Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 501]
| |
Wat wil het Westen?
| |
[pagina 502]
| |
thans loodzwaar op sommige Europese volkeren. Ook in Azië werden politieke belangen op het altaar van de strategie geofferdGa naar voetnoot1). De U.S.A. hebben geen tweede maal de fout van 1920 bedreven: thans zijn ze zich volkomen van hun internationale verantwoordelijkheid bewust. Hun politiek mist echter traditie, diepte en vastheid. Zij valt van het ene uiterste in het andere. De 'appeasement'-politiek wordt sedert een paar jaar met evenveel vastberadenheid verworpen als ze voorheen werd verdedigd en toegepast. Aan slogans en beginselverklaringen ontbreekt het niet. Over de werkelijke doelstellingen van de Amerikaanse politiek tast men wel eens in het duister. Amerika zelf voelt deze tekortkoming pijnlijk scherp aan. Vrijwel in alle verhandelingen over buitenlandse aangelegenheden wordt dezelfde vraag gesteld, een vraag die in de Sowjet-Unie nooit is gerezen: 'What do we want?' Zij betreft juist in de eerste plaats de verhouding U.S.A.-U.S.S.R. en het conflict tussen de Westerse democratische instellingen en het communisme. Die vraag is van doorslaande betekenis: ze bepaalt in werkelijkheid de politiek van de Westelijke mogendheden die alle in meerdere of mindere mate steunen op de materiële en militaire macht van de U.S.A. Maar het antwoord is niet duidelijk omlijnd; soms is het zelfs zo paradoxaal en uiteenlopend dat men in Europa ernstig is gaan twijfelen aan het vermogen van het Amerikaanse volk om de leidende rol te spelen die het in de gegeven omstandigheden van nature toekomt. Daar is vooreerst het zuiver militaire standpunt, volgens hetwelk de communistische macht met geweld moet worden bestreden overal waar de gelegenheid zich voordoet. Er is gewag gemaakt van preventieve oorlog door hoogstaande militaire persoonlijkheden die gelukkig hierover niet alleen te beslissen hadden. Deze houding is te onverantwoord om er bij stil te staan: het communisme wordt niet met kanonnen bestreden - althans niet in de eerste plaats. Daar is vervolgens de methode van een groots opgezette politieke actie. Zij wordt aanbevolen door hen die, vertrouwd met de Sowjet-methoden, de strijd tegen het communisme willen aanbinden op al de gebieden waar de invloed van die leer zich doet gelden, en wel met middelen die op onrustbarende wijze aan de Sowjet-methoden herinneren: intensieve propaganda, benutten van alle sociale en politieke | |
[pagina 503]
| |
krachten, zonder onderscheid, van het ogenblik dat ze tegen het communisme kunnen worden ingezet, aanmoediging van alle vormen van verzet tegen het regime binnen of buiten de Sowjet-Unie. Misschien is deze gedragslijn practisch aan te bevelen. Zij biedt het nadeel de strijd te aanvaarden op het terrein van de tegenstander. Zij is het Westen - het ware Westen - onwaardig. Daar is ten slotte de meer constructieve houding die er in bestaat de militaire veiligheid, de materiële welvaart en de sociale orde te verzekeren in al de gebieden die aan de druk van het communisme zijn blootgesteld. Het is deze weg die de U.S.A. sedert enkele jaren zijn ingeslagen. Zij hebben daarbij een edelmoedigheid aan de dag gelegd en, waar het moest, ook een macht vertoond die bewondering en eerbied afdwingen. De resultaten zijn niet uitgebleven: belangrijke gebieden werden uit de greep van de Sowjets gered. Het communisme wijkt in een groot aantal landen. De kracht van het verzet stijgt. Toch ontsnapt men moeilijk aan het gevoel dat ook deze politiek iets onvolkomens heeft, dat zij de oplossing niet brengen kan. Zij vertoont een gemis aan substantie en positieve betekenis. Er is behoefte aan iets diepers en aan iets dat verder reikt dan het voorkomen van een oorlog en van een verdere imperialistische en ideologische expansie van het communistisch Rusland. Men voelt de noodzakelijkheid van een verantwoordelijke, consequente en redelijke houding tegenover het Russische volk dat meer vertegenwoordigt dan het regime waaronder het thans gebukt gaat.
In die geest nu werd een poging ondernomen die alle aandacht verdient. Zij gaat uit van George F. Kennan, voorheen attaché aan de Amerikaanse ambassade te Moskou, daarna hoofd van de Staf voor politieke planning bij het Staatsdepartement, en die zich vroeger reeds onderscheidde door zijn studies over het communistisch probleemGa naar voetnoot2). Kennan begint met te wijzen op de grove vergissing welke gelegen is in het geloof dat de kansen op een verbetering in de verhoudingen tussen het Westen en het Oosten practisch samenvallen met die van overwinning en nederlaag in een toekomstige oorlog. Ten overstaan van de wanhoopspychose waaraan een aanzienlijk gedeelte van onze tijdgenoten lijden is het werkelijk niet overbodig er aan te herinneren dat een militaire beslissing op zich zelf niets oplost, integendeel, en zeker geen waarborgen biedt voor het tot stand komen van een Russische Staat waarmede het mogelijk is te leven en die het zijne tot het | |
[pagina 504]
| |
scheppen van een meer stabiele wereldorde zou kunnen bijdragen. De vraag is echter: welk soort Rusland kunnen wij redelijkerwijze wensen te zien ontstaan? Wellicht is het gemakkelijker de vraag in haar negatieve vorm te stellen: Wat kan redelijkerwijze niet van Rusland worden geëist? Het spreekt vanzelf dat de Westerse economische, sociale en politieke instellingen niet in een handomdraai in Rusland kunnen worden overgeplant. Het hedendaagse Rusland is niet uitsluitend de vrucht van het communistisch stelsel. Het is het resultaat van een moeizame historische groei. Zowel in zijn binnenlandse organisatie als in zijn buitenlandse politieke ambities is het Rusland van Stalin in niet geringe mate de voortzetting van het Rusland der Tsaren. Hoe spectaculair sommige specifieke kenmerken van het regime ook mogen zijn; onder het rode omhulsel schuilt de niet te miskennen substantie van het eeuwige Rusland. De bekende vergelijking met de radijs gaat nog steeds op. Het zou verkeerd zijn aan een volk dat zich eeuwen lang volgens eigen aard en langs eigen wegen ontwikkeld heeft, de levensvormen en de maatschappelijke structuur van een ander volk, dat een totaal verschillende evolutie gekend heeft, te willen opdringen. Op economisch gebied heeft Rusland nooit het privaat bedrijf gekend in de betekenis die het Westen daaraan hecht. Het begrip 'businessman' is de Russische taal vreemd. Het woord 'koopman' heeft er nooit een vleiende betekenis gehad. Sedert de Octoberrevolutie werd daarenboven een nieuwe generatie gevormd zonder enig begrip voor een ander economisch systeem dan het staatskapitalisme. Dit alles kan natuurlijk evolueren, doch alles wijst er op dat lange tijd nog belangrijke sectoren van het economisch leven, vooral de sectoren van handel en nijverheid, in staatshanden zullen blijven: de voorwaarden voor onmiddellijke alternatieven ontbreken. Op politiek gebied kan een stelsel dat zich meer dan dertig jaar wist te handhaven niet anders dan diepe sporen nalaten. Wij moeten beseffen dat onze eigen instellingen niet noodzakelijk de ideale instellingen zijn voor volkeren die in volstrekt andere voorwaarden en omstandigheden hebben geleefd; dat andere maatschappelijke structuren en regeringsvormen, hoezeer die ook van de onze afwijken, niet daarom alleen onze afkeuring verdienen. Zulke structuren en vormen worden gesmeed in het vuur van de practische noodwendigheden. Laten wij dus niet angstvallig nagaan in hoe ver eventuele wijzigingen aan onze democratische opvattingen beantwoorden. Wij moeten de Russen tijd gunnen, hen Russen laten blijven en hun gelegenheid verschaffen hun binnenlandse problemen op hun manier op te lossen. De weg die leidt naar | |
[pagina 505]
| |
waardige en evenwichtige regeringsvormen is het diepste en het intiemste proces van het leven der volkeren. Dit betekent niet dat de keuze van die weg absoluut vrij is: er zijn regeringsvormen die ook de volkerengemeenschap aangaan omdat ze een bedreiging van de internationale orde in zich dragen. En dit leidt dan tot het positieve antwoord op de vraag: Welke eisen kunnen wij wél aan Rusland stellen? In de eerste plaats moet van de Russische regering kunnen worden verwacht dat ze andere staten en volkeren zal behandelen met verdraagzaamheid, gematigdheid en oprechtheid. Zij dient te verzaken aan het ideologisch standpunt volgens hetwelk de vernietiging van alle regeringsystemen, die niet onder haar contrôle staan, voorwaarde is voor het bereiken van haar doelstellingen. Zij zal er zich van moeten overtuigen dat de buitenwereld geenszins bezield is met de gedachte Rusland aan te vallen. Kinderlijk naïef vertrouwen wordt niet gevraagd. Dat Russische belangen krachtdadig verdedigd worden begrijpt eenieder. Doch een minimum van onderling vertrouwen is een onontbeerlijke voorwaarde zonder welke normale betrekkingen onder de volkeren, evenals trouwens onder individuen, ondenkbaar zijn. Er dient ook een einde te worden gesteld aan de gewoonte iedere vreemdeling, als dusdaning, als spion en saboteur te behandelen. In het kort: het groteske en anachronistische IJzeren Gordijn, dat evenveel wantrouwen veronderstelt tegenover de vreemdeling als tegenover het Russische volk zelf, moet worden afgeschaft. Vervolgens mag van Rusland worden geëist dat het staatsgezag binnen normale perken gehouden wordt, m.a.w. dat men zal afzien van elke vorm van totalitarisme en met name van dwangarbeid. Misbruik van binnenlands gezag leidt immers onvermijdelijk tot onverdraagzaamheid en agressiviteit t.o.v. andere volkeren en wettigt dus het verzet van deze laatste, hoezeer zij ook wensen zich niet in de binnenlandse aangelegenheden van vreemde natiën te mengen. Ten slotte is het noodzakelijk dat Rusland zal verzaken aan elke vorm van verdrukking van andere volkeren die recht hebben op een zelfstandig nationaal bestaan - wat geenszins nauwe samenwerking uitsluit, voornamelijk met gebieden die economisch met Rusland vergroeid zijn, zoals de Oekraïne, noch ook het herstel van normale betrekkingen met de huidige satellietstaten wanneer deze eerst hun onafhankelijkheid zullen herwonnen hebben. Er bestaan immers belangrijker dingen dan staatsgrenzen, namelijk de wederzijdse beoefening van verdraagzaamheid, begrip en bescheidenheid t.o.v. het lijden van het verleden, de problemen van de toekomst en het bewustzijn dat geen enkel van de belangrijke problemen die de toekomst aan de volkeren | |
[pagina 506]
| |
van Europa stelt, binnen eng-nationale grenzen kan worden opgelost. Indien Rusland zich bereid zou tonen metterdaad deze elementaire grondvoorwaarden van een meer stabiele wereldorde te eerbiedigen dan zou er een grote stap gedaan zijn in de richting van normale internationale betrekkingen en dan zou het wellicht niet meer nodig zijn zich zorgen te maken omtrent de bedoelingen van de Russische regering.
Hoe kan het Westen nu bijdragen tot het verwezenlijken van deze minimum-voorwaarden? Twee hypothesen dienen hierbij te worden overwogen: de eerste is de oorlog, de tweede het voortduren van de huidige toestand, m.a.w. geen oorlog op grote schaal. In geval van oorlog komt het er vooreerst op aan zich niet blind te staren op verwarring stichtende oorlogsdoeleinden. Wij kunnen het, ditmaal, zonder de tyrannie van slogans stellen. Wij kunnen vermijden ons te laten meeslepen door grandiose en onrealistische phraseologie, alleen bedoeld om het verschrikkelijk en bloedig avontuur te doen vergeten waarin wij verstrikt geraakt zijn. Wij kunnen, ditmaal, de morele moed hebben onszelf er aan te herinneren dat internationale geweldpleging in onze beschaving een soort van bankroet betekent en dat zelfs de meest glorierijke zegepraal ons niet het recht geeft de toekomst te beschouwen in een andere geest dan die van spijt en vernedering over hetgeen gebeurd is, en van het besef dat de weg naar een betere wereld langer en harder zijn zal dan indien er helemaal geen oorlog was geweest. Zo zullen wij dan minder geneigd zijn de militaire verrichtingen als doel op zich zelf te beschouwen en zal het ons gemakkelijker vallen die operaties te voeren overeenkomstig onze politieke doelstellingen. Wij kunnen al het mogelijke doen om het Russische volk te doen inzien dat wij ons niet als zijn vijand beschouwen, dat wij begrip hebben voor zijn verleden en belang stellen in zijn toekomst. Wij kunnen zelfs dit volk doen aanvoelen dat wij aan zijn zijde staan en dat onze overwinning de kans inhoudt voor een gelukkiger lotsbestemming. Het Russisch volk is een groot volk. Nergens op aarde is de zwakke vlam van het geloof in de waardigheid van de mens en in zijn goedheid aan meer stormen blootgesteld geweest. Toch is die vlam niet geheel gedoofd. Het zou onvergeeflijk zijn indien onze verontwaardiging over Sowjet-toestanden en -politiek ons tot medeplichtigen van het Sowjet-despotisme zou maken door het verlies van het vertrouwen in het genie van het Russische volk, zijn ingeboren goedheid, zijn grootheid. Het zou daarenboven gevaarlijk zijn zijn nationale gevoelens te bestrijden: | |
[pagina 507]
| |
de Duitsers hebben reeds ondervonden dat het onmogelijk is de Sowjet-regering en tevens het Russische volk te bestrijden. In hetzelfde verband moeten wij ook begrijpen hoe moeilijk het leven der burgers is onder een totalitair regime: men kan hen niet zo maar verdelen in collaborateurs en niet-collaborateurs. Wij moeten derhalve de al te simplistische verontwaardigde houding vermijden, de Russische tragedie een beetje beschouwen als de onze, en het Russische volk als een wapenbroeder in de lange strijd om een gelukkiger bestaan.
Indien echter oorlog kan voorkomen worden en de huidige situatie voortduurt, wat kunnen wij dan doen ten einde in Rusland de wijzigingen doorgevoerd te krijgen die wij wensen? Bestaat er dan enige kans op wijzigingen van die aard? Ongetwijfeld, als men aanneemt dat geen politiek systeem zich blijvend kan handhaven dat alleen steunt op het kwade en op de zwakte in de mens en dat de werkelijke steun van brede volkslagen mist. Niet zo zeer de Russische revolutie als dusdanig is hier bedoeld als wel de rampzalige ontaarding van die revolutie - zogezegd gericht op de vermindering van menselijk onrecht en verdrukking - in de hel van een politiestaat. Met politie alleen kan geen gezag stand houden: het heeft behoefte aan de steun van het volk. In feite is de politiestaat een soort van maatschappelijke stuiptrekking, verwekt door de spanning van een bepaald historisch moment, een moment van diepgaande hernieuwing en heraanpassing aan gewijzigde materiële of sociale toestanden. Zulk een moment is uiteraard van voorbijgaande aard. Geleidelijk komt een nieuw evenwicht tot stand en doet zich opnieuw het menselijk instinct gelden dat streeft naar een gezond, menswaardig en vruchtbaar bestaan. Oppervlakkig beschouwd kan in Rusland alleen een kentering intreden door geweld, m.a.w. door het omver werpen van het regime. Toch is het niet uitgesloten dat een evolutie in de goede richting zich geleidelijk ontwikkelt. Een dergelijke evolutie moet door de politiek van het Westen bevorderd worden: het mag alleszins niet worden gezegd dat ze door vooroordeel, ongeduld of wanhoop werd geremd of verhinderd. Men hoede zich voor zinsbegoocheling: nooit zullen buitenlandse invloeden of raadgevingen beslissende wijzigingen in de Russische regeringsvormen teweeg brengen. Het initiatief van duurzame wijzigingen moet van de Russen zelf uitgaan. Rechtstreekse tussenkomst van een natie in de politieke aangelegenheden van een andere natie heeft tot nog toe zelden tot iets anders geleid dan tot misverstand en wrok. Daarom is de enige invloed die het Westen op de binnenlandse ontwikkeling van Rusland kan uitoefenen de invloed van het voorbeeld, | |
[pagina 508]
| |
van de uitstraling van zijn eigen wezen. In zo ver er aan propaganda kan worden gedaan zal deze er vooral op moeten gericht zijn het Russische volk in te lichten aangaande opvattingen en toestanden zoals deze werkelijk in het Westen bestaan. Dit alles doet niets af aan de volstrekte noodzakelijkheid van een krachtdadige, voorzichtige en wijze buitenlandse politiek die tot doel heeft het opwekken en het bundelen van alle krachten in de wereld die geschikt zijn om het Kremlin te doen afzien van zijn 'grand dessein' als zijnde onuitvoerbaar. Een dergelijke politiek is van essentieel en onmiddellijk belang als men de oorlog wil voorkomen en tijd wil winnen om meer hoopgevende sociale krachten in werking te stellen. Doch het constructief gedeelte van de Westerse politiek kan niet anders zijn dan de boodschap die het Westen nog steeds aan de wereld brengt door zijn bestaan zelf, door de wijze waarop het de specifieke problemen van deze tijd weet op te lossen en door zijn erkenning van het primaat van geestelijke adel boven stoffelijke overvloed.
Ziedaar, bondig samengevat, de hoofdideeën van Kennan. Het woord Christendom en Christelijke beschaving komt in zijn betoog niet voor. Zelden las men echter beschouwingen over het thans alles overheersend politiek probleem der West-Oost verhouding die meer van de geest van edelmoedigheid, verdraagzaamheid, liefde tot mensen en volkeren was doordrongen. Die geest draagt het onmiskenbaar merkteken van de Christelijk-Westerse cultuur. Zonder die uitermate vruchtbare, verzoenende en constructieve geest blijft de Westerse politiek onvolkomen en ontrouw aan zich zelf. Hij is daarom haar sterkste wapen. De slotgedachte van Kennan is niet nieuw. Zij wordt gelukkig gedeeld door een stijgend aantal politieke gezagsdragers en publicisten, die groot belang hechten aan de kracht van het voorbeeld en aan de uitstraling van de Westerse instellingen en methoden t.o.v. de hedendaagse politieke, economische en sociale problemen: 'Het Russische vraagstuk kan worden herleid tot dat van ons eigen vermogen om te blijven leven'. - 'Onze toekomst hangt niet af van de voorzeggingen van Marx, maar alleen van onszelf'. - 'Beschavingen sterven alleen door zelfmoord'. Het zijn even zo vele uitdrukkingen van dezelfde idee die ook Toynbee dierbaar is: de idee van 'uitdaging' en 'antwoord', het antwoord dat alleen de hoogste wijsheid van het Christendom geven kan. Dat Kennan hieraan concrete vorm gegeven heeft is zijn grote verdienste. |
|