| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE veldtocht in KOREA was bijna voltooid, toen het communistisch CHINA een spaak in het wiel stak. Was het begin November nog niet uitgemaakt of de Noord-Koreanen alleen maar door Chinese 'vrijwilligers' ondersteund werden, enkele dagen later rapporteerde generaal MacArthur, dat de verbonden troepen met een nieuwe vijand te doen hadden, die uit Chinezen samengestelde militaire eenheden in het veld bracht. Het nieuwe leger beschikte over grote reserves 'uit een vreemd land'. Dit ingrijpen was niet alleen een ernstige vertraging van de volledige onderwerping van Noord- Korea, maar het was ook een zaak van grote internationale betekenis en van rechtsschending, omdat zonder enigerlei kennisgeving van belligerentie deze agressie plaats vond. De gevolgen van deze interventie waren noodlottig. Op vele punten moesten de verbonden troepen meer dan 80 km. terugtrekken, sommige afdelingen werden afgesneden en gevangen genomen, terwijl in het zuiden een georganiseerde guerilla uitbrak, die de landverbindingen, daarbij nog geholpen door de ingevallen koude, in ernstige mate bemoeilijkte. Toen de verbonden troepen zich rond Oensan weer georganiseerd hadden, was de toestand nog steeds ernstig, doch niet kritiek en kon men zich troosten met de gedachte, dat 'wanneer men het hele krijgstoneel overschouwt, de troepen nog in het offensief waren.' En MacArthur maakte optimistisch bekend: 'Het potentiële gevaar van de val, die ons zo verraderlijk is gesteld, hebben wij met minimale verliezen kunnen ontlopen.' Daarop kwam een nieuwe, thans een aangename, verrassing: De Chinezen, waarvan men het ergste had verwacht, met name een langdurige uitputtende strijd om ter ondersteuning van de Sovjet de Amerikaanse troepen in Azië vast te houden, trokken terug. Een zó ongewoon gedrag, dat uit vrees voor een nieuwe val, de verbonden troepen slechts aarzelend naar de Jaloe oprukten.
Alleen de luchtmacht zette haar bombardementen op grote schaal voort, zich echter aan het uitdrukkelijk gegeven bevel houdend geen aanvallen te doen buiten de grenzen van Korea.
Tegen het einde van de maand November ontbrandde, onder persoonlijke leiding van MacArthur een groot offensief, dat aanvankelijk volgens de plannen verliep en waarvan de generaal zoveel succes verwachtte, dat 'onze jongens allemaal hun Kerstfeest thuis zullen vieren.' Na drie dagen van verwoede strijd doorbraken de Chinezen het geallieerde front, trokken Noord-Korea verder binnen en splitsten de verbonden troepen. Het was een débacle, waarvan de opperbevelhebber moest erkennen, dat de toestand thans nog niet 'hopeloos' was.
Of dit offensief van MacArthur, ontplooid juist op de dag van
| |
| |
aankomst der communistische delegatie te Lake Success, politiek verantwoord was, werd door velen betwijfeld. Het bracht, volgens de berichten, pijnlijke verlegenheid te Londen, Parijs en Washington. Tot dusver verkeerde de wereld in het onzekere over de bedoelingen van de Chinese interventie. Dat Mao-Tsje-Toeng voor Stalin de kastanjes uit het vuur wilde halen, was niet waarschijnlijk. Veeleer moest hij zich bezorgd maken over de electrische centrale van Soei-Ho, die geheel het industriële Mandsjoerije van stroom voorziet, maar waarvan de technische installaties zich aan de Koreaanse zijde van de Jaloe bevinden. Om hem gerust te stellen, kon men in Noord-Korea een neutrale zône rondom deze installaties in het leven roepen. Mao koestert een te grote achterdocht tegen de V. Staten, die hem hardnekkig de toegang tot de V.N. weigeren en Tsang Kai Sjek de hand boven het hoofd houden, om zich met dit plan te vergenoegen. Hij verdenkt Truman er van de vijandelijkheden ook ten noorden van de Koreaanse grens te willen voortzetten. Uitdrukkelijk heeft de president deze bedoeling verworpen: 'Ik wens ondubbelzinnig te verklaren dat wij, ingevolge onze diepe toewijding voor de wereldvrede en onze langdurige vriendschap met het Chinese volk, elke eervolle stap zullen doen om enige uitbreiding van de vijandelijkheden in het Verre Oosten te voorkomen.'
Reactie van communistische Chinese zijde op deze verzoenende voorstellen en woorden was ternauwernood waarneembaar: Mao hulde zich in de mantel van stilzwijgen. Er was slechts één middel hem aan het spreken te krijgen: een uitnodiging aan de besprekingen te Lake Success, zij het als niet-lid, deel te nemen. De V.R. nam hiertoe met 8 tegen 2 stemmen en 1 onthouding een resolutie aan. Tsjoe En Lai, de Chinese minister van buitenlandse zaken antwoordde, dat hij een delegatie, bestaande uit 9 Chinezen, zou zenden, mits niet alleen Korea, maar ook de 'Amerikaanse gewapende interventie op Formosa' ter tafel zou worden gebracht. De V. St. hebben zich daarbij neergelegd. De delegatie haastte zich niet. Zij deed onderweg Moskou aan - wat daar besproken is, blijft uiteraard geheim - en arriveerde eerst 25 November te Lake Success.
In de eerste bijeenkomst van de V.R. nam de Amerikaanse gedelegeerde, Warren Austin, het woord en beschuldigde China van 'onverholen agressie'. Hij stelde een aantal vragen aan de Chinese leider, Woe Hsioe Tsjoean, die deze weigerde te beantwoorden, omdat hij alleen over Taiwan (Formosa) wenste te spreken. In de volgende bijeenkomst stelde de Franse vertegenwoordiger, Chauvel, voor om de zesmogendheden-resolutie in behandeling te nemen, welke van Peking eist, zijn troepen terug te trekken, onder de belofte, dat de V.N. de Chinese belangen in het Noord-Koreaanse grensgebied zullen eerbiedigen. Het eerste punt werd met acht stemmen tegen één, het tweede met 9 tegen één aanvaard. De tegenstemmer, Malik, gaf te kennen, dat zijn negatieve stem een veto beduidde. Volgens de kort geleden aangebrachte wijziging in de statuten zal de verworpen resolutie in de Vergadering der V.N., waar geen vetorecht bestaat, opnieuw in behandeling komen.
| |
| |
Door deze onverzettelijkheid van communistisch China en van de Sovjet is de wereld op de grens van oorlog gekomen. Acheson liet in een radio-rede een pessimistisch geluid horen: 'Niemand kan waarborgen dat er geen oorlog komt. Wij moeten het beste hopen en geen enkele kans in die richting verzuimen, terwijl we ons inmiddels op het ergste voorbereiden.' President Truman schrikte de mensheid op met de mededeling, dat het gebruik van de atoombom in Korea overwogen was en dat de V. St. ieder wapen zouden gebruiken, dat de militaire situatie zou vereisen. De militaire noodzaak zou bepaald worden door de Amerikaanse militaire leiders te velde. Het had de schijn, dat de beslissing dus van MacArthur zou afhangen, waardoor de paniekstemming werd opgevoerd. Spoedig daarna werden de woorden van de president aangevuld met de opheldering, dat het bevel tot het gebruik van de atoombom slechts door de president alleen kan worden uitgevaardigd.
De opwinding, door het Chinees conflict veroorzaakt, deelde zich mee aan alle landen. Churchill kalmeerde in Londen de gemoederen met zijn opvatting, dat het niet in het belang van de Sovjet-Unie was om op het ogenblik een oorlog te beginnen: ''s werelds loop zal uiteindelijk in Europa beslist worden.'
In Parijs werd het ministerie-Pleven door de internationale toestand het leven gered. Na besprekingen met Pleven vertrok Attlee naar Washington om op hoog niveau met Truman de wereldtoestand en de toekomst te bespreken.
Voorlopig was het enige lichtpunt in deze duistere en sombere kwestie het onderhoud tussen de afgevaardigde van India, Sir Benegal Rau, met Woe. Rau meende te kunnen zeggen, dat Woe 'alles bijeen niet onontvankelijk' was geweest en dat men derhalve mogelijk enige constructieve richtlijnen kon vinden voor de ontmoeting tussen Attlee en Truman.
Behalve door de Noord-Koreanen bij te staan en de kwestie-Formosa op het tapijt te brengen, heeft de Chinese communistische regering voor een nieuwe complicatie in de wereldpolitiek gezorgd. Het door de Chinezen geleide TIBETAANSE 'volksleger' is opgerukt naar de hoofdstad Lhasa en heeft aan de 16-jarige Dalai Lama de eis gesteld, dat China verantwoordelijk zou zijn voor de verdediging en buitenlandse zaken van Tibet. Een 'symbolische' legermacht zal in Lhasa haar tenten opslaan om de strijdkrachten te organiseren, terwijl constitutionele en agrarische hervormingen moeten worden doorgevoerd. Heeft van de ene kant de nationale vergadering deze voorstellen aanvaard, van regeringszijde schijnen deze eisen afgewezen te worden. Zij heeft zich tot de V.N. gewend met het verzoek de Chinese agressie tegen te gaan en niet toe te laten, dat de natie verscheurd wordt door methoden, die aan de wetten van het oerwoud herinneren.
Ook in de tussen Tibet en India gelegen Hindoe-staat, NEPAL, is er onrust geweest. Tegen de onderdrukkende grootgrondbezitters, de Rana's, is het zg. nationalistisch Congres in opstand gekomen met de bedoeling een 'volksregering' onder handhaving van de koning
| |
| |
in te stellen. Volgens communistisch recept wil het Congres al het land onder het volk verdelen en industrieën vestigen. Ofschoon zijn troepen Birganj, de tweede stad van het land hadden bezet, is de beweging verlopen, omdat de meerderheid de regering is trouw gebleven.
De VERKIEZINGEN voor het Huis van Afgevaardigden en voor de Senaat in de V. STATEN zijn niet zo gunstig voor de democratische partij uitgevallen als Truman verwacht had. Nòch zijn eensgezindheid met de 'republikein' MacArthur, nòch de aanslag op zijn leven door enige opgewonden samenzweerders uit Porto Rico hebben zijn kansen op een schitterende overwinning beïnvloed. In de Senaat behield hij een meerderheid van 49 tegen 47 zetels, maar dit ging gepaard met het feit, dat zijn beste medewerkers er hun zetels verloren en dat zijn voornaamste tegenstander, Robert A. Taft, 'Mr. Republican' genoemd, door een grote meerderheid, waaronder vele arbeiders, wier rechten hij eertijds door de 'Taft-Hartleu-Act' beknot had, in de Senaat werd teruggebracht.
Voor het Huis van Afgevaardigden was de uitslag 210 democraten en 158 republikeinen, een verlies van omstreeks vijftig zetels. In ieder geval een overwinning, die nochtans aan waarde verliest, wanneer men bedenkt, dat voor de binnenlandse politiek op de democraten uit het zuiden, de zg. 'dixicraten' niet al te vast kan gerekend worden.
Te kwader ure heeft enige jaren terug de vergadering der V.N. besloten de ambassadeurs bij de Spaanse regering van FRANCO terug te roepen. Tot beter inzicht gekomen, keurde de vergadering met 38 tegen 10 stemmen en 12 onthoudingen de intrekking van deze resolutie goed en stelde de mogelijkheid voor Franco open tot de gespecialiseerde organisaties van de V.N. toe te treden. Dat Nederland onder de voorstemmers was, kon de goedkeuring van de linkse partijen niet verwerven. Zij vergeten echter al te gemakkelijk, dat het 'Spaanse schrikbewind' een reactie is op de rode terreur, enige jaren lang tegen de Kerk en tegen de godsdienst op een wijze gevoerd, waarmee vergeleken de dictatuur van Franco gematigd mag genoemd worden. Zolang het lidmaatschap van de Sovjet-Unie geen bezwaar is tegen samenwerking, kan men Franco niet buiten laten staan. En het beginsel van de V.N. is, dat zij generlei beoordeling van de binnenlandse politiek van enigerlei regering wensen uit te spreken, zoals onze minister-president, Drees, een daaromtrent gestelde vraag beantwoordde.
Omtrent de herbewapening van WEST-DUITSLAND is het geschil tussen de Rijkskanselier, Konrad Adenauer en de leider van de socialistische oppositie, Kurt Schumacher, eerder toegespitst dan verminderd. In het parlement had Adenauer verklaard, dat het plan-Pleven moest worden gezien als een hoogst belangrijke bijdrage tot de verdediging van Europa en dat iedere Duitser het als een dwingende plicht moest beschouwen deel te nemen aan de verdediging van zijn huis en haard. Onder voorwaarde echter, dat Duitsland op voet van gelijkheid met alle andere landen werd behandeld en dat het 27
| |
| |
verdedigingsfront zo sterk moest zijn, dat agressie door de Sovjet onmogelijk zou zijn.
Schumacher daarentegen verwierp het plan-Pleven, omdat dit niet de geest van verzoening ademde, die de basis moest zijn voor eerlijke en gelijke samenwerking. Hij meende, dat de regering in deze belangrijke kwestie niet eigenmachtig mocht beslissen, maar dat daarover het Duitse volk moest worden geraadpleegd. Dit laatste is niet gebeurd. De verkiezingen, die in drie der aangesloten 'Länder', in Hessen, Wurtemberg-Baden en Beieren werden gehouden, waren een graadmeter van de stemming onder de bevolking. De U.C.D., de partij van Adenauer, leed in al deze drie Länder aanzienlijke verliezen ten voordele van de socialisten. In Hessen en Wurtemberg-Baden verloren de communisten al hun zetels en gingen in Beieren aanzienlijk achteruit. Bij de verkiezingen in Oostenrijk, nog wel in de Russische zône, deed zich hetzelfde verschijnsel voor.
Om van zijn vredelievendheid blijk te geven heeft MOSKOU voorgesteld, dat de 'grote Vier' bijeen zouden komen om de demilitairisatie van Duitsland te bespreken. Hoewel van deze bijeenkomst, zoals uit het verleden gebleken is, weinig verwacht wordt, is dit voorstel niet afgewezen. Acheson liet zijn bereidverklaring vergezeld gaan van de waarschuwing, dat de vrije landen van de wereld zich zullen blijven herbewapenen, totdat hun gerechtvaardigde vrees voor de Sovjet-Russische agressie is weggenomen. Over de vredelievende bedoelingen van de Sovjet behoeft men zich trouwens geen illusies te maken. Het pacifistisch Congres, dat te Sheffield niet kon doorgaan wegens beperkte toelating van deelnemers van wege de Engelse regering, heeft zijn besprekingen te Warschau voortgezet. De Amerikaan John Rogge, voorzitter van de door Wallace opgerichte 'progressieve' partij bestond het twijfel te uiten aan het vredesverlangen van de communisten, gezien hun gewelddadig optreden in Korea en Tibet. Zijn woorden werden met hoongelach ontvangen en hijzelf werd uitgescholden voor 'vernietiger van de vrede'.
Waarom kopstukken als Pieck, de zieke M. Thorez en Togliatti naar Moskou zijn ontboden, is een vraag, waarop tot dusver geen bevredigend antwoord gegeven is.
| |
Nederland
De algemene beschouwingen in de Tweede Kamer hebben over een groot aantal punten gelopen, waarvan er twee voor de toekomstige politiek niet zonder belang zijn. De afgetreden minister van Defensie is vervangen door de heer 's Jacob, die, hoewel de christelijk-historische beginselen toegedaan, geen lid is van deze Unie. Professor Romme was van mening, dat door deze vervanging de brede basis van het ministerie te smal was geworden en hij sprak de wens uit, dat nog vóór 1952 de samenstelling van het kabinet zou zijn, zoals deze was in 1948. De minister-president voelde niets voor een 'kunstmatige oplossing', die zou moeten bestaan in het ontslag van een der twee partijloze ministers.
| |
| |
Namens de anti-revolutionairen verklaarde de heer Schouten, dat ook zijn partij voor een bredere basis was, al was het maar op die wijze, dat zijn partij de regering kon steunen, wanneer deze een principiële politiek van nationaal karakter zou voeren in plaats van een politiek van partijkarakter. De heer Oud vond samenwerking van alle partijen tegen het communistisch gevaar dringend nodig. Daarom wees hij op de mogelijkheid dat een derde macht, nl. de V.V.D., de A.R. en de C.H. zich zouden verenigen om een derde deel van de ministeriële zetels te bezetten, waardoor de basis zo breed mogelijk zou zijn. Maar deze velleïteiten hebben voorlopig geen toekomst.
Het koninklijk bezoek aan Engeland van H.M. JULIANA is niet alleen voor Haar een succesvolle zegetocht geweest. De woorden, die Zij in Haar oorspronkelijke zeggingswijze tot Haar gastheren, de Engelse regering en de Londense gemeenteraad gericht heeft, vooral met betrekking tot de samenwerking met het vasteland, hadden een diepe ondergrond. Zij zullen wel niet aanstonds in daden worden omgezet. Het is nochtans een bewijs van moed en overtuiging dat H.M. voor dit gehoor Haar gedachten heeft blootgelegd.
| |
Indonesië
Op onze verhouding tot de Unie-genoot ligt nog altijd een schaduw. Het zijn niet alleen de onderdrukking van Ambon, of de herhaalde brandstichtingen op Nederlandse plantages of de moord op Nederlanders in afgelegen streken gepleegd of de huiszoekingen bij en gevangenneming van vooraanstaande Nederlanders in Djakarta, Bandung en elders, die hier te lande ongerustheid hebben gewekt, het is vooral de wijze, waarop men van Indonesische zijde de kwestie Nieuw-Guinea tracht op te lossen, die het vertrouwen in de eerlijke bedoeling van onze partner steeds dieper ondermijnt. President Sukarno zelf heeft zich niet onbetuigd gelaten in zinspelingen voor het geval, dat Irian niet werd 'teruggegeven'. De Nederlanders in Indonesië ontvingen brieven, waarin met boycot en erger gedreigd werd. Een Irian-Commissie kwam naar Nederland om propaganda te maken en ons een beter inzicht te verschaffen voor het Indonesische standpunt. Moh. Natsir, de minister-president, verklaarde, dat er oneindig meer op het spel staat, dan het stuk land, dat West-Irian heet en hij nam aan, dat men 'ook aan de andere kant de portée van de zaak voldoende beseft. Het is kort dag'.
Bij de opening van de jaarlijkse Unie-Conferentie heeft minister-president Drees open kaart gespeeld. Hij zei, dat moeilijkheden niet door bedreiging of geweld moesten opgelost worden, maar door overleg of desnoods door het Hof van Arbitrage. Omdat de agenda van deze conferentie voor het merendeel punten bevatte, betrekking hebbende op de practische uitwerking van de R.T.-besluiten, had deze bijeenkomst een vlot verloop en na een week van besprekingen was er overeenstemming op alle punten bereikt.
3-12-1950.
K.J.D.
| |
| |
| |
Belgie
Sinds de Koningskwestie het verloop kreeg dat men kent is, zowel bij het grote publiek als in het parlement, de belangstelling voor politieke aangelegenheden zeer verminderd. Voor zeer weinig aanwezigen en in een doffe atmosfeer, zeer contrasterend met de diplomatieke en militaire verwikkelingen waarbij wij onrechtstreeks zijn betrokken, werd in de Kamer de begroting van Buitenlandse Zaken behandeld. Noch de minister noch een der woordvoerders van de meerderheid of van de oppositie deed een poging om precies af te bakenen in welke mate België sinds 1944 zijn souvereiniteit had prijsgegeven.
Vraagstukken die innig met elkaar zijn verbonden als Benelux, de uitvoering van het Pact van Brussel, het Schumanplan, de Europese eenheid, de U.N.O.-solidariteit, werden los van elkaar bekeken, zonder dat iemand een synthese maakte of poogde een blik vooruit te werpen op de moeizame weg waarop de democratische landen elke dag nader tot elkaar komen.
Het antwoord op de vraag, hoe een dergelijke politieke lusteloosheid te verklaren, ligt blijkbaar in de moeilijkheid waarin de Belgische partijen zich bevinden om op elk gebied een eendrachtig front te vormen.
* * *
Het Congres dat de socialistische partij op 2 en 3 December te Brussel hield, heeft blijk gegeven van veel aarzeling aangaande een moedige en progressieve buitenlandse politiek.
Hoewel de vorige Minister van Buitenlandse Zaken Spaak, destijds een van de kampioenen was van de internationale toenadering en zelfs van het anti-communistisch front, zijn de socialisten, sinds zij in de oppositie zijn, meer voorstanders geworden van wat zij noemen een 'realistische' politiek. Spaak proclameert nu uitdrukkelijk dat hij, ten aanzien van Duitslands' herbewapening, de Verenigde Staten en Engeland begreep, maar dat hij het eens was met de Fransen, die blijk geven van realiteitszin wanneer zij slechts kleine Duitse eenheden wensen in een geörganiseerd West-Europees leger. De socialistische leiders hebben overigens op het Congres heel wat moeite gehad, om te beletten dat hun militanten - die door hun pers tamelijk eenzijdig en sentimenteel worden voorgelicht - zich tegen elke vorm van Duitslands herbewapening zouden uitspreken.
In de grond ligt de verklaring voor de lakse internationale houding van de B.S.P. minder in solidariteitsgevoelens met de Engelse Labour-politiek of in de sympathie die een partij met Waals overwicht natuurlijkerwijze Frankrijk toedraagt, dan wel in een latent defaitisme in een strijd waar het socialisme zich met de dag minder op zijn plaats voelt. De illusie van de derde macht: het socialisme als evenwichtspunt tussen kapitalisme en communisme, is lang vervlogen. Voor die utopie heeft men geen vervangingsideaal gevonden. En talrijk zijn diegenen, vooral onder de jongere socialisten, die weinig voelen voor het onontkoombare samengaan van het socialisme en het kapitalisme. Dit verklaart ook waarom sommige socialistische kernen, die in het Parlement Mevrouw Blume tot woordvoerdster hebben, een politiek blijven volgen
| |
| |
waarvan men op zijn zachtst kan zeggen dat zij de Sovjet-politiek lang niet ongenegen is.
Ook de houding tegenover godsdienst en school is in de B.S.P. niet zo eendrachtig meer als zou kunnen afgeleid worden uit de eenparig aangenomen sectaire slotmoties op de Congressen. Staatsminister Soudan en na hem de gezaghebbende gewezen eerste-Minister Spaak lieten voor een paar maanden een toon klinken waarin begrip lag voor de vrijheid van opvoeding en de noodzakelijkheid van officiële steun aan de privé-onderwijsinstellingen. Hiermee braken zij met de traditie in hun partij. Hun bedoeling en die van de enkele, hoofdzakelijk Vlaamse socialistische vertegenwoordigers, die hun opvattingen delen, is dubbel. Zij willen het hunne bijdragen om te komen tot een modus vivendi in een toestand - het samenbestaan van officieel en vrij onderwijs - waaraan zelfs een linkse regering niet zou durven tornen. Bovendien achten zij het politiek ongewenst aan de meerderheidspartij van het ogenblik een kans te geven om deze meerderheid te handhaven of zelfs te verstevigen. In de grond zijn mensen als Spaak overtuigd dat een partij zoals de C.V.P. haar eenheid slechts heeft te danken aan dezelfde godsdienstige overtuiging, die gedeeld wordt door groepen wier belangen op elk ander gebied tegenstrijdig zijn. Wil men er toe komen - en dat is de opvatting van de meest gematigde socialisten - een front te vormen van alle arbeidsvertegenwoordigers, zowel christenen als socialisten, dan moet, volgens hem, de B.S.P. er toe meewerken om in godsdienstige en schoolaangelegenheden tot noodzakelijke bevrediging te komen. (Uit de eerste reacties op deze gematigde verklaring blijkt ten overvloede dat het gros van de partij voor die denkbeelden nog niet rijp is. Op het jongste Congres werd een grondig debat, waarin de gedachten scherp tegenover elkaar zouden komen te staan, vermeden.) Maar scherper dan ooit zal de vraag in de naaste toekomst worden gesteld.
Deze latente crisis-toestanden hebben onbetwistbaar hun weerslag op de strijdbaarheid van de B.S.P. Haar oppositie beperkt zich dan ook tot gebieden die geen sentimentele inslag hebben of waarop de C.V.P. een actie voert overeenkomstig een beleid waarover voor korten tijd nog beide partijen het eens waren.
Ook de regeringspartij heeft door de vernederende afloop van de Koningskwestie een groot deel van haar dynamisme ingeboet. Wel biedt de regering, beter dan men aanvankelijk had verwacht, het hoofd aan de moeilijkheden waarvoor zij elke dag staat; wel zijn de C.V.P.- mandatarissen eenparig overtuigd van de noodzakelijkheid in alle omstandigheden achter de ploeg van dhr. Pholien te staan, maar dat is blijkbaar geen beletsel voor initiatieven die op lange termijn deze eenheid in gevaar kunnen brengen.
Zonder enig noemenswaardig incident te kunnen vermelden kan toch worden vastgesteld dat de onderscheiden belangen-groepen in de partij een grotere activiteit aan de dag leggen op hun eigen begrensd gebied, zelfstandiger gaan beslissen, met het gevaar een afstand te scheppen die in een bepaalde aangelegenheid wel eens onoverbrugbaar zou kunnen blijken.
| |
| |
Tot nogtoe hebben Vlamingen en Walen in de C.V.P., in alle aangelegenheden een bewijs geleverd van wederzijds begrip en tegemoetkoming. Als men weet hoezeer in menig vraagstuk de grondopvattingen van Walen en Vlamingen uiteenlopen - wij hoeven hier slechts het delicate repressievraagstuk te vernoemen - is dit een gelukkige vaststelling. Men moet zich echter ook op dit stuk niet teveel begoochelingen maken. Hoe meer sommige vraagstukken tot rijpheid komen, des te moeilijker zal een oplossing, die beide vleugels bevredigt, gevonden worden. Voor wie dagelijks de pers volgt valt het b.v. op, hoe twee christen-democratische kranten als 'Het Volk' en 'La Cité', radicaal tegenover elkaarstaande standpunten huldigen en hoe de geest die beiden bezielt in menig opzicht verschillend is.
Zeker een reden om alarm te blazen is er niet, en de overweging dat de homogene regering aller steun nodig heeft, is ogenblikkelijk de sterkste band in de partij. Maar men zou een grove fout begaan indien men niet de werkelijkheid wilde zien zoals ze is. Het is nodig af en toe een gewetensonderzoek te doen, dat in staat stelt op tijd en stond het gevaar te zien en naar de passende heelmiddelen te zoeken. Zowel de regering als de meerderheidspartij missen op dit ogenblik de veroverende allure die slechts door een eendrachtige overtuiging kan behouden worden. En ook dat verklaart waarom bij het grote publiek op een zeer moeilijk ogenblik als het huidige, de belangstelling voor 's lands beleid zozeer is af genomen.
A. Vanhaverbeke
|
|