deren (Leo XIII, in zijn encycliek over het herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van de H. Thomas van Aquino, 1879). Of anders, zoals de nu zo roemrijk regerende Paus Pius XII het ons zei, met wijs overleg maar met moed, 'prudenter et audacter', moet de heilige, overgeleverde waarheid meer en meer gaan heersen in nieuwe tijden, met nieuwe gedachten en nieuwe zeden.
Ligt het zo niet voor de hand, dat de beoefenaars van de kerkelijke wetenschappen zich over deze gemeenschappelijke taak zijn gaan bezinnen. Want al komt het natuurlijk op ieders persoonlijke inzet aan, ook de wetenschap draagt een sociaal karakter; voortbouwend op de grote tradities, de beproefde leer en de hechte fundamenten, zal de uitwisseling van gedachten en strevingen de weg openleggen naar een oplossing voor de grote vragen van onze dagen. Deze traditie knelt niet en dit samenwerken is geen beletsel voor vooruitgang. In Rome kunt ge zien, dat de trouw aan het overwinnend kruis geen slavernij betekent en knechting, maar opperste heerschappij.
De geestelijke rijkdom en de overvloed van christelijke cultuur aller tijden, die in Rome tot uiting zijn gekomen, zijn het beste bewijs dat vooruitgang niet evenredig is met onwetendheid of onverschilligheid in zake Godsdienst, en dat de ontrouw aan de volwaardige leer van Christus de mens op alle gebied armtierig maakt.
Wij hebben ons verenigd in een Thomistisch Congres. S. Thomas van Aquino, naar wien het Thomisme genoemd is, wordt door de H. Kerk beschouwd als de algemene leraar aller scholen. Reeds in de middeleeuwen kreeg Thomas, die al zijn denken vanaf zijn jeugd op God richtte, die steeds als de Engelen het aangezicht van God voor zich had, de naam van engelachtige leraar, 'Doctor Angelicus'; maar zijn eerste eretitel is die van 'Doctor communis omnium scholarum', de gemeenschappelijke leraar van alle scholen. Hij, die het aristotelisch denken met de neo-platoonse en de augustijnse visie wist te synthetiseren, die zelfs al het goede van de joods-arabische wijsgeren niet versmaadde, die nooit een of ander aspect van de waarheid benadrukte ten koste van andere, die altijd een alles overkoepelende synthese wist te vinden of naarstig bleef zoeken, heeft van de H. Kerk de ereplaats gekregen onder de doctores. St. Thomas was de denker, die openstond voor alles wat waar is en goed en schoon: 'omne verum a quocumque dicatur a Spiritu Sancto est', alle waarheid, vanwaar deze ook komt, is van de H. Geest. Alles wat waar is en goed en schoon, wilde hij steeds een plaats geven in een allesoverkoepelende, alle deelwaarheid integrerende zijnsmetaphysiek, die hij wederom tot grondslag nam voor zijn theologische speculaties en zelfs voor zijn mystieke zangen.
Zo is het te begrijpen, dat dezelfde H. Kerk hoge eerbied heeft voor de 'lectissima ingenia', voor alle uitgelezen wijsheid van theologische en philosophische denkers en zelfs scholen, maar van de andere kant onbetwist bijzondere aandacht schenkt aan het thomisme.
Er is veel gesproken op dit congres; zes dagen achtereen kon men dagelijks een vijftien woordvoerders aanhoren. Bekende of minder bekende figuren uit alle landen en naties vroegen om het woord en het werd hun gegund. Er werd veel gesproken, maar heel weinig samengesproken. Heel jammer was, dat er zo weinig, ja bijna geen tijd overbleef voor een wat dieper gaande gedachtenwisseling. Bovendien belette de betrekkelijk korte tijd die aan iedere spreker werd toegestaan, een grondig ingaan op de verschillende onderwerpen, zodat het geheel te elementair bleef en zelfs oppervlakkig. En hebben alle sprekers wel voor ogen gehad, dat zij tot een gehoor spraken van philosophen en theologen, bij wie men toch wel enige grondige kennis van het thomisme kon veronder-