betekende veelal een verarming van de karakteristieke elementen, die het bouwwerk plaatsen in de bijzondere groep van Monumenten. Teneinde deze onderscheiding te handhaven zal aan de voorgenomen wijzigingen beperking opgelegd moeten worden.
Een ander enthousiasme van den eigenaar kan evenzeer gevaarlijk zijn voor een monument; dit is n.l. het geval wanneer dit enthousiasme gespeend is van kennis. Dan toch kan onkunde het geld en de energie, die dit enthousiasme opbrengen, tot een fiasco maken.
Ten slotte zijn de aanvallen, die de 'eisen van het verkeer' op Monumenten richten zeer talrijk, maar bij ernstige bestudering veelal minder gegrond, dan aanvankelijk werd verwacht. Onze generatie waardeert het dat stadspoorten als de Sassenpoort te Zwolle en de Amsterdamse poort te Haarlem niet zijn gevallen, maar nog steeds eerbied en bewondering afdwingen; dit zal ongetwijfeld ook het geval zijn bij volgende generaties en dit te zekerder, naarmate de vertegenwoordigers van een bepaald type zeldzamer worden.
Deze en andere factoren, die het voortbestaan van Monumenten van Geschiedenis en Kunst bedreigen, hebben ertoe geleid, dat van Overheidswege daartoe beperkingen aan den eigenaar worden opgelegd. In Frankrijk is men het eerst hiermede begonnen, omdat tijdens de Franse Revolutie veel gedenkwaardigheden uit het verleden verloren gegaan waren en vele andere in verband met de gewijzigde omstandigheden ten onder dreigden te gaan. Een begin is daar gemaakt met het opmaken van een inventaris, een lijst van Monumenten van Geschiedenis en Kunst (Monuments Historiques), die voor instandhouding in aanmerking kwamen. Aanvaarding van deze lijsten door de Overheid riep de naam Monument Classé in het leven. Verschillende landen in Europa beschikken over een Monumentenwet; de Regeringen hebben erkend dat het behoud van Monumenten van Geschiedenis en Kunst het Algemeen Belang dient; bijgevolg worden beperkende maatregelen den eigenaars opgelegd, waar tegenover de Staat ook tegemoet komt met bijdragen uit de Staatskas.
Ten onzent is het zo, dat de 'Inventaris' aanwezig is in de Voorlopige lijst van Monumenten van Geschiedenis en Kunst, waarin provinciegewijs en in alphabetische volgorde van de Gemeentenamen alle monumenten in een bepaalde volgorde worden opgenoemd.
Een Monumentenwet bezitten wij (nog) niet; weliswaar is bij onze capitulatie een Besluit Wederopbouw verschenen, waarin een artikel handelt over Monumenten. Hierin stond n.l. dat het verboden was een door de bevoegde instantie als Monument van Geschiedenis en Kunst aangemerkt bouwwerk te slopen of te wijzigen zonder goedkeuring van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg.
Dit Besluit werd van Londen uit in Mei 1945 als Koninklijk Besluit vernieuwd en kwam als F. 67 in het Staatsblad.
Intussen is het vervangen door de Tijdelijke wet-Monumentenzorg, die van gelijke strekking is, maar de beslissing uitdrukkelijk aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen laat.
Deze pleegt zich te laten voorlichten door zijn Adviescollege, de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. Naast deze staat het Rijksbureau, dat de aangelegenheden onderzoekt, de genoemde Rijkscommissie van voorlichting dient en het technisch toezicht houdt op de restauraties, die vanwege het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen worden gesteund.
Inmiddels zijn de Monumenten en hun verzorgers in een impasse geraakt. Instandhouding van deze voortbrengselen der architectuur is een zaak van het Algemeen Belang; vandaar dat zij van