Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 380]
| |
De verteltechniek van Herodotus
| |
[pagina 381]
| |
herders, oude boeren, zeevaarders, enz., die de ongeschreven literatuur voor uitsterven behoedden en een onuitwoestbaar leven schonken. Zo zullen ook wel de Jonische zeevaarders, wanneer ze, door windstilte gedwongen, dagen lang stil lagen of het op kalme bries voortzeilende schip bijna zijn eigen weg wel vond, elkaar de tijd hebben gekort met verhalen. - In dit verband mag ik misschien wel wijzen op de moderne verklaring van поλύαινоς, het Homerische epitheton ornans van de antieke Sinbad Odysseus: 'de man met de vele verhalen'. Bovendien had men in Jonië vaste verzamelpunten λέσχαι genaamd, waar men de tijd met vertellen zocht te doden, waar geregeld vertellers optraden om het lanterfanterende publiek te amuseren. Het dolce-farniente-principe van de kinderen van het zonnige Zuiden werkte dit gebruik sterk in de hand. Derhalve leefde Herodotus door deze rijkdom aan verhalen in 'het land van Belofte', waartoe we met een gerust geweten ook Halicarnassus mogen rekenen, de half-Dorische, half-Jonische geboortestad van Herodotus. Bovendien leefde Herodotus na zijn verbanning geruime tijd op het Jonische eiland Samos. Recapitulerend kunnen we dus vaststellen, dat in Jonië de vertelkunst in hoge mate werd gecultiveerd, waarbij India en Egypte bevruchtend hebben gewerkt. Toch moeten we ons er voor hoeden deze bevruchting te overschatten, want het sprookje en het volksverhaal zijn internationaal; talloze vrijwel gelijkluidende en onderling overeenstemmende sprookjes en volksverhalen vinden we in vér-uiteenliggende delen der aarde. Reintje de Vos is bij de Zoeloes bekend, Kaffers, Samojeden en Kalmukken genieten van de streken van een type als Tijl Uilenspiegel al evenzeer als wij en de Vlamingen.
Hoe heeft nu Herodotus zijn grote kennis van sprookjes en volksverhalen benut bij de compositie van zijn vertellingen? Nu eens vertelt hij in extenso een gans volksverhaal, zoals b.v. dat van de Egyptische meesterdief, dan weer weeft hij op artistieke wijze sprookjesmotieven in een historisch stramien. Men beweert wel eens, dat een sprookje slechts in een onbepaalde streek en tijd kan spelen: 'er leefde eens in een ver land', maar Herodotus bewijst ons, dat men sprookjes kan localiseren en aan een historische figuur kan binden, zonder dat de bekoring van het sprookje teloor gaat. Polycrates b.v., de sprookjeskoning, is een mysterieuze dubbelganger van Polycrates, de historische tyrannos van Samos. Maar we kunnen Herodotus als het ware op heterdaad betrappen en zijn verteltechniek | |
[pagina 382]
| |
tot op het been onbarmhartig ontleden bij zijn behandeling van de figuur van Hippoclides van Athene! We bezitten namelijk het sprookje, of - beter gezegd - de fabel, die ongetwijfeld heeft gediend tot het patroon, waarop de figuur van de trotse Hippoclides is geborduurd; het is een Indische fabel, vertaald door T.W. Rhys-David in 'Bhuddist Birth-stories', deel I pg. 291 sq. Naast het verhaal van Herodotus, in het Nederlands vertaald - hier en daar besnoeid - heb ik de Indische fabel uit het Engels vertaald in haar geheel laten afdrukken, opdat de lezer zelf zich een objectief oordeel kan vormen. Vooraf een korte inleiding.
Ten Westen van Corinthe lag een stad-staatje, de Dorische nederzetting Sicyon, genoemd naar de komkommers (σιϰύα), die er overvloedig gekweekt werden. Het was een typisch-Grieks stadje in een niet al te vruchtbare vlakte, een kleine ongeordende verzameling van lage huizen, met een of twee tempels wellicht en een niet te groot paleis. In dit paleis resideerde (van ± 600-570 v. Chr.) de tyrannos Clisthenes, die Sicyon tot grote bloei bracht door de industrie (schoen- en aardewerk) sterk te bevorderen. Aan het hof van deze Clisthenes speelt nu het volgende verhaal met een motief, dat we in talloze sprookjes en in het oude Griekse epos zo dikwijls terugvinden: een beeldschone prinses, naar wier hand de edelsten in den lande en uit den vreemde komen dingen. Het was een oude (Homerische) zede, dat de huwelijkscandidaten geruimen tijd toefden in de woning van de omworven prinses en door de vader gastvrij onthaald werden, totdat hij zijn keuze had bepaald. Zo riep ook Clisthenes in ons verhaal - dat een van de meest Homerische verhalen van Herodotus is - toen zijn dochter de huwbare leeftijd had bereikt, de edelste jongelingen uit Hellas, Z.-Italië en Sicilië naar zijn hof. Maar.... luisteren we nu naar Herodotus zelf: 'Clisthenes, de zoon van Aristonymus, kreeg een dochter, die Agariste heette. Hij wilde haar, nadat hij de beste van alle Grieken had uitgezocht, aan deze uitverkorene tot vrouw geven. Toen nu Olympische spelen plaats vonden, liet Clisthenes door een heraut afkondigen, dat, wie der Grieken zich zelf waardig achtte Clisthenes' schoonzoon te worden, op de zestigste dag nadien - of ook vroeger - in Sicyon werd verwacht, daar Clisthenes de dag van de bruiloft zou vaststellen binnen een jaar na datum. Toen stroomden alle Grieken, die trots waren op zich zelf en hun vaderstad, voortdurend toe om te dingen naar de hand van de prinses.... | |
[pagina 383]
| |
Toen al deze candidaten op de voorgeschreven datum waren aangekomen, informeerde Clisthenes allereerst naar ieders vaderstad en afkomst en hield hen daarna een jaar bij zich, terwijl hij hen toetste op hun mannelijke deugden, temperament, beschaving en karakter. Ook toetste hij hen, terwijl hij hen buiten de stad voerde naar de sportterreinen - voorzover het de jongeren betrof - maar voornamelijk aan zijn gastvrije tafel; want zolang als hij hen bij zich hield, deed hij zijn uiterste best en regaleerde hen met grandezza! En het meest van alle candidaten, dunkt me, vielen bij hem in de smaak, zij, die uit Athene waren gekomen, en van dezen genoot weer de voorkeur Hippoclides, de zoon van Tisander én om zijn mannelijkheid én omdat sinds overoude tijden zijn familie verwant was aan het regerende vorstenhuis in Corinthe. Toen dan de beslissende dag was aangebroken van het verlovingsfeest en de uitspraak van Clisthenes zelf, wie hij onder allen uitverkoor, onthaalde hij de huwelijkscandidaten zelf en alle Sicyoniërs. Toen men de maaltijd had beëindigd en de tafel was afgeruimd, hielden de candidaten een wedstrijd in muziek en voordrachten om het gezelschap te amuseren. Terwijl de fuif de late uren naderde, stelde Hippoclides alle andere mededingers volkomen in de schaduw, tot hij plotseling de fluitist verzocht een danswijsje te spelen op de fluit en toen de fluitspeler aan het verzoek gevolg gaf, begon hij te dansen! En misschien had hij zelf buitengewoon veel plezier in zijn dansen, maar Clisthenes, die het gehele geval gadesloeg, keek bedenkelijk. Na een tijdje beval Hippoclides een tafel binnen te brengen en toen de tafel binnen was gebracht, danste hij hierop eerst Lacoonse dansfiguren en daarna nog Attische en in de derde plaats ging hij op zijn hoofd staan en gesticuleerde met zijn benen! En ofschoon Clisthenes, toen Hippoclides voor de eerste en tweede keer danste, het idee verfoeide, dat deze zijn schoonzoon nog zou worden - wegens zijn dans en schaamteloosheid - wist hij zich te beheersen, daar hij niet tegen hem wilde losbarsten; maar toen hij hem met zijn benen zag gesticuleren, kon hij zich niet langer inhouden, maar riep: 'Zoon van Tisander, (je danst wel mooi, maar) je hebt je huwelijk verdanst!' Waarop Hippoclides antwoordde: 'Dat kan Hippoclides niks bommen!' Sinds die tijd is dit een spreekwoordelijke uitdrukking gebleven. Nadat Clisthenes om stilte had verzocht, sprak hij de volgende woorden tot zijn gasten: 'Mijne Heren, wervers om de hand van mijn dochter, ik prijs U allen zeer en ik zou U allen gaarne terwille zijn door niemand af te wijzen. Maar - het is immers niet mogelijk over één meisje besluitend het allen naar de zin te maken - ik verloof nu | |
[pagina 384]
| |
mijn dochter Agariste met Alcmeon's zoon Megacles volgens de wetten der Atheners'. Zó verspeelde Hippoclides zijn huwelijkskans en kreeg Megacles de schone prinses Agariste tot vrouw. En nu volgt hier de Indische fabel: Lang geleden, in de eerste tijd dat de wereld bestond, kozen de viervoeters de Leeuw tot hun koning, de vissen de Leviathan en de vogels de Gouden Gans. Nu had de koninklijke Gouden Gans een dochter, een jonge gans, zeer mooi om te zien; en hij liet haar een echtgenoot kiezen. En zij koos degene die haar 't meest aanstond. Want toen de koning haar het recht van de keuze had geschonken, riep hij alle vogels van de Himalayastreek te samen. En hele zwermen van ganzen en pauwen en andere vogels van verschillende soorten kwamen bijeen op een grote vlakke rots. De koning liet zijn dochter roepen zeggende: 'Kom en kies de bruidegom die je 't meest bevalt'. Toen zij nu de verzameling der vogels overschouwde, viel haar oog op de pauw met zijn hals schitterend als edelstenen en zijn veelkleurige staart; en zij deed haar keus met deze woorden: 'Laat deze mijn bruidegom zijn'. Toen trad heel de vergadering van vogels op de pauw toe en sprak: 'Vriend Pauw, de dochter van de koning, die haar echtgenoot moest kiezen onder zovele vogels, heeft haar keuze gevestigd op u!' 'Tot nu toe hebt gij mijn grootheid nog niet kunnen zien', zei de pauw zo overvol van verrukking, dat hij in strijd met alle zedigheid zijn vleugels begon uit te slaan en te dansen te midden van de grote vergadering. En onder 't dansen stelde hij zich aan aller blikken bloot. De koninklijke Gouden Gans was geërgerd. En hij zei: 'Deze knaap heeft noch bescheidenheid in zijn hart noch fatsoen in zijn manieren! Ik geef hem mijn dochter niet. Hij heeft alle schaamtegevoel verloren!' Toen sprak hij zodat heel de vergadering het hoorde: 'Aangenaam is je stem, schitterend is je rug, en prachtig als opaal is de kleur van je hals, de veren van je staart hebben ongeveer de lengte van een vadem, maar aan zulk een danser, mijnheer, kan ik mijn dochter niet geven!' En te midden van al de vergaderden schonk de koning zijn dochter aan een jonge gans, zijn neef; en de pauw stond beschaamdGa naar voetnoot1) omdat | |
[pagina 385]
| |
hij het mooie gansje niet kreeg, en hij steeg recht omhoog van de plek en vloog weg. Maar de koning van de Gouden Ganzen keerde terug naar de plaats waar hij woonde.
Het is onmogelijk deze Indische fabel, die alle kentekenen draagt van primitiefheid, te dateren. Weliswaar heeft deze fabel een lange weg afgelegd, voordat ze werd verwerkt in de Hippoclideslogos, maar de frivoliteit en de trots van de pauw is door Herodotus' geniale vertelkunst op markante wijze overgegaan in de figuur van Hippoclides, en de charmante passage bij Herodotus ademt nagenoeg dezelfde sfeer als die van de Indische fabel. |
|