Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
'Morele Herbewapening'
| |
Ontstaan en groeiHet 'Moral Rearmament' heeft zijn ontstaan te danken aan een zonderlinge ervaring van een Amerikaanse dominee, Dr Frank Buchman. Deze had te Philadelphia in 1904 het eerste Lutherse tehuis voor verwaarloosde jeugd gesticht. Enkele jaren later echter legde hij zijn functie als 'huisvader' in het hospitium neer, uit wrok tegen het bestuur dat zich deze instelling had toegeëigend en hem de nodige fondsen weigerde. Hij reist naar Europa en in het jaar 1908 beluistert hij bij toeval, ergens in een bergdorpje van Cumberland, waar buiten hem slechts zestien bezoekers aanwezig zijn, de belijdenis-preek van een simpele vrouw die met veel eenvoud spreekt over het Kruis van Christus. Daar zou hij diep zijn aangegrepen door de ideeën welke de grondslag van zijn beweging zouden worden. Hij drukte ze toen als volgt uit: 'Wanneer een mens ernstig verlangt Gods Wil te kennen en practisch te beleven, dan krijgt hij daartoe ongetwijfeld de nodige genaden van God. De mens moet derhalve in contact komen met God, door gebed en overweging. In het gebed ontvangt hij het nodige licht van de H. Geest over heel zijn activiteit; hij zal weten wat hij doen en laten moet, en alles meer en meer van uit Gods standpunt leren zien'. Thuis gekomen schrijft Buchman onmiddellijk zes brieven, één aan elk bestuurslid van het jongenshuis te Philadelphia, om zich bij hen te verontschuldigen. Op geen der brieven ontving hij ooit een antwoord. Maar het antwoord van Christus was duidelijk genoeg geweest. Onvoorziene omstandigheden brengen hem terug in Amerika, later in China, Japan en Indië. Overal tracht hij, vaak met goed gevolg, anderen in zijn ervaring te laten delen. | |
[pagina 239]
| |
Na de eerste wereldoorlog keert hij naar Engeland terug en wordt tot kapelaan benoemd te Oxford. Ook hier spreekt hij, vooral in universitaire milieu's, over zijn belevenis, en met succes. Een kleine groep studenten schaart zich rond hem, groeit geleidelijk aan, en wordt tot een beweging die de naam: Oxford-groep (Oxford-Group Movement) krijgtGa naar voetnoot1). Hun methode bestaat hierin: 's morgens houden zij een korte overweging, waarvan sommige punten herhaald worden gedurende de dag. De bedoeling daarbij is, aan God licht en leiding te vragen voor elke activiteit, ook de geringste. Kleine groepen, vrienden onder elkaar, gaan dan de ontvangen 'leiding' (guidance) na, en noteren de bekomen resultaten. Om die contrôle te vergemakkelijken, wordt de 'leiding' liefst schriftelijk vastgelegd. Buchman zelf, later ook andere door hem gevormde personen, nemen de verantwoordelijkheid voor oningewijden op zich. Het doel van de methode wordt steeds weer benadrukt: Gods Wil te ontdekken en er zich dan totaal aan over te leveren (surrender).
Dat er van de beweging een speciale aantrekkingskracht uitging, bewijst haar vlugge verspreiding. Op de vergaderingen, 'house-parties', komen mensen van alle standen verbroederen, al richt de beweging zich bij voorkeur tot mensen met hoge politieke of sociale verantwoordelijkheid. Hierdoor aangemoedigd besluit Buchman de Oxford-groepen niet tot Engeland te beperken, maar de beweging tot de hele wereld uit te breiden, en wel onder het motto van een 'morele herbewapening'. Zijn manifest bevatte de volgende hoofdgedachten: 'De wereldcrisis is essentieel van morele aard: God wordt overal geweerd. De naties dienen een morele herbewapening te houden. Daartoe dienen middelen gezocht te worden, in staat om de mens te veranderen, te vernieuwen. En die verandering begint wanneer ieder zijn eigen tekorten en fouten in alle oprechtheid bekent, in plaats van die van zijn buurman te releveren. Daardoor alleen kan er vrede komen en bevrijding in de harten, in de families, onder de naties. Die vernieuwing komt echter niet zonder Gods hulp; maar die hulp krijgt iedere mens, als hij de grote vergeten waarheid opnieuw levendig maakt: dat waar de mens luistert, God spreekt, en waar de mens gehoorzaamt, God handelt'. Zo ontstond in 1938 het 'Moral Rearmament'. | |
[pagina 240]
| |
Twaalf jaren gingen voorbij. De M.R. kreeg wereldcentra in Machinac (V.S.), Los Angeles, Londen, Caux-sur-Montreux. De beweging breidde zich uit tot Engeland, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, Griekenland, India, Birma, Australië, de V.S., Nieuw-Zeeland en vooral West-Duitsland. Caux, in 1946 gesticht, is het centrum voor continentaal Europa. In 1947 kwamen daar van Juni tot October 700 personen uit verschillende landen samen. In 1948 groeide dit aantal tot 20.000 uit 51 naties. En 1949 zag het aantal stijgen tot bij de 40.000. Er kwamen ministers (o.m. Robert Schuman, in Juli 1949) en parlementsleden; men zag er industriëlen, vertegenwoordigers en leiders van syndicale organisaties, militairen, veel protestanten maar ook katholieken, zelfs priesters en seminaristen. Op 4 Juni 1949 sprak Dr Frank Buchman over de radio een rede uit, die onmiddellijk in 21 talen vertaald en uitgezonden werd. Deze feiten zijn op zich reeds indrukwekkend. Treffender nog zijn de resultaten. Buchman schetst ze als volgt: 'De M.R. bezit een wonderlijke kracht: zij verenigt de mensen door ze innerlijk om te vormen, en dit geldt zowel voor het Oosten als voor het Westen. Deze transformatie is in haar oorsprong een persoonlijke aangelegenheid, maar geleidelijk aan beïnvloedt zij het economische, sociale, nationale en internationale leven; zij schept een publieke opinie, die in staat is de lotsbestemming van hele volkeren grondig te wijzigen; zij wekt krachten die een nieuwe wereld kunnen bouwen; zij biedt het middel tot vredige overeenkomst tussen nabuurvolkeren; in de familie, de onderneming, de regering, de natie, schept zij een op Gods Wil afgestemde democratie; zij is het mystieke rhythme waarop het denken en het leven zelf van de volkeren gedragen wordt; zij is gelijkvormigheid met de gedachte van God zelf'. Bij het lezen van deze volzin ontkomt men moeilijk aan de indruk dat men tegenover een geëxalteerde staat. De nuchtere taal van de feiten echter logenstraft grotendeels die indruk. De onvermijdelijke coëfficiënt van publicistische overdrijving buiten beschouwing gelaten, moet men immers toegeven, dat de M.R. zeer reële resultaten boekt. Velen komen tot bezinning en zien in dat ze hun leven moeten vernieuwen door aan God de plaats te geven die Hem toekomt, d.w.z. de eerste. In vele gevallen brengt de M.R. vrede in de gezinnen. Bedrijfsleiders zien in dat ze onrechtvaardig zijn tegenover hun werklieden en besluiten nauwer met hen samen te werken. Het moge volstaan hier een paar getuigenissen aan te halen van grote politieke persoonlijkheden, die door hun trouw aan de principes van de morele herbewapening niet alleen hun eigen leven, maar ook | |
[pagina 241]
| |
dat van hun milieu veranderd zagen, Dr Karl Arnold, minister-president van Noord-Westfalen zei in Januari 1949 in een proclamatie tot het volk te Düsseldorf: 'Het enig ware antwoord op een ideologie ligt in een waardevoller ideologie. Duitsland heeft, als dragende kracht van zijn beginnende democratie, een op God afgestemde ideologie nodig, De M.R. is de geestelijke weg die naar een nieuw Europa leidt. In onze regering zien wij reeds hoe deze ideologie aan het werk is en haar vruchten afwerpt. Zij brengt het geestelijke en morele herstel waaraan ons land behoefte heeft, en waarin het een grondslag zal vinden voor een ware vrede met de omliggende volkeren'. Dezelfde gedachte werd insgelijks ontwikkeld door Dr Reinhold Meier, minister-president van Württemberg-Baden. De heer Kost, algemeen directeur van de Duitse steenkoolproductie, onderzoekt in een vergadering van honderdvijftig industriëlen uit het Roergebied, hoe de ideologie van M.R. het best in het Rijnland kan doordringen en besluit: 'Wij moeten niet wachten tot de werklieden eerst veranderen, mijne heren, wij zelf moeten anders worden. De kwestie is niet of wij zullen veranderen, maar wel: hoe wij zullen veranderen'. En, om tenslotte een Nederlandse stem aan het woord te laten, ziehier het getuigenis van de heer Frits Philips, vice-president van de Philipsfabrieken te Eindhoven, bij zijn terugkeer uit Caux: 'De ploeggeest, die door de M.R. gewekt wordt, is de enige weg waarlangs de bedrijfsleiders een oplossing kunnen vinden voor de talloze problemen van heden en toekomst. Zonder die oplossing zou het voor niemand van ons raadzaam zijn in de eerstkomende tien of twintig jaar in de industrie te staan'. Tegenover dergelijke getuigenissen moet de vraag wel in ons opkomen: waar schuilt de kracht van deze beweging? Daarom willen we nu haar werkwijze van naderbij nagaan. | |
Doel en middelenOm de werking van de M.R. te begrijpen, moeten we ons verplaatsen in het milieu van Caux-sur-Montreux. Elk jaar organiseert de beweging daar grote wereldconferenties. Zij is echter niet aan dat plaatsje gebonden. Caux wil niets anders zijn dan: 'de practische verwezenlijking van de methode der M.R. en een miniatuur-model van wat de nieuwe mensen, de nieuwe volkeren en de nieuwe wereld zijn moeten'. Alle bezoekers van Caux zijn het er over eens, dat zij vooral getroffen werden door de atmosfeer van hartelijke en oprechte gastvrijheid, door de vreugde die op alle gezichten straalt. Men heeft wer- | |
[pagina 242]
| |
kelijk de indruk dat men van een lange reis weer thuis komt. 'Wat mij onmiddellijk getroffen heeft', zegt Mgr Chevrot in zijn Déclaration faite à Caux, 'is de vreugde in uw blik. Vreugde, dit echte Godsklimaat, is ook de atmosfeer die te Caux heerst. Niemand hier is droef, niemand onrustig, niemand prikkelbaar; iedereen glimlacht'. Op zijn kamer vindt de bezoeker een mooie bloemenruiker; alles is tot in de puntjes verzorgd en kraaknet. De personen die hem verwelkomd hebben, wachten niet lang om hem op de hoogte te brengen van de eisen, die de M.R. stelt: de vier absolute criteria, die conditio sine qua non zijn voor deelname aan de beweging. Religieuse lauwheid wordt hier uitgesloten: als men iets doet moet men het goed doen. Is men protestant, dan moet men volledig protestant zijn; is men katholiek, dan mag men het niet half zijn. Daarom moet al wie de methode van de beweging wil toepassen, de vier grote criteria aanvaarden: 1. absolute eerlijkheid (met de daaraan verbonden plicht tot restitutie); 2. absolute reinheid; 3. absolute onzelfzuchtigheid; 4. absolute liefde. De dagorde zal niets anders zijn dan een hulpmiddel om trouw te blijven aan deze vier principes. 's Morgens na het opstaan wordt de meditatie ten zeerste aanbevolen. Zij wordt voorbereid uit de Bijbel, de Navolging of andere meditatieboeken welke ieder volgens zijn godsdienst ter beschikking staan. Practisch wordt die aanbeveling door iedereen ter harte genomen en opgevolgd. Daarom wordt gedurende die tijd het strengste stilzwijgen geëist. Wordt men door een of andere gedachte dieper getroffen, of krijgt men inzicht in een of andere te nemen beslissing, dan wordt dit opgetekend in het onmisbare notitieboekje. De katholieken worden in de gelegenheid gesteld dagelijks de H. Mis bij te wonen en te communiceren, want altijd zijn één of meer priesters aanwezig in de stemmige katholieke kapel. Daarna worden kleine groepen gevormd, om te bespreken wat de meditatie heeft opgeleverd, en hoe een of ander punt practisch, ter plaatse en gedurende de dag zelf, kan verbeterd worden. Na deze samenkomst gaat iedereen aan het werk; de gasten van Caux zijn zelf het dienstpersoneel van het grote gebouw. Iedereen heeft iets te doen; een groep houdt zangrepetitie, een andere veegt de gangen of wast de schotels, schilt aardappelen of zet de refter klaar. Zo, zegt Mgr Chevrot, werken daar ministers, parlementsleden en voorzitters van syndicaten naast gewone werklui. Zelfs de meest nederige karweien nemen zij op zich. Velen krijgen daardoor contact met elkaar, leren elkaar kennen en waarderen, zodat de wederzijdse eerbied groeit. Om elf uur begint dan de grote 'meeting', waaraan allen deelnemen. Buchman zelf neemt gewoonlijk de leiding op zich. Beurtelings komen | |
[pagina 243]
| |
mannen en vrouwen op het podium en 'getuigen', d.w.z. verhalen welk effect de M.R. had op hun eigen leven; welke invloed op haar beurt hun veranderde levenshouding had op hun milieu. Zo treden ministers op, bedrijfsleiders, werklui. Nu en dan brengt een zanggroep liederen ten gehore, meestal ter verwelkoming (met b.v. de nationale hymne van hun land) van nieuw aangekomen genodigden (want alleen op persoonlijke invitatie wordt men te Caux toegelaten). Nu en dan, vooral tegen het einde, worden door de voorzitter twee of drie minuten volledige stilte aangekondigd. Deze ogenblikken van 'ingekeerdheid' (quiet time), dienen om contact te nemen met God en Hem leiding te vragen over een bepaald punt. Psychologisch zijn de toehoorders zeer goed op deze practijk voorbereid: de soms zeer treffende getuigenissen hebben het verlangen gewekt om alle middelmatigheid van zich af te schudden en dwingen als vanzelf Gods hulp te vragen om een nieuwe richting in te slaan. Ontvangen 'leiding' (guidance) wordt opnieuw opgetekend. Buchman vraagt, eist bijna, dat dergelijke ogenblikken van ingekeerdheid herhaaldelijk terugkeren in de loop van de dag, want de ontvangen leiding moet heel de activiteit richten, en een nieuw leven helpen opbouwen in het licht van de vier absolute criteria. 's Namiddags te vijf uur wordt een tweede plenaire vergadering samengeroepen, welke in niets van de eerste verschilt. Na het avondmaal kunnen de gasten dan in de toneelzaal van het huis de opvoering bijwonen van een der toneelstukken uit het repertorium van de M.R. Twee hiervan zijn vooral merkwaardig: 'De vergeten factor' en 'De rechte weg'. Enkele maanden geleden werden beide verfilmd. Het thema van deze stukken kan men licht raden: een leven dat onder Gods leiding wordt gesteld, verandert van uitzicht; het brengt verstandhouding in het gezin, tussen de standen en de naties. Tenslotte moeten we nog noteren dat iedereen de hele dag toegang heeft tot de verantwoordelijke leiders van de beweging, aan wie alle bezwaren kunnen worden voorgelegd. Volgens deze methode werkt de M.R. gedurende de wereldvergaderingen te Caux van Juni tot September. Heel die werking en organisatie wordt echter zorgvuldig voorbereid en geleid door een groep fulltime-leden, mannen en vrouwen, die onder Buchmans persoonlijke leiding staan. Deze permanente leden staan geheel in dienst van het apostolaat der M.R. Ze leven in gemeenschap en knappen zelf alle karweien op. Voor hen is de meditatie 's morgens en het gebed gedurende de dag verplichtend; indien ze katholiek zijn ook de dagelijkse Mis, waaronder ze kunnen communiceren. Deze werkploegen (équipes) trekken heel het jaar door van land tot land, van stad tot stad, om | |
[pagina 244]
| |
conferenties te geven, stukken van de M.R. op te voeren of filmavonden te organiseren. Verleden jaar kwam ook een groep naar België. Allen hebben een blind vertrouwen in hun leider, de stichter van de beweging, die trouwens een geestelijk zeer hoogstaand man blijkt te zijn. Tot slot moeten we nog de vraag beantwoorden, wie deel mag uitmaken van de beweging. Gezien van uit het standpunt van de M.R. zelf kunnen we zeer bondig antwoorden: al wie de vier grote criteria wil aanvaarden en in de practijk omzetten. De M.R. neemt geen inschrijvingen aan of leden op; zelfs de permanente leden blijven op elk ogenblik geheel vrij. De beweging is geen aparte secte en bezit dus ook geen hiërarchie; ieder kan er in volle vrijheid zijn eigen godsdienst-practijk beoefenen. Wat de M.R. wel beoogt is, dat elk zijn eigen godsdienst consequent zal beleven. Buchman heeft nooit een nieuwe secte, een nieuwe godsdienst willen stichten, noch een nieuwe leer uitdenken; hij wil enkel de mensen terug brengen naar het Evangelie en dit door oude, doch psychologisch vernieuwde middelen. En daar de beweging geen doctrine voorstelt, eist ze dat iedere volgeling geruggesteund zal worden door de eigen kerk. Het Evangelie, het gemeenschappelijke bezit van de christelijke godsdiensten, wordt op het voorplan gesteld, voornamelijk door de vier criteria, zonder dat daardoor de fundamentele waarden, eigen aan protestantisme en katholicisme, opgeofferd of in de schaduw gesteld worden. 'Het feit', zegt een rapport aan de katholieke geestelijke overheid van Los Angeles, 'dat een groot aantal protestanten zich tot de ware Kerk bekeren, en dat geen enkel katholiek naar het protestantisme is overgegaan, bewijst ten overvloede dat de M.R. de vrijheid van geweten eerbiedigt'. Elke theologische discussie blijft uitgesloten in de grote 'meetings' waar katholieken, protestanten en orthodoxen aan deel nemen; men spreekt er enkel over morele vernieuwing in het persoonlijk, sociaal en politiek leven. Daarover mag ieder zijn mening naar voren brengen. | |
Deelname van katholieken toegelaten?Welke houding neemt van haar kant de katholieke Kerk aan tegenover deelname van haar leden aan de M.R.? Reeds voor de wereldoorlog, toen de beweging nog niet de naam van M.R. droeg, was de houding van katholieke theologen en publicisten tegenover de Oxford-groepen ver van eensgezind. Sommigen, zoals b.v. bij ons P. Kasteel en J. Lammertse, stonden er radicaal afwijzend tegenover. Het oordeel van anderen, zoals Prof- Piket S.J., P. d'Arcy, | |
[pagina 245]
| |
de bekende Engelse theoloog en P. Pauwels O.P. was waarderend, doch zij waren tegen deelname van Katholieken. Weer anderen, zoals de befaamde oecumenist P, Congar O.P. stonden minder afwijzend tegenover deze deelname. Na de oorlog is de verdeeldheid niet minder geworden, al slaat de balans meer naar waardering over; op het stuk van katholieke deelname echter blijven de meningen verdeeld. Zelfs de verklaringen van de katholieke hiërarchie, die in verschillende landen niet uitbleven, wijken vrij sterk van elkaar af, niet alleen in hun oordeel over de beweging zelf, maar ook wat de practische richtlijnen nopens de deelname van katholieken betreft. Zo werd b.v. in 1946 de volgende verklaring afgelegd door de bisschoppen van Engeland en Wales: 'Deze beweging is zo met indifferentisme besmet, met de dwaling dat de ene godsdienst even goed is als de andere, dat geen enkel katholiek enig werkzaam aandeel kan nemen in een dergelijke beweging of formeel er aan mag meewerken. De katholieken moeten er tegen worden gewaarschuwd, bijeenkomsten van deze beweging bij te wonen, zelfs als toeschouwers'. Mgr Charrière daarentegen, bisschop van Lausanne, Genève en Freiburg, verklaarde in een commentaar op de conferenties te Caux: 'Katholieken en protestanten hebben er in alle oprechtheid gezocht naar manier en middelen om hun pogingen tot herstel van de christelijke eenheid te coördineren. Hoe zou men zich hierover niet verheugen?' Hij zegt verder dat 'het geoorloofd is om de waarden, die de verschillende belijdenissen en godsdiensten gemeen hebben, op te sporen en er de nadruk op te leggen'. Hij wijst echter op het gevaar van vervlakking en indifferentisme, en beklemtoont dat katholieke deelnemers alleen door geheel zich zelf te zijn, d.w.z. integraal katholiek, de belangen van de beweging werkelijk kunnen bevorderen. Tussen beide posities in staat de stellingname van de vergadering der Franse kardinalen en aartsbisschoppen, dato Maart 1948. De vergadering verklaart zich accoord met het oordeel van Mgr Charrière, waaraan zij herinnert, en suggereert aan hunne hoogwaardigheden de bisschoppen van Frankrijk volgende practische maatregelen: 1. Geen katholieken dienen bijeenkomsten van 'Moral Rearmament' bij te wonen, behalve zij die goed onderricht zijn in hun godsdienst en eerst advies hebben ingewonnen bij een priester, die voldoende geïnformeerd is omtrent de voorwaarden, die nodig zijn, wil een katholiek aan dergelijke bijeenkomsten zonder schade deelnemen. 2. Priesters en religieuzen, en, a fortiori, seminaristen, zullen 'Moral Rearmament' niet bijwonen, zonder machtiging te hebben ontvangen van hun bisschoppen of hun geestelijke oversten. Zij zullen onder alle omstandigheden | |
[pagina 246]
| |
er voor zorg dragen, dat niet de indruk gewekt wordt, dat hun aanwezigheid bij de bijeenkomsten van 'Moral Rearmament' enige principiële goedkeuring van de kant van de hiërarchie met betrekking tot de beweging inhoudt. In al deze zo verschillend genuanceerde oordelen ligt nochtans een gemeenschappelijke lijn. Grondslagen en methode van de beweging worden nergens veroordeeld, zodat wij wel moeten aannemen dat zij niets bevatten wat apert strijdig is met de katholieke principes. Heel anders is het waar de practische invloed van de beweging geapprecieerd moet worden, en de atmosfeer waarin zij haar werking uitoefent. Daar komen we op een gebied waar de gegevens geheel verschillend kunnen zijn én volgens de eigen geest van de beweging in een bepaald land, én volgens de situatie van de katholieken die uitgenodigd worden om zich bij de beweging aan te sluiten. Zo begrijpen wij dat in het door indifferentisme aangetaste protestantse Engeland de gegevens van het probleem heel anders zijn dan in het katholiek meer vitale Frankrijk of in een land als Zwitserland waar de katholieke minderheid een rustig en sterk zelfbewustzijn bezit. Deze gemeenschappelijke lijn als richtsnoer volgend willen wij thans beproeven van katholiek standpunt uit een oordeel over de beweging te formuleren. | |
Beoordeling van uit katholiek standpuntVooraf resumeren we nog eens kort de grondslagen en de methodiek van de beweging. Frank Buchman stelt twee grote principes voorop: a. God heeft een bepaald plan met de wereld die Hij geschapen heeft; b. bij de uitwerking van dat plan wil Hij de mensen doen meewerken. Iedereen, hij zij dan staatshoofd, bedrijfsleider of eenvoudige arbeider, heeft in dat plan een bijzondere en onvervangbare rol te spelen. Ofwel hij aanvaardt dat plan van God en wordt een bruikbaar instrument (het woord is van Buchman), ofwel hij weigert en wordt een instrument van haat, wanorde en dood. Er is geen compromis mogelijk. Kiest de mens partij voor de vrede en het leven, d.i. voor God, dan leidt Buchman hem naar het Evangelie waaruit hij de vier grote criteria haalt: absolute eerlijkheid, reinheid, onzelfzuchtigheid en liefde. Om deze eisen te verwezenlijken, stelt hij dan een techniek voor, met als wachtwoord: onder Gods leiding. Deze techniek behelst: 1. de ingekeerdheid (quiet time), individueel 's morgens en in de loop van de dag, collectief gedurende de meetings; deze ingekeerdheid dient om 2. leiding (guidance) te vragen aan God voor elke activiteit; de ont- | |
[pagina 247]
| |
vangen leiding wordt meegedeeld aan anderen bij wijze van 3. getuigenis (sharing). Heel deze techniek heeft slechts één doel: het leven te richten naar God. Is dit eenmaal gebeurd, dan kan er vrede komen in de gezinnen, in het bedrijfsleven, in de wereld. Voor een katholiek doet heel dit programma tegelijk vertrouwd en bevreemdend aan. Vertrouwd, omdat hij er allerlei elementen van zijn eigen geestelijk leven in terugvindt. Bevreemdend, omdat hij ze losgemaakt vindt uit heel de context van geloofswaarheden waarin hij gewoon is ze te beleven en van waaruit ze voor hem eerst hun volle zin krijgen. Daarom hoeft hij tegenover deze formule nog niet onmiddellijk afwijzend te staan. Het programma van de M.R. immers heeft niets van een oecumenische formule, die een grootste gemene deler zou zoeken tussen verschillende doctrines en opvattingen. Zij tracht veeleer elke doctrinale fundering te vermijden, en de mens terug te brengen tot de elementaire religieuse levenshouding; de practijken welke zij aanbeveelt zijn constanten van elk geestelijk leven. Zij zijn niet gebonden aan bepaalde geloofswaarheden, maar kunnen in haast ongewijzigde vorm door elk geloof geïnspireerd en op elk niveau van religieuze overtuiging en inzicht beleefd worden. Zeker zal het gehalte en de religieuse waarde van dezelfde practijken totaal verschillend zijn naar gelang de rijkdom van geloofsinzicht en de diepte van Godsbenadering die ieder in eigen godsdienst vindt. Zo zal 'ingekeerdheid' bij de één wellicht een louter psychologisch verschijnsel van geestesconcentratie blijven, terwijl het bij een ander tot mystieke, passieve Godservaring kan uitbloeien; zoals het 'getuigenis' zowel een praatziek uitbabbelen over zichzelf en zelfs een geestelijk exhibitionisme kan zijn als een werkelijk verheerlijken van Gods gaven of een laten klinken, door eigen stilte, van een grotere en sterkere stem. Maar de practijk zal toch wezenlijk bij allen dezelfde blijven en zij zal bij elk van hen uitdrukking zijn, op zijn niveau, van zijn fundamentele en oprechte religieuse houding tegenover God. Aldus wordt een werkelijke bundeling van de religieuse krachten der mensheid tot herstel van de zedelijke waarden op een gemeenschappelijke basis mogelijk gemaakt, zonder dat iemand daardoor gedwongen wordt afstand te doen van eigen overtuiging of één enkele waarheid, één enkel dogma prijs te geven. Integendeel, slechts door volledig zichzelf te zijn, (voor een katholiek: slechts door volledig en integraal zijn geloof te beleven in gehoorzaamheid en gebondenheid tegenover de Kerk), kan hij de practijken die hij gemeenschappelijk met andersgezinden beoefent, tot eerlijke en oprechte uitdrukking maken van zijn religieuse verhouding tot God. En slechts | |
[pagina 248]
| |
onder deze voorwaarde zullen die practijken voor hem een morele herbewapening zijn en aldus bijdragen tot het gemeenschappelijke doel. Deze gezamenlijke beleving van wat het diepst en elementairst is in het religieuse leven van de mens, kan bovendien bevorderlijk blijven voor die 'terugkeer tot de bronnen' waarvan Péguy sprak, en die naar het oordeel van velen hoofdbekommernis moet zijn van de katholieke spiritualiteit in deze tijd. De formule van de M.R. bevat dus niets wat onaanvaardbaar zou zijn voor een katholiek of wat zelfs een vermindering of verminking voor zijn geestelijk leven hoeft te betekenen. M.R. is echter niet enkel een abstracte formule, het is ook een beweging. En hier ligt de hele moeilijkheid. Grote en kleinere samenkomsten hebben plaats, boeken worden geschreven, toneelstukken opgevoerd, systematische propaganda tracht de geesten te bewerken. Hoe is dit alles mogelijk zonder dat de enkele grondgedachten van de beweging verder uitgewerkt, in een context geplaatst, geïnterpreteerd, of tenminste in een bepaalde atmosfeer beleefd en voorgesteld zullen worden. En als uit die voorstelling systematisch elke dogmatische fundering, elke rechtvaardiging van uit bepaalde waarheden geweerd wordt, hoe zal men dan vermijden dat zoal niet theoretisch, dan toch practisch en feitelijk, een gehalveerde beleving van deze grondprincipes op een minimum-niveau door de stuwkracht zelf van de beweging aan haar leden opgedrongen wordt. En inderdaad, telkens als katholieke beoordelaars of toeschouwers over de schaduwzijden van de beweging spreken, dan leggen zij in de practijk van ingekeerdheid, leiding en getuigenis, de nadruk op het gevaar van het al te zeer beklemtonen van het natuurlijk-psychologische ten nadele van het diep-religieuse. Herhaaldelijk werd er b.v. op gewezen hoe gering in heel dit proces van geestelijke vernieuwing het aandeel is van de Persoon van Christus. Het is een feit, dat Christus weinig of niet genoemd wordt, noch in de geschriften van Buchman, noch op de vergaderingen te Caux. Zeker, Buchman leidt ons naar het Evangelie, maar alleen om er abstracte beginselen van zedelijke volmaaktheid uit te halen. En als we zijn gedachte verder volgden, en de leer gingen aanschouwen in de verschijning zelf van de Leraar, dan zouden we nog enkel Christus bereikt hebben als zedelijk voorbeeld, niet in Zijn wezen als de ènige Middelaar tussen God en de mensen, als degene in wie alleen wij, elk op zijn plaats, door God tot het heil geroepen worden, als de alleszeggende Boodschap, als het éne, mensgeworden Woord van God tot ons. Als heel die werkelijkheid van genade, zonde en verlossing, zoals zij in het Christusmysterie voor ons bestaat, nooit vernoemd wordt, is | |
[pagina 249]
| |
het dan niet vanzelfsprekend dat, in de geest van de toehoorder en volgeling der beweging, uitdrukkingen als de 'Wil van God' en zijn 'spreken tot ons' verschrompelen tot synoniem van 'de stem van ons geweten', of 'de eis van onze plicht', zonder nog iets van de verrassend intieme dialoog tussen God en mens die in het mysterie van de Verlossing plaats grijpt. Het mag dan al zijn, dat te Caux de katholieke deelnemers worden aangezet de H. Mis bij te wonen en te communiceren: als de doorsnee-katholiek zijn roeping door God niet heeft leren zien als een roeping in en door Christus, hoe zal hij dan het verband kunnen leggen tussen dit ontvangen der sacramenten en het 'luisteren naar God' op de samenkomsten, hoe zal hij inzien vooral dat de Eucharistische ontmoeting, de greep van God op hem in het sacrament van Zijn liefde, veel belangrijker, noodzakelijker en meer onfeilbaar is dan zijn eigen moeizaam tasten en zoeken naar een ontmoeting met Gods Wil? Geldt niet hetzelfde voor elk onderdeel van de techniek der Oxford-groepen? We wezen reeds op het dubbelzinnige van het woord 'ingekeerdheid'. Inkeer immers is op zichzelf een psychologisch proces, een zich leegmaken van al het bijkomstige en verstrooiende, een poging tot samenvallen met de diepere kern van zijn bestaan, door zijn aandacht af te wenden van al het periphere. Christelijk wordt die ingekeerdheid slechts door de inhoud waarmee men die leegte vult, door de ontmoeting met God die als kern van ons bestaan beleefd wordt, en die een ontmoeting is in en door Christus. Nu is er zeker op dit punt een vooruitgang in de beweging te bespeuren. Terwijl aanvankelijk alleen op de techniek van de inkeer de aandacht werd gevestigd, en de inhoud van de overweging rechtstreeks op de actie werd gericht, komt men nu tot het besef dat het ontvangen van Gods leiding uitsluitend in en langs het gebed kan gebeuren. Als doel van de 'quiet time' wordt nu opgegeven: 'zich in tegenwoordigheid van God gelijkvormig te maken met zijn H. Wil'. En we moeten er bijvoegen, dat deze gunstige ontwikkeling te danken is aan de invloed der katholieken op de verantwoordelijke leiders van de beweging. Men kan zich echter wel de vraag stellen of het aldus aanbevolen gebed ook in feite mogelijk gemaakt wordt, als men elke objectieve inhoud aan de ontmoeting met God ontneemt, en haar beperkt tot een vage indruk van creatuurlijke afhankelijkheid. De vurige katholiek, die steeds weer in liturgie en Evangelie, in dogma en predikatie zijn gebed zoekt te voeden, omdat de ingekeerdheid anders zo gauw ijdel en leeg wordt, moet tegenover die mogelijkheid wel een beetje sceptisch staan. Het begrip 'guidance' is al even dubbelzinnig. De indruk wordt wel | |
[pagina 250]
| |
eens gewekt, dat die leiding op een soort rechtstreekse inspiratie zou berusten, en dus een wenk van God zelf zou zijn. Hierover ondervraagd door Mgr Chevrot en door P. Marie-Joseph, een Frans Carmeliet, heeft Buchman in een openbare meeting te Caux verklaard, dat die leiding niet automatisch Gods actuele Wil uitdrukt, maar gecontroleerd moet worden 'door de kerk, door het woord Gods in de Schrift, door de équipes, door het geweten en door de omstandigheden'. Theoretisch ontsnapt de beweging dus geheel aan het illuminisme. Een eerste vraag is echter of deze noodzakelijke contrôle in de practijk wel voldoende wordt toegepast, en of niet te veel op de indruk en de geestdrift, of ook wel op de overspanning van het ogenblik wordt voortgegaan. En zelfs waar deze contrôle aanwezig is, moet de verdere vraag gesteld worden: welke waarborg biedt deze contrôle, welke normen zullen bij het uitoefenen ervan worden aangewend, en welke waarde zal men hechten aan het aldus verkregen inzicht? Weer ligt er niets verkeerds in het begrip 'leiding' zelf dat, aldus toegepast, heel wat gelijkenis gaat vertonen met de 'geestelijke leiding' welke de katholieke leek bij een priester zoekt. Maar als bij de practische toepassing niet alleen elk vast dogmatisch en moreel kader ontbreekt, doch ook de hele schat van ervaring die door de Kerk aan haar priesters wordt meegegeven, en die haar neerslag vindt in vaste 'principes' (men denke, om maar één voorbeeld te noemen aan de beroemde 'regels tot onderscheiding der geesten' in de geestelijke oefeningen van Ignatius van Loyola), ligt dan niet het gevaar voor de hand, dat de Buchmanist zal voortgaan op een psychologisch effect van rust, bevrijding, zekerheid, overijld geïnterpreteerd als een teken van Gods ingrijpen, of dat hij zal overgeleverd zijn aan het toevallig juiste of onjuiste inzicht, misschien ook wel aan de onbescheidenheid of opdringerigheid van een 'leider' die vaak over geen enkele andere norm zal beschikken dan die van zijn persoonlijke opvattingen. En nogmaals vinden we dezelfde dubbelzinnigheid terug in het begrip 'sharing'. Wie onder de invloed van de beweging zijn leven veranderd zag, wil de anderen helpen door het verhalen van zijn bevindingen. In de bedoeling van de beweging is dit verhaal evenzeer een schuldbekentenis als een getuigen voor de van God ontvangen leiding en voor de wil tot vernieuwing. Er schijnt wel weinig gevaar te bestaan dat een katholiek deze publieke schuldbekentenis zou stellen tegenover of zelfs boven de sacramentele biecht. Mgr Chevrot gewaagt zelfs van katholieken bij wie het verlangen naar een algemene biecht opkwam naar aanleiding van een 'sharing', waardoor het schuldbewustzijn en dus ook het verlangen naar Gods | |
[pagina 251]
| |
vergiffenis sterker in hen gewekt was. Weer echter moeten we de vraag stellen: zal dit het normaal effect van zulk een publieke schuldbekentenis zijn. We laten dan nog buiten beschouwing de gevaren en misbruiken, waartoe deze practijk aanleiding kan geven; buiten beschouwing ook het voor ons, katholieken en Nederlanders, vaak hinderlijk gebrek aan religieuse schroom waarmee ze beoefend wordt, en dat we misschien het best met de uitdrukking 'geestelijk nudisme' zouden kunnen omschrijven. Het blijft in elk geval zo dat de mens hier zijn schuld belijdt aan zijn medemensen, niet aan God. Het berouw, dat hier tot uiting komt, is een psychologische ontlading, een zich bevrijden, weliswaar in een sfeer van godsdienstigheid, maar zonder het rechtstreekse beroep op Gods vergevende barmhartigheid, dat het wezen van het religieuse berouw uitmaakt. Zoals trouwens nergens in de beweging het zondebesef duidelijk uitstijgt boven het besef van een psychologische deficiëntie of een sociale kanker. Zonde wordt er hoofdzakelijk gezien als persoonlijkheidsverminking of factor van sociale wanorde, veel meer dan als breuk in het gesprek tussen God en mens. Is het in een dergelijk verband niet normaal, dat de aandacht van de 'biechteling' vooral zou gaan naar het psychologisch effect van een publieke stellingname, tegen elk menselijk opzicht in; dat hij zal trachten een nog wankele goede wil daardoor psychologisch te bevestigen, eerder dan in religieuse overgave steun te zoeken bij God? Bezwaarlijk kan men dan nog zulk een schuldbekentenis een voorbereiding en als het ware een aanloop noemen naar de sacramentele biecht. Ook het positieve element van het getuigenis, het mededelen van de ontvangen leiding, zal in hetzelfde, eerder psychologisch, perspectief staan. Ongetwijfeld berust heel de predikatie van het Evangelie op een 'getuigenis', maar dan van een heel andere aard. 'Als de christelijke getuige spreekt', noteert treffend P. Beirnaert, 'dan verhaalt hij niet zozeer wat hem persoonlijk overkomen is, als wat de mens overkwam: Christus heeft de mensheid met God verzoend door Zijn dood en verrijzenis. De getuige van het Nieuwe Verbond boodschapt derhalve een objectieve gebeurtenis, die de hele geschiedenis beheerst; hij spreekt over een Ander, over Gods eigen Zoon'. Elke christelijke getuige heeft iets van Joannes de Doper, die 'zelf kleiner moet worden, terwijl de Andere groeien moet', en die zijn vreugde er in vindt, het beminnend zwijgen te zijn waarin de stem van de Bruidegom weerklinken kan. Een dergelijk getuigenis heeft in de Oxford-groepen geen zin. Het zwaartepunt van de 'sharing' ligt bij de persoon van de getuige zelf. Ieder geeft zijn subjectief beleven weer, met al het daar- | |
[pagina 252]
| |
aan verbonden gevaar voor geestelijk exhibitionisme, voor de bekende dagboek-onoprechtheid, voor wat men terecht genoemd heeft 'le genre litéraire du témoignage', afgezien nog van de mogelijkheid dat men vervallen zou in half of geheel fanatisch prophetisme of illuminisme. Het aanwenden van een reusachtig, echt-Amerikaans propaganda-apparaat, waarlangs de idealen en realisaties van de beweging evenals de belangrijkste getuigenissen - trouwens niet steeds zonder politieke bijbedoelingen - worden wereldkundig gemaakt, wijst in dezelfde richting. Hoe zal ook hier weer een katholiek de brug slaan van de bevrijdende en exalterende zelf predikatie naar het zelveloos getuigen voor Christus? Samenvattend kunnen we besluiten: de M.R. kan uitstekend voorbereidend werk verrichten voor een morele levensvernieuwing, door de psychologische schok die haar methode in veel zielen weet te wekken. Niet ten onrechte heeft P. Congar O.P. de werking van de beweging omschreven als 'une méthode intéressante de dépannage'. Bovendien zal God de overvloed aan goede wil en oprechte bedoelingen, in de beweging aanwezig, ongetwijfeld gebruiken als vertrekpunt voor een diepere genadewerking in vele zielen. De beweging als zodanig lijkt ons echter niet bij machte de volledige religieuse heropvoeding te geven, waaraan de mens voor een blijvend vernieuwd moreel leven behoefte heeft. En wel juist omdat zij te zeer de nadruk legt op de mens, omdat zij te 'anthropocentrisch' is. Hoe oprecht religieus de bedoelingen van haar leiders ook mogen zijn, toch beschouwt de practijk van de beweging de godsdienst tenslotte als een middel voor een schoner humanisme en een betere sociale orde. Zij keert aldus onwillekeurig de religieuse verhoudingen om en stelt God in dienst van de mens. Hoeven we er verder nog op te wijzen, hoezeer we ons zouden vergissen, als het soms wat al té luidruchtig aangekondigde succes van het 'Moral Rearmament' ons blind ging maken voor de veel bescheidener, maar ook veel diepere uitwerking die bij de honderdduizenden deelnemers aan katholieke retraites, recollecties en week-ends in alle landen van de wereld bereikt wordt. Al kan de techniek van deze apostolaatsvormen wellicht in bijkomstigheden verrijkt worden door confrontatie met de ervaringen van de M.R., toch zal het niet overdreven zijn te beweren, dat hier meer blijvende en waardevolle resultaten bereikt worden, een meer reële levensomvorming in Christus en dus ook een effectievere morele herbewapening, dan in de weelderige en gastvrije paleizen van Caux. Moeten we daaruit besluiten, dat de deelname van katholieken aan de M.R. volstrekt te ontraden is? Helemaal niet. Lauwe of onontwik- | |
[pagina 253]
| |
kelde katholieken zal men de deelname ontraden of zelfs verbieden. Het voordeel van een onmiddellijke en tijdelijke 'bekering' kan voor hen niet opwegen tegen de nadelen die hun geloofsleven er op de lange duur door zou ondervinden. Vooral in onze tijd, waar de vastheid van gedachte al te gemakkelijk prijs wordt gegeven voor stemmingen en irrationele gevoelsmystiek, is het gevaar niet denkbeeldig dat ze zouden verglijden naar het gemakkelijk indifferentisme van 'als de mens maar van goede wil is'. Maar vurige en onderlegde katholieken zullen de morele herbewapening beschouwen als een uitstekend kader voor hun apostolaat. Niet dat zij er heen zullen gaan met de farizese hooghartigheid van wie zich beter weet en meent niets meer van anderen te leren te hebben. Maar in deemoedig openstaan voor elke verrijking, in ruime en begrijpende verstandhouding zullen zij met heel de rijkdom van hun geloofsinzicht de techniek van de beweging meeleven en bezielen, en aldus het stille, maar werkelijke getuigenis laten stralen van een doorleefd en volwaardig christendom. Het grote aantal bekeringen tot het katholicisme langs de beweging om levert het duidelijkst bewijs voor de kracht van dit rustig en zelveloos getuigenis. Met zulke katholieken, van harte samenwerkend met hun afgescheiden geloofsbroeders en met alle mensen van goede wil, kan de morele herbewapening de algemene mobilisatie van alle geestelijke krachten verwezenlijken, zoals Mgr Fulton Sheen ze beschreef in zijn boek 'Het communisme en de Westerse geest': 'Wij vragen geen eenheid van godsdienst; zij zou onmogelijk blijken, als wij om haar te bekomen de rechten van de éne waarheid moesten prijsgeven. Maar wij vragen de eenheid van alle godsdienstige mensen, elk afzonderlijk luisterend naar de stem van eigen geweten, maar allen samen strijdend voor de morele vernieuwing van de wereld: een eenheid die niet berust op de haat, maar op het gebed'. |
|