| |
| |
| |
Psychologische Kroniek
Overzicht van de Nederlandse Psychologische Literatuur I
door A. Schrijnemakers
DE ruim twee honderd psychologische werken en werkjes, die de laatste twee jaren in Nederland zijn verschenen, laten zich, naar hun onderwerpen, in enige grote categorieën indelen. Als de vier voornaamste categorieën komen naar voren: Algemene en Bijzondere Psychologie (waarbij wij ook de Diepte-psychologie laten aansluiten), Psychotherapie, Kinderpsychologie en Parapsychologie.
Zelfs als wij ons beperken tot deze vier groepen, is het nog ondoenlijk om in het bestek van enkele pagina's volledig te zijn. Wij zullen daarom in elk van deze categorieën enige der belangrijkste werken bespreken.
| |
I. Algemene, Bijzondere en Diepte-Psychologie
Wij openen de rij met een der meest lijvige werken (1).
William Stern († 1938) mag dan zijn psychologische opvattingen hebben uitgebouwd in het kader van zijn 'Personalistiek', toch zijn zijn verdiensten op psychologisch gebied groter - en is hij veel minder vatbaar voor critiek - dan op philosophisch gebied. Dit is wellicht te danken aan het feit, dat Stern als psycholoog een empirisch onderzoeker was, die zijn meningen op experiment, waarneming en ervaring baseerde.
Stern heeft belangrijk werk verricht op bijna elk gebied der psychologie. Hij is ook de wetenschappelijke grondlegger van de Bijzondere Psychologie, waarvoor hij de methodische richtlijnen aangaf in zijn werk Die differentielle Psychologie (1911 en 1921). Deze woordkeus van Stern suggereert, dat wij hier te doen zouden hebben met 'Differentiele Psychologie' in de gangbare betekenis van het woord, nl. de wetenschap, die de psychologische processen bestudeert voor zover die verschillen van mens tot mens. Stern vat zijn 'Differentielle Psychologie' echter op als een 'Individuele Psychologie', d.w.z. de theoretische studie van de individuele psychische uitrusting van de mens in haar opbouw, structuur en prestatie. De eerste uitgave van dit werk van Stern droeg dan ook de titel Individuelle Psychologie (1900).
Deze Bijzondere Psychologie fundeerde Stern op personalistische grondslag in zijn Allgemeine Psychologie, dat in 1935 voor het eerst uitkwam bij M. Nijhoff te Den Haag en dat thans bij deze uitgever in herdruk verscheen. Deze herdruk is in zoverre uitgebreider dan de
| |
| |
eerste, dat hij nu een 'Bild meines Vaters' bevat van Stern's zoon Günther en een herdenking van de auteur door Ernst Cassirer uit Gotaborg, destijds een van Stern's medewerkers te Hamburg. Ofschoon Stern in dit werk door zijn personalistische strekking het philosophische domein betreedt, stelt hij hier de psychologie toch voor als een empirische wetenschap. De eerste drie hoofdstukken zijn een 'Gesamtorientierung' over domeinen, problemen en methoden der psychologie. In de volgende 28 hoofdstukken tracht Stern theorieën en resultaten van zeer verschillende aard en herkomst van personalistisch standpunt uit in één systeem onder te brengen. Het is Stern inderdaad gelukt al het waardevolle der verschillende richtingen, zonder het geweld aan te doen, in zijn leer op te nemen door ze in een ruimer verband te plaatsen.
Daardoor heeft dit boek zich een plaats veroverd onder de standaardwerken van blijvende waarde.
Een figuur, die evenals Stern zijn empirische en experimentele psychologie uitbouwde tegen de achtergrond van zijn wijsgerige opvattingen en eveneens de psychologische wetenschap met nieuwe begrippen verrijkte, was de Groningse hoogleraar Heymans, onder de nietpsychologen vooral bekend om zijn Psychologie der Vrouwen. Heymans, die noch van 'Individuele' noch van 'Differentiele' psychologie sprak, doch naar analogie van de algemene en bijzondere physiologie, zijn 'Speciale Psychologie' opstelde, heeft zijn naam voor altijd aan deze terminologie verbonden. Van zijn werk Inleiding tot de Speciale Psychologie, dat in 1929 voor het eerst in de Volksuniversiteits-Bibliotheek werd uitgegeven, verscheen in 1948 de derde druk (2).
Het meest bekende onderwerp van dit werk is zijn typologie. Een bezwaar is echter, dat ze meer een statistisch overzicht van karaktertoestanden biedt dan een inzicht in de structuur van het karakter.
Mr W.A. Pannenborg verzorgde de uitgave van Heymans' onuitgegeven college over de algemene psychologie (3). Deze is een samenvattende publicatie van zijn onderzoekingswerk op het terrein der algemene psychologie, dat in Gesammelte kleinere Schriften zur Philosophie und Psychologie in extenso beschreven staat; als zodanig vormt deze uitgave de pendant van bovengenoemd werk over de speciale psychologie.
Meer dan Stern behoort Heymans reeds tot de historische figuren, die uit de tijd raken. Dat hij in de Groninger school echter nog zeer actueel is, bewijst zowel de oprichting, in de bezettingstijd, van het Heymans-Genootschap alsook de felle controverse, tussen Brugmans en Ten Have enerzijds en Meyering anderzijds, naar aanleiding van het feit, dat laatstgenoemde de psychologie van Heymans 'Een Schijn-Psychologie' had genoemd (4).
Wat Heyman's leer, globaal genomen, voor ons moeilijk verteerbaar maakt zijn niet zozeer de speciale termen, maar is vooral zijn psychisch monisme. Dit neemt echter niet weg, dat de uitgave van Pannenborg zeer veel waardevolle algemeen aanvaardbare gegevens bevat. Daarbij is het eveneens waardevol om kennis te maken met Heymans' grote geest, die van de feiten uit met behulp van de denkwettelijkheid tot inzicht wil geraken.
| |
| |
Een der groten uit de psychologie, die wel de term, maar niet het adaequate begrip der individuele psychologie gebruikt, is Alfred Adler. Het grondbegrip van zijn Individualpsychologie is de eenheid en eigen aard der menselijke persoonlijkheid. Vandaar zijn bestrijding van elke vorm van typologie, die immers de nadruk legt op het gemeenschappelijke in verschillende mensen. Hij heeft in ons land vooral school gemaakt onder stimulering van de Utrechtse arts P.H. Ronge.
Reeds eerder verschenen de vertalingen van enige werken van Adler (5), terwijl Ronge enige boeken schreef over de Individualpsychologie (6).
Al deze uitgaven verschenen bij Bijleveld te Utrecht. Verschillende beleefden een herdruk en het eerstgenoemde is zelfs aan de vierde druk toe. Thans verscheen een herdruk van De zin des levens, vertaling van P.H. Ronge. Het mag toch wel enige verwondering wekken, dat men in bepaalde kringen zo star vasthoudt aan een dergelijk beperkt en eenzijdig systeem als dat der Individualpsychologie. Adler's verdiensten mogen niet onderschat worden; hij was de eerste, die het sociale gezichtspunt in het centrum stelde. Bijna iedere serieuze psycholoog beschouwt de bijdrage van Adler als een belangrijke hoeksteen voor het psychologische gebouw, doch niet als de gehele fundering.
Wat het in Februari verschenen werk De zin des levens betreft; afgezien van de wetenschappelijke tekorten, is het ook duidelijk, dat men bij een rasechte, ongelovige positivist als Adler reeds bij voorbaat tevergeefs de ware zin van het leven zal zoeken.
Minstens even sterk als door de werken van Adler zelf is de Individualpsychologie in Nederland gepropageerd door de werken van zijn meest zelfstandige leerling Fritz Künkel, zenuwarts te Berlijn. Deze heeft ook de terminologie der Individualpsychologie verrijkt en gedifferentieerd.
In de dertiger jaren was het 'Künkelen' ook in ons land een soort mode geworden. Er verschenen toen verschillende vertalingen van zijn werken (7). In 1949 verscheen reeds een negende druk van Grundbegriffe der Individualpsychologie und ihre Anwendung in der Erziehung onder de titel Opvoeding tot Persoonlijkheid (8). Dit werkje bevat een korte uiteenzetting door Fritz Künkel van het Individualpsychologische systeem en de toepassing daarvan in de opvoeding van de hand van Ruth Künkel. (Zie K.C.T. Streven van October 1950 p. 108).
Zeer onlangs verscheen onder de titel Genezing van Angst de tweede druk van de vertaling van Angstneurose (9).
De angst in Individualpsychologische zin is van geheel andere aard dan de angst in Freudiaanse zin. De Individualpsychologie wijst het formeel sexuele af als uitgangspunt voor een angstneurose, terwijl Freud een angstneurose in origine bijna steeds en uitsluitend als een sexuele vrees of een 'Stauung' van libidineuze energie aanduidt.
Ofschoon Freud ook in Nederland veel opgang heeft gemaakt, zijn zijn werken toch niet zoveel in het Nederlands vertaald als dit in andere talen het geval is. Zeer onlangs verschenen bij de Wereldbibliotheek de vertalingen van zijn Vorlesungen über die Psychoana- | |
| |
lyse, Totem und Tabu en Massenpsychologie und Ich-Analyse (10).
De titel Inleiding tot de Psycho-Analyyse is zeer juist gekozen. Men maakt in dit boek kennis met de voornaamste adagia van Freud's leer, die zijn ondergebracht onder de hoofdingen 'Vergissingen, Droom en Algemene Neurosenleer'.
In Totem en Taboe vergelijkt Freud allerlei niet of niet volkomen verklaarde gebruiken en denkwijzen van primitieve volken met verschijnselen van neurotici en wel speciaal dwangneurotici. De schrijver van het voorwoord, Westerman Holstijn, moge dan al bij hoog en bij laag bezweren, dat Freud nooit heeft beweerd, dat primitieven te beschouwen zijn als neurotici en dat hij vooral nooit heeft bedoeld te zeggen, dat godsdienst een neurose is, in feite huldigt Freud een dermate afwijkende opvatting over het ontstaan en het wezen van de godsdienst, dat in dit boek voor ons zeer storende beweringen staan.
Dit is ook het geval met het boek, dat Westerman Holstijn zelf schreef (11). Hij schrijft o.a. dit fraais: 'Zo treffen wij dus ook in het Christendom evenals in haast alle andere godsdiensten een glorificering van de Incest aan....' en als bewijs hiervoor moet dienen de 'Bruiloft van het Lam met Jeruzalem'.
De beschuldiging van eenzijdigheid, die tegen de Individualpsychologie werd geuit, kan tegen het Freudianisme nog veel sterker worden gelanceerd, terwijl hier bovendien ten aanzien van zeer vele punten ook weer de kwalificatie 'onjuist' kan worden toegevoegd.
Dit alles toont Rudolf Allers aan in zijn boek The successful Error (12). Ofschoon Allers duidelijk vele fouten in Freud's leerstellingen aanwijst, is zijn critiek toch te negatief, te weinig opbouwend. Hier is de felle bestrijder aan het woord, die slechts de nederlaag van de tegenstander op het oog heeft.
Het beste werk, dat een duidelijke weerlegging van de foutieve elementen en een juiste verklaring van de goede bestanddelen, zowel in het systeem van Freud als in dat van Adler, geeft is Psychoanalyse en spiritualistische opvatting van de mens door Prof. Dr J. Nuttin (13).
Het is een uitstekend geslaagde opzet om de gegevens en methode der psychoanalyse te integreren in de algemene psychologie. Prof. Nuttin toont ook duidelijk aan hoe Freud's en Adler's hoofdprinciepen elkaar aanvullen en hoe beide, indien ze juist verstaan worden, de twee fundamentele menselijke behoeften weergeven, die zich op elk niveau van psychisch leven in specifieke vormen uiten.
Op psycho-biologisch niveau bevredigt de mens zijn drang tot handhaving van zichzelf in een drang naar contact met het andere, daar immers elk levend wezen voortdurend uit het andere moet gevoed worden.
Op sociaal-psychologisch niveau ontwikkelt en ontplooit de mens zijn sociale en psychische persoonlijkheid in passieve en actieve vormen van contact met anderen; d.w.z. door het zich bemind of geacht, gesteund of erkend voelen, maar vooral door het zich actief geven in een vergeten van zichzelf.
Op geestelijk niveau wordt de hoogste vorm van zelfontplooiing bereikt wanneer de mens zijn plaats en verhouding tegenover het Abso- | |
| |
lute weet te realiseren d.w.z. wanneer hij zich niet alleen ontwikkelt tot de volle maat van een sociaal-geïntegreerd mens, maar ten volle zichzelf wordt door de bewuste integratie van zichzelf in het Absolute, waarin zijn wezen wortel schiet.
De metaphysische grond van de fundamentele behoeften ligt in de zijnswijze van de mens zelf: een op zichzelf staand wezen, dat echter niet in zichzelf de laatste grond bezit van zijn bestaan. Alleen in de actieve participatie met het andere handhaaft hij het eigen persoonlijke zijn.
Der Dritte im Bunde, Carl Gustav Jung, verrast de wereld nog steeds met zijn grote vitaliteit door op meer dan 80-jarige leeftijd nog nieuwe werken toe te voegen aan zijn respectabele lijst.
Hij wint ook nog steeds aan invloed en verdringt enigszins de beide andere grootmeesters der Dieptepsychologie. Dit is te danken aan enige karakteristieke trekken van Jung's psychologie. Zo heeft Jung reeds vroeg gewezen op de eenzijdigheid der beide andere systemen en trachtte hij tegenover deze een 'übergeordneten Standpunkt' in te nemen. Dit standpunt is bovendien, zo niet direct Christelijk, dan toch met de Christelijke opvattingen zeer wel te verzoenen.
Ook beschouwt Jung zijn taak niet als beëindigd wanneer de analyse tot stand is gebracht, doch voor hem begint dan de therapie, die bestaat in het synthetiseren en het aangeven van de 'Heilsweg'.
Van Jung werden verschillende werken in het Nederlands vertaald (14) en ook verschenen de vertalingen van twee boeken van zijn leerlinge Jolan Jacobi (15). Deze laatste bespraken we min of meer uitvoerig in K.C.T. Streven van Januari 1951, p. 437 sqq.
Een groot deel van zijn Psychologische Typen is gewijd aan de verschillende typologieën vanaf de antieke geschiedenis tot op heden. Volgens Jung kunnen de mensen practisch in twee grote groepen worden ingedeeld: de overwegend introverten en de overwegend extraverten. Dit dient niet verstaan te worden als een starre situatie. In feite zijn alle mensen onder te brengen in een continue reeks - die de ideale kromme van Gausz benadert - van uiterst introvert naar uiterst extravert. En zelfs heeft niemand in die reeks een vaste plaats. Al naar gelang de gesteltenis en de leeftijd van de mens zal de sterkte en de onderlinge verhouding der introverte en extraverte elementen variëren.
Een hoofdstuk met de uitvoerige definitie van de door Jung gebruikte psychologische begrippen verhoogt de waarde van dit boek.
Aan het werk De mens op weg naar zelf-ontdekking wijdden we een korte bespreking in dit nummer van K.C.T. Streven.
Een uitstekend werk, dat gebaseerd is op de opvattingen van Jung, schreef Wijngaarden (16). Zie K.C.T. Streven van October 1950, p. 106.
De mogelijkheid tot een eventuele integratie van Jung's leerstellingen in de algemene psychologie wordt enerzijds begunstigd door het systeem van veelzijdigheid en de verheffing op geestelijk niveau, anderzijds wordt ze bemoeilijkt door de eigen terminologie en de sterke banden met de mythologie. Jung zelf is trouwens helemaal niet op integratie gesteld. Voor hem is psychologie: analytische psychologie.
| |
| |
(1) | William Stem, Algemeneine Psychologie auf personalistischer Grondlage, - M. Nijhoff, den Haag, LII en 836 blz. gr. 8vo. f 25.-; in linnen f 28.-. |
(2) | Prof. Dr G. Heymans, Inleiding tot de Speciale Psychologie, II dln., derde druk - De Erven F. Bohn, Haarlem 1948. |
(3) | Mr W.A. Pannenborg, Inleiding tot de Algemene Psychologie volgens Prof. Dr G. Heymans, - J.B. Wolters, Groningen, 1949. |
(4) | Dr T.T. Ten Have, Heymans, de Groninger Psychologie en de Critiek van Dr Meyering, - J.B. Wolters, Groningen, 1946. |
(5) | Alfred Adler, Mensenkennis, Levensproblemen. De Psychologie van het Individuele op School en in het Gezin. De zin des levens. - Bijleveld, Utrecht. |
(6) | P.H. Ronge, Individualpsychologie, 1948. Psychische opbouw der Persoonlijkheid, 1947. - Bijleveld, Utrecht. |
(7) | Fritz Künkel, Individu en Gemeenschap. Karakter, Liefde en Huwelyk. Levend Denken. Karakter, Ziekte en Genezing. Inleiding tot de Karakterkunde. Crisisbrieven. |
(8) | Fritz Künkel en Ruth Künkel, Opvoeding tot Persoonlijkheid, - Wereldbibliotheek, Amsterdam. |
(9) | Fritz Künkel, Genezing van Angst, 2e dr. - Wereldbibliotheek, Amsterdam, 130 pp. |
(10) | Sigmund Freud, Inleiding tot de Psycho-Analyse, 422 pp. (5e dr.). Totem en Taboe, 199 pp. Het Ik en de Psychologie der Massa, 102 pp. (4e dr.) - Wereldbibliotheek, Amsterdam. |
(11) | A.J. Westerman Holstijn, Grondbegrip der Psycho-analyse, 2e dr., - Bijleveld, Utrecht, 274 pp. |
(12) | Rudolf Allers, Het Succes van een Dwaling, - Tilburg, Nederland's Boekhuis, 296 pp., geb. f 7.90. |
(13) | Prof. Dr J. Nuttin, Psycho-analyse en spiritualistische opvatting van de mens, - Het Spectrum, Utrecht, 1949, 266 pp. (Intussen is ook de Franse uitgave van dit werk verschenen bij Nauwelaerts te Leuven. Hierin zijn verschillende aspecten nog dieper uitgewerkt). |
(14) | C.G. Jung, De banden tussen het Ik en het onbewuste - Servire, Den Haag, 1935. Zielsproblemen van deze Tijd - Meulenhoff, A'dam, 1940. De Cata'strophe - Servire, Den Haag en van Loghum Slaterus, Arnhem. Psychologische Typen - Servire, Den Haag, 1947. Psychologie en Opvoedkunde - van Loghum Slaterus, Arnhem, 1948. Psychologie van het Onbewuste - van Loghum Slaterus, Arnhem, 1950. De mens op weg naar zelfontdekking - Meulenhoff, A'dam, 1950. |
(15) | Jolan Jacobi, De Psychologie van C.G. Jung - Contact, A'dam-Antwerpen, 1950. Psychologische Beschouwingen - L.J. Veen, A'dam, 1949. |
(16) | H.R. Wijngaarden, Hoofdproblemen der Volwassenheid, - Bijleveld, Utrecht, 1950. |
|
|