te komen, des te lichter geeft de menselijke gemakzucht toe aan de grillige fantasie, en ze zoekt haar schande te bedekken met het masker van aesthetische behoefte. In de plaats van een waar hemels visioen tovert ze een bedrieglijk glanzende zeepbel.
Al kan een artist zijn vermogen tot expressie en tot her-ordening volop tot zijn recht laten komen, als hij eenmaal in de leer is gegaan bij de historie en de theologie, toch za1 de realiteitszin hem nog op een ander punt aan banden moeten leggen. Het ligt in de mond van velen tegenwoordig bestorven om steeds maar te herhalen: heiligen zijn mensen geweest zoals wij, met hun strijd en bekoringen, hun vallen en opstaan: mensen die eerst na veel avonturen het eigenlijke 'mystieke huwelijk' hebben kunnen aangaan. Als zodanig allen kunnen zij ons ten voorbeeld gesteld worden.
Maar vergeten wij niet, dat er in het leven der heiligen vele verschijnselen optreden, die men eerder moet bewonderen dan navolgen. Ik bedoel niet de buitengewone mystieke verschijnselen, maar meer het optreden van de heilige Geest door zijn zeven gaven. Hij doet de gedoopte christen nu en dan, en de volmaakte bijna voortdurend 'quasi per naturam' op bovenmenselijke wijze handelen, en goddelijke wegen bewandelen, die men zonder de aandrift van die heilige Geest niet mag volgen, doch niettemin zal moeten bewonderen. Bovendien schijnt het mij zeker toe, dat er heiligen hebben geleefd, die in werkelijkheid geen of bijna geen innerlijke strijd hebben doorleefd, en om zo te zeggen zo overstelpt waren met Gods voorrechten, dat ze heilig waren in hun wieg. De tweede nocturnen van het Brevier jokken wel heel ondeugend door het verzwijgen van vele moeilijkheden; de hagiografen van een eeuw terug hebben de natuur van hun helden wel zwaar geweld aangedaan, hierin bijgestaan door de fabrikanten van de sentimentele Sulpiciaanse devotie-kunst. Dit alles toegegeven (we moeten daarheen nooit meer terug!), meen ik toch als zeker te kunnen vaststellen, dat er ook 'grote' heiligen zijn, bij wie men tevergeefs zal zoeken naar de strijd tussen hemel en hel, voor zover het hun innerlijk leven betreft. Meestal vindt men dan juist grootscheepse acties voor en tegen, ontplooid rondom en buiten zijn persoon. Ook deze kunnen buitengewoon boeiend en dramatisch zijn. Misschien zal het noemen van enkele namen meer kracht bijzetten aan deze beweringen. Kan men b.v. ten opzichte van Sint Catharina van Siëna of zelfs van de 'werkelijke' Bernadette Soubirous spreken van een aangrijpend dramatisch avontuur, dat zich in haar zielen zou hebben afgespeeld? Zij waren uitverkorenen, en daarom bijzonder begenadigd; en haar natuur was (toevallig) zeer gewillig tegenover deze genaden! Het zieleleven van de