Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
ForumWonderen der parapsychologieGa naar voetnoot1)Het boek van Zorab, gepubliceerd onder bovenstaande titel, bevat een beknopte populaire weergave van de belangrijkste parapsychologische verschijnselen ten behoeve van de leek, die een systematisch inzicht wenst te krijgen in de beginselen van deze jonge wetenschap. De grote verdienste van dit werkje is zijn helderheid, waartoe de vele voorbeelden niet weinig bijdragen. Na de inleiding, waarin de term en het begrip 'Parapsychologie' wordt uiteengezet, volgt een hoofdstuk over de parapsychologische verschijnselen. Hierin worden allereerst de parapsychische verschijnselen behandeld d.w.z. die verschijnselen, die zich op het zuiver mentale plan kenbaar maken m.a.w. die wat uitingen betreft geheel binnen het psychologisch domein blijven. De twee voornaamste groepen, die hieronder vallen, zijn de telepathie en de helderziendheid. De eerste benaming slaat enkel op relaties tussen psychen d.w.z. gedachtenoverdracht en gedachtenlezing; de tweede benaming, die niets met zien heeft uit te staan - de term stamt uit een vroegere periode, waarin men andere verklaringstheorieën aanhing - geeft het paranormale vermogen weer om in tijd en ruimte, in het hier en nu, in het verleden (retrocognitie) en in de toekomst (proscopie) waarnemingen te doen. Verder wordt er hier gesproken over de trance de psychometrie, de wichelroede, pendel, aardstralen en astrologie. Van groot belang is de vraag, die vaak met het probleem der proscopie wordt verbonden, nl. volgt uit het feit der proscopie niet, dat het wereldgebeuren van tevoren vaststaat, dat er volstrekt determinisme heerst ook ten aanzien van de onbeduidendste menselijke handelingen? M.a.w. wat blijft er over van de z.g. vrije wil? De conclusie van sommige philosophen als zouden vrije wil en proscopie elkaar uitsluiten, noemt de schrijver terecht voorbarig en hij voegt er aan toe, dat wel eens zou kunnen blijken, dat wij op het ogenblik het ganse systeem te simplistisch en wellicht zelfs geheel verkeerd stellen, en dat zowel de volstrekt gedetermineerde toekomst als onze conceptie van vrije wil zullen kunnen wegvallen en in elkaar opgaan op een hoger plan. Gezien de feiten, die van beide zijden vaststaan, is dit zeker te verwachten, doch voorwaarde blijft, dat de parapsycholoog de gezonde zelfcritiek, die hij binnen zijn eigen domein toont, ook toepast bij de aanrakingspunten van zijn wetenschap met andere. Alvorens over te gaan tot het stellen van het probleem van de vrije wil dient hij de theologische, philosophische en psychologische opvattingen hieromtrent te bestuderen. Door de vrije wil te beschouwen als 'keuzevrijheid' voldoet de schrijver niet aan deze voorwaarde en blijkt dus reeds eerder dan hij verwacht, dat het probleem zo te simplistisch gesteld wordt. Toch boezemt de houding van de schrijver ons vertrouwen in, want hij concludeert dat de tegenstelling schijnbaar is. Bij de behandeling van de trance waarschuwt de schrijver tegen het grote bedrog van z.g. geloofs- en openbarings-spiritisten. Hij beoogt hier geenszins de mogelijkheid af te wijzen, dat afgestorvenen met behulp van bepaalde personen contact kunnen opnemen met levenden, zoals verder blijken zal. In aansluiting op de psychometrie of psychoscopie - d.w.z. de gevoeligheid die sommige mensen in staat stelt o.a. het karakter en de levensloop van hun onbekende personen te weten te komen | |
[pagina 206]
| |
door slechts van die mensen afkomstige voorwerpen in de hand te nemen - wordt de z.g. fluide-theorie behandeld. Deze komt hierop neer, dat ieder wezen in de loop van zijn 'geschiedenis' van de diverse omgevingen impregnaties ontvangt en zodoende aan de psychoscopist deze historie 'vertellen' kan. Door vele proefnemingen is deze theorie waardeloos gebleken. Een tweede categorie der parapsychologische verschijnselen zijn de paraphysische, dus die zich vooral in de physische wereld voordoen, zoals telekinese (bewegen van voorwerpen langs paranormale weg), psychokinesis (mentale invloed op physische voorwerpen bv. op de vrije val van dobbelstenen), levitatie, stigmatisatie. In laatste instantie is de oorsprong der paraphysische verschijnselen op psychisch terrein te zoeken, maar hun uitwerkingen laten zich in hoofdzaak in de materiële wereld constateren. Naar deze uitwerking geschiedt dan ook de indeling dezer verschijnselen. Van deze is vooral de stigmatisatie voor ons van belang. De schrijver verzekert, dat de stigmatisatie niet langer als een vroom bedrog kan worden gekwalificeerd en dat haar feitelijkheid boven iedere twijfel verheven is. Het is volgens hem een andere vraag of de stigmatisatie wel geheel en al een paranormaal verschijnsel is en niet veeleer een mengsel van parapsychologische en psychologische factoren. Dit hangt natuurlijk allereerst af van de bepaling, die men van paranormaal geeft. Maar hoe dit ook zij, de schrijver beweert, dat het vaststaat, dat de gestigmatiseerde door zelf-suggestie, door zelfhypnose op zijn eigen lichaam de wondtekenen van Christus doet ontstaan. Volgens hem komt de stigmatisatie meestal tot stand nadat de gestigmatiseerde zich van tevoren zeer verdiept heeft in het lijden van Christus; hij heeft zich met de Gekruisigde vereenzelvigd en wil deel hebben aan de martelingen, die de Zaligmaker onderging. Wij achten zijn conclusie in deze voorbarig. Hij laat namelijk de voorzichtigheid varen wanneer hij verklaart, dat in die gevallen de ideoplastie zonder meer duidelijk is. Zodoende suggereert hij, dat overal zonder uitzondering de scheppende invloed van de gedachte en de voorstelling op de materie werkzaam is en dat aan bovennatuurlijke invloed niet hoeft gedacht te worden. Het is echter een simplificatie om alle stigmatisaties van hetzelfde stempel te voorzien. Vooral waar deze stigmatisaties plaats grijpen in een religieuze contekst, dus in relatie tot het bovennatuurlijke, is nog meer voorzichtigheid geboden dan elders en het feit, dat verschijnselen 'natuurlijk' te 'verklaren' zijn, bewijst nog niet, dat alle uiterlijk gelijkaardige verschijnselen op dezelfde wijze tot stand komen. Iedere ontwikkelde Katholiek kent feiten, die door naieve zielen ten onrechte als wonderen werden beschouwd. Doch tevens twijfelt hij er niet aan - zowel wegens zijn ontwikkeling als wegens de waarde van het leergezag der Kerk - dat er echte wonderen hebben plaats gehad. Ook onze schrijver meent sommige verhalen uit de hagiographie niet te mogen verwerpen. Waar hij hieraan niet gedacht heeft ten aanzien van de stigmatisatie, doet hij dit uitdrukkelijk ten aanzien van de feitelijkheid der levitatie. Gezien het feit, dat in de levensgeschiedenissen der heiligen en van onderscheiden z.g. bezetenen bij herhaling melding wordt gemaakt van levitaties, dient, aldus de schrijver, de parapsycholoog niet te gauw 'het bestaat niet' uit te spreken, doch zijn oordeel op te schorten. De wetenschap der parapsychologie verklaart zich niet tegen de dogma's der Katholieke Kerk; ze is wellicht zelfs op weg om een der voornaamste, nl. het persoonlijk voortbestaan na de dood, wetenschappelijk te bewijzen. Bij de | |
[pagina 207]
| |
opkomst van het Moderne Spiritisme dachten de aanhangers van deze leer, dat het echte experimentele bewijs geleverd was voor het bestaan van een geesteswereld, van een hiernamaals. Een geest zou namelijk via het medium die verschijnselen teweeg brengen. De animistische theorie, uitgaande van nieuwere gegevens, schrijft dit echter toe aan de 'geest' van het medium zelf. Doch de animistische theorie blijft in gebreke ten aanzien van het merkwaardige verschijnsel der kruiscorrespondenties. Vier jaren na de dood van de bekende parapsycholoog Myers begonnen enige automatische medium-schrijfsters, die elkaar niet kenden en 5000 km van elkaar verwijderd waren, geschriften op te sturen, die elk op zichzelf onbegrijpelijke wartaal waren, doch die als stukken van een legkaart bij elkaar pasten en dan in een duidelijke tekst onomstotelijk bewezen, afkomstig te zijn van de ondertekenaar Myers. Deze had namelijk vóór zijn dood beloofd, dat hij tekenen van leven zou geven, zo er een hiernamaals zou blijken te bestaan. Hoewel het spiritisme op zichzelf niet bewezen is, zijn toch de verschijnselen der kruiscorrespondentie moeilijk anders dan door een spiritistische theorie te verklaren en komen steeds meer parapsychologen tot die overtuiging. De parapsychologie heeft veel aanknopingspunten met andere wetenschappen en schijnt hoe langer hoe meer een centrale wetenschap te gaan worden, die veel nieuwe stof zal aanvoeren ter herziening van geldende opvattingen. Niet alleen heeft zij de doodsteek toegebracht aan het Materialisme, maar ook toont zij aan, dat onze opvatting van 'materie' grondig dient gewijzigd te worden. Meer dan elke andere wetenschap bevestigt zij het gezegde van Frederik van Eeden: 'Wij leven in een kosmos, die aan alle kanten te groot is, met begrijpmiddelen, die aan alle kanten tekort schieten'. A. Schrijnemakers |
|