Forum
De Reina Prinsen Geerligs Prijs voor Letterkunde
Op 24 Nov. l.l. vond te Amsterdam in de Aula van de Gemeentelijke Universiteit voor de vierde keer de uitreiking van de Reina Prinsen Geerligs-prijs plaats, een jaarlijkse letterkundige prijs voor jongeren tussen 20 en 25 jaar.
De deelneming aan de prijsvraag staat ook voor Vlamingen open, wat blijkbaar nog onvoldoende bekend is, daar de eerste keer, in 1947 slechts 1 inzending binnenkwam uit Vlaanderen, in 1948 en 1949 geen enkele en in 1950 vijf op een totaal van 34 inzendingen. Al is er dus verbetering merkbaar, toch lijkt het goed, nog eens iets over deze prijs te vertellen, daar een groter deelname uit Vlaanderen zeker ook de wens zou zijn geweest van haar, aan wie de prijs zijn naam ontleent.
Reina Prinsen Geerligs werd geboren 7 October 1922 te Semarang (Ind.) en kwam reeds een jaar later met haar ouders naar Nederland. Zij bezocht het Barlaeus-Gymnasium te Amsterdam en reeds in die tijd ontwaakte haar belangstelling voor Vlaanderen en Zuid-Afrika. Ze schreef toen reeds in het schoolblad Suum cuique, artikelen over Marnix van S. Aldegonde, Rubens als Diplomaat, enz. De grote indruk, die de schoonheid van Brugge op een jong ontvankelijk hart maakt, legde zij neer in een artikel 'Brugge', dat door het jeugdblad Contact bekroond werd, evenals haar artikel 'Gerechtigheid'. Zij werd uitgekozen om haar school te vertegenwoordigen bij een voordrachtwedstrijd en ontroerde de zaal met haar voordracht van Multatuli's 'Ik weet niet waar ik sterven zal'. Weinig jaren later slechts zou zij het weten....
Na haar eindexamen koos Reina, die belangstelling voor veel dingen had en een grote liefde voor volk en taal, de studie van Nederlandse letteren in Amsterdam. Maar inmiddels was de oorlog uitgebroken en haar sterk nationale gevoel en spontane reactie op alles, wat zij als onrechtvaardig voelde, bracht haar onvermijdelijk via de strijd tegen de van de studenten geëiste loyauteits-verklaring in de verzetsbeweging. Ook daarin gaf zij zich helemaal. Zij werd koerierster met als taak de verschillende illegale groepen te verenigen. Hoewel ze zich ten volle bewust was van de gevaren, was dat voor haar geen reden zich terug te trekken, want zij was bereid tot elk offer, ook het hoogste. Zij was enorm actief. Voortgedreven door haar vurige geest dook zij dan hier op, dan daar. Wie haar kenden en liefhadden, hielden hun hart vast. Kon zoveel activiteit onopgemerkt blijven? Had ze niet een te knap, aardig gezichtje, was ze niet een te aantrekkelijk persoontje, zodat ze waar ze kwam opviel, wat juist bij illegaal werk een extra gevaar moest opleveren? Waarschuwingen werden met een tikje jeugdige overmoed afgedaan... En... 't werk moest toch immers gebeuren?
23 Juli 1943 werd ze gepakt. Ze werd ter dood veroordeeld, z.g. 'begenadigd' en in October '43 samen met de illegale strijdsters Mevr. Hissink en de Utrechtse studente Truus van Lier naar Duitsland gevoerd. Alle drie werden in de vroege morgen van de 24e November '43 in het kamp Oraniënburg gefusilleerd. Volgens een ooggetuige gingen ze zingend naar de plaats der terechtstelling. Het is wel zeker, schrijft haar moeder, dat toen 'de Vlaamse Leeuw' gezongen werd, want dat was haar lievelingslied, waarmee ze zich altijd aankondigde, als ze thuis kwam.
Reina's ouders hebben de sympathieke gedachte gehad, het geld van de studiebeurs, die zij voor Reina hadden, te bestemmen voor het instellen van een jaarlijkse letterkundige prijs voor jonge mensen, om de herinnering levend te houden