Maria strijdt in de wereld
door dr L. van Delft
WE mogen Dr de Goeij dankbaar zijn, dat hij in het Mei-nummer van dit tijdschrift ons zo duidelijk het verband heeft uiteengezet tussen de verschijningen van O.L. Vrouw in de negentiende en twintigste eeuw, tussen de miraculeuse medaille en Lourdes, La Salette en Fatima. Terecht vraagt de schrijver zich af, of deze openbaring van Maria, als de Vrouw, die zelfhandelend optreedt om de kop van de slang te verpletteren, niet betekent, dat het tijdperk van Maria's Rijk is aangebroken, waarin Zij volgens de H. Grignon de Montfort zal heersen totdat Haar Zoon zich tenslotte op de wolken zal openbaren. Wanneer wij deze uiteenzetting van Dr de Goeij echter lezen, vragen wij ons onwillekeurig af, waarom deze boodschap van Maria voor ons nog altijd zo weinig betekent. Bouwen wij in Nederland feitelijk niet méér op onze vele Katholieke organisaties dan op de weg van gebed, offer en boete, welke Maria ons gewezen heeft? Hoe komt het toch, dat zo weinige priesters er op uit zijn om de toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria levendig te houden onder de mensen en de eerste Zaterdag naast de eerste Vrijdag te doen vieren? Is het niet, alsof wij juist op het ogenblik van de beslissende strijd met lamheid zijn geslagen?
Toch is er ongetwijfeld alle reden om optimistisch te zijn, ook al mogen wij thans misschien meer dan ooit het schrijnende tekort voelen van het menselijk element in de Kerk. Immers juist het feit, dat velen dit tekort beginnen te voelen, is zo uitermate bemoedigend en wij kunnen er zeker van zijn, dat onze Vader in de Hemel ons worstelen met de erfenis van vele voorgeslachten met niet minder welgevallen gadeslaat dan het vlotte werk van Christenen in een tijd, dat alles schijnt mee te lopen. Wij leven zeker reeds in de schaduw van komende, grote gebeurtenissen. God verlangt slechts van ons, dat we ons niet laten ontmoedigen, doch taai blijven doorzetten, opdat Hij des te overvloediger en des te sneller Zijn Genade kan geven.
Vooral hierom mogen wij misschien een kleine aanvulling geven op de prachtige uiteenzetting van Dr de Goeij. Bij de verschijningen van Parijs in 1830, La Salette in 1946, Lourdes in 1858 en Fatima in 1917 sluiten niet alleen nog verschillende andere verschijningen aan zoals de beide in België en die in de Carmel van Lipa (Philippijnen) in 1948,