Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 632]
| |
De taak van Dwight D. Eisenhower
| |
[pagina 633]
| |
goed waarop de overtuiging van geallieerde middens steunt, volgens welke een vijftigtal divisies bij machte zouden zijn honderd divisies, waarvan de gevechtswaarde bekend is, als het ooit zo ver moet komen, tussen Rijn en Elbe de genadeslag toe te brengen. Intussen wordt van de eventuele aanvaller verwacht dat hij lijdzaam zal blijven toezien op de geleidelijke uitbouw van een strijdmacht die bedoeld is om binnen een paar jaar te beletten wat thans door een militaire wandeling van drie weken à drie maanden kan worden bereikt. Dit optimisme wortelt in het vermoeden dat de aanvaller wel weet dat deze wandeling onvermijdelijk het groot avontuur zou uitlokken waarvan de uitkomst zeer twijfelachtig is. Moeilijker nog dan het militair-technisch probleem is de coördinatie der inspanningen van al de natiën die bij Europa's defensie betrokken zijn. Van deze natiën, die meestal reeds aanzienlijke militaire praestaties te leveren hebben in verband met de veiligheid van hun overzeese gebieden, worden nu nieuwe en zware offers gevergd, waardoor hun economisch en sociaal evenwicht dreigt te worden verstoord. Tevens wordt van hen gevraagd dat ze het gezag van een opperbevelhebber zullen aanvaarden en een gedeelte van hun legermacht onder zijn bevel zullen plaatsen. Zulk een inbreuk op het souvereiniteitsbeginsel werd tot nog toe, in vredestijd, nooit getolereerd. Niemand beter dan Eisenhower weet wat dit betekent: 'Geen geschreven akkoord, waarbij een geallieerd opperbevel wordt ingesteld, kan opwegen tegen nationalistische overwegingen, in geval voor een van de contracterende mogendheden het uitvoeren van de beslissingen van dit opperbevel een nationale ramp met zich zou brengen. Ieder bevelhebber voert in oorlogstijd streng disciplinair gezag uit over al de ondergeschikteri van zijn nationaliteit en van zijn dienst; elke ongehoorzaamheid, elke belediging kan hij bestraffen met de middelen die hij passend acht, met inbegrip van het krijgsgerecht. Maar zulk gezag en zulke macht kan door geen natie aan een persoon van een andere nationaliteit worden verstrekt. Alleen vertrouwen kan het gezag van een geallieerd opperbevelhebber zo stevig vestigen dat hij het gebrek aan wettelijke macht niet hoeft te vrezen'. 'Het welslagen van dergelijke organisaties berust ten slotte op personen. Staatslieden, generaals, admiraals, luchtmaarschalken en zelfs de bevolking moeten vertrouwen krijgen in het begrip van het eenheidsbevel en in de leider die dit bevel voert. Geen bindende overeenkomst, wet noch gewoonte kan zo iets in bijzonderheden regelen. Alleen in een hoog ontwikkelde zin voor onderling vertrouwen kan dit probleem zijn oplossing vinden'Ga naar voetnoot1). Alles wijst er op dat de West-Europese mogendheden bovendien de herbewapening en de actieve militaire medewerking zullen moeten aanvaarden van natiën die gisteren nog hun eigen bestaan bedreigden, die heden nog steeds een latent gevaar vormen voor hun nationale welvaart en veiligheid en die - ironie van het lot - vast besloten schijnen hun medewerking duur te verkopen. | |
[pagina 634]
| |
Alsof al die moeilijkheden nog niet voldoende waren, komt op het psychologisch ogenblik een vlaag van Amerikaans isolationisme de geesten vertroebelen. Opnieuw ontstaat twijfel omtrent de wil van de V.S.A. om daadwerkelijk tot de verdediging van Europa bij te dragen. Al moge, van officiële zijde, deze vaste wil nog zozeer worden bevestigd, de uitlatingen van personen bekleed met een groot moreel en politiek gezag, als oud-president Hoover en senator Taft, leider van een machtige oppositie, kunnen niet anders dan de taak belemmeren van hen die met de verdediging van de bakermat der Westerse beschaving belast zijn. * * *
Dat de Consultatieve Raad van het Noord-Atlantisch Pact, einde December te Brussel vergaderd, Generaal Eisenhower tot opperbevelhebber der geallieerde strijdkrachten in Europa aanstelde, was voor niemand een verrassing. Indien er een mens bestaat die de taak van de verdediging van West-Europa in de huidige politieke en militaire omstandigheden tot een goed einde kan brengen, dan is het deze man. Van zijn persoonlijk optreden, van zijn geloof, van zijn wil, van zijn uithoudingsvermogen, van zijn overredingskracht, van zijn politieke en diplomatieke vaardigheid, van zijn militaire kunde zal het afhangen of een oorlog in Europa al dan niet voorkomen zal worden. Onvoorbereid is hij niet. Hij weet immers wat het zeggen wil een legermacht in het leven te roepen tegen de inertie in van diverse politieke lichamen en staatslieden die meer gevoel hebben voor onmiddellijke en electorale aangelegenheden dan voor een moedige, doch minder populaire politiek op lange termijn. De moeizame groei van het Amerikaanse leger vóór Pearl Harbour heeft hij meegemaakt. Hij heeft geleden onder het onbegrip van velen zijner landgenoten die het verband tussen Amerikaanse welvaart en veiligheid en de welvaart en veiligheid van een vrije wereld buiten de grenzen van de V.S.A. niet beseften. Maar hij versaagde niet. Hij heeft gestreden met belachelijk ontoereikende middelen tijdens de eindeloze jaren dat de vijand over een verpletterende militaire overmacht beschikte. In die tijd gebeurde het dat hij ongelooflijke risico's op zich nam. Maar hij versaagde niet. Hij heeft de opgang beleefd van de grootste militaire macht van alle tijden, toen het Amerikaanse volk eenmaal de volle draagwijdte van het gevaar had begrepen en besloten had het totale gewicht van zijn geweldige macht in de strijd te werpen. En hij is, eindelijk, gekomen aan het hoofd van die macht, omgezet in duizenden schepen, in tienduizenden vliegtuigen en in ontelbare tanks en voertuigen, om de 'Festung Europa' te veroveren. Toch bleek het geen lichte taak. Meer dan eens, ondanks het fabelachtig krijgsapparaat waarvan hij toen de leiding had, bleef die mens - want hij bleef er zich steeds van bewust dat hij slechts een mens was - niets anders over dan, in een gevoel van onmacht, hulp en steun voor hem en voor zijn troepen van de Voorzienigheid af te smeken. Zó goed wist hij dat het lot der wapenen en met | |
[pagina 635]
| |
name ook het welslagen der 'Overlord-operatie' in laatste instantie van de Heer der heirscharen afhing, dat hij vóór de ontscheping, een eigenhandig geschreven dagorder opmaakte waarin hij de algehele verantwoordelijkheid voor het falen der operatie voor zich alleen opeiste. Voor het geval dat.... Goddank hoefde deze dagorder niet te worden uitgevaardigd. Maar het ging er hard toe. Een paar dagen na de landing telde hij zelf langs de kusten van Normandië meer dan drie honderd gekelderde of gestrande schepen van grote tonnenmaat. Kort na de gevechten rond Caen zocht hij, bij een inspectietocht, honderden meters ver tevergeefs plaats om zijn voet neer te zetten zonder op lijken te moeten treden. Maar hij versaagde niet. Herhaaldelijk stuitte hij op de kiese problemen die de gemeenschappelijke en soms moeilijk te coördineren actie van legers van verschillende nationaliteiten onvermijdelijk met zich bracht en had hij af te rekenen met persoonlijke en met nationale susceptibiliteiten. Doch ook hier versaagde hij niet. Hij wist zelfs het vertrouwen niet alleen van Amerikaanse maar ook van Britse, Franse, Poolse en andere militaire en politieke leiders te winnen en te bewaren. Kenschetsend in dit verband is een briefje dat Maarschalk Montgomery hem stuurde, toen alles volbracht was:
Beste Ike,
Nu wij allen te Berlijn getekend hebben, veronderstel ik dat wij ons weldra aan onze eigen bezigheden gaan wijden. Vooraleer dit gebeurt, wil ik u graag zeggen welk een voorrecht en welk een eer het voor mij geweest is onder uw bevelen te dienen. Ik ben u veel dank verschuldigd voor uw wijs beleid en uw vriendelijke verdraagzaamheid. Ik ken mijn eigen gebreken zeer wel en ik geloof niet dat ik een gemakkelijke ondergeschikte ben. Ik ga graag mijn eigen weg. Maar gij hieldt mij op het spoor in moeilijke en stormachtige tijden en gij hebt mij veel geleerd. Voor dit alles ben ik zeer dankbaar. En ik dank u voor alles wat gij voor mij gedaan hebt.
Uw zeer toegenegen vriend, Monty.
De grootste verdienste van Eisenhower is echter de onwaarheid te hebben bewezen van het zogezegd verval der Westerse democratieën, van hun vrees voor de strijd, van hun onbekwaamheid om hun economie te ordenen en van hun onvermogen om offers te brengen voor een gemeenschappelijke zaak. 'De grote les van de Middellandse en Europese veldtochten was het bewijs dat oorlog door een coalitie van natiën met succes kan worden gevoerd. Historische moeilijkheden werden overwonnen en de ernstige twijfel die hierover tot op het einde van 1942 nog bestond, was geheel verdwenen. Regeringen en hun economische, politieke en militaire organisaties werden verbonden tot één grootse inspanning waarbij uiteenlopende nationale belangen nooit onoverkomelijke moeilijkheden opleverden'. | |
[pagina 636]
| |
'De doelmatigheid van de geallieerde actie in de tweede wereldoorlog heeft eens en voor altijd de mogelijkheid bewezen van de inrichting en de werking van een gemeenschappelijk contrôle-orgaan dat tegen de strengste eisen van de oorlog is opgewassen. De sleutel van het probleem is de wil vanwege de hoogste instanties elke nationale afwijking, die zijn terugslag doet gevoelen op het strategisch aanwenden van gecombineerde hulpmiddelen, met het te bereiken doel in overeenstemming te brengen en, wat betreft de krijgsverrichtingen, één enkel bevelhebber aan te stellen die tot het uiterste wordt gesteund'Ga naar voetnoot2). In zijn overwinningsdagorder richt Eisenhower zijn blik naar de toekomst: 'Onze gemeenschappelijke problemen in de nabije en in de verdere toekomst kunnen het best worden opgelost door dezelfde beginselen van samenwerking en trouw aan de zaak der menselijke vrijheid'. Hij drong aan op ploeggeest en bescheidenheid, die de voorwaarden zijn van onderlinge verstandhouding: 'Wij moeten ons niet inlaten met de nutteloze twisten die onvermijdelijk zullen ontstaan omtrent de natie of het wapen waardoor de oorlog gewonnen werd. Iedere man, iedere vrouw, iedere natie die hier vertegenwoordigd is, heeft gediend naar best vermogen en de inspanningen van allen hebben het hunne tot het resultaat bijgedragen'. Tijdens het volbrengen van zijn verschrikkelijke taak is hij steeds bezield geweest met de zorg om het lot van soldaten en burgers die bij de oorlog betrokken waren in de mate van het mogelijke te verzachten. En hoe gering mensenlevens en menselijk lijden door de 'Grote Geallieerde in het Oosten' werden geschat, wekte bij hem pijnlijke verwondering. Deze zeldzame eigenschappen, nog zeldzamer in één persoon verenigd, verklaren waarom de aureool die Eisenhower's persoon omstraalt, met de jaren niet is verbleekt. Hem wordt nu opnieuw de gelegenheid gegund de volle maat van zijn veelvuldig kunnen te geven.
* * *
Zijn nieuwe taak, de meest complexe die ooit aan een militaire persoonlijkheid werd toevertrouwd, is tegelijk van strategische, politieke en diplomatieke aard. Wat de algemene politieke richtlijnen betreft, is Eisenhower aansprakelijk tegenover de geallieerde legerstaf te Washington, meer bepaaldelijk tegenover de zogenoemde 'Standing Group' bestaande uit generaal Bradley, Lord Tedder en generaal Elie, en langs deze groep om, tegenover de twaalf ministers van defensie van de Organisatie van het Atlantisch Pact. Hij heeft echter het recht om van zijn speciale bevoegdheden en van zijn groot persoonlijk prestige gebruik te maken en rechtstreeks contact op te nemen met de ministers van defensie en met de eerste ministers van de betrokken landen. Reeds heeft hij, met dit doel, de hoofdsteden van West-Europa bezocht. Daarna zal hij met | |
[pagina 637]
| |
President Truman de Amerikaanse bijdrage tot de verdediging van Europa bespreken. Deze gedachtenwisselingen, hoe onontbeerlijk ook, zouden, als het tot een herhaling moest komen, de taak van de militaire bevelhebber kunnen hinderen. Daarom schijnt een soort van politieke vertegenwoordiging bij het Algemeen Hoofdkwartier der Atlantische Mogendheden in Europa (SHAPE) gewenst. Van het hoofdkwartier zelf bestaat tot nog toe slechts het dak en de fundering: het Hoofd van de generale staf, Luitenant-generaal Gruenther, eensdeels, en de organisatie van Fontainebleau, ingericht in het raam van het Pact van Brussel, anderdeels. Bekwame stafofficieren van alle geallieerde natiën zullen deze structuur moeten aanvullen. Hun opdracht zal het zijn een gemeenschappelijk defensieplan uit te werken. Veel zal daarvan afhangen, want indien het waar is dat een goed hoofdkwartier een strijd niet kan winnen, niet minder waar is dat door een slecht hoofdkwartier een strijd kan worden verloren. Er zal moeten beslist worden over het minimum aantal strijdkrachten van elke aard om de verscheidene opdrachten te vervullen die de verdediging van Europa vergt, over plaats en omstandigheden waarin, zo nodig, de belangrijkste gevechten moeten geleverd worden, over maatregelen tot voorkoming van sabotage en tal van andere problemen die de krijgsverrrichtingen eventueel zouden opwerpen. Dit alles zal met de grootste spoed moeten gescheiden opdat met de productie van passend militair materieel zodra mogelijk op grote schaal kan worden begonnen. Ten slotte dient voortdurend aangedrongen te worden bij al de betrokken Regeringen op de spoedigste uitbreiding van de strijdmacht die voor de veiligheid van het Westen moet instaan. De billijke verdeling der nodige offers over al de partners en de eventuele bijdrage van West-Duitsland zullen veel tact en bezadigdheid, maar niet minder vastberadenheid vergen. Alleen echter het bereiken van concrete resultaten zal in staat zijn om, zowel Europa als de U.S.A. er van te overtuigen dat het Westen niet slechts kán, maar ook zál verdedigd wordenGa naar voetnoot3). * * *
Toen Eisenhower, begin Januari, opnieuw voet aan wal zette op Europees grondgebied, verklaarde hij: 'Toen ik hier in 1944 aankwam, was het om oorlog te voeren. Thans komt het er op aan de Westerse beschaving te vrijwaren. Mijn doel is een organisatie in het leven te roepen die de vrede en de veiligheid zal verzekeren'. Hij moge dan de paradoxale generaal zijn die de langverwachte vrede brengt; deze is ons liever dan het vooruitzicht van een 'overwinning'. |
|