Streven. Jaargang 4
(1950-1951)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
Koreaanse SymboliekPolicy unsupported by power is empty; but power divorced from correct policy is sterile. MET het Koreaans conflict is er een grondige wijziging in de betrekkingen tussen Oost en West ingetreden. Immers 'levert de aanval op de Koreaanse Republiek het onomstootbaar bewijs dat de internationale communistische beweging bereid is over te gaan tot de gewapende invasie om vrije natiën te veroveren. Er moet bijgevolg rekening gehouden worden met de mogelijkheid van nieuwe agressies op andere punten' (President Truman). Het is thans eveneens bewezen dat de U.S.A. vastbesloten zijn ten koste van alles de internationale veiligheid te organiseren en het hoofd te bieden aan elke nieuwe aanval hoe groot de daarmee verbonden moeilijkheden en gevaren ook mochten zijn. Voortaan wordt elke agressie met wapengeweld beantwoord. De koude oorlog is hiermee practisch ten einde. Nu gaat het hard tegen hard. Men tracht nog het conflict te localiseren. De wens om een algemene oorlog te ontketenen bestaat blijkbaar nergens. Althans momenteel. Doch ieder gewapend conflict waarbij grote mogendheden betrokken zijn, draagt in zich de kiem tot verdere uitbreiding. Reeds dreigt Formosa de aanleiding te worden voor een oorlog tussen de U.S.A. en het China van Mao Tse Tung. Verregaande maatregelen worden getroffen om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Dit laatste geeft reden tot vertrouwen. De kans bestaat dat krachtdadig optreden het Oosten tot nadenken zal stemmen. De hoop is gewettigd dat indien de thans bestaande pijnlijke wanverhouding tussen de militaire macht van beide kampen tijdig kan worden verholpen, de ramp van een derde wereldconflict, in extremis, vermeden wordt. In ieder geval zal het de komende geslachten onbegrijpelijk voorkomen hoe dezelfde natiën tot driemaal toe in een halve eeuw tijds niet wegens gebrek aan middelen, maar door nalatigheid, door gebrek aan een doelbewuste en krachtdadige politiek, zich hebben laten verrassen door een machtige en gevaarlijke tegenstander, wiens bedoeling noch methode onbekend waren; hoe ze zich telkens op de rand van de ondergang hebben bevonden en hoe ze zich slechts ten koste van de grootste offers hebben weten te redden. | |
[pagina 54]
| |
De vraag is of ook de derde maal het lot der wapenen de Westerse democratieën uiteindelijk zal gunstig zijn...... indien het zo ver moet komen. Wellicht neemt ditmaal het bekende proces een gunstiger wending en zal de gekwelde mensheid de niet te overziene ellende van een wereldbrand - nu rampzaliger dan ooit te voren - bespaard blijven. In dit opzicht is de Koreaanse aanval misschien de 'felix culpa' die redding brengt. Alles wijst er op dat die aanval even vérstrekkende gevolgen zal hebben op politiek en militair gebied, als de machtsgreep van Praag in 1948 op economisch gebied heeft gehad door de onmiddellijke toepassing van het Marshallplan mogelijk te maken. Terwijl dus de Sovjets de nodige druk hebben uitgeoefend om het tweede punt van Truman's vredesprogramma in versneld tempo door te voeren - met name het economisch herstelprogramma, voornamelijk van West-Europa, dat aldus aan het dreigend communistisch gevaar werd onttrokken - belasten zij er zich ook nu mede het uitwerken van het derde en vierde punt van ditzelfde programma - met name de beveiliging der vredelievende volkeren tegen agressiegevaren, respectievelijk de ontwikkeling der achterlijke gebieden - door hun actie te bevorderenGa naar voetnoot1). Dit moge blijken uit de volgende bladzijden waarin niet zozeer op de onmiddellijke aspecten maar vooral op de betekenis en als het ware op de symboliek van de Koreaanse oorlog de nadruk wordt gelegd. | |
1. De manoeuvreHet Koreaans conflict illustreert een door de Sovjets beproefde techniek. De feiten kunnen als volgt worden samengevat: Te Kaïro, in December 1943, hadden de U.S.A., Groot-Brittannië en China hun voornemen te kennen gegeven aan Korea te gelegener tijd de onafhankelijkheid terug te schenken. Te Potsdam in Februari 1945 werd deze verbintenis bevestigd en in Augustus 1945 werd ze ook door de U.S.S.R. onderschreven. Bij de capitulatie van Japan stelde de U.S.A. voor dat het Sovjet Opperbevel de overgave zou aanvaarden van de Japanse troepen die zich boven de 38° breedtegraad bevonden, terwijl het Amerikaanse | |
[pagina 55]
| |
Opperbevel hetzelfde zou doen beneden die zelfde breedtegraad. Er was evenwel geen sprake van een bestendige verdeling van Korea op deze basis. Integendeel, er werd bepaald dat een gemengde Amerikaans-Russische commissie zou worden samengesteld, die, na raadpleging van de Koreaanse democratische partijen en sociale organisaties, aan de andere mogendheden voorstellen zou doen met het oog op het vormen van een voorlopige democratische Koreaanse Regering. Alle pogingen in die zin ondernomen stuitten echter op de onwil der Sovjets die onmiddellijk overgingen tot het organiseren van een Noord-Koreaanse volksdemocratie. Daarop werd de kwestie door de U.S.A. voor de U.N.O. gebracht. De Algemene Vergadering vroeg in November 1947 dat in Korea verkiezingen zouden worden gehouden onder toezicht van de U.N.O.-commissie. De Sovjet-Unie, oordelend dat het probleem niet tot de bevoegdheid van de U.N.O. behoorde, nam een negatieve houding aan en ontzegde zelfs aan bedoelde commissie de toegang tot Noord-Korea. In Zuid-Korea hadden de verkiezingen plaats op 10 Mei 1948 en de Regering van Zuid-Korea, in Augustus gevormd, werd in December door de U.N.O. erkend. De U.S.S.R. belette het opnemen van de nieuwe staat in de U.N.O. door gebruik te maken van het vetorecht. Intussen was de Noord-Koreaanse Democratische Volksrepubliek gesticht. De grondwet bepaalde dat haar gezag zich tot geheel Korea zou uitstrekken, dus ook tot Zuid-Korea dat door de Amerikaanse troepen bezet was. In afwachting van 'de bevrijding' van Seoel, werd de hoofdstad te Piong-Yang gevestigd. Een goed gedrild en gewapend leger werd spoedig gevormd. Reeds op 26 September 1947 had Moskou het gelijktijdig terugtrekken der bezettingstroepen voorgesteld. Dit gebeurde echter eerst nadat de Algemene Vergadering van de U.N.O. zulks uitdrukkelijk op 12 December 1948 had aanbevolenGa naar voetnoot2). De U.S.S.R. verliet een Noord-Koreaans gebied volledig op Sovjet-basis georganiseerd. De U.S.A. erkenden van hun kant de Zuid-Koreaanse regering van Dr Syngman Rhee, die op sociaal en economisch gebied evenveel te wensen overliet als de Regering van Tsjang Kai Sjek in China en die in militair opzicht zich in een toestand van volstrekte minderwaardigheid tegenover het Noorden bevond. De onbekwaamheid om muntinflatie te verhelpen en de concentratie van de macht in handen van een dictatoriale leider waren de grote | |
[pagina 56]
| |
zwakheden van Zuid-Korea, waartegen de U.S.A. wel met kracht hebben gereageerd zonder er echter in te slagen de Regering van President Syngman Rhee op een stevige basis te vestigenGa naar voetnoot3). Het ogenblik en de omstandigheden van de Noord-Koreaanse agressie waren dus bijzonder goed gekozen. Zonder de tussenkomst van de Amerikaanse troepen zou het lot van Korea bliksemsnel bezegeld zijn geweest. Het was nochtans een stoute actie, de stoutste sedert de blokkade van Berlijn ondernomen, want het ging om niets minder dan om een rechtstreekse, gewapende aanval op een Amerikaanse invloedzône en op een staat door de U.N.O. erkend. Het was tevens een handige manoeuvre die geheel in de lijn lag van de traditionele Russische en ook van de huidige Sovjet-politiek: druk op het zwakste punt van het front der Westelijke mogendheden; aanslag op een gebied dat economisch en sociaal rijp is voor het communistisch experiment; grote kans op een snel succes gezien de verhouding der strijdkrachten ter plaatse en de moeilijkheid om tijdig versterkingen aan te voeren; gelegenheid tot verdeling van de Westerse politieke opinies; behoud van de volledige Russische bewegingsvrijheid in een strijd die 'per procuratie' gevoerd wordt; grondige exploitatie van de anti-westerse en nationalistische gevoelens van de Koreaanse bevolking. | |
2. De onmiddellijke reactieDe reactie is sneller en heviger geweest dan velen - in beide kampen - hadden verwacht. De Noord-Koreaanse aanval werd ontketend op 25 Juni te vier uur (plaatselijke tijd). Op 25 Juni, te 14 uur (plaatselijke tijd) waren de leden van de Veiligheidsraad, te Lake-Success vergaderd, reeds in het bezit van een verslag van de U.N.O.-Commissie voor Korea. Zij namen onmiddellijk een resolutie aan waarbij vastgesteld werd dat de gewapende agressie tegen de Republiek Korea een aanslag was op de vrede. Het schorsen der vijandelijkheden en het terugtrekken van de Noord-Koreaanse legers op de 38° breedtegraad werd bevolen. Al de leden werden verzocht elke mogelijke bijstand te verlenen voor de uitvoering van deze resolutie. China, Cuba, Ecuador, Egypte, Frankrijk, Indië, Noorwegen, Groot-Brittannië en de U.S.A. stemden voor. Yougoslavië onthield zich. De | |
[pagina 57]
| |
Sovjet-afgevaardigde was afwezig. Immers sedert 10 Januari 1950 had de Sovjet-Unie zich op de vergaderingen van de Veiligheidsraad niet meer laten vertegenwoordigen. Zó werd dus, voor één keer, van het vetorecht geen gebruik gemaakt en kon de U.N.O.-procedure zich ongehinderd afwikkelen. Sterk door deze resolutie kondigde President Truman op 30 Juni aan, dat hij de Amerikaanse lucht- en zeestrijdkrachten bevel had gegeven aan de Koreaanse Regering dekking en steun te verlenen en Generaal Mac Arthur vergunning had verleend landstrijdkrachten met het zelfde doel te gebruiken. De grote meerderheid der volkeren (53 van de 59 natiën-leden) keurden de resolutie van de Veiligheidsraad goed en zegden hun morele en materiële steun aan Zuid-Korea toe. Het was een hartversterkend schouwspel. De morele eenheid van de Westerse wereld werd schitterend bevestigd. Haar wil om - welke ook de risico's mochten zijn - aan de agressie te weerstaan, kwam tot scherpe uitdrukking. Het lijdt geen twijfel dat afzijdigheid of weifeling t.o.v. Korea aanleiding zou gegeven hebben tot gelijksoortige experimenten in andere bedreigde gebieden. In die zin kan het waar zijn dat het Koreaans conflict de kansen van een derde wereldoorlog veeleer verminderd heeft dan verhoogd. München ligt nog vers in ieders geheugen! Men mag aannemen dat de U.S.S.R. door het snel en, in de gegeven omstandigheden, vrij doelmatig optreden van het Westen werd verrast. Het gevolg er van is geweest dat Malik, de Sovjet-afgevaardigde bij de U.N.O., onverwijld zijn functie van Voorzitter van de Veiligheidsraad is gaan waarnemen, blijkbaar met het doel de U.N.O. voortaan te beletten zo spoedig te werk te gaan als zij het ditmaal deed en tevens om verdeeldheid te zaaien in de Westerse rangen. Dat hij hierin, zoal niet voor Korea, dan toch inzake China in zekere mate geslaagd is moet worden toegegeven. Eendracht volstaat echter niet. Macht is onontbeerlijk. Hoe snel ook de reactie van de U.N.O. geweest is - hoe merkwaardig ook de prestatie van de U.S.A., die op verbluffende wijze de verdediging van Korea wisten te improviseren (zij slaagden er in, in drie weken tijds, aanzienlijke versterkingen op het Koreaanse front aan te voeren), toch lijdt het geen twijfel dat de terugtocht der Amerikaanse strijdkrachten het prestige van het Westen heeft geschaad. De oorlog in Korea vergt grote offers aan manschappen en materieel. Om de communistische wereld te overtuigen dat agressie geen baat | |
[pagina 58]
| |
geeft, is het noodzakelijk dat iedere plaatselijke actie snel door Westers optreden schaakmat wordt gezet - zonder dat zulks leidt tot uitputting der Westerse krachten of tot het blootstellen van vitale sectoren, voornamelijk van West-Europa, terwijl het Russisch oorlogspotentieel onaangetast blijft. | |
3. Truman's 'Derde Punt'Het lot van Korea is, als het ware, de voorafbeelding van wat morgen Europa's lot zou zijn indien niet tijdig de nodige schikkingen werden getroffen. 'Wat in Korea gebeurt is een flauwe illustratie van de bedreiging die op onze beschaving weegt' (Churchill). Het plots doordringen van dit besef heeft de wereldopinie opgeschrikt. Nu wordt ten volle de noodzakelijkheid ingezien van een spoedige verwezenlijking van de collectieve veiligheid in het raam van het Atlantisch pact alsook van de aanvullende maatregelen, steunend op de individuële inspanningen van de volkeren en op onderlinge hulpverlening zoals die door de Amerikaanse 'Mutual Defense Act' werd bepaald. De verklaringen door Dean Acheson nauwelijks een jaar geleden afgelegd, komen thans geheel tot hun recht: 'De vrije natiën van West-Europa, waarvan de veiligheid nauw met onze eigen veiligheid verbonden is, zijn thans niet in staat om zichzelf tegen een grote gewapende aanval te verdedigen. Bovendien beschikt de Sovjet-Unie over de belangrijkste strijdkrachten die ooit in vredestijd hebben bestaan, terwijl ze, met ijzeren hand, contrôle voert over haar buurstaten en een politiek voortzet van uitbuiting van elke uiting van zwakte in andere landen. De combinatie van deze twee feiten heeft in West-Europa een gevoel van onveiligheid verwekt en een rechtmatige vrees. Want er bestaat werkelijk gevaar. Het “Mutual Defense”-programma heeft daarom tot doel aan alle bestaande krachten die voor de gezamenlijke verdediging onontbeerlijk zijn en aan elk coördinatie-plan de hoogst mogelijke doelmatigheid te verlenen die op dit ogenblik kan bereikt worden'. In het raam van de Mutual Defense Act werd reeds voor het begrotingsjaar 1949-1950 financiële hulp vastgesteld voor de landen van het Atlantische Pact, voor Griekenland en Turkije, voor Iran, Korea en de Philippijnen en voor het Chinees-Aziatische gebied. Hoe ernstig het gevaar is waarop Dean Acheson wees, werd zeer onlangs in het Britse Lagerhuis met cijfers geïllustreerd. De Sovjet- | |
[pagina 59]
| |
Unie heeft thans 175 actieve divisies onder de wapens, waarvan een derde gemechaniseerd. Deze divisies beschikken over 25.000 tanks en worden ondersteund door 19.000 vliegtuigen, waaronder reactie-jagers en -bombardementstoestellen. Daartegenover zou het Westen, naar schatting, een twaalftal divisies en een zesduizendtal vliegtuigen kunnen stellen. Wat de atoombom betreft, de strategische betekenis van dit wapen in een algemeen conflict is nog moeilijk te schatten. Indien haar uitwerking met grootscheepse strategische bombardementen kan worden vergeleken, dan schijnt de oorlog in Korea te bewijzen dat ze, op zichzelf, onvoldoende zou zijn om de strijdverrichtingen op beslissende wijze te beïnvloeden. Bewust van hun verantwoordelijkheid hebben de U.S.A. als eersten de les uit de feiten getrokken. Aanvullende kredieten ten bedrage van 10 milliard dollar werden onmiddellijk ter goedkeuring aan het Congres voorgelegd ten einde de weerbaarheid van de natie op het nodige peil te brengen. Tevens werden vèrstrekkende uitzonderingsmaatregelen getroffen: vaststelling van prioriteiten voor producten en grondstoffen voor de defensie vereist, beperking van credieten ten behoeve van de burgerlijke economie, verhoging van belastingen. Ook door de twaalf landen die het Atlantisch Pact ondertekenden, worden dringende defensiemaatregelen getroffen: verhoging van militaire uitgaven, verlenging van de dienstplicht. Groot-Brittannië legt zich nieuwe offers op door het programma van defensie-uitgaven te brengen van £ 2.340 millioen op £ 3.400 millioen over drie jaar. Plannen voor versterking en coördinatie van de Europese verdediging worden uitgewerkt. In feite is een enorme inspanning noodzakelijk om de hoogst nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. Vóór alles moeten militaire organisaties tot stand komen op Europese bodem, sterk genoeg om een eventuële aanval op te vangen. Daarenboven moet een soort van mobiele reserve gevormd worden om op de zwakste punten te kunnen optreden. De mobilisatie van de industrie moet worden voorbereid. De allerbelangrijkste factor is: tijd. Het komt er niet zozeer op aan vele, maar vooral om snelle resultaten te bereiken. Daarbij moet rekening gehouden worden met het gevaar dat de militaire inspanning de economische welvaart en de sociale orde in het gedrang zou brengen. Indien de tekenen niet bedriegen, dan zal Korea als gevolg hebben | |
[pagina 60]
| |
het inluiden van een bewapeningspolitiek die, in het nodige tempo doorgevoerd, de gevaarlijke wanverhouding tussen de strijdkrachten van Oost en West kan verhelpen. Aldus zou de harmonie hersteld worden tussen de Westerse politiek van 'containment' t.o.v. de Oosterse expansiedrang en de Westerse defensiepolitiek. De Australische Premier, Menzies, vatte de situatie als volgt samen: 'Het is al te waar dat wij een bepaalde buitenlandse politiek en een andere defensiepolitiek voerden; daarbij vergaten wij dat een krachtige buitenlandse politiek verplichtingen inhoudt en dat alleen een realistische defensiepolitiek ons in staat stelt deze verplichtingen na te komen'. Men kan alleen hopen dat het niet te laat is om deze fout te herstellen. | |
4. Truman's 'Vierde Punt'Eenieder weet het: armoede, economische, financiële en sociale wanorde vormen een vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van het communisme. Azië in 't algemeen en Korea inzonderheid is in dit opzicht kwetsbaar. Daarom is de taak van de U.N.O. en van de U.S.A.-strijdkrachten die er het werktuig van zijn, zo moeilijk en ondankbaar. Wat kunnen inderdaad individuële vrijheid en geestelijke waarden betekenen voor een bevolking die meestal het levensnoodzakelijke ontbeert? En hoe verdacht moet hun de plotselinge edelmoedigheid voorkomen van Westerse machten wier optreden, tot heden toe, niet altijd door ongeïnteresseerde motieven was ingegeven, en die nu beweren te handelen op grond van verheven principes? Grondig wordt, aan de andere kant, door de Sovjet-Unie gebruik gemaakt van de nationalistische tendenzen, de hoop op een beter bestaan, de herinnering aan een bitter verleden, de tekortkomingen van een gebrekkig stelsel dat door de huidige bevrijders werd gesteund. Ook in dat opzicht is Korea een symbool: het symbool der problemen en verhoudingen die eigen zijn aan al de economisch en sociaal achterlijke gebieden. Voor het eerst in de geschiedenis heeft een grote natie, de U.S.A., het aangedurfd de ontwikkeling der economisch achterlijke gebieden | |
[pagina 61]
| |
in het programma van haar buitenlandse politiek in te schakelen. Voor het eerst in de geschiedenis beschikt de mensheid over de nodige kennis en de technische middelen om het lijden van die volkeren te verzachten. Het is een reuzentaak. Er kan niet aan worden gedacht haar op korte termijn te volbrengen. Toch is ze uiterst dringend. De betrokken gebieden zijn immers 'sleutel-sectoren' in de strijd tussen totalitaire en democratische ideologieën. De taak wordt nog verzwaard door het feit dat, uiteraard, die zelfde gebieden zich momenteel zeer moeilijk tot onmiddellijke toepassing der Westers-democratische instellingen lenen. Een sterk centraal gezag is immers onontbeerlijk waar grote plannen en diepe hervormingen moeten worden doorgevoerd. De krijgsverrichtingen in Korea zullen vroeg of laat, naar alle waarschijnlijkheden, in het voordeel van de Westelijke mogendheden uitvallen. Het probleem Korea en in 't algemeen het Aziatisch probleem kan echter niet met militaire middelen worden opgelost. Hier is de politiek - en wel een politiek op lange termijn - van beslissende betekenis. Trygve Lie, secretaris-generaal van de U.N.O., legde in zijn vijfde jaarverslag dat begin Augustus te Londen verscheen, de vinger op de wonde plek toen hij schreef: 'De volkeren van Azië en van Afrika, evenals die van andere onvoldoend ontwikkelde gebieden, lijden aan dringende sociale en economische noden die buitengewone maatregelen vereisen. 'Honderden millioenen menselijke wezens hunkeren naar het aanbreken van een nieuw bestaan. De complexiteit van het probleem en de moeilijkheden die moeten worden overwonnen doen niets af aan het feit dat elke vertraging bij de toepassing van de te treffen maatregelen het geduld van deze millioenen mensen op een harde proef stelt. 'De ware belangen van de wereld zijn echter niet onverenigbaar met de vervulling van de rechtmatige wensen dezer volkeren. 'De onderlinge afhankelijkheid van al de werelddelen vergt stoute maatregelen die zodra mogelijk moeten worden getroffen - al zullen ze ook jaren in beslag nemen - om een einde te maken aan de ellende der onvoldoend ontwikkelde landen en deze de voordelen te laten genieten van een stijgende welvaart en van een betere sociale organisatie'. Men kan aan de Amerikaanse Staatslieden niet verwijten dat zij de noodzakelijkheid van deze maatregelen niet hebben ingezien. In feite werd reeds een groots programma uitgewerkt. Zonder twijfel | |
[pagina 62]
| |
zal het Koreaans conflict er toe bijdragen de toepassing van dit programma te bespoedigen.
* * *
Intussen kan men niet anders dan met pijnlijke ontroering denken aan de jonge soldaten die, onder de vlag van de U.N.O., voor een betere wereld strijden; aan de ongelukkige Koreaanse bevolking ook, ze moge dan boven of beneden de 38° breedtegraad gevestigd zijn, die thans als het ware verpletterd wordt tussen de maalstenen van twee geweldige machten en wier ellende en misschien ook gebrekkig inzicht aangaande de middelen om deze te bestrijden, ten slotte de grootste fout is. Hun offer moge niet vergeefs zijn. Wellicht zal de gedachte aan hun rampzalig lot, dat morgen het lot van anderen kan zijn, de volkeren tot een beter begrip van elkaars noden brengen. Het is niet uitgesloten dat het bloed, dat in Azië meer dan elders is gevloeid, het zaad zal bevruchten waaruit een nieuw, minder kortzichtig en meer edelmoedig internationaal leven zal ontspruiten. Mocht Korea vooral dit symbool zijn! |
|