Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 363]
| |
De Katholieken in de Verenigde Staten
| |
[pagina 364]
| |
spirituele liefde werken, en dat op de duur de spirituele de overhand moet krijgen, wil het vuur niet uitdoven. De moderne heidenen hebben weinig vertrouwen in het spirituele, maar zij weten, dat er op iedere honderd huwelijken jaarlijks ruim een derde ontbonden worden. Een kwestie van hormonen. Geef de vrouw of de man, of beiden een injectie, en het huwelijk gaat weer een paar jaar mee. Een rechter verklaart, dat hij geen echtscheiding uitspreekt, als de vrouw zich niet eerst door een dokter heeft laten onderzoeken! Het Christendom meende, dat het kind moest leren zijn impulsen te beheersen, zich te buigen voor de rechtmatige autoriteit, zich rekenschap te geven van zijn doen en laten. De gegradueerden van de moderne 'teachers colleges' weten, dat al die discipline maar tot dwangcomplexen leidt. Vergooide levens later zijn geen gevolg van gebrek aan wilskracht, maar van loodzware dwang in de jeugd. Laat de persoonlijkheid zich toch vooral in vrijheid ontwikkelen. Ja, die persoonlijkheid. Het Christendom meende, dat de persoonlijkheid gelegen was in de geestelijke, onsterfelijke ziel, geschapen en verheven tot beeld en gelijkenis van God. Wie de kranten leest, merkt, dat de persoonlijkheid vooral ligt in de aantrekking, die men op het andere geslacht uitoefent. Gaat het over een man, dan wordt een persoonlijkheid een 'he-man' genoemd. Hij heeft borst en spieren als Joe Louis, glanzend haar als Bob Hope, overwint zijn verlegenheid met Dale Carnegie, en rookt Camels of Chesterfields met een aantal film-persoonlijkheden. Het recht om gebrekkigen en geesteszwakken te doden, wordt door een professor van Harvard in een populair tijdschrift met millioenenoplage verdedigd, zonder noemenswaardig protest. Een hoogleraar van Yale kan rustig het sanctionneren van sexuele omgang vóór het huwelijk verdedigen, en vindt een even gewillig en sympathieker gehoor, dan de priester die er tegen protesteert. Een wetenschappelijk onderzoek naar sexuele aberraties krijgt handelswaarde, en neemt gedurende maanden een plaats in op de lijst van best-sellers. Wij zouden niet willen zeggen, dat er in het Amerikaanse volk niet vele goede dingen leven. Er is waarschijnlijk geen land ter wereld waar een pleidooi voor de armen, en voor iedere goede zaak, zo'n gewillig gehoor en geopende geldbuidel vindt. Maar de Christelijke motivering raakt meer en meer op de achtergrond. Overwegingen van humanisme en sentimentaliteit gaan steeds meer domineren. Over een verloren hondje kunnen de kranten zich even erg opwinden als over een verloren kind. Laten we nu niet denken, dat wie naar de Verenigde Staten gaat, de | |
[pagina 365]
| |
naaste gelegenheid opzoekt om van zijn geloof af te vallen. Ook onder de niet-Katholieke Christenen zijn er ongetwijfeld millioenen die een diep godsdienstig leven leiden. Maar de spirituele en religieuze grondslagen van het maatschappelijk leven komen er steeds minder op de voorgrond. En wie de kans heeft gehad in nauwer contact te komen, niet alleen met de intellectuelen maar ook met de gewone man, merkt hoe ontstellend velen er zijn, wier geloof door de twijfel ondermijnd is. Het bestaan van God, van de ziel, van een leven na de dood, wordt door velen nog slechts gezien als een mogelijkheid, waardoor je je in het leven toch niet al te veel kunt laten beïnvloeden. Bij tientallen van millioenen is het geloof de minst zekere waarde in hun leven geworden. Het is vervangen door een vage behoefte aan religiositeit, waaraan de meer dan 250 kerkgenootschappen trachten bevrediging te schenken. De twijfel dringt er toe de godsdienst en de zedelijke overtuigingen, die er mee samenhangen, meer en meer als privaatzaak te beschouwen. Er worden kerken gebouwd, vele, en de mensen hebben er veel geld voor over. Priesters en bedienaren van de godsdienst zijn in het algemeen populair, en hebben in sommige gevallen een bevoorrechte positie. Bij de spoorwegen bv. krijgen zij een belangrijke reductie op de tarieven. Kerkelijke gronden en bezittingen zijn in de meeste staten belasting-vrij. Bedienaren van de godsdienst en theologische studenten zijn vrij van militaire dienst, en voor de godsdienstige behoeften van de soldaten wordt door een uitgebreid aantal aalmoezeniers gezorgd. De Amerikaanse samenleving is niet laïcistisch in die zin, dat men er bewust naar streeft het openbare leven te ontkerstenen. Buiten een paar kleine groepen van heethoofden is laïcisme in de V.S. onbekend. De scheiding van kerk en staat, de gelijkheid van alle godsdiensten voor de wet, wordt er fair en onpartijdig gehandhaafd. Maar als we de vraag stellen, of de Amerikaanse maatschappij het de mensen gemakkelijker maakt een godsdienstig en zedelijk leven te leiden, dan moeten we zeggen: neen. Godsdienst moge in ere zijn, de idee 'Christelijke maatschappij' is er onbekend. Godsdienst is hier werkelijk privaatzaak, een particuliere behoefte van de individuele mens.
* * *
In deze maatschappij moeten de 27 millioen Amerikaanse Katholieken als goede burgers leven, en trachten hun ziel zalig te maken. Men kan niet zeggen, dat de Katholieken van Amerika de strijd om het Christelijk karakter van de maatschappij verloren hebben. Zij hebben eigenlijk nooit de kans gehad ervoor te vechten. Want al staat er ook reeds een Katholieke naam bij de ondertekenaars van de verklaring | |
[pagina 366]
| |
van onafhankelijkheid, als volksgroep zijn de Katholieken in de Verenigde Staten 'van gisteren'. De grote groei van de Katholieke bevolking in Amerika dateert van de laatste vijftig jaren. In 1776 waren er ongeveer 30.000, in 1900 tegen de negen millioen, in 1950 over de 27 millioen. Toen zij van enige betekenis begonnen te worden, was de strijd om de Christelijke maatschappij al verloren. Amerika was oorspronkelijk een protestants land. Het verbod in de constitutie om een nationale kerk op te richten, gold in het begin alleen voor de federale regering. Het berustte zelfs niet op een principiële opvatting over de verhouding tussen kerk en staat, maar eenvoudig op de practische onmogelijkheid om onder de protestantse secten aan een bepaald genootschap als staatskerk de voorkeur te geven. De afzonderlijke staten bleven lange tijd het lidmaatschap van een bepaalde kerk voor staatsambten verlangen, en geldelijke toelagen uit de openbare kas aan bepaalde kerkgenootschappen waren geen uitzonderingGa naar voetnoot1). Wat er het meest toe bijdroeg de positieve maatschappelijke invloed van het Christendom te verzwakken, was de vervanging van de protestantse school door de openbare. In de jonge Verenigde Staten waren de meeste scholen protestants, en de overheid steunde ze met subsidies. Toen echter in de eerste helft van de vorige eeuw de bevolking sterk ging toenemen, waren de meeste kerken niet meer in staat in alle onderwijsbehoeften te voorzien. Het gevolg was, dat de overheid tot de oprichting van openbare scholen overging, de subsidies aan de bijzondere scholen kwamen te vervallen, en daarmee begon ook de ineenschrompeling van het protestantse schoolsysteem. Enkel kleinere groeperingen, als de Luthersen en de Gereformeerden, hielden hun scholen uit eigen beurs in stand. De meeste kerken echter maakten van de (financiële) nood een deugd, gingen de openbare school een ideaal noemen van iedere Amerikaan, en van de protestantse in het bijzonder, en keken op de confessionele school neer als 'an island within American life'Ga naar voetnoot2). Dit proces van de laïcisering der opvoeding was allang voltrokken, toen de grote stroom van Katholieke immigranten begon. Zij stonden voor het probleem als Katholieken hun levenswijze te bepalen in een maatschappij, waar in tegenstelling tot het land hunner herkomst de kerk, en Christelijke ideeën in het algemeen, nauwelijks in het openbare leven tot gelding kwamen. De traditionele wegen moesten verlaten worden, het Katholieke leven moest nieuwe vormen vinden. De Amerikaanse Katholieken begonnen hun nieuwe vaderland, zoals | |
[pagina 367]
| |
zij het vonden, van harte te aanvaarden. De Ieren, de Polen, de Italianen mogen hoog opgeven van het land hunner herkomst, geen zou zijn nieuwe vaderland voor het oude willen ruilen. Allen hebben slechts één vaderland, Amerika. Zij bewonderen en beminnen hun land, en hun vaderlandsliefde is echt gemeend. Als alle Amerikanen zijn zij erg gemakkelijk in het toegeven van nationale ondeugden en mistoestanden, in hun hart zijn zij er diep van overtuigd, dat geen land beter is dan Amerika. Het 'I believe in America' van Kardinaal Spellman geeft uiting aan de overtuiging van alle Amerikaanse Katholieken en de 'Stars and Stripes' in de kerken naast het altaar is geen loze vertoning. De grootste grief, die men hun kan aandoen, is hun patriottisme in twijfel te trekken. Door die open houding jegens hun omgeving zijn zij in staat zich ongedwongen te bewegen in een maatschappij, waar het materialisme, niet als philosophie maar wel als practische levenshouding, hoogtij viert. Schaamte om voor hun geloof uit te komen kennen zij niet. In de publieke zwembaden lopen de Katholieke jongens en meisjes met een medaille om, en een kruisje vóór het duiken, een gebedje vóór de wedstrijd is niet ongewoon. En bij de dansen in de grote zaal van het parochiehuis staat op een verhoog het beeld van de Moeder Gods temidden van kaarsen en bloemen. Bij de niet-Katholieken is er niemand, die er aanstoot aan neemt. Dergelijke uitingen van godsdienst zijn ieders goed recht, zolang hij er anderen maar niet mee hindert! Ik hoop, dat mijn Amerikaanse vrienden mij dit beeld vergeven, maar soms lijkt het me, dat in de pauzen tussen de vervolgingen de eerste Christenen op soortgelijke wijze geleefd hebben. Men kan zich niet uit de wereld terugtrekken, men leeft zijn goede Christelijke leven, maar het publieke leven reageert niet Christelijk. Aan de kranten zitten verschillende katholieke journalisten, maar een Katholieke krant is een onmogelijkheidGa naar voetnoot3). In de vakverenigingen zijn vele Katholieke leiders, maar een Katholieke vakbeweging is ondenkbaar. In de politieke partijen, vooral de democratische, zijn vele Katholieke bestuurders en vertegenwoordigers, maar men weet het nauwelijks. Een Christelijke beïnvloeding van het openbare leven door middel van Katholieke verenigingen en bewegingen is er niet, en schijnt welhaast onmogelijk. * * * Op één punt echter hebben de Katholieken nooit aan de nivellerings-tendenz die door het Amerikaanse leven gaat, willen toegeven. Dat is op het gebied van de opvoeding. Zonder een dollar overheidssubsidie | |
[pagina 368]
| |
en in sommige staten zelfs nog tegen betaling van extra-belasting, hebben zij een onderwijsstelsel opgebouwd, dat de vergelijking met de openbare scholen met glans kan doorstaan. Op de lagere scholen krijgen ruim twee en een half millioen Katholieke kinderen onderwijs, ongeveer de helft van allen die er voor in aanmerking komen. Het totaal aantal leerlingen van de bijzondere protestantse scholen is daarvan ongeveer het tiende deel. De financiële offers die voor de instandhouding van deze scholen gevraagd worden, zijn reusachtig. En zonder de onzelfzuchtige medewerking van de duizenden broeders en zusters zou het nóg onmogelijk zijn. Zij vormen negentig procent van het onderwijzend personeel, want de salarissen van lekekrachten liggen ver boven de financiële draagkracht van een gemiddelde parochie. Objectief bezien is het onderwijs op de 'parochial schools' zeker zo goed als op de publieke scholen. In hoogste instantie is door het hoogste gerechtshof uitgemaakt, dat de ouders volkomen vrij zijn hun kinderen naar de Katholieke scholen te zenden. En bovendien besparen de Katholieke ouders de staat enige honderden millioenen aan schooluitgaven, terwijl zij hun volle bijdrage leveren voor het onderhoud van de openbare scholen. Daarom komt heel het Katholieke volk in beroering, als van andersdenkende zijde gesuggereerd wordt, dat het Katholieke scholenstelsel toch eigenlijk on-Amerikaans is. De niet-Katholieken voelen wel degelijk aan, dat hier de grote kracht van de Katholieken ligt. Bij sommige pogingen om de openbare school te bevoorrechten, moet men wel bijna aan kwaad opzet denken. Dingen die niets met het onderwijs als zodanig te maken hebben als: vrij vervoer van en naar de school, gratis melk en warme lunch, wil men alleen aan de leerlingen van de openbare school geven. En in sommige staten gebeurt dat ook. Het fameuze wetsontwerp-Barden ging zo ver, dat voor de berekening van de kosten de Katholieke kinderen meegeteld werden, terwijl zij bij de verdeling werden buitengesloten! Door de openlijke aanval van Kardinaal Spellman, ruim een jaar geleden, is dit wetsontwerp wel de grond in geboord. De Achilles-hiel van het hele Katholieke onderwijs in Amerika is, dat er voldoende religieuze roepingen blijven bestaan, vooral onder de meisjes. Tot heden toe geeft dit probleem nog geen bijzondere reden tot ongerustheid, al mogen wij bidden, dat de kleine afname sinds de oorlog slechts van tijdelijke aard zal zijn. Waar er ieder jaar zoveel jongens en meisjes aan een carrière in de wereld verzaken om alleen voor God te gaan leven, daar is het Katholieke leven fundamenteel gezond. Want al heeft het religieuze leven nog zoveel aantrekkelijke kanten, niemand gaat er toe over voor zijn plezier! | |
[pagina 369]
| |
De gemeenschappen, waarin de roepingen ontluiken, zijn de parochie, de school, het gezin. Feitelijk zijn de afstanden tussen die drie in Amerika veel minder wijd dan in de Oude Wereld. Men kan zeker niet zeggen, dat de Amerikaanse Katholieken zich inkapselen of zich isoleren van de maatschappij, toch worden zij verbonden door een familiegeest, die wij in onze 'oude' kerk node missen. In een samenleving, waar standsverschillen zoveel minder tellen dan bij ons, is het feit, dat de kinderen in dezelfde klas zitten, voldoende basis voor een vriendschappelijke omgang tussen de ouders. De organisatie van het parochieleven is er misschien minder groots dan bij ons, de liturgische beweging is er misschien dertig jaar ten achter, maar het meeleven van de Katholieken met de kerk is er van een benijdenswaardige frisheid. Vooral onder de mannen. Het komt misschien doordat de meesten zo nauw bij de stichting van parochie en school betrokken zijn geweest, dat zij er zich ook later mee verbonden blijven voelen. 'A Church of men'. Mannen, die niet alleen zijn, maar zich ook vóelen als volwaardige leden van de kerk! * * * De Katholieke gemeenschap in de Verenigde Staten is nog lang niet volgroeid. Er zijn nog te weinig intellectuelen, vooral onder de leken. Nog lang niet genoeg zijn er, die in staat zijn zich een zelfstandige en verantwoorde mening te vormen in wijsgerige en godsdienstige, in sociale en economische vraagstukken. Maar het zaad ligt in de voren en het groeit. Wie op een door-de-weekse dag om twaalf uur in de Saint Patrick of in het nieuwe Saint Paul's kerkje in Wallstreet binnenloopt, is verwonderd op dat uur de kerk gevuld te vinden. Niet alleen jongens en meisjes, ook arbeiders en deftige heren komen een deel van hun lunchuur aan de H. Mis besteden. En altijd vindt men er enigen, die de hele ochtend met een nuchtere maag gewerkt hebben, om de H. Communie te kunnen ontvangen. De kerk mag van de Amerikaanse Katholieken nog veel verwachten. |
|