenleving bijzondere factoren te identificeren, die vanwege hun geaardheid de afbrokkeling van huwelijk en gezin in de hand werken. Zo worden als oorzaken genoemd: de beperking of algehele uitsluiting van geboorten; het teruglopen of geheel wegvallen van traditionele gezinsfuncties en, daarmee samenhangend, de beroepsarbeid van gehuwde vrouwen; drankmisbruik; verslapping of het complete ontbreken van deelname aan godsdienstig leven.
Nu mogen deze bijzondere factoren van invloed zijn op het echtscheidingsverschijnsel, maar het schijnt, dat ze er niet de laatste verklaring van geven. Dat deze factoren zonder meer kunnen optreden of dat zij, in het bijzonder, het verschijnsel beïnvloeden, vraagt op zich om een nadere verklaring. En deze verklaring wordt gevonden in de individualistische trek van de Amerikaanse cultuur, een trek die op zich tot ontwaarding van huwelijk en gezin leidt en tevens de geestelijke atmosfeer schept, waarin bijzondere factoren een versnellende werking kunnen uitoefenen.
Een individualistische levenshouding leidt uiteraard tot een verstoring van het natuurlijke dualisme in de mens: zijn persoonlijk-zijn en zijn sociaal-zijn. Ze belemmert de aanpassing van het individu aan de aanspraken die de gemeenschap - in welke vorm ook - op hem heeft. Deze aanpassing is een precair proces omdat de mate, waarin het individu zich conformeert aan de aanspraken van de gemeenschap, aan zijn rechtzinnig begrip en goede wil overgelaten is, - dikwijls zonder dat de gemeenschap deze goede wil door een van haar formele gezagsmiddelen stimuleert. Zulk een levenshouding kan gemakkelijk catastrophaal worden, wanneer ze wordt toegepast op een instelling als het huwelijk, waarbij individu en gemeenschap op verschillende gronden, maar beiden intens, betrokken zijn.
De sociale belangen worden in het huwelijk gediend door de primaire doeleinden: voortplanting en opvoeding; die van het individu door de secundaire doeleinden: remedie voor de begeerlijkheid en onderlinge bijstand. Nu kunnen deze belangen evenwijdig lopen; zij doen dit niet noodzakelijk. Ze kunnen tot een contrast leiden, wanneer het individu zijn persoonlijke idealen niet verwezenlijkt vindt in een bepaalde, echtelijke verbintenis. Het contrast kan het individu voor de dramatische situatie stellen, dat hij zich gedwongen ziet zijn persoonlijke aspiraties op te offeren voor het welzijn van de gemeenschap. Het zijn immers juist de gemeenschapsbelangen, geïnvesteerd in het huwelijk, die de natuurlijke volstrekte onverbreekbaarheid van
| |
| |
het huwelijk vereisen. Deze belangen zijn immers niet gediend met voortplanting zonder meer, maar alleen met adequate voortplanting, - voortplanting die plaats vindt in een omgeving die de verwachting wettigt, dat de belangen van het kind op een mens-waardige wijze behartigd zullen worden. En deze omgeving wordt alleen gevonden in het onverbreekbare huwelijk. Niet in de zin dat dit huwelijk een volstrekte garantie inhoudt voor een adequate voortplanting, maar in deze zin, dat zulke voortplanting buiten het onverbreekbare huwelijk uitgesloten is.
Wanneer dan al - uitsluitend gelet op de belangen van het individu - de verwerpelijkheid van iedere echtscheiding niet met natuurlijke gronden aantoonbaar is, zo wordt toch elk compromis met echtscheiding door de sociale belangen uitgesloten. Ervaring en wijsheid, verworven uit het inzicht in de concrete menselijke natuur, leren dat er in het geheel geen grond is voor het optimisme dat meent aan de idealen van ongelukkig gehuwden te kunnen tegemoet komen zonder de belangen van de gemeenschap te schaden. Om nog eens de encycliek Arcanum te citeren: ‘Er zullen geen remmen sterk genoeg zijn om een eenmaal verleende bevoegdheid tot echtscheiding binnen de uitgestippelde of vooronderstelde grenzen te houden’ (ASS. XII 396). Dat bewijst de Amerikaanse ervaring eens te meer.
Een juist begrip van het huwelijk sluit dus in de bereidwilligheid tot een verregaande onderordening van de individuele strevingen aan de aanspraken van de gemeenschap. Het is juist deze bereidwilligheid die door het individualisme wordt aangetast. Het draait consequent uit op een verwerping van al wat niet op tastbare wijze in het voordeel is van het individu. Gebonden liefde wordt vrije liefde.
In feite heeft de echtscheiding zich in de moderne samenleving ingeburgerd als een resultaat van het individualisme. De Franse wet van 20 September 1792 introduceerde het recht van echtscheiding als een recht, dat voortvloeit uit de individuele vrijheid welke door een onverbreekbare verbintenis verloren zou gaan.
De trek naar het individualisme in de Amerikaanse samenleving verbaast iedereen die er mee in aanraking komt. Het is er in zijn vele gestalten tastbaar aanwezig. Het wordt er pijnlijk ervaren, speciaal door de Nederlandse immigrant. In de beklemmende massificatie van de grootstad voelt hij zich geïsoleerd van de gemeenschap; hij is er een eenzaam mens in het gezelschap van millioenen; hij tast er tevergeefs naar de geledingen, die in het vaderland de schakels vormden tussen hem en de gemeenschap. Maar ook buiten de grootstad spreekt het tot hem: in de grote en kleine industrieplaatsen, ook wanneer die
| |
| |
door Nederlandse pioniers gesticht zijn en door hun afstammelingen bevolkt worden. Daar is voor hem, op wereldlijk gebied, alleen de keuze tussen de kroeg en de cinema.
In het economisch leven openbaart het zich in het dogma van het Free Enterprise waarin de Amerikaan de verwezenlijking ziet van de democratie op economisch gebied. En de bezoeker behoeft maar een treinrit te maken van New York naar Baltimore om de Amerikaan te begrijpen, die de superioriteit van dit beginsel in zijn reusachtige efficiency afdoende bewezen vindt.
Het individualisme is waarneembaar in de inrichting - of beter: de afbrokkeling - van het gezinsleven. Daar is bijvoorbeeld de beroepsarbeid van gehuwde vrouwen, die zich ook onder katholieken volledig ingeburgerd heeft. Men krijgt de indruk dat het averechtse ervan niet meer wordt aangevoeld. In 1947 was 21% van alle gehuwde vrouwen in beroepen werkzaam.
De ontzaglijke omvang van de geboortebeperking is er een andere manifestatie van. Deze praktijk is niets anders dan een onverantwoorde overdrijving of exclusieve aanvaarding van de individuele doeleinden in het huwelijk. De tragiek van deze tegennatuurlijke praktijk is, dat in het huwelijk juist dan niet wordt gevonden, wat men zich op deze wijze dacht te verzekeren. Tussen 60 en 70% van alle echtscheidingen worden ieder jaar verleend aan kinderloze paren. Ook blijkt het verwrongen begrip van echtelijke liefde funest te werken: bijna de helft van de echtscheidingen vallen in de groep van huwelijken die nog geen vijf jaren geduurd hebben.
Deze aanduidingen volstaan om de stelling te steunen dat de verbreiding van de individualistische levenshouding de uiteindelijke verklaring biedt van het Amerikaanse echtscheidingsverschijnsel. Deze conclusie legt tevens het verband met het punt van uitgang: dat dit verschijnsel niet een toevallig aanhangsel, maar een daarmee evenredig uitvloeisel is van de Amerikaanse cultuur.
In de Amerikaanse ervaring ligt een zekere analogie met de praktijk van echtscheidingen in het Romeinse Rijk in de derde en vierde eeuw. Sint Hieronymus hekelt er de Romeinen om en citeert het geval van een dame die 22 keer van man veranderde voordat zij zelf door een man genomen werd tot zijn 21ste vrouw. Maar tussen het Romeinse echtscheidingsverschijnsel en het Amerikaanse ligt de verspreiding van het Christendom; en dit brengt een accidentele wijziging in de aanklacht - ten gunste van de Romeinse en ten nadele van de Amerikaanse cultuur.
|
|