| |
| |
| |
Polítiek Overzicht
Internationaal
NA drie maanden van hachelijke strijd is er plotseling, dank zij het genie van Mac Arthur, een zodanige omkeer gekomen in de strategische toestand van Korea, dat met de val van Seoel de oorlog beslist is. Terwijl de V.N. zich met angst afvroegen, of hun leger, dat zich hardnekkig aan de Zuid-Oostkust van het schiereiland vastklemde, geen tweede Duinkerken tegemoet ging, ondernam de grijze Mac Arthur een gewaagd offensief achter de communistische linies om ze van hun voorraadbases af te snijden en aldus tot de terugtocht te dwingen. Plotseling werden verschillende havens, waarlangs de aanvoer moest komen, bezet en de voornaamste er van, Intjon, benevens het vliegveld van Kimpo, beide van grote betekenis voor de hoofdstad Seoel, werden door de dappere Amerikaanse mariniers veroverd. Dat Seoel nog tien dagen stand hield, is te wijten aan de 'Zelfmoordbataljons', die hun hardnekkig verzet eerst opgaven na van de Noord-Koreaanse regering geheim bevel gekregen te hebben zich terug te trekken.
Dat generaal Marshall als minister van defensie Johnson heeft opgevolgd kon op het gunstige verloop in Korea niet meer van invloed zijn, maar voor de toekomst, met name voor de verdediging van West-Europa, is deze benoeming van groot gewicht. Johnson had de vervulling van zijn plicht gezocht in de afbraak van het leger. Hij wilde zelfs het beroemde marinierscorps ten dode opschrijven. Duizenden Amerikanen lieten in Korea het leven, omdat zij aanvankelijk onvoldoende waren uitgerust. Johnson droeg hiervoor de verantwoordelijkheid. Zijn verwachting, bij de aanvaarding van zijn ambt uitgesproken, dat hij 'meer vijanden dan vrienden zou krijgen', is meer dan vervuld. Truman aanvaardde de ontslagaanvrage met de woorden: 'In de verschrikkelijk betreurenswaardige omstandigheden, die zich hebben voorgedaan, ben ik van mening, dat ik mij met uw oordeel moet verenigen'.
De bevrijding van Zuid-Korea bracht automatisch de vraag naar voren: hoe moet het nu met Noord-Korea? Moeten de overwinnaars stand houden voor de 38ste breedtegraad?
Acheson heeft voorgesteld om geheel Korea vrij, onafhankelijk en verenigd te maken. Met de voorbereiding wenst hij te belasten een V.N.-commissie met ver strekkende bevoegdheid en een sterke Aziatische vertegenwoordiging.
De 38ste breedtegraad zal noodzakelijkerwijze onder de voet worden gelopen. De Sovjet-Unie, die de bevrijding van Korea een onwettige en gewapende invasie noemde, zou met zijn 'veto' dit kunnen voorkomen. Daarom heeft Acheson aan de Assemblée voorgesteld, dat, indien, de V.N. wordt verhinderd handelend op te treden, binnen 24 uur een spoedzitting van de Algemene Vergadering kan belegd worden. Daarmee zou dan het 42-maal misbruikte veto-recht verlamd zijn.
| |
| |
Verder zouden de leden een gedeelte van hun strijdmacht voortdurend gereed houden voor directe dienst ten behoeve van de B.N. Deze maatregel was nodig, verklaarde Acheson, zolang de Sovjet-regering de weg naar de vrede verspert. Visjinski, toonde zich in zoverre pacifist, dat hij met een reeds vroeger verworpen voorstel voor de dag kwam om de vrede te verzekeren, of, zoals hij het uitdrukte 'de naderende dreiging van een nieuwe oorlog weg te nemen'. Om de indruk van rechtzinnigheid zijner woorden te versterken, citeerde hij Stalin, die eens gezegd had, dat de V.N. een 'belangrijk instrument waren voor de wereldvrede'. Maar deze schone woorden hadden even weinig succes als het viermaal ja-knikken van Jacob Malik op de vier vragen, of hij voor vrede was. Sinds Berlijn, en vooral sinds Korea, zijn de ogen open gegaan en is men schichtig geworden voor vredesbetuigingen, die met de feiten in tegenspraak zijn.
Hoever de verdediging tegen het communisme moet gaan, is een geschilpunt, dat zowel in Engeland als in de V. St. aan de orde is gesteld. Churchill stelde voor, dat de regering de export zou staken van zware machine-gereedschappen en strategische grondstoffen, die zouden bijdragen tot het oorlogspotentieel van mogelijke agressors. De minister van economische zaken achtte het echter nutteloos een economische blokkade toe te passen, waarbij Engeland het risico liep, dat de orders voor vitale goederen naar elders gingen. De Amerikaanse senaat nam vlak daarna het besluit, iedere financiële en economische hulp te staken aan elk land, dat wapenen of voor militaire doeleinden bruikbare goederen verkocht aan landen achter 'het IJzeren Gordijn'. Achteraf kwam de Senaat hierop terug en verzachtte het decreet, in overeenstemming met het Huis van Afgevaardigden, door te bepalen, dat de nationale veiligheidsraad, waarvan de president der V. St. voorzitter is, de bevoegdheid krijgt om economische hulp te onthouden aan landen, wier handel met de Sovjet-Unie en de Oost-Europese landen in strijd is met de veiligheidsbepalingen der V. Staten.
Tegen de 'vijfde colonne' der communisten in het binnenland traden het Huis van Afgevaardigden en de Senaat eensgezind op. Zij bepaalden, dat alle communistische organisaties zich moesten laten registreren, dat degenen, die onder verdenking stonden van spionnage konden worden gesequestreerd. Het was verboden en strafbaar een communist in overheidsdienst te gebruiken, communistische propaganda te voeren, zonder dit uitdrukkelijk er bij te zeggen. Bovendien - dit met het oog op het proces tegen Alger Hiss - werd de strafbaarheid van spionnage van drie tot tien jaar na het misdrijf mogelijk gemaakt. Truman vond deze besluiten te gevaarlijk voor het behoud van de democratie en weigerde er zijn goedkeuring aan te geven. Ditmaal had echter zijn veto geen succes, want de Senaat nam opnieuw, volgens door de Grondwet gewaarborgd recht, met 2/3 meerderheid, haar wet aan. En hiervoor heeft zelfs de president van de V. Staten het hoofd te buigen.
De vergadering van de 'Grote Drie' in het Waldorf-Astoria hotel te New-York hield zich hoofdzakelijk met de verdediging van West-Europa bezig. De vraag of, en in hoeverre, West-Duitsland er zijn
| |
| |
deel toe zal bijdragen, was de neteligste. Schuman, bijgestaan door J. Moch, achtte het tegenover zijn land niet verantwoord een Duits leger te formeren, zolang een voldoend uitgerust Frans leger nog ontbrak. Bevin, die zich door Shinwell liet voorlichten, toonde minder resistentie tegen het Amerikaanse plan een Duits leger zijn eigen land tegen agressie te laten verdedigen, verenigd met of opgenomen in de aanzienlijk versterkte Amerikaanse troepen. Uiteindelijk zal een verenigd West-Europees leger, onder een Amerikaanse opperbevelhebber tot stand moeten komen. Of, zoals Mc Cloy het geleerder uitdrukte: 'de integratie van een Duitse strijdkracht in de voorgestelde uitgebalanceerde collectieve strijdmacht voor de defensie van West-Europa onder een Noord-Atlantisch opperbevel'.
Om de positie van het Franse ministerie niet te ondermijnen, heeft men althans voorlopig - alsof een definitieve beslissing niet dringend nodig was - dit plan uitgesteld. Niettegenstaande minister Stikker zich voor de integratie van een Duits leger aan Amerikaanse zijde verklaarde, heeft ook de Noord-Atlantische Raad der twaalf aangesloten mogendheden zich slechts met de rest der voorstellen der 'Grote Drie' eens verklaard. Namelijk West-Duitsland krijgt een nieuw statuut, waardoor de periode van bezetting overging in die van een protectoraat. De staat van oorlog werd opgeheven, zonder dat daarom vrede is gesloten. Elke aanval op de Bondsstaat of op Berlijn, zal beschouwd worden als een aanval tegen de geallieerden zelf. De regering van Bonn mag een ministerie van buitenlandse zaken oprichten en bij vreemde mogendheden gezantschappen instellen. Zij mag onbeperkt een handelsvloot bouwen en haar staalproductie opvoeren. Haar mobiel politiecorps zal 30.000 man bedragen. Zo ontwikkelt zich Duitsland tot gelijkberechtigd deelgenoot en de Franse hoge commissaris, Poncet, voorspelde: 'Op deze stap zal een volgende en wellicht de laatste volgen'.
In de satellietstaten wordt de strijd tegen het geloof en de Kerk naar gelang de omstandigheden meer of minder heftig gevoerd. Toen de verkiezingen in Oost-Duitsland (15 October) in het zicht waren, heeft het politiburo der S.E.D. een circulaire tot zijn afdelingen gericht, met het verzoek zich voorlopig van elke vorm van anti-kerkelijke propaganda of van aanvallen en provocaties jegens de geestelijkheid of van kwetsing der godsdienstige gevoelens der bevolking te onthouden tot de verkiezingen achter de rug waren. In Hongarije daarentegen viert de vervolging hoogtij. Om erger te voorkomen hebben de bisschoppen van Hongarije, in navolging van hetgeen de Poolse bisschoppen hadden gedaan, een soort accoord, buiten de officiële goedkeuring van het Vaticaan om, met hun regering gesloten. Mgr. Grösz, aartsbisschop van Kalosca, verwachtte van deze toenadering een ruimere bewegingsvrijheid voor de geestelijkheid. Nauwelijks was deze stap gezet of de minister van onderwijs en eredienst vaardigde een wet tegen de kloosterlingen uit, waarbij voor hen ieder verlof om op religieus terrein werkzaam te zijn werd ingetrokken. Alle eigendommen van orden en congregaties, voorzover zij nog niet in beslag waren genomen, moesten ontruimd worden en aan de staat overgedragen.
| |
| |
Het voorwendsel voor deze maatregel was, dat het verblijf van deze religieuzen in de verschillende steden een 'gevaar vormde voor de openbare orde en veiligheid'. Afgezien van de overige Orden zijn in één nacht, zonder iets van betekenis te kunnen meenemen, 134 Jezuïeten naar verschillende gevangenissen overgebracht. De opvolger van kardinaal Mindszenty op de zetel van Esztergom schijnt niet uit hetzelfde hout gesneden. Onder terreur van de communisten heeft hij een aantal tegen Rome gekante geestelijken op belangrijke posten benoemd. Om orde op de zaken te stellen, benoemde het Vaticaan de bisschop van Csanad, Mgr. Andres Hamvas, tot apostolisch Administrateur van dit aartsbisdom, vertrouwende daarmee een einde te maken aan de gevaarlijke handelwijze van Mgr. Berestoczy.
| |
Nederland
De uitvoerige Troonrede heeft deze keer velen teleurgesteld. Zij was meer een schets van de huidige toestand dan dat zij perspectief bood voor de toekomst. Het meest duidelijke was wel, dat opnieuw van Nederland grote offers voor de defensie moeten worden gevraagd. Ter geruststelling werd er bij gevoegd, dat de regering het mogelijke zal doen om een redelijk evenwicht te bevorderen tussen de eisen, gesteld voor de medewerking aan de collectieve veiligheid en het economische, sociale en culturele welzijn van ons volk.
Het voornemen van de regering om een loonsverhoging van 5% met een maximum van 160 gulden per jaar in te voeren, heeft heel wat monden en pennen in beroering gebracht. Dit voorstel ging gepaard met de verzekering dat deze loonsverhoging economisch op de duur slechts houdbaar zal zijn, indien door het gehele bedrijfsleven met inspanning van alle krachten wordt gestreefd naar een verdere verhoging der productie en der arbeidsproductiviteit, die sinds de oorlog, vergeleken met 1939, enige percenten is teruggelopen. Voor een simultane prijsstop kon de regering niet warm lopen, omdat de nationale afgeslotenheid van eertijds thans verderfelijk zou zijn en Nederland mede verplicht is de integratie van de Europese economie te bevorderen. De reacties op deze voorstellen waren gemengd. In de Tweede Kamer werd aangedrongen, dat de regering vergunning zou verlenen om ook boven de gestelde loongrens van 5% te mogen gaan. Het debat eindigde voorlopig met de aanneming van de motie-Stapelkamp, waarin voor de gepensionneerden zo spoedig mogelijk maatregelen werden gevraagd. Deze motie werd aanvaard met 39 tegen 38 stemmen.
In Indonesië heeft Moh. Natsir een 'parlementair' kabinet van 18 leden gevormd, dat niet te zeer is gebonden aan de wensen en de eisen der partijen. Moh. Roem, oud-Hoge Commissaris in Nederland, heeft Buitenlandse zaken voor zijn rekening genomen. De nieuwe regering is onder waarderende woorden, ook voor Nederland, dat een zetel in de V.R. verwierf, tot de V.N. toegelaten. In de Troonrede werd gezinspeeld op de moeilijkheden, die tussen de Unie-leden zich hadden voorgedaan en met name werd het vraagstuk Nieuw~Guinea
| |
| |
genoemd, waarover beide landen verdeeld zijn. De berichten uit Indonesië over dit geschil worden nog wel eens tegengesproken. Maar indien het waar is, dat een Nieuw-Guineër of Irianer, in ieder geval een Nederlands onderdaan, als lid van het Indonesisch parlement is opgenomen en indien de bedreiging, die op chantage lijkt, waarlijk gedaan is: dat Nederland heeft te kiezen tussen de Unie en Nieuw-Guinea, dan zullen in de geheime zitting der Tweede Kamer harde noten gekraakt zijn over de onberekenbare mentaliteit van onze overzeese partner.
2-10-'50
K.J.D.
| |
België
Op 2 September deelde het departement van Landsverdediging mede, dat de Regering, om aan de internationale verplichtingen van België te voldoen, een wetsontwerp aan de Kamers zou voorleggen om de militaire dienstplicht vanaf 1950 op twee jaar te brengen, en de vorige lichtingen, van 1945 af, voor perioden van ongeveer vier maanden weer op te roepen. De dienstplichtigen die op 1 October moesten afzwaaien zouden vier maanden langer onder de wapens worden gehouden. In de loop van September werd ook in Engeland de dienstplicht op twee jaar gebracht; Nederland en Frankrijk echter gingen niet zo ver. Toen de oorlog in Korea plots een gunstige wending nam, en de Belgische legerleiding daarenboven liet horen dat zij niet over de kaders en de kazernes beschikte om twee lichtingen tegelijk te vormen, wijzigde de regering haar ontwerp: de lichting van 1949 zou toch op 1 October 1950 afzwaaien, de lichting 1950 zou 18 maanden dienstplicht hebben en men stelde twee volle jaren in het vooruitzicht voor de lichtingen vanaf 1951.
De Belgische C.V.P.-regering oordeelde dat de verhoging van de dienstplicht een essentieel nationale aangelegenheid was en men het odium van deze antipathieke maatregel, die de Staat trouwens voor zeer grote uitgaven stelde, niet op één partij mocht laden: daarom hield de eerste-minister Pholien op 28 September besprekingen met de voorzitters der drie traditionele partijen, die echter niets beloofden. 's Anderdaags kwam de Algemene Raad der Socialistische partij samen en op voorstel van de voorzitter Buset - waartegen zich zelfs Spaak niet durfde te verzetten - verwierp de Raad de verdubbelde dienstplicht
Toen in het begin van September plots de verlenging van de militaire dienstplicht werd aangekondigd, juist op een ogenblik dat de U.N.O.-strijdkrachten in Korea in een gevaarlijke positie stonden, en toen ook nog uitlekte dat de minister van Binnenlandse Zaken rantsoenkaarten liet drukken, greep een paniekstemming een groot deel der Belgische bevolking aan. Het werd een hamsteren op grote schaal. Niet enkel vlees en suiker, steenkolen en textielwaren, maar tot lucifers toe, werden in zo grote hoeveelheden opgekocht, dat weldra verscheidene producten niet meer te vinden waren en de prijzen begonnen te stijgen. De eerste-minister Pholien achtte het niet
| |
| |
beneden zijn waardigheid voor de radio een gemoedelijk praatje met de huismoeders te houden. Op 27 September verscheen in het staatsblad een ministerieel besluit, waardoor een prijzencontrôle werd ingevoerd. Intussen is het publiek weer tot bezinning gekomen en wordt de toestand zachtjes aan weer normaal.
Op Zondag 3 September hield de Katholieke Arbeidersjeugd het jubel-congres van haar 25-jarig bestaan. 75.000 Kajotters uit 40 landen kwamen te Brussel in het grote Heizel-stadion samen. In het bijzijn van vier kardinalen, van talrijke bisschoppen en prelaten, en van verscheidene Belgische ministers, droeg Mgr Cardijn, de stichter der Kajottersbeweging, te 10 uur een plechtige H. Mis op, met pontificale assistentie van Zijne Eminentie Kardinaal Van Roey. 's Namiddags voerden de Kajotters en Kajotsters een prachtig congresspel op, dat door zijn diepe betekenis, door de kleurenweelde en perfecte harmonie, op de toeschouwers een onvergetelijke indruk maakte. Na de boodschap van Zijne Heiligheid de Paus, die in het Nederlands aanving, hield Mgr Cardijn een gloedvolle rede, waarin hij 'zijn' kajotters en kajotsters opriep om de hele arbeiderswereld te veroveren.
Op 11 September deelde de eerste-minister Pholien in een persconferentie mee, dat de regering, om de verzoeningspolitiek in België door te zetten, het oproerige overheidspersoneel van de Juli-revolutie niet zou straffen. De slechte indruk die deze mededeling op zeer velen heeft gemaakt, werd grotendeels weggenomen, toen de eerste-minister de volgende dag bekend maakte, dat de communisten voortaan uit de staatsdiensten zouden worden geweerd. Het zal slechts weinigen verwonderd hebben, dat de socialisten onmiddellijk tegen die 'fascistische' maatregel protesteerden, terwijl de rood getinte Algemene Centrale van de Openbare Diensten een vlammende protestdagorder uitvaardigde.
De grote politieke gebeurtenis van de maand was echter het tweedaagse buitengewoon C.V.P.-congres van 23 en 24 September. De capitulatie van de C.V.P.-regering Duvieusart voor de rode straat-revolutie van Juli l.l., met als gevolg de practische abdicatie van Zijne Majesteit Koning Leopold III, had bij de C.V.P.-kiezers en vooral bij de Vlamingen een immense desillusie veroorzaakt en het vertrouwen in de partij geschokt. Daarop had de leider der partij, baron van der Straten-Waillet, zijn ontslag aangeboden en was er ook een Onderzoekingscommissie samengesteld om de verantwoordelijkheid van de leiders in het falen der regering vast te leggen. Reeds enkele dagen voor het congres was het uitvoerig verslag van deze Commissie in de pers verschenen. Het kwam hierop neer: de grote schuld voor het zwichten van het wettelijk gezag voor het oproer en voor het ondermijnen der democratie ligt bij de socialisten en de liberalen. De regering Duvieusart heeft echter niettegenstaande duidelijke waarschuwingen, niet de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen en heeft onvoorzichtigheden begaan; daarenboven zetelden er op belangrijke posten C.V.P.-mandatarissen die niet met hart en ziel achter het program der partij stonden en dan ook gemakkelijk voor een capitulatie in de koningskwestie te vinden waren: het past dat
| |
| |
deze personen zich uit de leidende functies der partij terugtrekken. Niemand werd echter met name genoemd.
Op het congres zetelden de Vlaamse en de Waalse fracties meestal afzonderlijk, maar kwamen dan in plenaire vergadering samen voor het nemen van besluiten. De stemming in de twee afdelingen verschilde aanmerkelijk: terwijl in de Vlaamse vleugel velen bepaald aan koppensnellerij wilden doen, werd in de vergaderingen van de Waalse vleugel veel goeds over de gewezen eerste-minister Duvieusart gezegd en veel ter ontlasting aangevoerd.
Op Zaterdag namiddag hield de heer Cool, voorzitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond (A.C.V.) een merkwaardige rede. Onze vakbeweging, zo zei hij, wil zich aan geen politieke partij binden en zal geen druk op het congres uitoefenen. De christelijke arbeiders zijn diep geschokt geweest door de Juli-gebeurtenissen. Zij willen echter niet zozeer op het verleden terugblikken en de heersende verbittering in daden omzetten, als wel aandringen op christelijke caritas, op eensgezindheid en op een sociale politiek in de toekomst.
In de bewogen nachtzitting, die in de twee secties pas om kwart voor één wordt opgeheven, komen o.a. minister Segers, de heer De Schrijver, de gewezen voorzitter van de C.V.P. en de heer Van Cauwelaert. voorzitter van de Eerst Kamer, aan het woord: zij beklemtonen dat het verslag der Commissie eenzijdig is en dat vóór alles de eenheid der partij moet geëerbiedigd worden. In de Waalse sectie verdedigt zich Graaf Carton de Wiart, minister van justitie in de regering Duvieusart; de heer Wigny, in die regering minister van koloniën, verklaart dat er in een homogene C.V.P.-regering ook mannen nodig waren, die door hun houding het vertrouwen der tegenstanders konden winnen.
De twee secties vergaderen 's Zondags weer afzonderlijk in ochtend- en middagzitting. Te 15.40 uur komen de twee fracties samen voor een slotvergadering. Een ontwerp van resolutie wordt voorgelezen waarin het Congres de voorzitter, de heer Vandekerkhove, en de leden der Onderzoekscommissie bedankt, en 'acte neemt van het verslag en de conclusies der Commissie', en waarin het het Nationaal Comité verzoekt om voorstellen voor een hervorming betreffende de polls en de arrondissementscomité's in de geest van het verslag voor te leggen. Deze resolutie wordt nagenoeg met algemene stemmen aangenomen. Daarop wordt de heer Theo Lefèvre, volksvertegenwoordiger van Gent, tot nationale voorzitter van de C.V.P. gekozen met 620 stemmen op 1146; tot voorzitter van de Vlaamse vleugel wordt de heer Jef Deschuyffeleer gekozen en tot voorzitter van de Waalse vleugel de heer Herbiet. Ook de andere leden van het Nationaal Comité worden aangewezen.
Het Congres werd door de katholieke kranten op uiteenlopende wijze beoordeeld. Als positief resultaat mag men echter aanstippen: de eenheid der partij werd gered en het geschokte vertrouwen enigszins hersteld. De socialistische pers, die zo hoge verwachtingen op dit congres had gebouwd, kon dan ook de volgende dagen haar ontgoocheling niet verbergen.
Ad interim
|
|