Streven. Jaargang 3
(1949-1950)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 425]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Politiek OverzichtInternationaalOP de vooravond van de Conferentie der 'Grote Drie' te Londen verraste de minister van Buitenlandse Zaken in Frankrijk, Schuman, de wereld met een economisch voorstel, dat meer werkelijkheidszin had dan het politieke door Adenauer enige weken daarvoor aan de hand gedaan. Schuman stelde voor, dat de gehele Franse en Duitse kolen- en staalindustrie onder een gemeenschappelijk gezagsorgaan zou worden gesteld. Dit gezagsorgaan zal tot taak hebben in zo kort mogelijke tijd de modernisering van de productie en de verbetering van haar kwaliteit te bewerkstelligen, zomede de levering op gelijke voorwaarden van kolen en staal ook aan de markten van andere landen, die tot het gezagsorgaan toetreden. Een gemeenschappelijke ontwikkeling van de export naar andere landen, o.a. naar Afrika, dat aldus sneller geïndustrialiseerd kan worden, zou door dit orgaan ter hand kunnen worden genomen. Dit stoutmoedig voorstel vond bijna algehele instemming. Adenauer en vele Duitse industriëlen zagen er een hoopvolle wending in. Acheson, die op het standpunt staat, dat Duitsland steeds meer moet worden ingeschakeld in West-Europa, zag in dit plan gunstige toekomstmogelijkheden en bij Haar bezoek aan de Franse hoofdstad prees H.M. Koningin Juliana 'de stoutmoedige voorstellen, onlangs door Frankrijk gedaan. Zij kenmerken zich door die geest van oorspronkelijkheid en van bereidheid tot offer, die noodzakelijk is om het nieuwe Europa geboren te doen worden als deel van een betere wereld'. Alleen in Engeland, dat overigens toch al traag medewerkt tot de eenheid van West-Europa, was de instemming maar matig. Attlee zou het bestuderen en de Engelse staaldeskundigen zijn bevreesd de vele voordelen van zijn staalindustrie te verspelen, wanneer zij het voorstel-Schuman zouden steunen. De driedaagse Conferentie te Londen (12-14 Mei) heeft zich hoofdzakelijk beziggehouden met de toekomst van Duitsland. Ondanks de verzekeringen, die Trygve Lee, secretaris-generaal der Ver. Naties, die enige weken in Moskou had verbleven en er zelfs met Stalin gesproken had, dat er mogelijkheid van constructieve onderhandelingen tussen de V.N. en de Sovjet-Unie bestond, waren de vergaderde ministers te Londen tot de slotsom gekomen, dat de Sovjet de koude oorlog waarschijnlijk niet zou staken en dat als gevolg daarvan de westelijke defensieve organisaties moesten worden ontwikkeld, zover dit maar enigszins mogelijk was. Verder verklaarden zij, dat zij hun rechten te Berlijn zullen handhaven. Zij zullen er de democratische rechten blijven beschermen en met de Duitse autoriteiten samenwerken om de economische positie zo veel mogelijk te verbeteren. Zij drongen aan op vereniging van de hele stad Berlijn door vrije verkiezingen. De verklaring van Moskou, dat de repatriëring van Duitse krijgsgevangenen is afge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lopen, ofschoon het vaststaat, dat nog millioenen Duitsers niet zijn teruggekeerd, noemden zij een 'ernstige veronachtzaming van de mensenrechten'. Bovendien is de Sovjet in gebreke gebleven, de talrijke burgers van andere landen, die door de Duitsers naar het Oosten waren weggevoerd, alsmede 300.000 Japanse krijgsgevangenen in vrijheid te stellen. Het voornaamste resultaat der Conferentie was, dat aan West-Duitsland grotere onafhankelijkheid in het vooruitzicht werd gesteld. Omdat Moskou de scheiding handhaaft tussen Oost- en West-Duitsland is het niet mogelijk een vredesverdrag met Duitsland te sluiten. Om in deze moeilijkheid te voorzien, zijn de ministers overeengekomen een studiegroep in het leven te roepen voor het verrichten van het noodzakelijke voorbereidende werk voor de herziening van het bezettingsstatuut. De bezetting van West-Duitsland kan voorlopig, met het oog op deze verdeeldheid en op de gespannen internationale situatie, niet worden opgeheven. Deze verklaring der 'Grote Drie' is door de Benelux-landen, die niet minder dan de Grote Drie betrokken zijn in de ontwikkeling van Duitsland, met instemming ontvangen. Vlak voor de Pinkster-demonstratie in Oost-Berlijn werd gehouden, stelden de 'drie Grote' een meer toegefelijke daad. Zij richtten aan generaal Tsjoeikof drie gelijkluidende nota's, waarin zij de Sovjet-Unie uitnodigden deel te nemen aan besprekingen, welke ten doel hebben in geheel Duitsland verkiezingen uit te schrijven, als inleiding tot de vorming van een Duitse eenheidsstaat. Mochten deze besprekingen tot overeenstemming voeren en een regering voor heel Duitsland, overeenkomstig de beginselen in de nota's neergelegd mogelijk maken, dan zouden de vier bezettende mogendheden onmiddellijk met het opstellen van een vredesverdrag met Duitsland kunnen beginnen. Op deze voorstellen is tot dusver geen antwoord binnen gekomen. Ook de toestand van de Kerk wordt in Oost-Duitsland steeds minder rooskleurig. Kardinaal von Preysing heeft van de Oost-Duitse premier Grotewohl een wijziging in de culturele politiek van de Oost-Duitse staat geëist. Hij kwam op tegen de verspreiding van materialistische leerstellingen in scholen, pers en openbare redevoeringen, tegen de beperking van de activiteit van de Kerk, tegen de toenemende politieke druk op christenen in de Sovjet-zône om hen te dwingen tot aansluiting bij organisaties, waartegen hun geweten zich verzet, tegen het gebrek aan kerkelijke persorganen om de veelvuldige aanvallen op de Kerk af te weren. Dr Dibelius, evangelische bisschop van Berlijn, heeft zich in dezelfde geest uitgelaten. De lang gevreesde Pinkster-demonstratie in Berlijn heeft een rustig verloop gehad. Door de waakzaamheid van de geallieerden en van het West-Berlijnse gemeentebestuur is het niet tot botsingen gekomen. Stalin heeft met zijn half millioen jeugdige betogers Hitler overtroffen. Maar dat is juist, zoals McCloy opmerkte, de ernst van de toestand, inzover deze demonstratie heeft aangetoond wat een politiestaat vermag in het disciplineren van het volk en in het bizonder van de jeugd. Of de jeugd zelf tevreden is met hetgeen zij heeft moeten doen, met hetgeen zij ondervonden en opgemerkt heeft, zullen Pieck en Grotewohl moeten controleren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NederlandNiet iedere negara in Indonesië is het eens met de afbraak van de federatie. Ambon heeft geweigerd met Dr Leimena, die als onderhandelaar namens de R.I.S. er heen was gezonden, in contact te treden. Om het tot onderwerping te brengen is de economische blokkade toegepast. De Nederlandse regering heeft de voorzorg genomen om al de daar gevestigde Nederlandse onderdanen te evacueren. Op Celebes heeft de Minahassa, sinds Makassar bezet werd, zich tot zelfstandig deel der Republik verklaard. Te Makassar zelf werden een aantal oud-dignitarissen, waaronder de afgetreden minister-president, ir P.D. Diapara, onder verdenking van medeplichtigheid aan de opstand van Aziz Abdul, in hechtenis genomen. Zij, die zich onderdrukt en bedrogen gevoelen, hebben protesten gezonden naar de belanghebbende en belangstellende mogendheden, maar zonder resultaat. Want reeds 5 Mei werd er tussen de betrokken regeringen van Oost-Indonesië, van Oost-Sumatra en die van de R.I.S. overeenstemming bereikt over de vorming van een eenheidsstaat. Met Djocja zal verder onderhandeld worden over de wijze, waarop deze eenheidsstaat tot stand kan worden gebracht. Intussen is de veiligheid in Indonesië, speciaal op Java, er niet op vooruit gegaan. In de nabijheid van Bandoeng werden twee Amerikanen, Doyle en Kennedy, vermoord. Bij Djakarta zelf viel een pater Franciscaan, Mulder, als slachtoffer van een roofoverval. In de buurt van Soerabaia en in de stad zelf zwerven ongedisciplineerde troepen rond, die, omdat zij hun soldij niet uitbetaald krijgen, op eigen gelegenheid de dessa's en de ondernemingen brandschatten. Ook communisten ontbreken er niet. Het feit, dat Palar zich gehaast heeft diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie aan te knopen, is evenmin een gunstig teken. Een in dit opzicht onverdachte getuige, de heer J. van de Kieft, vooraanstaand lid van de P.v.d. Arbeid, vertelde bij zijn terugkeer uit Indonesië, dat er de situatie niet zo plezierig was als hij officieel wel eens hoorde. Vooreerst werd Indonesië geteisterd door een vloed van stakingen, die zich overal tot in de hotels voordoen. Er heerst een sfeer van onveiligheid en financieel weet men niet waar men aan toe is. Het gebrek aan een behoorlijk gezagsapparaat is duidelijk voelbaar. Sukarno daarentegen bekijkt de zaken van de andere kant. In zijn radiorede sprak hij: 'De dynamiek der historie heeft ons buiten verwachting zelfs met grote sprongen vooruit gebracht. Het gehele volk van Indonesië - behalve een kleine groep - wacht thans met ongeduld op de geboorte van de eenheidsstaat. Wij kunnen wel zeggen, dat er geen enkele afkeuring is gehoord over hetgeen er gaat gebeuren'. En over Nieuw-Guinea voegde hij er aan toe: 'Dit moet, zal en kan terugkeren tot Indonesie'. Deze laatste uiting, ook aan Australie niet welgevallig, gaf de regering van Australie aanleiding om haar ambassadeur bij de R.I.S. te ontbieden voor onmiddellijke raadpleging'. Ook in Nederland werd deze dynamiek 'der historie' met stijgende onrust waargenomen. De regering werd uitgenodigd in een nota aan de Tweede Kamer haar opvatting over deze ontwikkeling uiteen te zetten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij gaf de boven vermelde feiten toe, maar beweerde nog niet te kunnen beoordelen in hoever de situatie zich ontwikkelt in een voor de verhouding tussen Nederland en Indonesië gunstige dan wel ongunstige richting. Het debat over deze nota moest zich uiteraard onthouden van inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de souvereine staat der R.I.S. Men beperkte zich derhalve tot de bespreking van de ontwikkeling der staatkundige verhouding in Indonesië, het zelfbeschikkingsrecht der deelstaten en de toestand, waarin de daar verblijvende Nederlanders verkeren. Professor Romme richtte zijn aanval op het kernpunt: het omzetten van een federalistische staat in een unitarische was in strijd met de R.T.C. Bezien van uit rechtsoogpunt was Nederland de eerstgeroepene om zich met deze schending bezig te houden, van uit beleidsoogpunt de laatstgeroepene, maar toch geroepen. En hij vroeg: welke geëigende stappen heeft de regering ondernomen? De heer Oud toonde aan, dat het 'vertrappen van mensenrechten' geen interne zaak van de R.I.S. is, maar dat Nederland, doordat de wettige constitutie niet wordt nageleefd en het Unie-statuut wordt geschonden, daartegen maatregelen moet nemen. In antwoord hierop verklaarde minister van Maarseveen, dat de regering in Mei aan de R.I.S. en aan de U.N.C.I. een nota had gezonden, waarin zij de Indonesische regering had gevraagd, hoe deze, gesteld dat de ontwikkeling tot een eenheidsstaat leidt, het zelfbeschikkingsrecht, in de R.T.C. vastgelegd, zich voorstelde te handhaven. De heer Oud was van mening, dat de regering op dit punt in gebreke was gebleven en kwam met een motie van afkeuring. De minister-president deelde daarop mee, dat, in geval deze motie werd aanvaard, niet alleen de minister van Uniezaken en Overzeese Gebieden zou aftreden, maar het gehele kabinet. De motie-Oud werd dan ook verworpen. Een motie-De Groot, waarin het gehele beleid van het kabinet werd afgekeurd, werd met 78 tegen vijf stemmen verworpen. Ten laatste kwam de motie-Romme aan de beurt, die met 52 tegen 31 stemmen werd aanvaard. Zij behelsde, dat het bepaalde in artikel 2 van de met de R.V.S.I. aangegane overgangsovereenkomst en met name de daarin vervatte regeling van het zelfbestemmingsrecht, voortgang behoort te vinden en dat de Nederlandse regering deze met alle daartoe geeigende middelen behoort te bevorderen. Het verblijf van H.M. Koningin Juliana in Parijs is een voortdurende zegetocht geweest. Haar eenvoud in optreden, haar frisse oorspronkelijkheid van gedachte-uiting, zelfs het overtreden van het protocol heeft haar een sympathie verworven, die niet tot haar persoon beperkt blijft, maar ook het Nederlandse volk mee insluit. In de Nederlandse Antillen blijft het, voornamelijk wegens persoonlijke veten, sukkelen met het vormen van een 'algemeen bestuur'. Nu da Costa Gomez er niet in geslaagd is een dergelijk college op brede basis te formeren, heeft de gouverneur aan Mr L.C. Kwartsz verzocht hem voorstellen te doen omtrent het vormen van een regering op zo breed mogelijke basis en voor zoveel mogelijk door een reconstructie van het huidige college, waarvan Kwartsz voorzitter is. 1-6-50 K.J.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BelgieDitmaal zullen wij ons tot een commentaar beperken van de uitslag der wetgevende verkiezingen, op grond van de voorlopige cijfers die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken medegedeeld werden. Hier volgt een vergelijkingstabel der uitslagen voor de 2e Kamer die door de verschillende partijen bij de twee laatste wetgevende verkiezingen geboekt werden:
De invloed van de Koningskwestie, al mag die niet onderschat worden, is bescheidener geweest dan die van de levensbeschouwing. De kiezers van links die, de wachtwoorden hunner partijen ten spijt, bij de Volksraadpleging 'ja' hadden gestemd, zijn niettemin bij de Wetgevende Verkiezingen voor het merendeel opnieuw achter linkse partijvlaggen in de rij gaan staan; aldus hebben zij nochtans een tweede maal bewezen dat koningsgezind niet synoniem is met Christelijk Sociaal. Het land zal door de nieuwe kamers getrouwer dan door de voorgaande weerspiegeld worden. De politieke formaties die slechts aan de oorlog een uitzonderlijke bloei of een geforceerd ontstaan te danken hadden, zijn ofwel achteruit gelopen ofwel verdwenen; aldus de Communistische Partij uiterst links, en de Vlaamse Concentratie uiterst rechts. De stemmen die bij de voorgaande verkiezingen naar de gemelde formaties waren gegaan, werden deze keer door de grote traditionele partijen teruggewonnen. Behalve de Communistische Par- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tij werd in Wallonië ook de Liberale Partij door de B.S.P. aangevreten, die zich dientengevolge in twee richtingen uitbreidt, zonder evenwel de minste aanwinst op de rechtse krachten te boeken. Daarentegen heeft de C.V.P. opnieuw, door de aanwinst van veel Liberale stemmen, vnl. in de Vlaamse provinciën, de linkse krachten aangetast; terwijl ze bovendien een groot deel van de Vlaamse Concentratie terugwon. De C.V.P. is ongetwijfeld krachtig genoeg, om deze aanwinst te assimileren; men zou niet hetzelfde durven zeggen van de B.S.P., die gevaar loopt door (gewezen) Communisten ondermijnd te worden. Op het eerste gezicht is het de B.S.P. die proportioneel het meest is vooruitgegaan. Bij een nader onderzoek is nochtans de vooruitgang van de C.V.P. veruit het merkwaardigst. Inderdaad, bij de bevrijding telde de B.S.P. 64 zetels; thans, na aanpassing van het aantal zetels aan de bevolkingsaangroei, is ze er moeizaam in geslaagd 77 zetels te veroveren. De C.V.P. heeft het daarentegen in drie sprongen - 92 zetels in 1946, 105 zetels in 1949, 108 zetels in 1950 - gebracht tot 35 zetels boven het aantal der 73 van de gewezen Katholieke Partij. Ze verovert bovendien de absolute meerderheid die, sinds het invoeren van het enkelvoudig algemeen en evenredig stemrecht in 1919, door geen enkele partij in België meer werd benaderd. Veel wordt van de C.V.P. verwacht: redelijke en onredelijke, rechtvaardige en onrechtvaardige maatregelen en hervormingen. De C.V.P. heeft veel te vrezen, wellicht meer van haar cliënteel dan wel van haar tegenstrevers. Mocht deze cliënteel in de aanstaande weken bezonkener worden van oordeel, zodat de partij in een atmosfeer van verdraagzaamheid hervormingen zal kunnen doorvoeren die door de openbare opinie gunstig worden aanvaard, en dientengevolge bij een gebeurlijk teruglopen van de kans, over vier jaar niet meer zullen ongedaan kunnen gemaakt worden. 6-6-1950 Th.L. |
|