Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
Wereldcongres van Pax Romana
| |
[pagina 278]
| |
meen: ze beschouwen het congres als een afgesloten geheel. Pax Romana is echter geen congres en ook geen opeenvolging van congressen. Het bestaat uit de activiteit van organisaties van afgestudeerden en studenten in alle landen van de wereld. Zij vormen tezamen de Mouvement International des Intellectuels Catholiques en de Mouvement International des Etudiants Catholiques, wier leven er op gericht is de onuitsprekelijke rijkdommen van de katholieke gedachte steeds verder te doen doordringen op elk gebied der intellectuele activiteit, op het locale, het nationale en het internationale niveau. 'La fin propre de Pax Romana est d'organiser dans le monde entier la fraternité des esprits, qui mettent leur intelligence au service de Dieu' zei Etienne Gilson bij de oprichting van de afgestudeerdenbeweging in 1947. Het is noodzakelijk het Amsterdamse congres ook in dit perspectief te bezien. Na in 1921 op bescheiden schaal concrete vorm te hebben aangenomen, heeft de idee van een katholieke universitaire wereldgemeenschap wortel geschoten in bijna alle landen van de wereld; aanvankelijk beperkt tot de studenten, heeft ze zich ook ontwikkeld onder de afgestudeerden: het Amsterdams Congres was de eerste openlijke manifestatie van deze alle katholieke intellectuelen omvattende gemeenschap; manifestatie, die samenviel met de viering van het Heilig Jaar 1950. Zo werd het congres op de allereerste plaats een dubbele uitdrukking van de trouw der katholieke intellectuelen aan hun roeping in het Goddelijk Verlossingsplan en van hun tegenwoordigheid 'à la pointe du combat de l'intelligence' - zoals de H. Vader zich uitdrukt - in alle problemen van de huidige wereld. Deze betekenis kwam vooral tot uiting in de Boodschap, die Zijne Heiligheid Paus Pius XII tot het congres richtte. Voor het eerst in de geschiedenis spreekt de H. Vader speciaal tot de katholieke intellectuelen van de wereld en Hij wendt zich daartoe tot: 'onze geliefde zonen en dochters van het Pax Romana-congres'. Hij omschrijft hun verantwoordelijke taak in de beoefening van de wetenschap en in dienst van de Kerk, maar tegelijkertijd erkent Hij ook de gegroeide universitaire gemeenschap en haar plaats in de wereld. Aan Zijn Stem wordt kracht bijgezet door de actieve deelname aan het congres van bisschoppen uit verschillende landen en vooral door de aanwezigheid van de Kardinaal-Aartsbisschop van Utrecht. De katholieke universitaire gemeenschap vertegenwoordigt ook een wereldlijke waarde, voortvloeiend uit de taak van de katholieke intellectuelen in de tijdelijke orde. Prins Bernhard had het beschermheerschap aanvaard, de Nederlandse regering en de gemeente Amsterdam | |
[pagina 279]
| |
ontvingen de deelnemers in het feestelijk verlichte Rijksmuseum, de secretaris-generaal der Verenigde Naties Trygve Lie en de directeurgeneraal van de Unesco Torres Boddet onderlijnden ieder in een officieel schrijven de waarde, die deze internationale organisaties hechten aan de medewerking van de katholieke intellectuelen. Men mag zich over deze erkenning verheugen; zij is niet op de laatste plaats te danken aan het groeiend besef onder de katholieke intellectuelen zelf dat zij een positieve taak te vervullen hebben in het internationale leven. Anderzijds moet men deze erkenning ook met de nodige onafhankelijkheid beoordelen en niet, zoals een groot Amsterdams dagblad, de essentiële betekenis van het congres - zelfs de boodschap van de Paus! - vergeten en Pax Romana tot een katholieke Unesco verklaren. De samenwerking der katholieke intellectuelen in de wereld heeft een veel diepere betekenis en reikt veel verder dan het doel van welke neutrale organisatie dan ook. Overigens betekent de erkenning van deze waarde nog niet dat zij overal aanvaard wordt. De invloed van de katholieken in het internationale leven is nog uiterst gering en ver beneden hetgeen redelijkerwijze verwacht mag worden. Hier hebben de katholieken nog nauwelijks een begin gemaakt met de uitvoering van de taak, die hen door de Paus zovele malen op dringende wijze is voorgeschrevenGa naar voetnoot1). Dat het Amsterdamse congres de eerste wereldbijeenkomst was van katholieke studenten en afgestudeerden en samenviel met de viering van het Heilig Jaar was bepalend voor de keuze van het studiethema. Het moest geen partieel maar een totaal beeld geven van het streven der katholieke universitaire gemeenschap en tegelijkertijd dit streven plaatsen in het volle leven der katholieke gemeenschap. 'De medewerking van de katholieke intellectueel aan de Verlossing'. Natuurlijk was dit thema breed, - zij die het congres niet in zijn volle betekenis zagen zouden het te algemeen vinden. Het omvat alle gebieden van de verstandelijke activiteit: het speculatief zoeken van het verstand, voorgelicht door het Geloof; de uitoefening van een intellectueel beroep in overeenstemming met de christelijke deugden; de door liefde voor de medemens geïnspireerde activiteit van de katholieke intellectueel in het politieke, het sociaal-economische en het culturele leven. Temidden van de - helaas noodzakelijke - specialisatie van de huidige wetenschappelijke wereld wilde het congres de katholieke intellectueel confronteren met de totaliteit van zijn taak: 'présence à la pensée contemporaine, service de l'Eglise' zoals de H. Vader het in Zijn boodschap | |
[pagina 280]
| |
uitdrukte, maar tegelijkertijd ook getuigen van de onverbrekelijke eenheid van het gehele gebied der geestelijke activiteit. Welwillende critici hebben beweerd dat een der gelijk studiethema te breed is voor een jaarlijks congres en dat het beter is in de toekomst bijeenkomsten van vakspecialisten te organiseren. Er zij allereerst op gewezen dat Pax Romana slechts elke drie jaar een wereldcongres organiseert en dat de keuze van het thema voor 1950 door de reeds genoemde factoren was bepaald. Bijeenkomsten van vakspecialisten zijn van eminent belang. Dat Pax Romana zich hiervan bewust is moge blijken uit de dit jaar onder haar auspiciën georganiseerde internationale congressen van medici, artisten en pharmaceuten. Overigens vinden dergelijke congressen ook zonder een direct initiatief van Pax Romana plaats. Waar de huidige wereld echter aan lijdt is niet op de eerste plaats een tekort aan wetenschappelijke kennis, het is veeleer een gebrek aan inzicht waar deze kennis toe dient. De grote specialisatie in het wetenschappelijk denken heeft de synthese der doeleinden overwoekerd. Niemand zal durven beweren dat de katholieke intellectuelen van dit euvel verschoond zijn gebleven. Een congres, waar intellectuelen van alle vakken en beroepen elkander ontmoeten rond de studie van een meer algemeen probleem, moet dus wel van het allergrootste belang geacht worden. Meer dan veertig sprekers uit vele landen hebben in Amsterdam bewezen dat de meest actuele problemen niet buiten de wetenschappelijke arbeid van de katholieke denkers vallen. Hoogleraren van beroemde universiteiten hebben er de meest moderne wetenschappelijke stromingen behandeld - opvallend voor deze 'actualiteit' was dat tijdens het congres de Encycliek 'Humani Generis' verscheen, waarin een van de op het congres behandelde onderwerpen besproken wordt -; academici van bijna alle beroepen hebben er de grondslagen van hun roeping uiteengezet; politici, die dagelijks met de harde werkelijkheid der sociaal-economische problemen worstelen, bespraken alle graden der maatschappelijke structuur; weer andere geleerden belichtten er de verschillende aspecten van het culturele leven. Het moet als een van de meest geslaagde aspecten van het congres beschouwd worden dat, ofschoon de sprekers afkomstig waren uit zeer verschillende levenssferen en cultuurgebieden, de eenheid van het congres bewaard is gebleven. Het was niet de bedoeling elk probleem uitputtend te behandelen of wetenschappelijke problemen op te lossen; dit moet geschieden in de concentratie van het studeervertrek, een groot internationaal congres is daar totaal ongeschikt voor. Het ging erom de taak van de katholieke intellectueel in de huidige wereld in | |
[pagina 281]
| |
zijn geheel voor te stellen en aan de hand van voorbeelden te verduidelijken. Het valt te prijzen dat de inleiders zich niet lieten verleider: tot een minutieuze uiteenzetting van hun specialiteit, maar dat zij - hetgeen veel moeilijker is - de problemen op een breder niveau plaatsten en zich toelegden op de voor de synthese van het congres belangrijke aspecten. Een vooral in Nederlandse intellectuele kringen geuite critiek moge hier een ogenblik nader bekeken worden. Zij werd door Prof. J. Veraart in 'De Linie' op de volgende wijze geformuleerd: 'Het is hier dat wij stuiten op een van de kwalen die Pax Romana van het begin af hebben bezocht en die sedert de korte restauratie nog volstrekt niet genezen zijn: het kaarsje voor elke heilige, een van buiten af opgelegde rangorde van nationaliteiten. Zo komen eerste-rangs voordrachten ten onrechte in secties en tweede of mindere rangsvoordrachten in de algemene vergadering terecht. Men kan het ook anders uitdrukken: ten aanzien van bepaalde onderwerpen is Freiburg nog volstrekt niet op de hoogte van de ontwikkeling in de wetenschap en bepaalt het de keuze verkeerd'. Een 'rangorde van nationaliteiten' alsof er eerste, tweede en derderangs nationaliteiten bestonden, gaat wel zo tegen de grondslag zelf van Pax Romana in dat ik niet geloof dat Prof. Veraart bedoelt wat hij schrijft. Hij doelt waarschijnlijk op het feit dat men getracht heeft onder de sprekers een zekere geografische spreiding te verkrijgen, zodat intellectuelen uit de verschillende cultuurgebieden van de wereld het woord zouden voeren. Het valt echter moeilijk in te zien, waarom dit een 'kwaal' is. Wil Pax Romana werkelijk een wereldorganisatie zijn - zoals Prof. Veraart haar overigens ook beschrijft - dan moet ook in haar optreden dit wereldwijde karakter tot uiting komen en mag men dit niet beperken tot de zwijgzame toehoorders. Het belangrijke van internationale bijeenkomsten is juist de uitwisseling van gedachten tussen personen van ver uiteenlopende culturen en ontwikkelingssferen. Men zou inderdaad in de kwaal van een 'van buiten af opgelegde rangorde van nationaliteiten' vervallen, indien men een internationaal gehoor zou verplichten steeds naar bij voorbeeld Franse of Engelse grootheden te luisteren. Het kan zelfs binnen bepaalde grenzen zijn nut hebben aan een minder gekwalificeerde geleerde uit een veraf gelegen land de voorkeur te geven boven een erkende 'kei' van dichtbij, wiens stellingen iedereen kent. 'Zo komen eerste-rangs voordrachten ten onrechte in secties en tweede of mindere rangsvoordrachten in de algemene vergaderingen terecht'. Wordt hiermede bedoeld dat in sectie-vergaderingen meer sprekers, wier competentie | |
[pagina 282]
| |
onbetwistbaar is, voorkwamen dan in de algemene vergaderingen, dan kan ik ver met Prof. Veraart's mening mee gaan. De moeilijkheid ligt dan echter in het feit dat het vanwege de ver doorgevoerde specialisatie van de huidige wetenschapsbeoefening altijd wel mogelijk is om voor een bepaald probleem een bijpassende naam te vinden, maar dat het steeds moeilijker wordt geleerden te vinden, die een waarlijk grootse synthese op kunnen bouwen. Bedoelt Prof. Veraart echter dat bepaalde problemen, die in sectie-vergaderingen behandeld zijn, in de algemene vergaderingen behandeld hadden moeten worden, dan verwerpt hij daarmede de gehele logisch opgebouwde structuur van het congres-thema. Dezer zijde is nooit betoogd dat bepaalde, in sectie-vergaderingen behandelde problemen niet brandender zijn dan die der algemene inleidingen; men heeft alleen deze actuele problemen duidelijk als onderdelen van veel wijdser problemen willen stellen. Hier vooral moet men bedenken dat het congres geen gesloten geheel is. De in Amsterdam besproken onderwerpen vormen een belangrijk studie-materiaal voor studenten en afgestudeerden van de gehele wereld. Men moet zich niet teveel laten verleiden door het West-Europese perspectief van reeds lang bestaande organisaties en een wel voorziene wetenschappelijke en culturele dis. Onze geloofsgenoten in andere landen hebben groot gebrek aan documenten, die hen helpen kunnen bij hun vormende taak. Reeds tijdens het congres kwamen uitgebreide studies binnen uit Mexico, Chili, Peru en Zuid-Afrika; in andere landen heeft men de studie van de in Amsterdam behandelde problemen ter hand genomen en reeds nu blijkt dat de aldaar begonnen arbeid rijke vruchten zal afwerpen. Het binnen kort te verschijnen Congres-boekGa naar voetnoot2) zal in vele landen de arbeid vergemakkelijken door de nieuwe probleemstellingen, de wijdere blik op de te vervullen taak, door de gemeenschap ook van gedachten over de grenzen heen. Een belangrijk aspect van het congres werd hier nog niet besproken: dat van de persoonlijke contacten, waartoe het aanleiding heeft gegeven. Het is tegelijkertijd gemakkelijker hierover te schrijven, aangezien uiteraard concrete gegevens ontbreken, en tegelijkertijd moeilijker, aangezien critische geesten zullen beweren dat dit 'wel aardig' is maar uiteindelijk van weinig invloed. Wie zich echter de moeite getroost heeft zonder oppervlakkige curiositeit maar met een respectvolle liefde te luisteren naar deze of gene van de jonge en oudere intellectuelen, | |
[pagina 283]
| |
die Amsterdam gedurende een week bevolkt hebben, zal ervaren hebben hoe verrijkend een der gelijk contact is maar anderzijds ook hoe beperkt onze kennis van levens- en denkwijze van onze geloofsgenoten in andere landen is. Het gehele gebied der internationale contacten ligt voor velen nog in de sfeer van klompen en windmolens of wat daaraan in andere landen gelijk gesteld mag worden. Te weinig wordt nog gerealiseerd dat de internationale samenleving een dagelijkse en onvermijdelijke realiteit is. Van haar opbouw hangt de toekomst van de wereld af. Het wordt hoog tijd dat de katholieke intellectuelen hun positieve bijdrage aan deze opbouw leveren. Een congres is geen doel in zich. Amsterdam is een etappe en ongetwijfeld een roemrijke etappe. Na het congres komen de normale dagen, het normale werk. Alles wat in Amsterdam gezaaid is, alle nieuwe ideeën, die uit de persoonlijke contacten en discussies ontstaan zijn, al het prestige, dat de katholieke universitaire wereldgemeenschap er bij heeft mogen winnen, dit alles moet verzameld en verwerkt worden om de arbeid van intellectuelen en studenten in alle landen van de wereld te voeden en te vervolmaken. Eerst dan zal het Amsterdamse congres ontelbare vruchten blijven afwerpen in dienst van de wetenschap, in dienst van de Kerk. Fribourg, 31 October 1950. |
|