Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet HuwelijkscontractRuim anderhalf jaar geleden verscheen een nieuwe uitgave van Prof. Gunzburg's werk: Het Huwelijks-contractGa naar voetnoot1). Ongetwijfeld zal deze studie, naast het merkwaardig werk van Prof. Kluyskens, (Het Huwelijkscontract) aan onze Vlaamse advocaten, magistraten en notarissen en vooral aan onze studenten grote diensten bewijzen, te meer daar door een systematische en methodische bespreking der artikelen van het B.W., het werk van Prof. Gunzburg een zeer bruikbaar instrument is geworden. Sinds verschillende jaren stond onze wetgeving in het | |
[pagina 95]
| |
teken van een ruimere medezeggenschap van de vrouw in het economisch leven, en van een grotere gelijkschakeling der beide echtgenoten; dit wellicht onder invloed van buitenlandse wetgevingen als de Duitse en de Zwitserse. In deze derde uitgave van zijn werk hield schrijver ruimschoots rekening met deze ontwikkeling, zonder daarom in het stelsel van het vigerende huwelijksgoederenrecht, dat met de gevoelens van ons volk overeenkomt, revolutionaire wijzigingen te willen voorstellen. Wij kunnen betreuren dat de auteur de onveranderlijkheid van de huwelijksovereenkomsten meent te moeten bestrijden. De door hem aangevoerde en aan anderen ontleende argumenten lijken ons niet doorslaggevend. De oude auteurs billijkten de onveranderlijkheid der huwelijkscontracten op verschillende argumenten, die ook nu nog hun waarde grotendeels behouden. Als eerste motief werd door deze auteurs aangegeven dat de huwelijksovereenkomst een pact is, gesloten tussen de familie van de aanstaande echtgenoot en de familie van de aanstaande echtgenote, die er beide belang in hebben dit pact naderhand ongewijzigd te laten. Men steunde vervolgens op het gewoonterecht, waardoor het aan de echtgenoten verboden was elkander schenkingen te doen. Zoals Prof. Gunzburg zelf in zijn voorwoord terecht liet opmerken, bezit ons volk in het familierecht een oerechte overlevering; onze bevolking, vooral van het Vlaamse land, beschouwt het huwelijk als een onverbreekbare band. Wat kan voor de eenheid van het gezin dienstiger zijn dan de onveranderlijkheid van de huwelijksovereenkomst? Het huwelijkscontract wordt, volgens sommige rechtsgeleerden, beheerst door dezelfde principes als het sacrament van het huwelijk en is daarom even onverbreekbaar. Niet dat uit de onverbreekbaarheid van het huwelijk noodzakelijk de onverbreekbaarheid en onveranderlijkheid van het goederenstelsel der echtgenoten volgt, doch de onveranderlijkheid van het huwelijksregime is het natuurlijk corollarium van de stabiliteit van de familie. Met de meeste commentatoren van het B.W. menen wij, met inachtname van de hoger aangegeven motieven, de onveranderlijkheid van de huwelijksovereenkomsten vooral te moeten verdedigen in 'het belang van de echtgenoten zelf', en in 'het belang van derden', die gevaar lopen gedupeerd te worden indien voortdurende wijzigingen aan het huwelijksregime kunnen worden aangebracht. In de inleiding op zijn werk stelt de auteur de vraag of het huwelijk kan beschouwd worden als een privaatrechtelijk contract. Hij betoogt dat 'katholieke schrijvers zich weleens tegen het begrip van het huwelijk als zuiver privaatrechterlijk contract verzetten.' Zij steunen, vervolgt Prof. Gunzburg, onder meer op de katechismus, 'die het huwelijk bepaalt als een sacrament, waardoor man en vrouw zich tot echtgenoten verbinden en genade ontvangen om de plichten van de huwelijksstaat naar behoren te vervullen.' En de schrijver besluit: 'Een sacrament is volgens de katechismus een uitwendig teken, waardoor genade wordt aangeduid en gegeven.' Een dergelijke zienswijze ontkent echter het wezen zelf van het huwelijkscontract tussen gedoopten, en tevens van het huwelijk als sacrament. Het kerkelijk Wetboek immers zegt uitdrukkelijk dat, zodra een huwelijk tussen gedoopten wordt gesloten, dit huwelijk 'ipso facto' het sacrament is. De woordkeuze van de auteur bestempelen wij, om het zo zacht mogelijk uit te drukken, als ongelukkig! Immers katholieke schrijvers zullen niet steunen op de 'katechismus' doch op de 'Openbaring', op het woord van God zelf ter staving van hun bewering dat het huwelijk een sacrament is. Ten slotte is de definitie van het sacrament, zoals deze | |
[pagina 96]
| |
door Prof. Gunzburg wordt opgegeven, onvolledig, daar zij een essentieel element mist! Een sacrament nl., is een uitwendig teken, door Christus ingesteld, en dat dus aan Christus zijn kracht ontleent. Wij betreuren in een werk als dit de geringe waardering voor het huwelijk als sacrament, te meer daar de auteur het huwelijk als 'staat', 'gebouwd op wederzijdse liefde, eerbied en vertrouwen' zeer hoog acht, en daar het werk groeide uit een oprecht verlangen zoveel mogelijk ideale rechtsbetrekkingen in deze zo belangrijke sociale aangelegenheid te verzekeren. J. Beyer |
|