Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdI. De les van KoreaNIETS is bespottelijker dan de vredescampagne sedert enkele tijd op touw gezet door het land dat zijn militair potentieel heeft opgevoerd tot een in vredestijd tot nogtoe ongekend peil. Zij is echter niet ongevaarlijk. Het scheelde maar weinig of Zuid-Korea - blijkbaar niet voldoende bewust van de agressieve bedoelingen en middelen van Noord-Korea - was ten prooi gevallen aan een 'vredelievend' communisme dat ditmaal niet voor geweld terugschrikte. Indien de auteurs der agressie in Korea een flauw vermoeden hadden gehad van de onmiddellijke reactie van de U.N.O. (in casu, een louter toeval), van de bliksemsnelle en, in uiterst ondankbare omstandigheden, schitterend geïmproviseerde militaire tussenkomst van de V.S.A., en tenslotte ook van de hevige, vrijwel algemene, reactie der wereldopinie, dan zouden ze zich voorzeker niet aan het avontuur hebben gewaagd. De misrekening is niettemin verklaarbaar. Want ook voor de Westerse wereld is de wending der gebeurtenissen in Korea een verrassing geweest, zij het dan een niet onaangename. Zij bracht aan de vrije natiën een grote opluchting. Nu is immers de hoop gewettigd dat de rampzalige politiek van de dertiger jaren waardoor Nazi-Duitsland in de gelegenheid gesteld werd zijn slachtoffers één voor één te overweldigen, niet zal worden hernieuwd. Waar Korea metterdaad werd geholpen, is er reden om te vertrouwen dat geen vrije natie aan haar lot zal worden overgelaten. Of voortaan gewapende agressie nooit of nergens meer lonend zal zijn, is evenwel nog niet absoluut bewezen. In Azië wordt elders - met name in Frans Indo-China - een nieuwe poging ondernomen. Andere liggen in het verschiet. De grote les van de Korea-oorlog is de nu duidelijk gebleken noodzakelijkheid om de defensie van de vrije wereld zó doelmatig en vooral | |||||||||
[pagina 285]
| |||||||||
zó snel te organiseren dat aan iedere agressie, waar ook, het hoofd kan worden geboden. Veruit het voornaamste gevolg van die oorlog is het doordringen van het besef dat alleen het spoedig herstel van een zeker evenwicht tussen de militaire macht van Oost en die van West de kansen op het uitbreken van een algemeen wereldconflict zal kunnen verminderen. Want indien het waar is dat een bewapeningswedloop meestal tot oorlog leidt, niet minder waar is dat zwakte t.o.v. een overmachtige mogendheid waarvan de expansiedrang geen twijfel overlaat, een uitnodiging is om aan die drang te voldoen. 'Si vis pacem, para bellum' was nimmer meer dan nu een dringend imperatief. Het vredesoffensief van de Sovjets heeft geen ander doel dan deze klassieke wijsheid te doen vergeten en het huidig militair overwicht (175 divisies, waarvan 88 voor Europa bestemd, tegen 12) te hunnen voordele te handhaven. Bij het volbrengen van de reuzentaak - herstel van de 'worldbalance of power' en organisatie der defensie van de vrije wereld - komt de leidersrol van nature toe aan de V.S.A. In hun machtige handen berust het behoud van de wereldvrede. Zij zijn er zich volkomen van bewust. De materiële inspanningen die zij zich nu reeds hebben opgelegd ten bate van de door het Communisme bedreigde gebieden - getuige het Marshallplan - en, meer nog, de bloedige offers die zij niet aarzelden te brengen - getuige Korea - tonen duidelijk aan dat zij besloten zijn hun rol als leidende en tevens dienende natie van een vrije wereld, zo nodig tot het bittere uiterste te vervullen. Grote macht stelt hoge eisen. Het Amerikaanse volk schijnt, eindelijk, de weg op te gaan van een waar internationalisme, van ware grootheid. Zijn houding wettigt ten volle de offervaardige medewerking van de andere vrije volkeren. Want men vergete het niet: waren de machten waartegen Hitler op het einde van de tweede Wereldoorlog streed, bij het begin van die oorlog tegen hem verenigd geweest: nooit had hij die oorlog aangedurfd. Waarom het zich ontveinzen: veel goede wil en veel inspanningen zullen van al deze volkeren worden gevergd om de zeer complexe en soms uiterst kiese problemen op te lossen die de practische uitvoering van een efficiënt defensiesysteem onvermijdelijk met zich brengt. Welke sectoren moeten, bij voorkeur, veilig worden gesteld? Hoe de samenwerking te bereiken onder volkeren die gisteren nog elkaar bestreden en thans elkaar nog vrezen? Hoe de militaire inspanningen in overeenstemming te brengen met de onontbeerlijke handhaving van sociaal evenwicht en economische welvaart? Hoe de collectieve veiligheid te organiseren in het raam van een eventueel hervormde U.N.O.? | |||||||||
[pagina 286]
| |||||||||
Hoe, ten slotte de defensie van de vrije wereld te organiseren op een ruimer plan dan het zuiver militaire dat op zich zelf niet volstaat om een tegenwicht te vormen tegen de druk die, op alle gebieden van het maatschappelijke leven, door een machtige tegenstrever wordt uitgeoefend? Over enkele aspecten van deze vragen, in zover ze meer speciaal op Europa betrekking hebben, volgen hier enige korte beschouwingen. | |||||||||
II. Europa op de voorgrond der Amerikaanse belangstellingEen eerste vereiste bij het uitvoeren van een groots defensieplan is klaarheid, doelbewustheid en eendracht. Amerika is begonnen met orde te scheppen in eigen huis. Op vrij onverwachte manier werd Generaal Marshall door President Truman aangesteld als Staatssecretaris voor de Defensie, ter vervanging van Johnson die ontslag nam. Meteen verdween grotendeels de vrees dat de U.S.A. in een oorlog met China zou worden gewikkeld. Marshall had immers de gelegenheid tijdens zijn zending ter plaatse in 1945-1946 zich een niet al te gunstig oordeel te vormen over het China van Tsjang Kai Sjek. Zijn persoonlijk prestige is sterk genoeg om eventueel overdreven ijver van generaals te temperen en gewaagde stellingen te ontkennen, zonder van 'crypto-communisme' te worden verdacht. De harmonie tussen het Staatsdepartement enerzijds en het Staatssecretariaat voor defensie anderzijds, die bijwijlen verbroken scheen, bepaaldelijk wat de politiek in het Verre Oosten betrof, is aldus hersteld. De persoon van Marshall staat er borg voor dat de veiligheid van Europa op de voorgrond van de Amerikaanse officiële belangstelling zal blijven staan - zoals dit overigens ook tijdens de IIe Wereldoorlog het geval was. Het standpunt van de U.S.A. kwam op ondubbelzinnige wijze tot uiting in de beslissing actief aan de defensie van Europa deel te nemen en met dit doel aanzienlijke strijdkrachten naar het vasteland te zenden. | |||||||||
III Oprichting van een Europese legermachtDe werkzaamheden van de Atlantische Raad, die kort na Marshall's aanstelling te New-York vergaderde, werden daardoor niet weinig vergemakkelijkt. Aansluitend bij het voorstel van Churchill, in Augustus 1950 ge- | |||||||||
[pagina 287]
| |||||||||
formuleerd op de vergadering van de Raad van Europa te Straatsburg, besloot de Atlantische Raad op 19 September 1950 over te gaan tot de vorming, en wel zo spoedig mogelijk, van een verenigde Europese strijdmacht, onder een gecentraliseerd commando, in staat om iedere aanvaller te ontmoedigen en de defensie van West Europa te verzekeren. 'Deze strijdmacht - aldus het officieel communiqué - zal worden opgericht in het raam van de organisatie van het Atlantisch Pact en zal zich schikken naar de politieke en strategische richtsnoeren die door de bevoegde instellingen van bedoelde organisatie zullen worden gegeven. Zij zal geplaatst worden onder de bevelen van een opperbevelhebber die voldoende gezag zal hebben om er over te waken dat de nationale eenheden welke te zijner beschikking worden gesteld, georganiseerd en geoefend zullen worden, in het kader van een doelmatige, verenigde strijdmacht, zowel in vredes- als in oorlogstijd. In afwachting van de benoeming van de opperbevelhebber, zal een stafchef worden aangesteld die verantwoordelijk zal zijn voor de organisatie en de oefening der strijdmacht. De bestendige groep van het militair comité der organisatie van het Atlantisch Pact zal verantwoordelijk zijn voor de hoge strategische leiding van de verenigde strijdmacht.' Het Amerikaanse standpunt werd door Staatssecretaris Acheson, bij gelegenheid van een persconferentie, als volgt toegelicht. 'Hoewel het noodzakelijk is terzelfdertijd alle bedreigde punten te verdedigen, toch schijnt thans de voornaamste inspanning te moeten worden gericht op het organiseren van machtige defensieve strijdkrachten in het Noord Atlantisch gebied.' 'Indien wij over dergelijke strijdkrachten beschikken, indien ze sterk zijn, goed uitgerust, indien ze geschikt en bereid zijn om een aanvaller te doen aarzelen, dan zullen al de problemen over heel de wereld in een nieuw perspectief komen te staan. Alleen reeds het bestaan van die krachten zal het aanzien der problemen in Griekenland, in Turkije, in Zuid-Slavië, in het Midden- en in het Verre Oosten wijzigen'. Van zijn kant gaf Generaal Bradley, voorzitter van de Amerikaanse gecombineerde legerstaven, de volgende precisering: 'De verdediging van West-Europa is de sleutel van de veiligheid van de Noord-Atlantische gemeenschap.' Hoe ernstig de V.S.A. dit menen - (ditmaal zal het niet bij woorden blijven) - bewijst hun voornemen, door Bradley bevestigd, 'ter plaatse te zijn, naast onze bondgenoten, vóór dat een oorlog uitbreekt in de hoop | |||||||||
[pagina 288]
| |||||||||
dat onze duidelijke bedoeling de aanvaller zal beletten een oorlog te beginnen'. 'In deze militaire politiek t.o.v. Europa houden wij voortdurend de volgende vier factoren voor ogen:
| |||||||||
IV. Betekenis van Europa in de defensie van de vrije werelda. Strategische.Aan de houding van de V.S.A. in zake de prioriteit der verdediging van Europa liggen ook diepere overwegingen ten grondslag. In de eerste plaats, strategische. De maritieme mogendheden - in casu vooral de V.S.A. - kunnen niet meer zoals weleer, op de krachten van de vastelandsmogendheden rekenen om de eventuele aanvaller in bedwang te houden totdat het proces der mobilisatie van hun materiële hulpbronnen en van hun militair potentieel voltrokken is. West-Europa nu vormt de belangrijkste basis van waaruit een beslissende tegenactie kan worden ondernomen. Deze moet, ten koste van alles, worden behouden. Engeland is in dit verband nog slechts te beschouwen als deeluitmakend van het vasteland: het Kanaal biedt geen voldoende bescherming meer. Men denke aan het woord van Eisenhower: 'Had Duitsland enige maanden vroeger over de V-wapens beschikt, dan had de ontschepingsoperatie in Normandië niet kunnen doorgaan.' Bovendien, om de volstrekte heerschappij over de Atlantische Oceaan met een minimum van middelen te behouden, is het van essentieel belang dat de kusten er van door een eventuele vijand niet worden bezet. Vallen die kusten, zoals in de IIe Wereldoorlog, in vijandelijke handen, dan vergt de veiligheid der zeewegen - die de voorwaarde is voor het concentreren der geallieerde krachten - de inzet van veel ruimer maritieme | |||||||||
[pagina 289]
| |||||||||
middelen. Zulks kan alleen geschieden ten koste van de landstrijdkrachten en van deze hangt, in laatste instantie, het lot der krijgsverrichtingen af. Het moet, tenslotte, absoluut voorkomen worden, dat het zeer belangrijk economisch potentieel van West-Europa en met name van West-Duitsland, in de macht van de vijand zou vallen. De kansen op een overwinning op korte termijn zouden, inderdaad, in zulk een hypothese, uiterst twijfelachtig wordenGa naar voetnoot1). De materiële mogelijkheid van het aan land zetten van voldoende strijdkrachten op een vasteland dat geheel door de vijand zou worden beheerst, schijnt zeer gering. Een dergelijke situatie zou bijna uiteraard leiden tot een vrijwel 'uitzichtslose' uitputtingsoorlog - een strijd tussen Olifant en Walvis zoals Lippmann het eens uitdrukte. De strategische noodzakelijkheid West-Europa met alle kracht te verdedigen lijdt daarom, in de huidige omstandigheden, geen twijfel. | |||||||||
b. Politieke.De prioriteit der verdediging van West-Europa wortelt ook in politieke beweegredenen. Er hangt namelijk over West-Europa een onmiddellijke bedreiging. De overtuiging - van Amerikaanse zijde vooral - dat, zonder de Marshall-hulp, het oude vasteland reeds voor het communisme zou bezweken zijn, is niet van grond ontbloot. Economisch verweer volstaat echter niet. De huidige machtsverhoudingen zijn van dien aard, dat West-Europa, op zich zelf aangewezen, volstrekt niet in staat is om weerstand te bieden aan een ernstige militaire druk. Dit gevoel ontzenuwt grotendeels de wil tot zelfverdediging. Alleen de verzekering dat, in geval van gevaar, voldoende en vooral tijdige Amerikaanse bijstand zal worden verstrekt om met succes een eventuele aanvaller in bedwang te houden, kan het zelfvertrouwen herstellen. Het ontbreken van een dergelijke verzekering bevordert, integendeel, de kenschetsende neiging van de zwakkere om zich aan een hopeloze strijd te onttrekken. Het gevolg hiervan zou zijn, dat het niet te onderschatten economisch en militair potentieel van West-Europa voor de vrije wereld zou verloren gaan. Een volk dat zich a priori overwonnen acht, is in feite immers reeds overwonnen. De beslissing van de V.S.A. 'om ten koste van alles de veiligheid van Europa te vrijwaren' niet alleen met woorden uitgedrukt doch ook | |||||||||
[pagina 290]
| |||||||||
daadwerkelijk bevestigd door het zenden van Amerikaanse eenheden in Europa is het enige middel om tegen deze wanhoopspsychose te reageren en om de West-Europese natiën aan te zetten zich de uiterste inspanningen op te leggen om hun verdediging - ditmaal met kans op succes - te organiseren. Omgekeerd kan West-Europa, dank zij de beperkte, doch niettemin beslissende weerstand die het met Amerikaanse hulp kan bieden, tot een ontzagwekkende macht uitgroeien en een belangrijke bijdrage leveren tot de defensie van de vrije wereld. Geheel anders ligt de zaak in Azië. Afgezien van het feit, dat de verdediging van heel het Aziatisch gebied, China inbegrepen, uiterst zware technische problemen zou stellen, kan de vraag worden geopperd in hoeverre Amerikaanse hulp doeltreffend zou zijn, gezien de binnenlandse zwakheden en tekortkomingen van de politieke stelsels in Azië. Het is daarom begrijpelijk dat de Amerikaanse politiek in Azië veeleer op lange termijn georiënteerd is. Wel kan door actie op betrekkelijk geringe schaal de verspreiding van het communisme over strategisch en politiek betekenisvolle randgebieden met succes worden ingedamd. Korea levert daarvan een treffende illustratie. Tenzij echter uiterst belangrijke middelen zouden worden ingezet - en zulks onvermijdelijk ten koste van de veiligheid van andere, meer vitale gebieden, zo niet van de V.S.A. zelf - kan momenteel de verdediging van heel het Aziatisch continent - de binnenlandse toestanden in acht genomen - moeilijk worden in overweging genomen. Oorlog in China kan een uitputtingsoorlog worden en een gelijkaardige betekenis krijgen als het Russisch front voor Nazi-Duitsland heeft gehad. Een dergelijke wending moet worden vermeden, vooral daar er een goede kans bestaat dat, na enige tijd, een handige politiek van Amerikaanse zijde, vergeleken met een Russische politiek, die moeilijk anders dan een strakke, zuivere expansiepolitiek kan zijn, het Chinese volk zijn ware belangen zal doen inzien. Een volk van 400 millioen mensen kan zich overigens bezwaarlijk met de rol van satellietstaat tevreden stellen, en zal onvermijdelijk eens een onafhankelijke houding in het internationaal spel aannemen. | |||||||||
c. Geestelijke.West-Europa is ten slotte een symbool. Het is niet alleen een vooruitgeschoven stelling in de militaire zin van het woord, maar ook de bakermat en nog steeds een bolwerk van die westelijke beschaving, waarvan de V.S.A. de erfgenamen en nu de machtige verdedigers zijn. Zij hebben t.o.v de erflater een plicht van dank te vervullen. Zij stellen er tevens prijs op dat de geestelijke machten die thans nog in West-Europa het | |||||||||
[pagina 291]
| |||||||||
door hen gehuldigde menselijke ideaal van vrijheid en waardigheid dienen, niet aan banden worden gelegd maar, integendeel, zich ten volle laten gelden in een strijd die niet in de laatste plaats met geestelijke wapens moet worden gevoerd. Het hoeft niet te worden onderstreept dat West-Europa alleen reeds in dit opzicht de prioriteit van verdediging verdient. | |||||||||
V. Voorwaarden van de Amerikaanse preventieve bijstandHet verstrekken van daadwerkelijke preventieve militaire hulp - in de vorm van wapenleveringen, èn van een aantal Amerikaanse divisies - is echter niet onvoorwaardelijk. Zij vordert, billijkerwijze, een merkelijke versterking van de thans bestaande Europese strijdkrachten. Zij veronderstelt daarenboven het aanvaarden van de militaire medewerking van West-Duitsland aan de Defensie van Europa - m.a.w. van een, zij het dan beperkte, Duitse herbewapening. De oorlog in Korea heeft inderdaad aangetoond dat, in strijd met de nieuwste opvattingen van de Amerikaanse legerleiding en speciaal van het luchtwapen, een minimum verhouding - practisch twee derden - tussen het aantal divisies te land van de verdediger en die van de aanvaller, evenals in het verleden, geboden blijft. Ondanks de vrijwel onbetwiste superioriteit van het vliegwezen kon het front in Korea eerst worden gestabiliseerd toen de U.N.O.-strijdkrachten een tiental divisies aan het front hadden gebracht. Men mag aannemen dat zelfs het atoomwapen deze traditionele strategische wet - de doorslaande betekenis der landstrijdkrachten - niet gevoelig zal wijzigen. Om de defensie van Europa te verzekeren schijnen in het licht van de jongste ervaring ten minste 60 divisies - gepantserd en gemotoriseerd, en gesteund door tactische luchtstrijdkrachten - onontbeerlijk. Hiervan zou Frankrijk het grootste gedeelte moeten leveren. De V.S.A. hoopten op 40. Frankrijk kan evenwel - tenzij met de grootste offers - slechts een 20-tal divisies op de been brengen. Benelux misschien 10. Om de inspanningen van West-Europa te steunen, is de V.S.A. bereid, 10 divisies in Europa bestendig te laten blijven. Maar waar de rest vandaan te halen - tenzij van Duitsland? | |||||||||
VI. Een moeilijk probleem: de Duitse herbewapeningVandaar het voorstel van Staatssecretaris Dean Acheson om ook tien Duitse divisies in de Atlantische strijdmacht in te schakelen. Zoals te | |||||||||
[pagina 292]
| |||||||||
voorzien was, stuitte deze onverwachte suggestie op tamelijk hevige weerstand vooral vanwege Frankrijk, dat met lede ogen de militaire heropstanding van de erfvijand tegemoet ziet. Het dringt daarom aan op een prioritaire herbewapening van de andere West-Europese landen. De Franse Minister van Buitenlandse Zaken is overigens van mening, dat samenwerking met Duitsland eerst en vooral op het economisch plan moet worden gezocht. Hij heeft de grote verdienste, met het oog daarop zeer stoute initiatieven te hebben genomen. Het zogenoemde Schumanplan had immers tot doel de mijn- en staalindustrie van beide landen en eventueel ook van Engeland, België en Luxemburg - onder één gemeenschappelijk internationaal gezag te plaatsen. Frankrijk acht het ten slotte weinig rationeel Duitsland in te schakelen in het defensieplan van de Atlantische Unie waarvan het nog geen deel uitmaakt. Tot nog toe werd door de drie Groten - V.S.A., Engeland en Frankrijk - in September 1950 alleen beslist, een einde te stellen aan de oorlogstoestand met Duitsland en de veiligheid van West-Duitsland te waarborgen. De tegenwerpingen en aarzelingen van Franse zijde vermochten evenwel niet Dean Acheson te doen afzien van een plan waarvan de uitvoering hem dringend geboden schijnt. Zozeer is hij er toe besloten zijn standpunt te doen zegevieren dat hij, bij gebrek aan Frankrijk's toestemming (waarschijnlijk zal die toch in een of andere vorm gegeven worden) bereid is de Duitse divisies eventueel in het Amerikaanse leger voor Europa in te schakelen. De standvastigheid van de V.S.A. te dezer zake spruit voort uit het onmiskenbare gebrek aan manschappen, waaraan West-Europa lijdt. De V.S.A. zelf kunnen dit gebrek niet verhelpen zonder hun eigen veiligheid en tevens die van andere bedreigde gebieden in gevaar te brengen. Daarenboven kan men bezwaarlijk aannemen dat de Westelijke mogendheden de last en de offers van de verdediging van Europa en dus ook van West-Duitsland op zich zouden nemen, terwijl West-Duitsland hierbij lijdzaam zou toezien. Ten slotte is de militaire medewerking van Duitsland aan het Westers defensieplan het zekerste middel om de bevolking van dit land te beletten naar de overzijde over te hellen. Het spreekt vanzelf dat deze medewerking met ernstige waarborgen moet gepaard gaan om te voorkomen dat de oude droom van continentale overheersing opnieuw kans tot verwerkelijking zou krijgen. In plaats van de eenheid van Europa te bevorderen - want dit is een van de nagestreefde doeleinden bij het inrichten van de West-Europese defensie - zou een dergelijke tendens van Duitse zijde elke verdere poging in die zin a priori ontzenuwen. | |||||||||
[pagina 293]
| |||||||||
VII. De Europese eenheid in het gedrang?Hier raakt men aan een ander, niet minder belangrijk aspect van de Europese defensie. Er wordt gevreesd dat het op de voorgrond dringen van het militaire probleem een verenging zou betekenen van de Europese eenheidsgedachteGa naar voetnoot2). Deze vrees steunt op de mening dat gezamenlijke herbewapening en gecoördineerde defensie het enige gebied is waarop de grote mogendheden tot op zekere hoogte kunnen samengaan, zonder hun souvereiniteit in het gedrang te brengen. Dit geldt vooral voor Groot-Brittannië dat tot nog toe de drang naar Europese eenheid al te dikwijls geremd heeft ten einde zijn vrijheid van handelen - met het oog o.m. op zijn Common-wealth-belangen en -verplichtingen - te vrijwaren. Boven integratie en boven federatie, die uiteraard beperking van souvereiniteit met zich brengen, verkiest het samenwerking op welomschreven gebieden en in duidelijk bepaalde mate: 'Gezamenlijk vormt men een leger. Daarnaast handhaaft elke bondgenoot een nationale krijgsmacht ter eigen beschikking.. Het gehele project van éénmaking van Europa kan aldus omgebogen worden in een richting, die wezenlijke unificatie terugdringt tot de verre toekomst'Ga naar voetnoot2). Het Britse standpunt - indien het werkelijk aan deze formulering beantwoordt - zou aldus diametraal tegenover het Franse staan, volgens hetwelk juist door effectieve sociaal-economische integratie, met centraal boven-nationaal gezag, een overwegend Duitse invloed in West-Europa kan voorkomen worden. De moeilijkheid om deze standpunten te verzoenen, die wortelen in tradities en niet te ontkennen afwijkende belangen, is niet te onderschatten. Intussen staat men echter voor de dringende taak een onmiddellijk dreigend gevaar af te weren en daartoe zonder verwijl de hoogst nodige maatregelen te treffen. Het lijdt geen twijfel dat Europese integratie in de volle zin van het woord slechts geleidelijk kan worden verwezenlijkt. Het zeer beperkt Benelux-experiment toont aan wat al problemen hierbij moeten worden opgelost en hoeveel tijd en geduld zulks vergt. Daarom is het goed en is het nodig dat door de machtige natie op wier schouders de verantwoordelijkheid van de handhaving van de wereldvrede thans rust, de nodige druk wordt uitgeoefend om de andere | |||||||||
[pagina 294]
| |||||||||
natiën over aarzelingen heen te helpen die al te dikwijls door eng nationale, traditionele, of kortzichtige motieven zijn ingegeven en aldus de Westerse machten in een groots, harmonisch geheel te verenigen. Alleen immers het samenbundelen van die machten vermag op te wegen tegen de uiterst geconcentreerde en tuchtvolle macht van het Oosten. Dat zulk een proces met offers en met risico's gepaard gaat is onvermijdelijk. De V.S.A. zelf hebben niet geaarzeld, waar het moest, offers te brengen en risico's te lopen. De samenwerking onder de Europese volkeren, die thans uit de nood geboren wordt, kan niet anders dan de eenheid van Europa op alle gebieden bevorderen, vooral daar de onmiddellijke doelstelling dezer samenwerking, met name de defensie, in feite niet tot het militaire plan mag beperkt blijven. | |||||||||
VIII. Gevaar voor economische stoornissenEr is meer: in het zich blind staren op het zuiver militair aspect der Westerse defensie schuilt een groot gevaar. Indien de bedreiging vanuit het Oosten zodanige materiële offers van de Westelijke mogendheden zou vereisen dat het economisch evenwicht van West-Europa zou worden verstoord; indien de gebruskeerde oplossing van een intereuropese militaire samenwerking de éénwording van Europa zou dwarsbomen, ook dan zou, zonder oorlogvoering, het Oosten een groot succes hebben geboekt. Verhoogde militaire uitgaven dreigen immers inflatie te verwekken en het smeden van wapens kan alleen ten koste der productie van economisch productieve goederen geschieden. Omzichtigheid is dus geboden en veel realiteitszin zal nodig zijn om de paradoxale noodwendigheden van Europa's veiligheid overeen te brengen. 'Europa kan slechts dan een betrouwbare militaire verdedigingslinie vormen, indien de economische kracht niet wordt ondermijnd'Ga naar voetnoot3). Reeds nu staat het vast dat de herbewapeningsplannen de begrotingen van de West-Europese landen aanzienlijk zullen bezwaren. Volgens het jongste jaarverslag van de Bank voor Internationale Betalingen beliep het percentage van de militaire uitgaven in 1949 voor Engeland 7,4%, voor Frankrijk 5%, voor België 2,5% en voor Nederland 6,1% van het volksinkomen. De voorgenomen herbewapening zou deze percentages brengen op 9% voor Engeland, op 15% voor Frankrijk, op 4,3% voor België en op 7% voor Nederland. | |||||||||
[pagina 295]
| |||||||||
Prijzencontrôle, beperking van het verbruik van niet essentiële goederen, strenge maatregelen in zake verdeling van strategisch belangrijke grondstoffen kunnen niet anders dan de vrije economische ontplooiïng hinderen. Voortzetting van economische hulpverlening door de V.S.A. aan Europa, ook na het verstrijken van de Marshall-hulp (1952) schijnt daarom een niet te ontkomen imperatief, wat overigens wordt toegegeven in het verslag dat door Gordon Gray, economisch adviseur van President Truman, in opdracht van deze laatste, zeer onlangs werd opgesteld. Voortzetting van Europese economische integratie, die de voorwaarde is van de stoffelijke heropleving van het vasteland, is nu meer dan ooit geboden. | |||||||||
IX. Alzijdige defensieEen onvergeeflijke fout zou het zijn uit het oog te verliezen dat de verdediging van de vrije wereld en de strijd tegen communisme op alle gebieden van het maatschappelijk leven moet worden georganiseerd, al was het maar omdat de druk van de tegenstrever zich ook op al die gebieden doet gelden. In dit verband past het er zich van te doordringen hoezeer Clausewitz' visie op het wezen van de oorlog zijn stempel op de doctrine en op de politiek der Sovjets heeft gedrukt. Voor Clausewitz is oorlog in essentie een daad van maatschappelijk verweer, de uitdrukking van het conflict der ideeën, der doelstellingen en van de levensstijl die twee samenlevingen scheiden. Militaire verrichtingen zijn alleen een der menigvuldige vormen van dit conflict. Vredesoffensief, stakingen, culturele manifestaties, oproer, staatsgrepen, 'koude oorlog' zijn andere vormen ervan. Men vergete niet dat Clausewitz door Lenin zorgvuldig werd bestudeerd. Zijn nota's werden nog in 1933 door de Sovjet-Regering gepubliceerd. Stalin zelf achtte het niet overbodig, in 1946, zijn standpunt t.o.v. Clausewitz, in een schrijven aan de Sovjet-historicus, Colonel Razin, nauwkeurig te bepalen, waarbij hij vooral de nadruk legde op het verband tussen oorlog en politiekGa naar voetnoot4). Eerst toen de IIe Wereldoorlog was uitgebroken werd het de Westerse mogendheden duidelijk dat ze in een 'dertig-jarige oorlog' gewikkeld warenGa naar voetnoot5). In 1947 werd James Burnham niet al te ernstig genomen toen hij in zijn 'Struggle for the world' als een gewone zaak verklaarde dat de | |||||||||
[pagina 296]
| |||||||||
IIIe Wereldoorlog in feite reeds aan de gang was. Duff Cooper verklaart zich thans met dit standpunt eensGa naar voetnoot6). Het is tijd dat de Westerse mogendheden de harde werkelijkheid gaan beseffen, zij die, naar het woord van P.H. Spaak, de wijsheid eerst op het uur van het gevaar ontdekken en telkens ten koste van heldhaftigheid en zware offers, weer trachten goed te maken wat met tijdige voorzorgsmaatregelen tegen veel mindere prijs kon worden vermeden. Men heeft thans de goede weg ingeslagen; economische en militaire veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Sociale en geestelijke waarden moeten niet minder in veiligheid gesteld worden in de strijd met een macht die vooral deze waarden aantast. Het is geen paradoxe te beweren dat de uitkomst van deze strijd bepaald wordt door de volgende factoren, gerangschikt volgens hun relatieve waarde: 1e. geestelijke, 2e. sociale, 3e. economische en 4e. militaire. | |||||||||
X. Onder de hoede van de hervormde U.N.OVan essentieel belang is ten slotte dat de Atlantische Defensie zich kan ontwikkelen in het raam en onder de hoede van de Organisatie van de Verenigde Volkeren. Gedekt door de resoluties van de Veiligheidsraad heeft de tussenkomst van de V.S.A. in Korea de steun van de wereldopinie genoten. Vooral t.o.v. de Sovjet-Unie, die uiterst gevoelig is voor propagandafactoren, is het gewenst dat het gezag van de U.N.O. en de morele kracht van de wereldopinie ook de Atlantische Unie in geval van nood ten goede komt. Nu is het geen geheim dat het gebruik van het vetorecht door een der Groten de Veiligheidsraad practisch belet zich over een bepaald conflict uit te spreken en dienovereenkomstig te handelen (tenzij in het geval Korea, dank zij de afwezigheid van de Sovjet-afgevaardigde). Vandaar Acheson's voorstel om de werking van de U.N.O. kracht bij te zetten door de Algemene Vergadering te machtigen de functie van de Veiligheidsraad over te nemen in geval deze door het gebruik van het vetorecht belet wordt stelling te nemen. Een resolutie in die zin werd op 19 October door de Algemene Vergadering met 50 stemmen tegen 5 (de groep der Sovjet-Staten) en 3 onthoudingen (Indië, Syrië en Argentinië) aanvaard. Deze grondige hervorming wettigt de hoop, dat de U.N.O. aldus voortaan haar zending zal kunnen vervullen - ook Europa ten goede. | |||||||||
[pagina 297]
| |||||||||
Bovenstaande beschouwingen hebben, wellicht te veel, de nadruk gelegd op de talrijke moeilijkheden waarmee de Atlantische verdediging - speciaal dan de Europese - gepaard gaat. De grootste moeilijkheid werd nog niet vermeld: zal die verdediging tijdig kunnen ingericht worden? De voorsprong van het Westen in zake het atoomwapen, de reële superioriteit van het Westers oorlogspotentieel, enerzijds, en de koude berekeningsmentaliteit van de Sovjet-Unie anderzijds, laten vermoeden dat deze laatste zich niet gemakkelijk aan het grote avontuur zal wagen. Eens gaf Stalin aan Eden als zijn mening te kennen dat Hitler's fout hierin lag dat hij te ver was gegaan. Ook voor de Sovjet-Unie houdt Korea een les in: het gevaar van te ver te gaan. Zij is echter voorzichtig genoeg geweest dit gevaar zelf niet te lopen. Het komt er voor het Westen op aan haar werkelijke materiële overmacht te doen gelden. Het komt er vooral op aan het bewijs te leveren dat het gelooft in de zaak waarvoor het strijdt en dat dit geloof ten minste zo sterk is als dat van de tegenstander. 'Er was een tijd dat de Islam hoopte de Christenheid te vernietigen en de wereld te bekeren. In die dagen was geen vrede met het Moslem denkbaar. Maar er was geen voortdurende oorlog. En in de loop der eeuwen, hoewel geen van beide belijdenissen tot compromissen bereid gevonden werd, hebben hun aanhangers geleerd dat de wereld groot genoeg is om plaats te laten voor beide, en dat zelfs vriendschappelijke betrekkingen tussen beide mogelijk zijn' (Duff Cooper). Zover zal het tussen Christenheid en Communisme wel niet komen, maar is coëxistentie werkelijk uitgesloten... in afwachting dat het Communisme aan zijn eigen tegenstellingen ten gronde gaat? |
|