Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 503]
| |
1. Betekenis van AziëZOZEER is de Europese mens vertrouwd geraakt met de gedachte dat het wereldtoneel door het blanke ras wordt beheerst en zozeer is hij gefascineerd door de reuzenstrijd die thans door de twee machtigste vertegenwoordigers van dit ras wordt gevoerd (en waarbij hij zich ten nauwste betrokken weet), dat hij geneigd is de betekenis van de kleurlingen en onder deze ook van de Aziatische volkeren, te onderschatten. Het Korea-conflict heeft onder meer tot gevolg gehad ook hierin verandering te brengen: Azië staat opnieuw in het centrum van de internationale belangstelling. Vanaf het ogenblik dat China zich actief in dit conflict begon te mengen werd het duidelijk dat het hier een der menigvuldige aspecten gold van het specifiek Aziatisch probleem. Velen hebben het gevaar begrepen van een Aziatische politiek die zich uitsluitend op het militaire plan zou bewegen. De vraag wordt gesteld: Gaan wij ook ditmaal de oorlog winnen en de daaropvolgende vrede verliezen? Of nog: Moet de zege in Korea worden afgedwongen ten koste van een nederlaag in het grootste deel van Azië? Het antwoord lijdt geen twijfel: Alle inspanningen concentreren op zuiver militaire praestaties is de kortste weg naar een rampspoedig einde. Het communisme steunt niet op wapens alleen. Wij kunnen dit evenmin. Op het kritisch moment verhieven dertien Aziatische en Arabische natiën hun stem om een vredelievende oplossing van het conflict te bereiken. Het kon weinig baten. Maar het bewijs was geleverd dat Azië een eigen standpunt inneemt en dat dit standpunt, zonder communistisch te zijn, nochtans niet noodzakelijk samenvalt met dat van de Westerse volkeren. Er is de laatste jaren dikwijls sprake geweest van een derde macht. Bedoeld werd Europa, waarvan de politieke, economische en strategische betekenis van onmiddellijk groot belang is. De toekomst zal echter leren of Azië en voornamelijk Zuid Oost Azië, op lange termijn niet van even grote betekenis zal zijn. | |
[pagina 504]
| |
Niet alleen zal het ontwaken van Azië uit zijn eeuwenlange slaap in de geschiedenis als een der grote feiten zoniet als de grote gebeurtenis van de twintigste eeuw worden beschouwd, maar van de weg die Azië zal opgaan zal bovendien de algemene physionomie der menselijke samenleving binnen zeer weinige decennia grotendeels afhangen. Er mag een derde wereldoorlog uitbreken; er mag daarna wellicht nog een vierde de bloedige reeks komen aanvullen; er mag gebruik gemaakt worden van atoomwapens of van andere nog meer verwoesting zaaiende wapens die het menselijk genie en de zogenaamde wetenschappelijke vooruitgang heeft voortgebracht: Azië zal blijven. Want met zijn twaalfhonderd millioen mensen - de helft van de wereldbevolking - verspreid over een eindeloze uitgestrektheid, is Zuid-Oost Azië vrijwel onkwetsbaar. De vitaliteit van zijn bevolking is gaaf gebleven. Zij is tegen lijden en ontbering bestand. Haar stoffelijke behoeften zijn klein. Des te groter is haar recuperatievermogen. Ze is vervuld met een grote geestelijke kracht die wortelt in een oude en zeer verheven cultuur, in haar oorspronkelijke vorm doordrenkt van broederlijkheid, verdraagzaamheid en gemeenschapszin.
In het bitter conflict dat de wereld verdeelt, heeft Azië nog niet definitief stelling genomen. Wel schijnt India zich aan te sluiten bij de Westerse democratieën; wel schijnt China de voorkeur te schenken aan een communistisch experiment. Noch in het een noch in het ander geval kan hier van een satellietstaat sprake zijn die slaafs de richtlijnen van een vreemd land zal volgen. Azië gaat zijn weg. Bewust van hun materiële en maatschappelijke achterstand, zullen de Aziatische volkeren zich niettemin in zekere mate laten leiden door de ideeën, methodes en systemen die de macht en de welvaart van andere natiën hebben bevorderd. Zij zullen ze naar eigen hand kneden en ze aan hun eigen behoeften en eigen wezen aanpassen. In die zin is het waar dat Azië voor de keuze staat. Zal het in laatste instantie naar het communisme of naar de Westerse democratische instellingen overhellen? Het is voorbarig die vraag waarvan zoveel afhangt te beantwoorden. Maar reeds is het mogelijk te gissen door welke overwegingen de Aziatische volkeren zich zullen laten leiden. Hoe hun keuze van buiten kan worden beïnvloed volgt daaruit vanzelf. | |
2. NationalismeEenieder weet het: geheel het streven van Azië staat in het teken van het zogenaamde nationalisme. Pandit Nehru heeft er onlangs | |
[pagina 505]
| |
plechtig aan herinnerd: bewegingen die geen rekening houden met dit nationalisme, of ze communistisch zijn of niet, hebben geen kans op succes. In casu dekt het nationalisme een tweevoudig en overigens onderling nauw verwant streven: het weren van elke vorm van buitenlandse contrôle en het bevorderen van al wat de bestaande sociale wantoestanden en de economische ellende kan verhelpen. Ideologieën zijn aan deze doelstelling ondergeschikt. Westerse beschavingsvormen en maatschappelijke instellingen, evenzeer als communistische beginselen en methodes kunnen als middelen, maar slechts als middelen, tot het nationaal heil worden aangewend en dit zal ook gebeuren in de mate waarin ze aan de Aziatische noden beantwoorden en tastbare resultaten blijken op te leveren. Azië wordt een 'test-case', Want de ietwat simplistische voorstelling als zou het communisme vooral dáár gedijen waar ellende heerst, is slechts verantwoord in zover niet-communistische instellingen of methodes ondoelmatig blijken om die ellende te lenigen. | |
3. XenophobieNu moet wel worden opgemerkt dat het Westen t.o.v. Azië in een relatief ongunstige positie verkeert. Al te gemakkelijk wordt uit het oog verloren dat de Westerse mens voor de Aziaten nog steeds als een soort van barbaar, zij het dan ook een militair goed uitgeruste en technisch zeer bedreven barbaar wordt beschouwd. Een barbaar die, misbruik makend van zijn momentele technische superioriteit, heerschappij heeft gevoerd over het Oosten om zich zijn natuurlijke rijkdommen toe te eigenen en de bevolking met alle middelen te exploiteren. Dat het blanke ras tot het vormen van deze mening enige aanleiding heeft gegeven is maar al te waar. Het hoeft daarom niet te verwonderen dat iedere vorm van imperialisme of van kolonialisme door Azië verafschuwd wordt en wel zodanig dat het ieder aanbod, hoe belangeloos ook, vanwege diezelfde blanken met het grootste wantrouwen onthaalt.
Niet zo heel lang geleden ontsnapten de Amerikanen nog aan deze xenophobie, waarschijnlijk omdat zij zelf het kolonialisme brandmerkten en hun kritiek aan het adres van de imperialistische mogendheden niet spaarden. De V.S.A. bezaten toen nog een zeer grote reserve van 'goodwill'.Ga naar voetnoot1). Zo werd in 1942 door het Institute of Pacific Relations, vergaderd | |
[pagina 506]
| |
te Mont Tremblant (Canada), vooral het Brits imperialisme gehekeld. De kritiek ging uit van afgevaardigden van India, China, de Philippijnen, Korea, Canada en...... de V.S.A.. Op de Lucknow-conferentie van hetzelfde Institute, begin October 1950 gehouden, en waaraan 15 landen deelnamen - de U.S.S.R. en China echter niet - richtte zich de scherpste kritiek tot de Amerikanen, precies op het ogenblik dat deze de grootste offers brachten om de vrijheid van Korea te verdedigen. Zij werden er van beschuldigd Azië te willen overweldigen, niet met de oude militaire methodes maar door subtiele financiële practijken. Zij werden er van verdacht gemaakt Azië te willen gebruiken om hun eigen belangen te dienen en dit continent te willen maken tot een strijdperk waar men zich ongehinderd alle verwoestingen kon veroorloven. De New-York Times merkte klagend op dat het wel zeer moeilijk is deze verwijten te aanvaarden juist in een tijd dat de V.S.A. bloed noch geld sparen om Azië te verdedigen en er de levensvoorwaarden te verbeteren; dat het ontmoedigend is als egoïst en als imperialist te worden bestempeld wanneer men met alle middelen strijd voert tegen het communistisch totalitarisme. | |
4. Westers onbegripMen mag aannemen dat dit wantrouwen en dit onbegrip niet door alle verantwoordelijke politieke leiders en met name niet door de gezagsdragers in India gedeeld wordt. Maar algemeen is de indruk dat de Amerikaanse ideeën en methodes niet aan de Aziatische noden beantwoorden. Men oordeelt dat de Amerikaanse beschaving de commerciële waarden te hoog en de sociale waarden te gering schat. Niet geheel ten onrechte: in een land waar de gemiddelde levensstandaard uitzonderlijk hoog is, voelt men niet de behoefte om de vrijheid van de sterken te beperken met het doel een minimum van sociale rechtvaardigheid ten bate van de zwakken te waarborgenGa naar voetnoot2). Het pogen de Angelsaksische politieke tradities en instellingen zonder overgangs-periode in Azië over te planten is een onderneming die even hopeloos is als de economische en sociale problemen aldaar met het Amerikaanse free-trade-systeem te willen oplossen. De ideologische onbekwaamheid om de specifiek Aziatische noden met passende middelen te verhelpen is ongetwijfeld de Achilles-hiel van de Amerikaanse politiek ten overstaan van het Osten. | |
[pagina 507]
| |
Deze onbekwaamheid - hoe begrijpelijk ook bij een volk dat nooit met dergelijke problemen heeft te kampen gehad en wiens gebrek aan inzicht in de Aziatische psychologie spreekwoordelijk is, - leidt tot jammerlijke vergissingen. Het is waar dat de omstandigheden dikwijls ongunstig waren. Zo zagen de Amerikanen zich verplicht het corrupt regime van Tsjang-Kai-Sjek te steunen. Honderden millioenen dollars werden zonder enige contrôle ter beschikking van zijn regering gesteld omdat het indammen van het communisme de meest dringende taak was. Zo trad Amerika op als een anti-communistische, echter niet als een pro-Aziatische mogendheid. Erger nog: de ongecontroleerde steun van de V.S.A. ging in feite vooral naar dat gedeelte van de bevolking dat, vasthoudend aan zijn klasse-voorrechten, geen begrip had voor en zelfs gekant was tegen de zó noodwendige sociale en economische hervormingen.
In Korea waren de omstandigheden niet gunstiger. Hoezeer ook de Amerikaanse tussenkomst, in het raam van de Uno, hier gewettigd was, ze kon alleen maar in het voordeel van de regering van Sygman Rhee uitvallen, waarvan zeker de zwakheden aan de Amerikanen zelf voldoende bekend waren.
Samenvattend kan worden gezegd dat de kansen op succes van de Westerse politiek ten overstaan van Azië belemmerd worden door een zwaar koloniaal verleden, door de onmogelijkheid om de westerse instellingen in Azië over te planten, door het gebrek aan passende oplossingen voor de aldaar bestaande economische en sociale problemen en door het vrij ongelukkig optreden van de Westerse mogendheden gedurende de laatste jaren. | |
5. 'Challenge'De positie van de Sowjet-Unie is juist omgekeerd. Het is moeilijk zich ten volle rekenschap te geven van de aantrekkingskracht die voor de Aziaten van dit land uitgaat. Rusland was arm en zwak. Nu is het politiek sterk en economisch goed ontwikkeld. De metamorphose voltrok zich zonder buitenlandse hulp, behalve technische. Het is de verwezenlijking van de droom van alle Aziatische natiën. De Sowjet-Unie heeft geen bittere koloniale herinneringen nagelaten. Ze heeft integendeel aanzienlijk bijgedragen tot het slagen van de Chinese revolutie, Sun-Yat-Sen, de vader dier revolutie, stond in nauw contact met Moskou. Tsjang-Kai-Sjek heeft de band verbroken. Maar wie betreurt het heengaan van Tsjang-Kai-Sjek. De Sowjet-Unie biedt | |
[pagina 508]
| |
China simplistische maar concrete oplossingen aan. Haar propaganda tegen federalisme en tegen imperialisme raakt de gevoelige snaar van de 'gewone man' in Azië. Het communisme heeft vooral de twee belangrijkste volksgroepen voor zich weten te winnen: de landbouwbevolking door het lokaas van de landbouwhervorming en de intellectuele jeugd door beroep te doen op haar vaderlandslievende gevoelens tijdens de krijgsverrichtingen tegen Japan en later door het handig uitbuiten van de onbekwaamheid en van de tekortkomingen van de binnenlandse politieke stelsels. In China is het nu zo ver dat jonge Chinezen die in de V.S.A. hun opleiding hebben genoten officiële ambten bekleden onder het regime van Mao-Tse-Tung. 'We have supplied the trained technicians, the communists have supplied the new order that makes use of them. This is an index of our own ideological inadequacy to meet the problems of social change in Asia'. Aldus de gedesabuseerde uitlating van een Amerikaanse universiteitsprofessor, vertrouwd met de Aziatische vraagstukken. 'De communistische orde in China, zo gaat hij verder, heeft fundamenteel nieuwe gedachten en methodes, die wij, tot ons groot gevaar, onderschatten. Onder deze noemen wij het gebruik van de moderne verkeerstechniek, het gecentraliseerd partij-apparaat, de monopolistische propaganda-machine en het netwerk van regelmatige en geheime politie. Dit alles vormt een totalitair contrôle-systeem dat doelmatiger werkt dan wat dan ook in China's verleden.... De vaderlandsliefde van de Chinese boeren en arbeiders wordt gekanaliseerd en in dienst van de natie gesteld. Verhoogde productie, ontwikkeling der industrie voor defensiedoeleinden worden als doel van de nationale inspanning vooropgesteld. Het zijn even zovele geldige vormen van nationalisme. Dit communistisch systeem kan worden toegepast op ieder Aziatisch gebied dat in gelijkwaardige politieke en sociale omstandigheden verkeert. Een onveilige boerenstand, een ontevreden intellectuele jeugd, de hoop op economische ontwikkeling en op nationale hernieuwing effenen de weg voor het communisme'Ga naar voetnoot3). Het mag waar zijn dat ook de regering van Peking met grote moeilijkheden te kampen heeft: de landbouwhervorming heeft niet altijd en overal tevredenheid gewekt; de verkaveling is dikwijls te ver gedreven; het leger en de administratie kosten duur; de belastingen zijn te zwaar; de buitenlandse hulp voor economische wederopbouw is onvoldoende; de werkeloosheid stelt haast onoverkomelijke problemen | |
[pagina 509]
| |
en men durft er niet aan te denken tot demobilisatiemaatregelen over te gaan; de xenophobie doet zich ook tegenover de Sowjet-Unie gelden en de akkoorden met dit land gesloten herinneren sterk aan de 'ongelijke behandeling' van het verleden. Toch valt het niet te loochenen dat momenteel de voorsprong van de U.S.S.R. in Azië op politiek en sociaal-economisch gebied even onrustbarend is als haar militaire voorsprong ten overstaan van het Westen. | |
6. 'Response'Het spreekt vanzelf dat deze toestand niet kan verholpen worden met zuiver militaire actie, die zou gericht zijn op het bezetten van alle strategische punten en een daarmee samengaand verlenen van steun en wapens aan alle mogelijke vijanden van het communisme, zonder onderscheid, en zonder rekening te houden met nationale susceptibiliteiten. Dit zou een wanhoopspolitiek zijn die onvermijdelijk voeren zal tot het spoedig uitbreken van een wereldconflict, waarbij Azië grotendeels aan de zijde van de Sowjet-Unie zal staan. Het is moeilijker maar het verdient de voorkeur de militaire actie tot een minimum te beperken en alle krachten te concentreren op het bestrijden van de grondoorzaken van het communisme. Elke daad die bijdraagt tot het verbeteren der levensvoorwaarden en tot verwezenlijking van de maatschappelijke rechtvaardigheid en van stabiele regeringsvormen is een overwinning van de Westerse democratie op het totalitaire communisme. Omgekeerd is elke daad die de conservatieve 'happy few' in Azië steunt en de ellende van boeren en arbeiders bestendigt, een overwinning van het communismeGa naar voetnoot4). In dit verband kan het belang der toepassing van het zogenaamde IVe punt van Trumans buitenlandse politiek, die de ontwikkeling der economisch achterlijke gebieden beoogt, niet genoeg worden onderstreept. Van Britse zijde werd een stout programma voor 'Coöperatieve economische investering in Zuid en Zuid-Oost Azië', het zogenaamde Colombo-plan, uitgewerkt. Het is een Commonwealth-plan dat op 28 November 1950 bij het Lagerhuis werd ingediend. Het zou over zes jaar lopen en vooral de modernisering van de landbouw en van het verkeer, eventueel ook van mijnbouw en nijverheid beogen. De volgende landen zouden er van profiteren: Ceylon, India, Pakistan, de | |
[pagina 510]
| |
Maleise federatie, Singapour, Noord Borneo, en Serawak. Zij vertegenwoordigen samen 425 millioen inwoners. De financiering van het plan zou 1.868.000.000 pond sterling vereisen, waarvan 868.000.000 £ van het buitenland wordt verwacht. Men rekent op staatsleningen geplaatst op de kapitaalmarkt, op leningen door internationale instellingen, op kredieten verleend door staten aan staten en op rechtstreekse investering. Het eerste punt van het programma is: door middel van irrigatiewerken de bebouwbare oppervlakte met 17% te verhogen, de productie van graangewassen op te voeren met 10% en de beschikbare electrische drijfkracht met 67%. Dit is het eerste grootscheepse antwoord van de democratiën op de communistische uitdaging. Al het mogelijke moet gedaan worden om het lot van de 'gewone man' in Azië te verbeteren en zijn genegenheid te winnen. Economische maatregelen volstaan daartoe niet. Zij moeten aangevuld worden met sociale hervormingen die alleen kunnen worden doorgevoerd door stabiele regeringen, samengesteld uit staatslieden die begrip hebben en gevoel voor de noden van hun volk. Ten slotte is het volstrekt noodzakelijk dat de banden tussen de Aziatische en de Westerse volkeren nauwer worden toegehaald. Om dit doel te bereiken is een beter begrip bij de Westerlingen voor Aziatische standpunten en behoeften ten minste evenzeer vereist als het verspreiden in Azië van Westerse techniek, ideeën en organisatievormen. Een grote ideologische inspanning aan beide zijden is de conditio sine qua non voor het verwezenlijken van een vruchtbare samenwerking onder landen en volkeren die wél als gelijken naast elkaar staan op het plan van het volkenrecht, maar wier economische en militaire ongelijkheid een niet te ontkennen realiteit is. Doelmatiger misschien dan door officieel optreden kan de toenadering in de huidige omstandigheden door privé-personen en instellingen, door uitwisseling van studenten en professoren en door ontwikkeling van particuliere handelsbetrekkingen worden bevorderd. Met officiële steun, discreet verleend, kan aldus een waar apostolaat van de democratische idee worden opgebouwd. | |
BesluitIn de strijd om Azië beschikt het Westen slechts over vrij ongunstige stellingen. Het oogst thans wat het vroeger gezaaid heeft. Er bestaat ook een immanente gerechtigheid onder de volkeren. Gods molen maalt langzaam. | |
[pagina 511]
| |
Heden kan niemand voorzien hoe Azië verder zal evolueren. Het gevaar dat het in verkeerde uitersten zal vervallen is al te natuurlijk om niet te worden gevreesd. Bij de keuze der middelen om zijn economisch, sociaal en politiek verstoorde evenwicht te herstellen zal het zich echter vooral door realistische overwegingen laten leiden. De enige kans van het Westen om Azië voor zich te winnen, ligt in het voorstellen en het toepassen van middelen en methoden, die de communistische in waarde overtreffen. Daarbij mag vooral het overgevoelig Aziatisch nationalisme niet uit het oog worden verloren. De grote kunst van de rijk bedeelde bestaat hierin dat hij zijn milde gift door de arme weet te doen vergeven. Dit geldt ook voor de natiën. |
|