| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
ZO niet de meest gewichtige dan toch de meest sensationele gebeurtenis van de maand October was de ontmoeting op het eilandje Wake van president Truman en generaal MacArthur. Waarover het korte en dure gesprek van omstreeks twee uur gelopen heeft en welk resultaat het voortgebracht heeft, is niet volkomen duidelij. De omgeving heeft opgemerkt, dat de president op zijn heenreis ernstig en bezorgd deed en op zijn terugreis opgewekt en vrolijk was. Van de generaal werd gezegd, dat hij gereserveerd was en meermalen op zijn horloge keek. Daarop zinspeelde Truman waarschijnlijk, toen hij in de Ver. Staten teruggekeerd, verklaarde, dat hij MacArthur 'niet langer had willen ophouden dan strikt noodzakelijk was'. Beiden waren trouwens zo eensgezind geweest, dat voortgezette besprekingen overtollig waren. Men vroeg zich af of de democraat Truman, in het vooruitzicht van de November-verkiezingen, niet een politieke zet had gedaan tegenover de republikeinen door zijn eensgezindheid met de republikein MacArthur zo openlijk te demonstreren.
MacArthur heeft, zoals te verwachten was, bij de 38ste breedtegraad geen halt gehouden. Eerst waren het de Zuid-Koreanen, die met onstuimige haast in Noord-Korea oprukten. Spoedig werden zij gevolgd door de troepen van de V.N. zelf. Zonder veel tegenstand viel de ene stad na de andere tot de grens van Mongolië bereikt werd. Eerst daar evenals achter het front leefde het verzet op, al of niet door een Chinese strijdmacht gesteund.
Op het ultimatum van de opperbevelhebber der V.N.-strijdkrachten om, nu de strijd beslist is, verder geen bloed te vergieten, heeft de Noord-Koreaanse regering geen antwoord gegeven. Niet zozeer de Sovjet-Unie als wel de Chinese regering bood haar daarbij morele ruggesteun. Immers, de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Tsjoe en Lai, zeide, dat het Chinese volk geen buitenlandse agressie zal dulden en zich niet afzijdig zal houden, wanneer de imperialisten 'naburig' gebied binnenvallen. En in de 'Prawda' - de Russische 'Waarheid' - noemde hij de V.St. de gevaarlijkste vijand van de Chinese Volksrepubliek, China was vastbesloten Tibet te 'bevrijden' en Formosa aan de contrôle van de Amerikaanse agressor te ontrukken. Om deze 'bevrijding' te voorkomen, heeft de Dalai Lama een delegatie naar Peiping ter onderhandeling gezonden. Maar nog voor deze aangekomen was, kregen de Chinese troepen opdracht de priesterstaat binnen te vallen. Sinds 1907 behoorde Tibet tot de invloedssfeer van Engeland en het huidige India is door haar verkregen zelfstandigheid in Engeland's rechten getreden. Vandaar dat Pandit Nehroe namens de regering van India, uitdrukking heeft gegeven aan zijn gevoelens van verrassing en zorg met betrekking tot
| |
| |
de onverwachte stap van Peiping. Deze gedragslijn druist in tegen de door India gewenste oplossing.
Hoe het verder met Korea zou moeten gaan, werd aan de vergadering der V.N. ter beslissing overgelaten. Na enige schermutselingen in de politieke commissie van de V.N., waarbij Visjinsky aandrong op het onmiddellijk terugtrekken van alle buitenlandse troepen en de Amerikaanse gedelegeerde verklaarde gemachtigd te zijn om te zeggen, dat zijn regering geen bizonder voorrecht of speciale positie in Korea verlangt en haar troepen zo spoedig mogelijk zou terugtrekken, nam de algemene vergadering het acht-mogendheden-plan met 47 stemmen vóór, 5 tegen en 8 onthoudingen aan. In deze resolutie werd aanbevolen, alle geëigende maatregelen te nemen om de toestand van stabiliteit in Korea te verzekeren. Daaronder behoort het houden van verkiezingen teneinde tot vestiging te komen van een verenigde, onafhankelijke en democratische regering, De vertegenwoordigende lichamen van Noord- en Zuid-Korea worden uitgenodigd samen te werken met de organen der V.N. Een nieuwe V.N.-commissie, waarin ook Nederland zitting heeft, zal zich met het bereiken van bovenstaande aanbevelingen bezighouden en tevens plannen uitwerken voor het herstelwerk. De troepen der V.N. behoren niet langer in Korea te blijven dan voor het bereiken van bovenstaande doeleinden noodzakelijk is. Het Nederlands Korea-detachement van omstreeks 600 vrijwilligers is dus voorlopig nog niet in het vaderland terug.
Het cordate optreden in de kwestie-Korea en de versnelde maatregelen om West-Europa tegen een agressie weerbaar te maken, gaf Marshall de bemoedigende gedachte, dat 'het jaar 1950 in de geschiedenis zal voortleven als het jaar, waarin de Westerse mogendheden uiteindelijk hun vrees voor het communisme hebben overwonnen'. En Truman waarschuwde de volken van de wereld, dat het communisme de meest reactionnaire beweging ter wereld is, die er ten onrechte aanspraak op maakt de vooruitgang van het mensdom te vertegenwoordigen. Tegen zulk een streven bestond geen andere keuze dan sterke opbouw van eigen verdediging, opdat geen agressor zich op dit punt zou kunnen vergissen. Mocht de Sovjet-Unie echter voornemens zijn voor de vrede te werken, dan wenste de president concrete en positieve bewijzen te zien. Moskou zou dit kunnen bewijzen door te handelen overeenkomstig de beginselen van het handvest der V.N., door het ijzeren gordijn op te trekken en vrije uitwisseling van inlichtingen en gedachten mogelijk te maken, door deel te nemen aan een uitvoerbaar stelsel van collectieve veiligheid, waardoor de atoombom overbodig werd, en alle andere wapenen aan internationale regelingen te onderwerpen. Tegenover deze eerlijke uitdaging had Visjinski niets anders te stellen dan een vertragingspolitiek. Hij vroeg een conferentie van de 'grote vijf', waaraan noodzakelijk een discussie zou voorafgaan, wie de grote vijfde was: nationaal of communistisch China. Daarna kwam hij weer voor de dag met een reeds in 1947 afgewezen Russisch voorstel over het gebruik van de atoomenergie, want, volgens hem, was het Amerikaanse voorstel daaromtrent 'een grove schending der elementaire souvereine rech- | |
| |
ten.' Ten laatste verklaarde hij, dat de Sovjet-Unie volledig geverifieerde gegevens over haar strijdkrachten zou verschaffen, mits de grote mogendheden met een derde zouden ontwapenen!
Truman had ook gezegd, dat het tijd werd, met of zonder de Sovjet, vrede met Japan te sluiten en andere hangende geschillen door bespreking uit de weg te ruimen. Het gevolg hiervan was, dat gedurende vijftig minuten tussen Visjinski en Foster Dulles beraadslaagd werd in besloten kring, ofschoon Dulles zich van het te bereiken resultaat bitter weinig voorstelde.
Ook het voornemen West-Europa, met medewerking van West- Duitsland, ter verdediging gereed te maken, zat het Kremlin dwars. Dit voornemen is lange tijd doorkruist door de angst der Fransen voor een hernieuwd Duits leger. Zij zijn overtuigd, dat het vormen van Duitse divisies en het stichten van een Duits ministerie van landsverdediging onvermijdelijk voeren zou tot een herleving van het Duits militairisme. Nochtans moest Frankrijk de V.St. ter wille zijn. Daarom bedacht Schuman een plan, dat door de regering-Pleven werd overgenomen en aan de vertegenwoordiging ter goedkeuring werd voorgelegd. De kern van het plan was: de Duitse herbewapening goed te keuren, mits deze strijdmacht een integraal deel wordt van een Europees leger met een Europese generale staf en mits tegelijk de politieke Europese Unie een feit wordt. Deze condities, waaraan nog een derde, n.l. het eerste plan-Schuman over de samenstelling van de steenkool- en staalindustrie is toegevoegd, moeten verwezenlijkt zijn, voordat de Duitse herbewapening tot stand mag komen. De Assemblée ging met grote meerderheid accoord met dit regeringsvoorstel, dat op de conferentie van het Atlantisch Pact op tafel is gelegd. Of het zo maar de instemming van Engeland en de V.St. zal vinden, is twijfelachtig. Pleven heeft beide landen onomwonden gewaarschuwd: 'Als dit plan verworpen wordt komt men ook voor onze weigering te staan. Een land van 50 millioen inwoners is niet uit te sluiten bij de gemeenschappelijke verdediging'. Ten bewijze van haar ernstige wil heeft de Franse regering de dienstplicht tot 18 maanden verlengd en een streep gehaald door de vele uitzonderingen, die totdusver op de vervulling van deze plicht waren toegestaan.
Hoe de Duitsers zelf, althans principieel over een herbewapening denken, is niet twijfelachtig. Zonderen we Ds Niemöller, die in vele opzichten met de Sovjet wil aanpappen, uit, dan bevinden we, dat Adenauer met zijn christelijke Volkspartij gaarne wil deelnemen aan een Europees leger. De West-Duitse sociaal-democratische leider, Dr C. Schmid, maakte echter enig voorbehoud. 'Geen enkele Duitser zal een geweer opnemen om andere landen er voor te behoeden slachtoffer te worden van de politiek der verschroeide aarde. Indien het westen sterk genoeg is de eerste aanval aan de Elbe op te vangen en dan de tweede slag te leveren aan de andere kant van de Weichsel, is de sociaal-democratische partij bereid het Duitse volk aan te bevelen bij te dragen tot de verdediging van de westerse wereld'. Gelijkwaardigheid is de voorwaarde, zonder welke ook Adenauer met de zijnen herbewapening afwijzen.
| |
| |
Stalin daarentegen voelt niets voor deze herbewapening. Daarom zond hij Molotof naar Praag om er in een Kominform-vergadering der satellietstaten met inbegrip van Oost-Duitsland een protest op te stellen, dat aan de Grote Drie werd opgezonden. De eerste eis was, dat de herbewapening niet aan Duitsland werd toegestaan, de tweede, dat alle beperkingen, die de vredeseconomie van Duitsland belemmeren, moesten worden weggenomen, de derde, dat zonder verwijl een vredesverdrag met heel Duitsland moest worden gesloten en dat een jaar daarna alle bezettingstroepen zouden worden teruggetrokken. Als laatste eis diende, dat vertegenwoordigers van Oost- en West-Duitsland op basis van pariteit een constituerende raad voor geheel Duitsland zouden vormen om de instelling van een democratisch vredelievende en souvereine regering voor geheel Duitsland voor te bereiden. Deze onmogelijke eisen, waarmee de houding van Moskou voortdurend in strijd is, worden het best gekarakteriseerd als bestemd voor de lichtgelovigen. Men behoeft zich slechts even in het geheugen terug te roepen, hoe (15 Oct.) de 'vrije' verkiezingen in Oost-Duitsland georganiseerd waren, om te beseffen wat een democratische staat bij de Sovjet betekent. Veertien millioen Duitsers werden letterlijk gedwongen op een pasklaar gemaakt stembiljet, waarop slechts één lijst - de communistische - fungeerde, openlijk met 'ja' te stemmen. Die anders deed, zal vroeg of laat de weg naar het concentratie-kamp opgaan. Vandaar dat deze stemming, die van Hitler in zijn bloeitijd overtrof. In de vijf Oost-Duitse staten is 97,99% ten goede gekomen aan de 'Volksrepubliek'. Men moet in deze omstandigheden nog de moed bewonderen van de 2%, die voor hun eigen mening durfde uitkomen.
Met de Franse Unie, waarvan de zelfstandige staat Vietnam (vroeger Annam en Tonkin), een deel uitmaakt, wil het niet vlotten. De communist Ho Tsji Ming, die om verschillende redenen een grote aanhang heeft, blijft zich verzetten tegen keizer Bao Dai, die in 1949 door Frankrijk als hoofd der regering is aangesteld, maar als residentie de voorkeur geeft aan een villa bij Cannes. De gevechten tegen de Franse troepen gingen op en neer en nog begin October meldde een Frans legerbericht, dat de rebellen teruggedreven waren en hun militaire hoofdstad bezet was. Enkele dagen later echter vielen bij het fort Caobang de Fransen in een hinderlaag, waarbij zij meer dan 3000 manschappen verloren. Ook de overige vier forten, die de verbinding met China moesten afsluiten, werden achtereenvolgens ontruimd. Zelfs Langson kon niet behouden blijven. Een strategie, die door minster Pleven verdedigd werd met de uitspraak: 'Wij moeten geen kunstmatige grensstellingen meer willen bezetten, doch de vijand dwingen zijn bevoorradingslinies uit te strekken.' Wij kennen dit eufemisme uit vroegere oorlogen.
IJlings begaven zich de minister van de Franse Unie, Letourneau, vergezeld door generaal Juin, naar het bedreigde gebied om alle stappen te nemen, die door de ontruiming van Caobang noodzakelijk zijn geworden. Generaal Juin trachtte de gemoederen gerust te stellen met de verzekering, dat de toestand houdbaar was. De regering deed
| |
| |
echter een beroep op de V.St. om hulp, vooral van vliegtuigen en wees er op, dat de Vietnamezen hun succes uitsluitend te danken hadden aan de bijstand van Mao Tse-Toeng.
Minstens 20 duizend rebellen hadden in China hun militaire opleiding genoten en ruim voorzien van wapenen waren deze teruggekeerd. Er was nu geen sprake meer van guerilla, maar van een echte oorlog. Een oorlog, die wellicht nog meer dan de strijd in Korea, beschouwd kan worden als de inleiding van een grote beweging, die er naar streeft geheel Oost-Azië aan zich te onderwerpen.
Het aftreden van Sir Stafford Cripps, in Engeland de 'IJzeren Kanselier' genoemd, als minister van financiën zal wat de economische dictatuur betreft, geen wijziging brengen in de belastingpolitiek. Zijn medewerker, thans zijn opvolger, Hughes Gaitskell, is voornemens de voetstappen van Cripps te drukken.
In Zweden overleed op 92-jarige leeftijd (29 Oct.) de eenvoudige en democratische vorst Gustaaf V. In het buitenland kende men hem vooral als een verwoed tennis-speler, maar in zijn land zelf genoot hij om zijn wijs bestuur en beraden inzicht de sympathie van alle partijen. Zijn zoon, Gustaaf Adolf VI heeft op zijn 68ste jaar zonder praal of pracht het bewind overgenomen.
| |
Nederland
Over het aftreden van de minister van oorlog, Mr. W.F. Schokking, na een tweejarige ambtsperiode is enige deining ontstaan. Niet zozeer om het ontslag op zich zelf als wel om de motivering, die het A.N.P. van 'welingelichte zijde' daarvan gaf. De ontslagaanvrage was niet alleen veroorzaakt door het feit, dat 'het algemeen vertrouwen in de Tweede Kamer omtrent zijn beleid ontbrak, maar mede, omdat hij bij de verdediging van zijn plannen in het kabinet steeds tegenstand heeft ondervonden'. Uiteraard is dit laatste een indiscretie, waarvan de verantwoordelijkheid zeker niet op Mr. Schokking berust. Tot zijn opvolger werd benoemd Mr. H.L. 's Jacob, terwijl van de twee staatssecretarissen, Fockema Andreae en Moorman, die ook hun ontslag hadden aangeboden, alleen de laatst genoemde terugkeerde om zowel het departement van marine, dat totdusver aan hem was toevertrouwd, als ook dat van Oorlog te beheren. Een vereenvoudiging, in strijd met de wens van de Tweede Kamer, die een derde functionerende staatssecretaris voor de luchtmacht verlangde.
Het aftreden van minister Schokking bracht geen verdere complicaties met zich. Een eventueel zich terugtrekken van minister Lieftinck zou het gehele kabinet meesleuren en zulk een crisis, waarmee onze financiële dictator dreigde, wenste de Kamer niet, tenzij wellicht Mr. Oud. Het ging over een amendement-Lucas. Deze katholieke afgevaardigde wenste de belastingdruk op de middengroepen te verlichten, hetgeen de schatkist op 50 millioen te staan zou komen. Deze 50 millioen waren te vinden door een verschuiving der lasten naar andere belastingplichtige groepen. De minister van financiën
| |
| |
rekende echter voor, dat de door de heer Lucas aangegeven compensatie slechts elf millioen zou opbrengen en verklaarde, dat het amendement onaanvaardbaar was. Om zowel de regering als de Kamer uit de impasse te redden, stelde professor Romme nader overleg tussen beide partijen voor. De tijd was te kort om tot eensgezindheid te raken en daarom stelde de voorzitter voor de vergadering te schorsen tot 2 November. Het resultaat van informele besprekingen was, dat op 2 November minister Lieftinck zijn belastingprojecten wijzigde. Voor sommige groepen werd de omzetbelasting van 3 op 4% gebracht, een aantal goederen werden als weelde-artikelen beschouwd, waardoor zij aan 15% zbelasting onderworpen werden. Deze opbrengst zal besteed worden om de loon- en inkomstenbelasting voor de lagere en middelbare inkomens te compenseren. Hoewel de heer Lucas niet volkomen zijn zin kreeg, trok hij zijn amendement in, zijn voldoening uitend over de geest van samenwerking, die 'vandaag zo groot was geweest.'
| |
Indonesia
De Republiek Indonesia laat zich door niets weerhouden om Ambon tot aansluiting te dwingen.
De strijd tegen Ambon, die zo lang mogelijk geheim werd gehouden om de Ambonezen, die nog op Java verblijven, niet te prikkelen, verliep niet zo ten gunste van de aanvaller, als deze het in zijn nieuwsberichten voorstelde. De Ambonezen bieden hardnekkig tegenstand, hoeveel schade ook door bombardementen van zeezijde en uit de lucht werd aangericht. Zij hebben hun verwachtingen gesteld op hulp, van welke zijde ook. Van Nederlandse zijde heeft de minister-president Dr. Drees een beroep gedaan op de Indonesische regering, verklarende, dat het Nederlandse volk diep geschokt is door deze militaire actie en dat het zich verantwoordelijk voelt voor het feit, dat het de zorg voor het Ambonse volk uit handen heeft gegeven. Het antwoord van de minister-president, Moh. Natsir, was, dat hij met leedwezen tot deze positieve maatregelen was overgegaan, die een interne Indonesische kwestie waren en dat het Indonesische volk reeds lang geleden 'geschokt' was door het falen van de Nederlandse legerleiding. Hiermede was de Nederlandse interventie van de baan. Want op een vraag van Mr. P.S. Gerbrandy, verklaarde de regering zich, hoezeer zij het Ambonese conflikt betreurde, niet gerechtigd in dezen met militaire middelen in te grijpen. Het Bureau der Zuid-Molukken, gevestigd te 's Gravenhage, en andere organisaties trachten de rechten der Ambonezen te handhaven en de bittere nood te lenigen.
Reeds vóór minister Drees tussen beide kwam, had de U.N.C.I. gepoogd het conflict bij te leggen. Meermalen heeft haar voorzitter, Bihin, de bereidheid der commissie om haar goede diensten aan te bieden aan de Indonesische regering kenbaar gemaakt zonder aanvankelijk zelfs een antwoord te ontvangen. Ten laatste antwoordde de minister van buitenlandse zaken, Roem, dat zijn regering reeds alle
| |
| |
mogelijke middelen (met uitzondering dan van de bemiddeling der U.N.C.I.) had aangewend om een vreedzame regeling te bereiken. Hij wierp de schuld van het conflict op de Nederlandse regering, die gefaald had de discipline te handhaven en besloot met de sarcastische opmerking: 'Het zal u een genoegen doen te vernemen dat de militaire operaties op Ambon op bevredigende wijze voortgang vinden'. De U.N.C.I. heeft zich toen tot de V.R. gewend, opdat deze een beroep zal doen op de Indonesische regering haar goede diensten te willen benutten. De V.R. heeft, na Indonesië op de been te hebben geholpen, andere dingen aan zijn hoofd en zal om Ambon zijn vingers niet branden.
2-11-1950
K.J.D.
| |
België
Twee elementen bepalen de evolutie van België's binnenlandse politiek op dit ogenblik: de uitslag van de verkiezingen van 4 Juni 1.1. en de beslissing die op 1 Augustus in de kwestie is gevallen.
Daar de verkiezingen van 4 Juni aan de Christelijke Volkspartij een meerderheid bezorgden in de Kamer en in de Senaat, was die partij vanzelfsprekend tot de verantwoordelijkheid van het Bewind geroepen. Ieder verwachtte dat zij eens voor goed een oplossing zou geven aan de Koningskwestie en meteen deze enigszins pijnlijke aangelegenheid van de politieke agenda zou schrappen. Men kent het resultaat. Wel was de wil aanwezig, maar het bleek achteraf dat men niet genoegzaam rekening had gehouden met de middelen waarover de oppositie beschikte.
Hoe verrassend voor velen de uitkomst - 's Konings uitgestelde abdicatie - ook was, toch kan men niet zeggen dat zij niet was te voorzien. 's Konings verdediging door de Christelijke Volkspartij is er te veel een geweest buiten de realiteit om. Men deed eenvoudig beroep op de grondwettelijke bepalingen, die, zoals het heette, onaangetast moesten blijven en ter zelfdertijd achtte men zich ontslagen de tegenstrevers op het terrein der feiten te ontmoeten, De C.V.P.- voorstanders van de Koning waren in 1950 niet bereid hem te verdedigen zoals zij dat in Juli 1940 of zelfs in 1944 zouden hebben gedaan. Terwijl vooral de Vlaamse opinie in de atmospheer van Juli 1940 bleef voortleven, was 's Konings verdediging er een van mensen die voor een koud publiekrechtelijk begrip, 'Koning is Hij die door de Grondwet is aangewezen', streden, wat hen in hun ogen ontsloeg van elk antwoord op de argumenten van de tegenstanders.
Indien wij op deze feiten terugkomen dan is het omdat zij ons een verklaring geven van wat nadien is gebeurd. Na de smadelijke nederlaag voor het geweld van de straat, maakte de regering Duvieusart plaats voor een nieuwe C.V.P.-combinatie onder leiding van de Brusselse senator Pholien.
Die regeringswisseling had geen ander doel dan voldoening te schenken aan een groot deel van de C.V.P.-opinie. Hoewel de nieuwe ploeg voor de helft bestond uit gewezen ministers die medeverantwoordelijk
| |
| |
waren in de Koningskwestie, werd dit doel voor een deel bereikt. De volledige verzoening tussen de Katholieke openbare opinie en de leidende instanties van de C.V.P., zou, zo meende men, op het buitengewoon partijcongres van September verwezenlijkt worden. Wij zouden niet durven schrijven dat men daarin is geslaagd. Aan het hoofd van de partij werd Baron Van der Straten-Waillet, vervangen door de jonge en dynamische volksvertegenwoordiger uit Gent Théo Lefèvre en het Nationaal Comité werd grotendeels vernieuwd. Maar een grondig gewetensonderzoek over de rol van eenieder in het verloop van de Koningskwestie sinds haar ontstaan bleef achterwege. Hoewel de C.V.P.-opinie sinds 1944 de partij in al haar beslissingen had gevolgd en goedgekeurd, wilde zij nu plots schuldigen vinden voor wat op 31 Juli en 1 Augustus was gebeurd. Zij besefte niet b.v. dat zij zelf, na de bezetting, een minister uit de Londense regering, de heer De Schrijver, eenparig het voorzitterschap had opgedragen, dat zij zelf genoegen had genomen met het nuchtere grondwettelijk standpunt van de partij, dat zij naar het Parlement jongeren had afgevaardigd onder wie geen enkele het terrein van de feiten betrad zoals de liberale vertegenwoordiger Lahaye dit op sommige ogenblikken deed. Sentimenteel was de Koningsgezinde openbare opinie gebleven wat zij was in 1940, politiek had zij een hele weg afgelegd, een weg die onvermijdelijk naar een compromis moest leiden. Sommigen die dit nog vóór de beslissing viel hadden ingezien en zich erover hadden uitgelaten, moesten het nadien ontgelden. De brutaliteit van de nederlaag, tien dagen nadat de heer Duvieusart Leopold III op de troon had hersteld, lokte een reactie uit waarbij, hoe onverantwoord ook, 'schuldigen' moesten vallen. Maar zozeer was men inwendig overtuigd van de dubbelzinnigheid van de toestand, van de onverantwoordelijkheid van radicale beslissingen, dat het buitengewoon
congres practisch zonder enige beslissing uiteenging.
Men kan achteraf de vraag stellen hoe bij deze geweldige en in sommige opzichten tragische crisis de hele C.V.P.-meerderheid niet als een kaartenhuisje is ineengestort. Wellicht kan men de oorzaak vinden in de politiek door de B.S.P.-leiders gevoerd. Het is meestal een politieke fout het onderste uit de kan te willen. Was men op 31 Juli eenvoudig teruggekeerd tot de toepassing van het Protocol van 15 April, had men dan in een tussenoplossing de weg naar de Troon en de weg naar de Abdicatie opengelaten dan zou men een daad van wijsheid hebben gesteld waarvan de gevolgen reeds nu zijn te overzien. Het vertrouwen in de democratische zin van de linkse partijen zou in veel mindere mate zijn geschokt dan dit nu het geval is; de noodzakelijke samenwerking tussen partijen in voor het land kritieke ogenblikken zou in elk geval verzekerd zijn gebleven. Het opdringen door een parlementaire minderheid van haar eigen uiterste wil - zij het mits zekere verzachting in de vormen - heeft de gaafheid van onze instellingen zeer geschokt. Zij heeft bovendien een reactie uitgelokt die aan de verkiezingsuitslag van 4 Juni l.l. een blijvende uitwerking verzekert. De Christelijke Volkspartij zal eendrachtiger dan ooit de teugels van het bewind houden. Zij staat voor een moeilijke taak: de
| |
| |
onontbeerlijke versteviging van haar eigen eenheid terwijl zij daarenboven, tegen elk demagogisch optreden in, vrijmoedig het land moet leiden.
De eerste aanvallen van de oppositie betroffen de militaire politiek, de prijsstijging en de schoolkwestie.
Inspanningen voor de Defensie hadden in ons land nooit een gunstige pers. Zij waren steeds en blijven jammerlijk het voorwerp van partijbelang. Zij vergen derhalve vanwege de regering ruime voorlichting en vanwege de meerderheid die haar steunt een sterke dosis moed.
Tussen regering, patronale en syndicale organisaties kwam uiteindelijk, einde October, een akkoord over de verhouding van lonen en prijzen tot stand. Terwijl in de schoolkwestie de behandeling in de Kamer van de achterstallige Begroting van Openbaar Onderwijs voor sommige leden uit de oppositie de aanleiding werd om een preventieve aanval te wagen tegen de plannen van Minister Harmel. De Katholieke opinie verwacht van deze regering dat zij een ernstige stap zal zetten naar de regeling van een kwestie die met de dag, niet door de wil van een partij, maar door de omstandigheden dringender wordt. Ook in de rangen van de oppositie gingen een paar gezaghebbende stemmen op o.a. van de heren Soudan en Spaak, die getuigden van goede wil en van begrip voor de noden van de huisvaders die aan hun kinderen in elke omstandigheid een christelijk onderwijs wensen te verzekeren. De werkelijkheid is dat in de laatste jaren meer en meer huisvaders hun kinderen verder laten studeren ook na de lagere shcool. In de huidige omstandigheden echter zijn de minder bemiddelden onder hen praktisch van het onderwijs in een Katholieke school uitgesloten. Tot welke gezindheid men ook behore, men moet inzien dat aan iedere burger dezelfde vrijheid van onderwijs dient verzekerd en dat de staatsleiding in haar taak grovelijk te kort schiet wanneer zij daartoe niet de nodige middelen schept.
Toen over de Begroting van Openbaar Onderwijs moest worden gestemd, werd tweemaal achtereen de goedkeuring onmogelijk gemaakt, doordat de drie oppositiepartijen samen de vergaderzaal verlieten. Van de 108 leden van de meerderheid waren er de eerste maal 4 en de tweede maal 2 afwezig zodat het quorum - 107 op de 212 - niet was bereikt. Dergelijke incidenten wijzen op de noodzakelijkheid voor de C.V.P. om buitengewoon waakzaam te blijven en niets aan het toeval over te laten. Daardoor alleen zal zij het geschokte vertrouwen kunnen terugwinnen, wat noodzakelijk is wil zij aan het bewind blijven tot de volgende verkiezingen.
A. Vanhaverbeke
|
|