| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
HET Noord-Atlantisch Pact heeft tot doel agressie van een vijandelijke mogendheid te voorkomen. De twaalf landen bij dit Pact aangesloten hebben totdusverre openlijk nog betrekkelijk weinig activiteit aan de dag gelegd om dit program te verwezenlijken. Begin April echter kwamen in den Haag de respectievelijke ministers van Defensie bijeen, zij hebben de plannen vastgesteld tot collectieve zelfverdediging. Er zal rekening gehouden worden met de financiële en economische mogelijkheden der aangesloten landen zonder de doeltreffendheid der militaire of strategische maatregelen te benadelen. De V. Staten zullen aan elk aangesloten land de voor hen geschikte wapens leveren, waaraan reeds een begin van uitvoering is gegeven.
Zelfs op deze conferentie schijnt een sterk onderling vertrouwen niet te hebben bestaan. Althans er heerste argwaan tegen Shinwell, de Britse minister van Defensie en zijn ondergeschikte, Strachey, die beiden van crypto-communisme worden verdacht. De Labour-regering bejegende deze geruchten als laster en handhaafde haar vertrouwen in deze personen. In de V. Staten was het de senator McCarthy, die alle vertrouwen in de hoge ambtenaren verloren heeft. Hij beschuldigde achtereenvolgens Lattimore, Jessup, en zelfs Dean Acheson tot deze crypto's te behoren. De hetze nam zulke proporties aan, dat president Truman zich genoodzaakt zag tegen deze verdachtmakingen op te treden, te meer, omdat McCarthy zijn beschuldigingen niet waar kon maken. In Frankrijk kwam de beroemde geleerde Joliot-Curie, die het Franse onderzoek op het gebied van de atoom-energie leidt, er rond voor uit, dat hij 'geen greintje van zijn kennis zou bijdragen voor een oorlog tegen Rusland'. De Franse regering heeft daarom deze onbetrouwbare professor als hoge commissaris van de atoom-energie ontslagen. Intussen neemt de spanning tussen de V. Staten en Moskou toe. Veel heeft daartoe bijgedragen het geval met de 'Privateer'. Deze Amerikaanse bommenwerper was plotseling ergens boven de Oostzee verdwenen. Drie dagen later deelde de Sovjet-radio mee, dat een luchttoestel boven Russisch gebied, waaronder het wel bezette, maar niet als dusdanig erkende Letland was bedoeld, gevlogen had en, na sommatie om te dalen, het vuur had geopend, met het gevolg, dat het werd neergeschoten.
Deze voorstelling van zaken kon te Washington geen genade vinden. Zonder een ultimatum te willen stellen eiste de Amerikaanse regering, dat de Sovjet een grondig onderzoek naar de ware toedracht zou instellen en haar spijt zou betuigen over het provocatieve karakter van haar vliegers, die spoedig en snel moesten gestraft worden. Moskou dacht er niet aan op deze eisen in te gaan en herhaalde zijn protest tegen de 'grove schending van de Sovjet-grenzen door een Amerikaans vliegtuig'.
| |
| |
Tevens bracht het Kremlin een oude kwestie op het tapijt, nl. die over Triëst. Nu Tito een vriendelijker houding jegens Italië, Griekenland en de Westerse mogendheden aanneemt, wil het, zoals Acheson zeide, 'de oplossing der kwestie door de onmiddellijk betrokken partijen verijdelen'. De Sovjet-nota stelde voor, dat onmiddellijk een gouverneur zou worden benoemd, waarvan het gevolg zou zijn, dat de Britse en Amerikaanse troepen uit Triëst moeten terugtrekken. Deze eis is des te meer verdacht, omdat juist de Sovjet de benoeming van een gouverneur voortdurend gedwarsboomd heeft.
Bij zijn bezoek aan Berlijn heeft de minister-president, Adenauer, met voorbedachte rade de derde strofe van het tegenwoordig uitdagende lied 'Deutschland, Deutschland über Alles' door de menigte doen zingen. Sindsdien is dit gezang ook elders herhaald. De Hoge Commissarissen der bezettende mogendheden vonden dit een ongepaste verrassing. Erger nog was in hun oog, dat het Parlement te Bonn een belastingverlaging invoerde voor de hogere inkomengroepen ten nadele van de lagere, waarvan het gevolg zou zijn, dat het geld meer aan luxe dan aan noodzakelijke onderhoudsgoederen wordt besteed. In de strijd hierover wekte de zelfverzekerdheid der Duitsers opnieuw onaangename gevoelens. Desniettemin is het veto der commissarissen ingetrokken.
Churchill heeft reeds driemaal gepoogd door het indienen van amendementen de Labour-regering de voet te lichten. Telkenmale wist zich de regering, zij het met zeer geringe meerderheid, te handhaven.
De verovering van het eiland Hainan door de Chinese communisten is een ernstige bedreiging geworden voor de nationalisten op Formosa.
De Australische regering is er toe overgegaan alle communistische organisaties te verbieden, in de hoop aldus het communistische gevaar tijdig te bezweren.
| |
Nederland
In Nederland is gedurende de maand April weinig kenmerkends voorgevallen. Het aftreden van de minister van Justitie, Mr Weijers, om gezondheidsredenen, bracht alleen maar de vraag naar voren, wie zijn opvolger zal zijn. De beslissing daarover laat op zich wachten.
De verkiezingen voor de Provinciale Staten, die althans voor de samenstelling van de Eerste Kamer van politiek belang zijn, hebben een nieuwe verschuiving naar rechts opgeleverd. De communisten leden zware verliezen. Het meeste profijt trokken de V.V.D. en de Chr. Hist. Unie. De K.V.P. handhaafde haar stabiliteit, maar zou drie zetels meer dan de ene, die zij nu als winst behaalde, verkregen hebben, indien de drie dissidenten-partijtjes, haar niet samen een 50.000 stemmen ontfutseld hadden.
Van meer belang is wat er in het gebied van de R.I.S. is voorgevallen. Vooreerst heeft de ministeriële Conferentie der Unie-deelgenoten enige betekenisvolle besluiten genomen. Het geschil over Nieuw- Guinea is wel commissoriaal gemaakt, maar deze commissie zal vóór 1 Juli een rapport moeten uitbrengen, dat ook aan de V.N. zal worden
| |
| |
overhandigd. Aan de R.I.S. werd toegestaan een commissaris in Nieuw-Guinea te plaatsen. Om de Indonesische regering haar schuldenbetaling aan Nederland te vergemakkelijken, ontvangt zij voor het jaar 1950 een lening van 200 millioen guldens. De pensioenen zullen deels door Nederland, deels door Indonesië worden uitbetaald. De moeilijkheden, waarover Nederlandse ambtenaren in dienst van de R.I.S. zich beklagen, zullen door een gemengde commissie onderzocht worden. Ook op cultureel gebied is een gemengde commissie benoemd, die naar wegen en methoden zal zoeken tot het scheppen van betrekkingen op cultureel gebied tussen beide deelgenoten. Van Nederlandse zijde maken twee katholieken hiervan deel uit: Mr Ph. Werner en pater Dr N. Perquin.
Deze commissie zal, wat haar Nederlandse leden betreft, geen gemakkelijke taak hebben. Want van Amerikaanse en Britse zijde wordt reeds nu door verspreiding van lectuur en foto's, weldra te volgen door het uitgeven van Engels-Indonesische bladen, een culturele penetratie doorgevoerd, waar tegenover tot dusverre van Nederlandse zijde zo goed als niets is geschied. Bovendien is met ingang van de nieuwe cursus als voertaal op de openbare lagere scholen het Nederlands vervangen door de Bahasa Indonesia. De onvermijdelijke consequentie is, dat na enige jaren ook de middelbare en hogere scholen op dezelfde taal zijn aangewezen. De reis, die einde April, de minister van Onderwijs naar Indonesië heeft ondernomen, was een poging om in deze kwestie tot een bevredigend accoord te komen. Of in deze omstandigheden de culturele samenwerking een verre toekomst tegemoet gaat, is, zacht gezegd, hoogst twijfelachtig. Als vroeg of laat de Nederlander in Indonesië zal hebben afgedaan, maakt, indien men Soekarno mag geloven, althans de katholieke Kerk met haar missionarissen, een betere kans. De president betuigde tegenover de apostolische internuntius, Mgr G. de Jonghe d'Ardoye, zijn hoogachting voor Paus Pius XII en voegde er aan toe: 'Wij weten, dat het werk en de activiteit van de katholieke Kerk in Indonesië op sociaal, liefdadig en onderwijs-gebied in het verleden veel heeft bijgedragen tot de vooruitgang van het Indonesische volk. Onder de bescherming van de Pantjasila, welke de grondbeginselen zijn van onze staat, zal deze activiteit zeker gewaarborgd zijn'.
Intussen is de Republik van Djocja met haastige spoed begonnen af te breken wat Dr van Mook zo zorgzaam in elkaar had getimmerd en waaraan door de Nederlandse regering bij de Ronde-Tafel-Conferentie in den Haag zo hardnekkig werd vastgehouden: het federatieve karakter van Indonesië, waarbij de deelstaten met eigen autonomie als gelijkwaardige en gelijkberechtigde bondgenoten werden erkend. Alleen langs democratische weg zouden de in vrijheid uitgesproken wensen van de bevolking der betreffende gebieden over hun politieke status beslissen. Hiervan is niets terecht gekomen. De ene kleine deelstaat na de andere heeft gecapituleerd en de drie groten: Oost-Indonesië, West Borneo en Oost-Sumatra wacht hetzelfde lot.
Dat niet allen het met deze integratie eens zijn, bewijzen het optreden van kapitein Abdoel Aziz te Makassar en de plannen van sultan Ha- | |
| |
mid II van Pontianak. De eerste wilde de landing van federale troepen beletten, waardoor de onafhankelijkheid van de negara Indonesia Timor in gevaar zou komen. Zonder veel verzet maakte hij zich meester van Makassar. De regering van Oost-Indonesië, waarvan Sukawati de president is, veroordeelde het optreden van Aziz en de R.I.S. verklaarde, dat de motieven van Aziz niet als een rechtvaardiging van zijn daden konden worden aanvaard. Zij stelde de rebel de eis om binnen vier dagen te Djakarta rekening en verantwoording te komen afleggen. Aziz daarentegen achtte zijn aanwezigheid te Makassar nodig om een landing der federale troepen te voorkomen. Uit documenten, gevonden bij de staf van het federale leger, was hem gebleken, dat de ware bedoeling van het nationalistische leger was de Oost-Indonesische staat systematisch te liquideren. Soekarno antwoordde daarop, dat het niet de taak van militairen is in de politiek in te grijpen en dreigde met geweld. Met oosterse onberekenbaarheid schijnt Aziz, die tot driemaal toe geweigerd had naar Djakarta te komen, gezwicht te zijn. Want 14 April vloog Aziz naar Djakarta, waar hij, onmiddellijk na aankomst op het vliegveld, gevankelijk werd weggevoerd om zo spoedig mogelijk voor een krijgsraad terecht te staan. Volgens de oud-minister-president, Dr Warouw, is deze laatste daad een woordbreuk, omdat aan Aziz, met medeweten van de U.N.C.I. een vrijgeleide was beloofd. Dit wordt echter weersproken door het Indonesische hoge commissariaat in den Haag. Volgens deze voorlichting heeft Aziz verklaard, dat hij vrijwillig naar Djakarta was gekomen en heeft hij al schuld bekend. Hij aanvaardde, dat hij behandeld zou worden als iemand, die zich onvoorwaardelijk had overgegeven en zeide, dat hij die toestand begreep. Intussen zijn federale troepen op Celebes geland en heeft kolonel
Kaliwarang, bevelhebber van de R.I.S.-strijdkrachten er zijn hoofdkwartier gevestigd. Onderzocht zal tevens worden, in hoeverre de regeringsleden van Oost-Indonesië betrokken waren in deze 'rebellie'. Het Oost-Indisch kabinet is vervolgens gedwongen tot aftreden. Enkele vooraanstaande personen zijn ofwel gevangengenomen of hebben zich door de vlucht aan represailles onttrokken. Een dier vluchtelingen, Mr J. Soumokil, procureur-generaal van de negara Oost-Indonesië, begaf zich naar Ambon, waar hij, gesteund door de daar aanwezige K.N.I.L.-troepen, de onafhankelijke republiek van de Zuid-Molukken uitriep. Om bloedvergieten te voorkomen, - want de tegenpartij wil liefst langs lijnen van geleidelijkheid haar doel bereiken -, is Dr J.M. Leimena, zelf Ambonees en fungerend minister van Gezondheid der R.I.S. naar Ambon gezonden, om te trachten door besprekingen op een schip in de omgeving van Ambon deze onafhankelijkheidsbeweging ongedaan te maken.
Wat sultan Hamid II van Pontianak in het schild voerde, is nog niet overtuigend uit de doeken gedaan. Op de Ronde-Tafel-Conferentie was hij het hoofd van de B.F.O. en fungeerde als minister zonder portefeuille in het R.I.S.-kabinet. Onder verdenking van betrokken te zijn in de zaak-Westerling werd hij 4 April te Djakarta gevangengenomen. Enige weken later zou hij, 'na een scherp verhoor', bekend hebben Westerling opdracht te hebben gegeven op 24 Januari de
| |
| |
ministerraad te overvallen, alle aanwezige ministers gevangen te nemen met uitzondering van de minister van Defensie, die ter plaatse zou worden neergeschoten. In diens plaats zou dan sultan Hamid zich met de defensie belasten en een nieuwe regering vormen.
Tijdens deze gespannen verhoudingen werd 9 April een conferentie belegd tussen de drie partijen: R.I.S., de Republik Indonesia en Oost-Indonesië. De gemeenschappelijke verklaring, na afloop uitgegeven, constateerde, dat Djocja niet het voornemen had om enig gebied onder haar jurisdictie te brengen en dat de kwestie Oost-Indonesië opgelost zou worden 'op basis van een zo sterk mogelijke eenheid van het Indonesische volk'. Het voornemen bestond daarna een 'vierhoeks-conferentie' te beleggen, waarmee bedoeld is, dat ook Oost-Sumatra aan de besprekingen zou meedoen. Maar deze bijeenkomst is uitgesteld. Want Sukawati toonde zich niet bereid Oost-Indonesië te onderwerpen aan een bestuur, waarin de Republik Indonesia de lakens zou uitdelen. Daarom stelde hij voor, dat ook deze Republik zich zou oplossen in de R.I.S., gelijk de anderen dat gedaan hadden. Hij eiste een ruime decentralisatie, zodat de ontwikkeling der deelnemenden gewaarborgd werd. Door de bezetting van Zuid-Celebes, die na deze wens plaats greep, zal deze eis als vervallen kunnen worden beschouwd.
1-5-'50
K.J.D.
| |
Belgie
Het was reeds de 1ste April opgevallen, dat de aanwijzing van de heer Van Zeeland als kabinetsformateur met gemengde gevoelens werd begroet. Terwijl sommigen zich verheugden over de aanduiding van een onbesproken koningsgezinde en politicus van uitzonderlijk formaat, werd het door anderen betreurd dat het optreden van een 'geld-manipulateur' koren zou zijn op de molen van degenen die de koningsgezinden voor reactionnairen verslijten. Hieruit meenden de anti-koningsgezinden te mogen afleiden, dat de heer Van Zeeland door zijn vrienden niet met overtuiging zou worden gesteund - hetgeen zonder twijfel als gevolg had dat zijn taak werd bemoeilijkt en de tegenstanders tot roekeloosheid werden aangezet.
Van meetaf was het duidelijk, dat de Socialisten niet tot een regering zouden toetreden die de moed zou hebben uit de volksraadpleging de passende politieke besluiten te trekken en, bij toepassing van de wet van 19 Juli 1945, vast te stellen dat 'de onmogelijkheid te regeren' heeft opgehouden; het bureau van het A.B.V.V. deelde nog op 4 April aan de pers mede: 'In uitvoering van de beslissing van zijn nationaal comité, heeft het bureau de laatste hand gelegd aan het verzetsdispositief tegen Leopold III en de reactionnaire kliek die hem steunt'. Dientengevolge spande de formateur zich enkel in, om liberale parlementairen in zijn ploeg op te nemen. Om de toetreding van de Liberalen te vergemakkelijken werd zelfs de 8ste April door het secretariaat van de Koning een communiqué verstrekt, resultaat der besprekingen die de 6de April op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in het bijzijn van de heer Van Zeeland, tussen de heren Pirenne en Weemaes enerzijds, en de heer Van Glabbeke anderzijds, werden gevoerd.
| |
| |
Daar de Liberalen niettemin bij het standpunt bleven, door hun parlementaire fracties op 7 Maart ingenomen, kondigde de heer Van Zeeland de vorming aan van een C.V.P.-kabinet, evenwel met linkse extra-parlementaire figuren aangevuld. Doch de 8ste April, toen hij op het punt stond zijn regering aan Mgr de Prins-Regent voor te stellen, vernam hij van de heer Pirenne, dat Z.M. de Koning er niets voor voelde met een minderheids-regering de uitoefening van zijn hoogheidsrechten te hernemen. Onder die omstandigheden vraagt de heer Van Zeeland aan Mgr de Prins-Regent uitstel tot de 11de. De heer Pirenne, die de 8ste naar Pregny was vertrokken, doet bij zijn terugkeer een poging om de heer Eyskens er toe over te halen, de uitgestelde toepassing van de wet van 19 Juli 1945 met de linkse partijen, buiten medeweten van de heer Van Zeeland, te bespreken. Met volledige instemming van de heer Van Zeeland - die hij dadelijk en in tegenwoordigheid van de onthutste heer Pirenne op de hoogte heeft gebracht, - onderhandelt de heer Eyskens, de 12e April, met de heren Spaak en Devèze.
De 13de vertrekt de heer Van Zeeland - al dan niet ontboden? - naar Pregny, om Z.M. de Koning van de stand der besprekingen op de hoogte te brengen; wellicht ook om zich te vergewissen, of hij 's Konings vertrouwen nog genoot. Daar verneemt hij dat Z.M. er toe was overgehaald, het voorstel dat door de heer Spaak op 9 April was gedaan, voor eigen rekening over te nemen, namelijk aan de politieke instanties te suggereren, 'in het kader van onze grondwettelijke beginselen' de tijdelijke overdracht van zijn prerogatieven aan de Kroonprins te regelen. Om het eenieder duidelijk te maken dat hij aan 's Konings suggestie vreemd is gebleven, verkoos de heer Van Zeeland zich niet te belasten met de overbrenging van de gramofoonplaat waarop de boodschap van Z.M. de Koning opgenomen was; de heren Pirenne en Weemaes hebben de plaat naar Brussel gebracht.
De suggestie van Z.M. verwekte een grote beroering, voornamelijk onder de koningsgezinden van wie velen langzamerhand vergeten hadden in de loop van de pijnlijke constitutionele crisis, dat de Koning door geen enkele groep gebonden is, ook niet door die van zijn aanhangers. Het nationaal comité van de C.V.P., de 16de bijeengekomen, verklaart, na hulde gebracht te hebben aan de verheven gevoelens van de Vorst, dat 'de C.V.P. vreemd is aan de suggestie door de Koning aan het Land gedaan'. De heer Van Zeeland spant zich in 'om de loyale medewerking' te bekomen 'van alle politieke groepen die het behoud van onze traditionele instellingen betrachten'. Nadat de formateur eerst met de socialistische en met de liberale partij afzonderlijk had onderhandeld, begon, op 20 April, een R.T.C. van de drie nationale partijen. Van meetaf willen de Socialisten de termen van de boodschap te buiten gaan; zij dringen aan op 'waarborgen' vanwege Z.M. de Koning, en eisen dat hij na de overdracht van zijn hoogheidsrechten op de Kroonprins, aanstonds het land zal verlaten. Daar men omwille van de halsstarrigheid van de Socialisten niet tot een accoord komt over het nochtans volledig uitgewerkt protocol, vraagt de heer Van Zeeland precisering van 's Konings standpunt. In een brief, ge- | |
| |
dagtekend 24 April, antwoordt Z.M. als volgt: 'De ruchtbaarheid welke aan deze discussie (omtrent zijn aanwezigheid in het land) is gegeven, en de betekenis welke sommigen aan mijn verwijdering uit het land hebben toegekend, sluiten voor mij elke mogelijkheid uit, thans, en als een voorwaarde voor mijn terugkomst, de verbintenis aan te gaan, België zelfs tijdelijk te verlaten, na de overdracht van mijn hoogheidsrechten op de Kroonprins, zo ik niet het risico wil lopen een ernstige aanslag te plegen op de waardigheid van de monarchie'. Hiermee beschouwt de C.V.P. de onderhandelingen als geëindigd, waarop
de B.S.P. weigert een accoord te sluiten op grond van het protocol dat gemeenschappelijk werd opgesteld. Opvallend was, dat het weigerachtig antwoord van de Socialisten ook door de heer Spaak was ondertekend, die nochtans het denkbeeld van het stadhouderschap had gelanceerd - blijkbaar om Z.M. de Koning van toegeving tot toegeving trapsgewijs naar de troonsafstand te brengen.
De 27ste stelt de C.V.P., wier geduld ten einde is, een ultimatum aan de liberale partij: voortzetting, onder het voorzitterschap van de heer Van Zeeland, van een tweeledige regering - tot uitvoering van het protocol - ofwel ontbinding. De liberale landsraad antwoordt de 28ste met een exclusieve tegen de heer Van Zeeland! Ook op dit punt kregen de liberalen hun zin: de heer Van Zeeland verklaarde bereid te zijn, zich terug te trekken, opdat zijn persoon de oplossing van het hachelijk koningsprobleem niet in de weg zou staan. Maar toen kwam de heer Devèze met nóg een eis opdagen: het voeren van nieuwe besprekingen met de B.S.P.! De C.V.P.-ministers oordeelden nu dat de maat vol was, ze weigerden! Van een homogene C.V.P.-regering kon, sinds de koninklijke boodschap van de 15de, geen spraak meer zijn. Ondanks de late moed van de Vlaamse Liberalen, die zich pas tot medewerking bereid verklaarden nadat de beslissing onherroepelijk gevallen was, werd het ontbindingsbesluit de 30ste April in het Staatsblad bekend gemaakt. Voor de derde maal binnen één jaar tijds zal het volk de 4de Juni geraadpleegd worden. Moge het de absolute meerderheid aan de C.V.P. verzekeren, zodat het land eindelijk regeerbaar wordt.
2-5-'50
Th.L.
|
|