Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen nieuw leven van Vincentius a PauloGa naar voetnoot1)In de collectie 'Menschen der Kirche' verscheen bij Benziger Verlag Einsiedeln/Köln, het tiende deel Vincenz von Paul - Aus seinen Briefen, Vorträgen und Gesprächen - van Hans Kühner. Voornaam-eenvoudig gebonden, typographisch keurig verzorgd (goed papier, fraaie lettertype, rustige, wel-verantwoorde drukspiegel) biedt dit boek zich te appetijtelijk aan om het op zijde te leggen 'tot men eens meer tijd heeft'. Reeds door zijn uiterlijke standing suggereert het een stil en overtuigend: Neem en lees; het draagt zijn 'goede pers' voor zich uit. Het mooie boek is ook een mooi boek qua inhoud, qua geslaagd portret van de H. Vincentius. Zoals Kühner hem ziet en uitbeeldt, aarzel ik niet te getuigen - dit is voor een Lazarist des te prettiger, wijl hij, ondanks de nooit-volprezen critische publicaties van Pierre Coste, zich ook wel eens ergeren moet - dat m.i. het essentiële en het kenmerkende raak getroffen zijn. De klaarblijkelijke opzet van Kühner: ons behulpzaam zijn bij het proeven van de mens en van de heilige, die Vincenz von Paul heet, door zo nauw mogelijk persoonlijk contact, lijkt me zeer aanneemlijk, zeer wijs en volkomen gelukt. Het werk bestaat uit twee delen: een zakelijke inleiding oftewel gecondenseerde biographie van 120 bladzijden en 150 bladzijden zorgvuldig gekozen teksten uit Vincentius' brieven, conferenties en toespraken. Het een op het ander nauwkeurig afgestemd, vormen zij een veelzeggend harmonisch geheel. En.... de lezer kan en mag mee-toekijken, mee-oordelen, mee-proeven. Hij kan, zonder veel moeite, controleren of de objectieve gegevens passen in het altijd min of meer willekeurige kader dat de auteur hem biedt. De zakelijke inleiding, de gecondenseerde biographie getuigt van grote eruditie en scherp inzicht. Niet alleen de | |
[pagina 423]
| |
algemene historische achtergrond van Vincentius 'tijd (1580-1660) staat Kühner klaar voor ogen, maar zo wat elke belangrijke monographie over en omtrent Vincentius, getuige zijn bibliographie-opgave, die tot op de dag van vandaag bij is, heeft hij verwerkt tot bloed van zijn bloed, tot vlees van zijn vlees. De Duitse degelijkheid, nu ook eens zonder vertoon, zonder gewichtigdoenerij, doet hier zeer weldadig aan. Zijn scherp inzicht, zijn psychologische feeling overtuigen ons, dat Kühner weet wat hij zegt, en slechts zegt wat hij weet. Insiders vragen natuurlijk met speciale belangstelling naar de opinie, de stellingname van Kühner in zake sommige nog omstreden vraagstukken in het leven van Vincentius. Dat in het korte bestek van 120 bladzijden, Kühner daar niet volledig op in kon gaan, behoeft wel geen betoog. En dat dit ten slotte bijkomstigheden zijn, die aan het 'gesamtbild' van Vincentius, waarom het hem feitelijk te doen is, niet veel af of toedoen, zij grif toegegeven. Toch onderschatte men dergelijke toets niet bij het wegen van een auteur. Twee voorbeelden ter illustratie. De kwestie Vincentius-de St Cyran. In enkele regels pag. 74-75, als in een lichtende flits, weet Kühner ons Vincentius' houding tegenover het Jansenisme en de vermaarde abbé de St Cyran te verduidelijken: 'Vincenz selber fühlte sich zunächtst keineswegs gegen Irrlehren gefeit, denn gerade der Jansenismus vermochte die Geister auf Wegen und in Formen zu bannen, die von denen der Lehren Luthers und Kalvins grundverschieden waren.... Mit dem umstrittenen Abbé de Saint-Cyran, dem Mitbegründer des Jansenismus, hatte ihn sogar eine langjährige Freundschaft verbunden, die später an der finsteren Irrlehre Saint-Cyrans verbrach. Aber Vincenz bewahrte diesem bis zu seinem Tode 1643 und besonders während der Kerkerhaft, zu der Richelieu den Abbé verurteilte, eine unerschütterliche Hochachtung, und wenn er im Conseil die Verdammung der Irrlehre mit aller Schärfe forderte und einen entscheidenden Beitrag hierzu leistete, so geschah es nie ohne jenes tiefgegründete Bewustsein, dass die Liebe auch den Irrenden gegenüber keine Grenzen kennen dürfte'. Dit lijkt me uitstekend. Hier werd de roos getroffen. De kwestie gevangenschap Tunis, pag. 10. Kühner schrijft: 'Anfang 1605 musste er nach Bordeaux reisen. Die Reise endete anders, als er gedacht. In seinem langen- und einzig existierenden -autobiographischen Bericht, an Comet, vom Jahre 1607, erzählt er die Ereignisse, die folgten. Vergebens versuchte er diesen Bericht, der nach Jahren wieder auftauchte, noch 1660 wieder zurückzuerhalten, um ihn zu vernichten. Nie hat er bis zu seinem Tode auch einmal über die Ereignisse zwischen 1605 und 1607 gesprochen, und es wäre sinnlos, hierfür eine begründung zu suchen'. Geldt hier het bekende: ook Homerus slaapt wel eens? Vergeet Kühner dat zijn eventuele recensenten dit uiterst zwak zullen vinden? Of.... is hem het probleem Tunis ontgaan? Had hij de bedenkingen van de archivaris Grandchamp gelezen - Kühner vermeldt juist hem niet in zijn bibliographie - dan had hij zeker lont geroken en minstens vermoed dat hier wel degelijk vragen rijzen waar men zich niet van af maakt met een: 'es wäre sinnlos, hierfür eine Begründung zu suchen'. Een historicus heeft dit juist wel te doen. Maar deze passage is dan ook het enige ernstige bezwaar, dat ik tegen het eerste deel meen te moeten maken. De teksten (het tweede deel) zijn m.i. meesterlijk gekozen, meesterlijk betiteld en, voor zo ver ik over de litteraire waarde van Kühner's Duits kan oordelen, meesterlijk vertaald. Het pittige, originele Frans van Vincentius getrouw en precies weergeven in een geheel andere taal, is | |
[pagina 424]
| |
een praestatie die grote lof verdient. Ik heb me de moeite getroost enkele steekproeven te nemen en woord voor woord Kühner's tekst vergeleken met de originele: geen nuance is hem ontgaan; niet in het minst heeft zij de zeggingskracht van Vincentius verminkt of verzwakt. Neem en lees. Kühner is u een vertrouwde gids door het XVIIde-eeuwse Frankrijk van de Contra-Reformatie, de tijd waarin Vincentius leefde en werkte. En Vincentius zelf - wanneer een heilige schrijven kan, ligt het toch wel voor de hand dat we hem lezen, om hem te leren kennen - Vincentius zelf zal u bekoren door zich te tonen zoals hij is. Voor de Vincentius' bibliographie is dit Duitse degelijke werk, een welkome verrassing, een gewaardeerde aanwinst. J. Colsen C.M. |
|