Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd'Een zeer opmerkelijk debuut bekroond'Aldus besluit het verslag der jury, die door de firma Sijthoff werd aangesteld voor de romanprijsvraag, door haar bij gelegenheid van haar eeuwfeest uitgeschreven. Deze jury bestond uit Dr P.H. Ritter Jr., Ben Van Eysselsteijn en Antoon Coolen en bekroonde onder de 116 inzendingen het ms. 'De Weerlozen', het romandebuut van Valeer Van Kerkhove, een jonge Vlaamse schrijver. Hoe technisch-sereen dit verslag ook moge zijn, het spreekt klaar uit dat de jury, die van oordeel was dat deze inzending ver boven de andere uitstak, met deze roman ten zeerste is ingenomen. Zelfs voor wie dit wist was de gedeeltelijke voorlezing van het boek door de auteur zelf op 18 April in het Arteveldehuis te Gent, na een degelijke en genuanceerde inleiding door Pater Em. Janssen S.J., een ware verrassing. En dit gevoel van verrassing blijft ook nadat men het boek zelf rustig heeft doorgelezen. Met een onbetwistbare trefzekerheid immers grijpt Van Kerkhove naar wat de mens van deze tijd wel het meest eigen is: zijn zoeken naar een houvast, zijn overbewust spel met zijn angst en zijn ontmoediging, zijn weerloosheid tegenover de ernst van het leven, die hij instinctmatig in een conventioneel en verintellectualiseerd burgerleven wil ontvluchten. Dr Delannoy, de hoofdfiguur van het boek, is een jong, begaafd chirurg, die zijn plattelandsfamilie inwendig is ontgroeid, maar in het intellectuele stadsmilieu, waar hij door zijn studies en talent belandde, geen evenwichtig leven heeft kunnen opbouwen. Steedse verfijning en landelijke eenvoud, zelfgenoegzaamheid en oprechtheid, geestrijke cultuur en wijsheid vechten in hem een uitzichtloze strijd tot hij, in zijn halfslachtigheid gevangen, het huwelijksleven van zijn vriend en vriendin, dat hij wilde redden, laat verkommeren, het tenslotte schendt, en pas dan, in het volle bewustzijn van zijn morele val en van zijn schuld aan de dood van zijn vriend, de zin voor de echte levenswaarden hervindt in de eeuwenoude en eeuwenjonge levenswijsheid van het simpele maar gezonde geloof. Eenvoudig, maar vol waardig geloof dan. Want evenals de volkskennis hier geen koude observatie en geen folklore is, maar een opgenomen zijn in 'de gemeenschap der Heiligen en de gemeenschap van de zondige mensheid', zo is het katholieke in dit boek meer dan een sfeer of een onderwerp: het is de geronnen levenswijsheid van een katholiek-denkend en tevens denkend katholiek schrijver, zoals we dat ook in de huidige Angelsaksische literatuur, bij Graham Greene b.v., aantreffen. Maar door en door Vlaams, exuberant Vlaams zelfs, in de weelderigheid, waarmee de natuur, het wisselende milieu en de symboliek van de vele alledaagse dingen in het psychologisch leven worden opgenomen.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 425]
| |
In deze buitengewoon sterke psychologische eenheid merkt men pas de volle kracht van de auteur om het drama te peilen, waar men het alleen met zichzelf uitvechten moet. De inwendige dialoog weet hij daarbij zeer natuurlijk en gevat te gebruiken, en onverbiddelijk voortschrijdend werkt de angst door, die voor de moderne mens als een bestanddeel werd der eigen psyche. Diezelfde psychologische consequentie structureert ook de anders enigszins verwarrende rijkdom aan gedachten. Deze is meermalen verrassend, maar soms ook, wanneer b.v. bij de filosoof Mandeling de menselijke ervaring er niet meer achter te bespeuren valt, dreigt die overvloed aan ideeën zijn doel te missen door op zichzelf doel te worden. Des te praegnanter is hij waar hij verstilt tot de samengebalde wijsheid waarin de eenvoudige dorpsmens zijn hele leven, ondanks zichzelve haast, laat meespreken. Niet alleen wat inhoud en structuur betreft, ook in de vaardigheid waarmee de auteur weet te ontleden en te schetsen is deze roman in vele opzichten merkwaardig. De natuurbeschrijvingen, hoe sterk ook uitgewerkt, blijven weerklank en dragers van de inwendige ontwikkeling, nooit worden ze literatuur. Soms schetsen ze in een paar regels een ganse atmosfeer, als b.v. het vroege voorjaar: 'Er pijlden haastige vogels door de lucht. Maar ze bleven nog stil, alsof ze ijlden om een mysterieuze verrassing klaar te krijgen. Ze speelden niet in de kruinen. Welbewust schoten ze hoog over het land, van dreef tot dreef. Alleen de kraaien met het grauwe van de wijkende winter over hun ruggen en de traagheid van de eentonige dagen in de vleugels, dreven doelloos rond'. Daarentegen is het stadsmilieu, vol drukte van auto's en denderende trams, of verlaten, met late lampen over de gesloten gevels 'gelijk kaarsen branden over een dood gelaat', een verrijkende tegenhanger van het landelijke leven, zoals de tegenstelling van stad en platteland de psychologische sfeer verruimt. Bij dit beeldend vermogen wint tenslotte ook de psychologische tekening. Een zin als: 'De kamerdoos werd langzaam vervuld van zijn onredelijke treurigheid en van zijn donkere, als fluwelen angst, waarop een lichte woede dreef als schuim op water' valt bij een gewone lezing niet eens op. De grootste verdienste van al deze woordvaardigheid is echter dat ze de auteur niet in de weg staat. Een zo sterke en veelzijdige persoonlijkheid blijft uitteraard voor wie classificeren en vergelijken wil, onberekenbaar. De grote verdienste echter en de waarborg van Van Kerkhove is, dat hij ons voert tot de bron, die onze literatuur op een volwaardig katholiek en tevens op een internationaal peil verheffen kan: het kruis van zonde en genade in de mens. K. Heireman S.J. |
|