| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
HET tere punt in de verhouding tussen West-Duitsland en Frankrijk is het Saargebied. In 1947, met instemming der twee andere geallieerde mogendheden, economisch met Frankrijk verbonden, beloopt het Saargebied de kans meer op Frankrijk dan op West-Duitsland georiënteerd te worden. De huidige autonome regering, die bestaat uit een parlement van 40 leden en tot president heeft Chr. Hoffman, is van deze Fransgerichte oriëntatie niet afkerig. Een verdrag met Frankrijk zou de economische positie van het Saargebied aanzienlijk verbeteren, de herstelprestaties zouden minimaal worden en de autonomie zodanig uitgebreid, dat de rol van de Hoge Franse Commissaris tot een bijna zuiver diplomatieke zou beperkt worden. De verwezenlijking van dit vooruitzicht, zo aanlokkelijk voor de Saarlanders, zou voor de regering van Adenauer een zware slag en een groot verlies betekenen.
Ter bespreking van deze netelige kwestie heeft de Franse minister van buitenlandse zaken, Robert Schuman, die als Lotharinger de Duitse taal volkomen beheerst, een bezoek aan Bonn gebracht. Het onderhoud met de kanselier en met de president Heuss verliep, volgens de eerste berichten, vlot. Spoedig echter bleek, dat Adenauer aan Frankrijk het recht ontzegd had om rechtstreeks met het Saar-bestuur te onderhandelen en dat naar zijn mening, de verstandhouding tussen Frankrijk en Duitsland blijvend geschaad kon worden, wanneer Frankrijk op die weg voortging. Waartegen Schuman aanvoerde, dat de West-Duitse regering geen recht had te protesteren over enig optreden van Franse zijde in de kwestie van het Saargebied.
Schuman staat in deze kwestie sterker dan Adenauer. Vooreerst is er nog geen vredesverdrag met Duitsland tot stand gekomen. Het kan dus als verslagen mogendheid, die heel Europa heeft leeggeplunderd en aan het herstel van de toegebrachte schade nog weinig gedaan heeft, niet met de ouderwetse Duitse arrogantie optreden. Vervolgens is Frankrijk zeker van de steun der beide bondgenoten, die een economische integratie van het Saargebied bij Frankrijk voorstaan en zelfs een politieke afscheiding van Duitsland tot de mogelijkheden rekenen.
Dat Adenauer daarop een rechtstreeks beroep deed op de bevolking van het Saargebied om een verdrag met Frankrijk tegen te houden, onder het dreigement, dat, mocht dit tot stand komen, er 'onvoorziene ontwikkelingen in Duitsland konden plaats grijpen', kan men minder tactisch noemen. Als reactie tegen deze inmenging aanvaardde hét parlement van de Saar twee wetten, die nodig waren om het land tegen de 'propaganda-golf' te beschermen. Door de eerste wet wordt dë democratische orde, de grondwet, de regering en haar leden tegen valse en misleidende publicaties over de Saar beschermd. De tweede wet bepaalt een aantal straffen tegen de overtreders, die deze democratische orde willen verstoren. Door de Saar-regering afgewezen, heeft
| |
| |
Adenauer zich tot de Hoge Amerikaanse Commissaris, John McCloy gewend met de mededeling, dat het uitblijven van een voor Duitsland bevredigende oplossing moeilijkheden bij de Europese samenwerking tengevolge zou hebben, hierbij doelend op de mogelijkheid, dat Duitsland zou weigeren in de Europese Raad zitting te nemen.
Men zal moeten toegeven, dat de kanselier in een moeilijk parket zit, Laat hij het Saargebied, vrijwillig of gedwongen los, dan zullen de communisten dit verlies tegen hem uitbuiten. En niet alleen de communisten. Tot in zijn eigen christen-democratische partij, zelfs in zijn eigen ministerie is de vonk van het nazi-systeem blijven voortsmeulen. Daar komt nog bij, dat de aanhangers van Hitler met de dag hun beschroomdheid afleggen. Zo hebben de twee uiterst rechtse partijen een fusie aangegaan - natuurlijk weer in een bierkelder - en de naam aangenomen van 'Duitse Rijkspartij' Deze eist niet minder dan het herstel van de grenzen van 1937 en zelfbeschikkingsrecht voor Oostenrijk en Sudeten-Duitsers. De beweging wordt gesteund door industriëlen, geleerden en politici, terwijl Rudolf Nadolny, oud-Duits gezant te Moskou, eveneens als lid is toegetreden.
Als Nieuwjaarsgeschenk ontving de Finse regering een nota van Gromyko, waarin de uitlevering van 300 'oorlogsmisdadigers' gevraagd werd. Als verkiezingsstunt heeft deze nota haar uitwerking gemist. Want de 300 kiesmannen, die hangende de Sovjetdreiging, aangewezen werden om in Februari de president te kiezen, behoren in meerderheid (172) tot de aanhangers van de bijna 80-jarige president Passikivi. Deze zal derhalve zijn plaats niet moeten ruimen voor een communist. Na zorgvuldig onderzoek kwam Helsinki tot de vaststelling van het feit, dat het uitleveringsverzoek van fouten wemelde en dat zij slechts van vier personen, waarvan drie wettig de Finse nationaliteit hebben verworven, colloboratie met de Duitsers kon constateren. Zij zullen niet uitgeleverd worden, maar in Finland zelf worden berecht. Oorlogsmisdadigers in stricte zin werden niet aangetroffen. Om de indruk ervan te verzachten besloot Helsinki zijn antwoord aan de Sovjet met de belofte, op alle manieren te zullen handelen in overeenstemming met het verdrag van 'vriendschap en wederzijdse bijstand'.
De mist over China is eindelijk opgetrokken. Na lang aarzelen en uitvoerige besprekingen op het State Department heeft Truman bekend gemaakt, dat de V. St. Formosa, het laatste steunpunt van Chang-Kai-Sjek aan zijn lot zouden overlaten. Hij was wel bereid het communistisch imperialisme te bestrijden, maar niet met zodanige middelen, dat de V. St. betrokken zouden worden bij de burgeroorlog in China. De echtgenote van Chang-Kai-Sjek, die in Amerika vertoefde, hield een roerende afscheidsrede, waarin zij verklaarde, dat met of zonder hulp de nationalisten de strijd zouden voortzetten, want zij bevinden zich in de beginfase van een reusachtige strijd tussen goed en kwaad, tussen vrijheid en communisme. Heftig ging zij te keer tegen Engeland, dat tot de erkenning van het communistisch regiem was overgegaan. 'Brittannie heeft de ziel van een volk voor enkele zilverlingen verkocht. De tijd zal komen, dat deze zilverlingen interest zullen opbrengen in Engels bloed, zweet en tranen op het slagveld van de vrijheid. Want wat
| |
| |
zedelijk slecht is, kan nooit politiek goed zijn', sprak zij door de micro.
Engeland, dat ook thans de gedachte van Palmerston tijdens de 'Slavenoorlog' in de V. St. (1864) tot de zijne maakt: 'Wij zijn tegen de slavernij, maar kunnen niet buiten de katoen der zuidelijke Staten' stond met deze erkenning niet alleen. Behalve door de Sovjet met zijn satellieten is de regering van Mao Tse Toeng ook erkend door Birma, India en Pakistan en enkele andere staten.
Jacob Malik, de Russische gedelegeerde bij de Veiligheidsraad bracht er de vraag op tafel, of de vertegenwoordiger van de 'Kwomintang', die in de maand Januari voorzitter was, niet uit de Raad gesloten moest worden. Daarover eiste hij onmiddellijk stemming. Maar de Chinese voorzitter stelde voor deze resolutie eerst te laten bestuderen. Nadat dit voorstel aanvaard was met 8 tegen 2 stemmen, verliet Malik, vergezeld van zijn staf, volgens Sovjet-gebruik de zaal. Toen de zaak later in behandeling kwam, was hij weer aanwezig. De Chinees had het voorzitterschap aan een ander overgedragen en besloten werd de beslissing uit te stellen tot de bijeenkomst van Lake Success haar zittingen beëindigd zal hebben.
Van meer belang is op welke voet Mao Tsje Toeng met Stalin staat. Hij was aanwezig op diens verjaardag in het Kremlin, maar bleef zo lang te Moskou, dat er hoop scheen te bestaan, dat hij niet met Stalin tot een accoord zou komen. Hetgeen de vooruitzichten voor de westerse mogendheden gunstig deed schijnen. Nochtans is er tussen beide dictators een overeenstemming bereikt, waarbij de Sovjet het leeuwendeel heeft binnengesleept. In Buiten-Mongolie worden Russische troepen gelegerd en wordt de handel een monopolie van de Sovjet. In Mandsjoerije maken Russen deel uit van de strijdkrachten en van de geheime politie. In Sinkjang wordt dezelfde penetratie toegepast en in Binnen-Mongolie wordt de regering uitgeoefend door zogenaamde zelfbesturen, die marionetten zijn in handen der overheersers. Zo zijn de vier grensprovincies, elk groter dan Frankrijk, overgeleverd aan Rusland en is Mao met vaste ketens geklonken aan de politiek van Stalin. Dean Acheson heeft zich, voorlopig althans, in Mao misrekend.
Hoe onvriendelijk deze jegens de V. St. gestemd is, blijkt ten overvloede uit de bezetting van een deel der Amerikaanse legatie te Peiping, waarbij ook de Nederlandse legatie een veer heeft moeten laten.
25 Januari had de ondertekening plaats van een verdrag van wederzijdse defensieve bijstand tussen de V. St. en de afzonderlijke leden van het Noord-Atlantisch Pact. Het verdrag stelt op de voorgrond, dat het economisch herstel der aangesloten landen van essentieel belang is voor de internationale vrede en veiligheid, maar dat daarnaast militaire bijstand onderling nodig is voor een integrale verdediging van het Noord-Atlantisch gebied. Op bepaalde voorwaarden zullen de V. St. deze verschaffen.
De bijeenkomst van de ministers van buitenlandse zaken van de 'Commonwealth' te Colombo heeft weinig positief resultaat opgeleverd. Alle leden waren voor een spoedige vrede met Japan, vele voor een erkenning van communistisch China. Op dit punt waren het allen eens, dat het beste wapen om het voortdringen van het Communisme in
| |
| |
Oost-Azie te bestrijden was de levensstandaard der bevolking te verhogen.
| |
Nederland
Begin Januari heeft Prins Bernard met het smaldeel 'Antillen' zijn taak als 'Ambassador of Goodwill' aanvaard. Afgezien van een kort bezoek aan Puerto Rico heeft hij met het buitenland nog geen contact gehad. Dat zal eerst geschieden na het bezoek aan de Overzeese Gebieden in de West, waar hij met uitbundige sympathie op al deze eilanden ontvangen is. De band met het Huis Oranje is steviger vastgeknoopt.
Hoewel niet rechtstreeks op politiek terrein liggend, mag de herdenking van de samensmelting van het R.K. Vakbureau met de Federatie van Diocesane Werkliedenbonden tot de K.A.B., 25 jaar geleden tot stand gekomen, niet onvermeld blijven. Gedurende de afgelopen kwart eeuw immers heeft de werknemende klasse zich op alle gebied, het culturele niet uitgezonderd, omhoog weten te brengen en is aldus een belangrijke stuw geweest tot het oprichten van een aantal instituten van maatschappelijke betekenis. Voor geen gering deel is dit alles te danken aan de drijfkracht van de voorzitter der K.A.B. de heer A.C. de Bruijn.
Onze Unie-partner, de R.I.S. is plotseling voor onverwachte moeilijkheden komen te staan, grotendeels door eigen schuld uitgelokt. De Republiek Indonesia heeft het voornemen de deelstaat Pasoendan in te lijven. De bestuurder er van, Witanata Kisuma, stamt uit een geslacht, dat vanouds zijn gezag over dit gebied heeft uitgeoefend en zijn onderdanen, de Soedanezen, kunnen het moeilijk vinden met hun naburen. Van deze afkeer heeft kapitein Westerling gebruik gemaakt om zich op te werpen als verdediger van Pasoendan. Deze stoutmoedige avonturier, reeds eerder uit het Nederlandse leger ontslagen, heeft zich van de inheemse bevolking als een soort half-god groot ontzag afgedwongen. Hij beschikt over een legertje, bestaande uit Amboineze, Timoreze en Indo-Europese deserteurs uit de K.N.I. Nederlanders zijn er niet bij. Dat deze strijders zich bij Westerling hebben aangesloten, is te verklaren uit de onzekerheid, die bij hen bestond omtrent hun toekomst. Het was hun niet duidelijk genoeg gemaakt, dat zij naar T.N.I. konden overgaan en nog minder hoe zij daar ontvangen en behandeld zouden worden. Eindelijk is een proclamatie verschenen, waarin word verzekerd, dat zij met 'open armen' zullen worden ontvangen. Het was verrassend, dat Westerling Tjimahi en Bandoeng bezette en zelfs zich een ogenblik meester maakte van de politiekazerne te Jakarta. Wellicht zijn er Nederlanders, die met een zeker leedvermaak de hulpeloosheid van de R.I.S. hebben geconstateerd. Zij mogen echter niet vergeten, dat deze actie van A.P.R.A. hoogst noodlottige gevolgen kan hebben voor de Unie. Dr. Hirschfeld heeft het wantrouwen, dat reeds gezaaid, is, de kop ingedrukt met de verzekering, dat Nederland voor deze affaire niet verantwoordelijk is en dat het, na besprekingen en in overeenstemming met de Nederlandse militaire autoriteiten, 'gecoördi- | |
| |
neerd' met Moh. Hatta zou optreden. Deze coördinatie gaat voorlopig niet verder
dan materiële hulp en een bemiddelend optreden, waardoor b.v. op aandrang van de Nederlandse generaal Engles Bandoeng ontruimd is. Moeilijker zou de toestand worden, als de R.I.S., niet bij machte zijnde met zijn T.N.I. de rebellie te onderdrukken, een beroep op militaire Nederlandse hulp zou doen. Van de Nederlandse soldaat zou het te veel gevraagd zijn broederlijk op te trekken met de vroegere vijand tegen een legermacht, waarmee zij in moeilijke jaren vriendschappelijk verbonden waren.
Als 'de Turk' Westerling voor rede vatbaar is, kan de storm gaan liggen. Want Wiranata Koesoemah heeft zijn ontslag genomen en het parlement van Pasoendan, dat republikeinsgezind schijnt, heeft harakiri bedreven door de bestuursbevoegdheden in de deelstaat over te dragen aan de centrale regering te Jakarta. Zo is met de negara Oost-Java ook negara West-Java bezweken. Zelfs Madoera heeft zijn draai naar de Republiek genomen. Langs welke wegen dit succes door Soekarno en de zijnen behaald is, kan eerst later historisch worden vastgelegd.
1-2-'50
K.J.D.
| |
Belgie
Deze maand was er één probleem aan de orde dat 's lands aandacht volledig in beslag heeft genomen, n.l. dat van de Volksraadpleging. Zou het slordige, met een buitengewone lichtzinnigheid door de heer P. Struye ingediende en met een even grote lichtzinnigheid door de Senaat goedgekeurde wetsontwerp, desniettemin ongewijzigd door de Tweede Kamer aangenomen worden? Hieromtrent bestond geen zekerheid, daar de C.V.P. in de Tweede Kamer - anders dan in de Senaat - niet over de absolute meerderheid beschikt, en dientengevolge op de onbetrouwbare steun van de Liberalen is aangewezen.
De ernst en de grondigheid der besprekingen binnen de kring van de Speciale Commissie waren er op gericht, de behandeling in de openbare vergadering te beperken, en de goedkeuring van het wetsontwerp te bespoedigen. Door partij-politieke hartstocht gedreven, hebben de Socialisten het nochtans anders gewild. Met het opwarmen van al de reeds bekende juridische argumenten en spitsvondigheden hebben ze zich niet vergenoegd; niettegenstaande de waarschuwingen van de heer Frans van Cauwelaert, voorzitter van de Tweede Kamer, en het aandringen van de heer P. Harmel, voorzitter van de Christelijk-sociale Kamergroep, zijn ze - na de bespreking van de tekst - tot de aanval op de kwestie zelf overgegaan; met het spijtig gevolg, dat de discussie van het wetsontwerp in een proces van Z.M. Leopold III is ontaard.
Bij het debat over de verwijzing van het wetsontwerp naar de Raad van State, en over de grondwettelijkheid van de Volksraadpleging, behaalden de Christelijk-socialen een welverdiend succes als gevolg van het stilzwijgen dat ze in de Speciale Commissie bewaard hadden. Oud-minister du Bus de Warnaffe had reeds de argumenten, zowel ten voordele van de verwijzing als tegen de grondwettelijkheid, ontleed en weerlegd vooraleer de socialistische woordvoerders in de gelegenheid
| |
| |
waren ze in het openbaar te ontwikkelen. Daarentegen werd van socialistische zijde slechts in schijn een poging gedaan om het verrassend-oorspronkelijk betoog van Minister van State A.E. De Schrijver te weerleggen. Redenerend volgens de wetten der analogie, had de heer De Schrijver de grondwettelijkheid van de Volksraadpleging bewezen - die buiten de Constitutie gelaten is overeenkomstig de argumenten waarmede de Constituant Raikem in 1832 de grondwettelijkheid had bewezen van de 'Burgerlijke Orden' - die ook buiten de Constitutie gelaten waren.
De atmosfeer, die tot hiertoe betrekkelijk sereen was gebleven, betrok dadelijk toen de bespreking door de anti-koningsgezinden van het juridische naar het politieke plan werd verlegd. Aan de zijde van de Koningsgezinden bleven alleen de jongeren staan, terwijl aan de overzijde de gewiekste politici zich tot de strijd voorbereidden.
De merkwaardigste rede, maar ook de verderfelijkste - des te meer daar ze op een gematigde toon werd uitgesproken - was die van de Liberale Hugenoot Rey, Minister van Wederopbouw; zij was weliswaar bedoeld om de aarzelenden voor de Volksraadpleging te winnen, doch tevens om hen tegen de terugkeer van Z.M. Leopold III te kanten. Ze bracht verslagenheid teweeg onder de Waalse Kamerleden van de C.V.P., die niet verwacht hadden dat de heer Rey, namens de Liberale partij zou verklaren, dat deze elke deelneming aan 's Lands beleid van de hand zou wijzen, indien de Koning na de Volksraadpleging besliste, zijn grondwettelijke prerogatieven weder op te nemen ook al had hij in de Waalse arrondissementen niet minstens 50% van de stemmen verkregen.
Het tweegevecht Scheyven-Spaak deed aan een ongelijke strijd denken in de trant van David en Goliath, en bleek als dusdanig een hoogtepunt in de besprekingen. De heer Scheyven had zich ten doel gesteld - al werd het niet steeds op een handige wijze nagestreefd - de schijnheiligheid te ontmaskeren van degenen die het volk in 'Weerstanders' en 'Zwarten' willen indelen; hij verdedigde de houding van de Koning onder de bezetting, en herinnerde de heer Spaak aan zijn onverkwikkelijke avonturen in Zuid-Frankrijk tussen Juni en September 1940.
Goliath ontweek de strijd; het requisitorium van de heer Scheyven werd door de heer Spaak eigenlijk niet beantwoord. Deze wierp zich met een al te opvallende behendigheid op als verdediger van de Belgische Regering te Londen, alhoewel die door niemand was aangevallen, doch integendeel zorgvuldig buiten het bereik was gelaten van de stenen die naar de persoonlijke houding van Spaak werden geslingerd.
Het is iedereen gedurende deze redevoering opgevallen, dat de heer Spaak ontstemd was, toen hij moest vaststellen als partijman niet de bijval te genieten noch over het gezag te beschikken, waarop hij, om wille van zijn verleden als staatsman, recht meende te hebben.
Naderhand heeft hij nog een enkel ogenblik mogen hopen, opnieuw als een nationale figuur te worden beschouwd, toen hij de gelegenheid vond, zogezegd in een geest van nationale verstandhouding, een zoveelste vaag voorstel te doen om de mogelijkheid te onderzoeken,
| |
| |
zonder een Volksraadpleging, de Koningskwestie op te lossen. De anti-koningsgezinden hadden een kabaal weten te maken om een op een zeer ongeschikt moment kenbaar gemaakte akte - eigenlijk een vertrouwelijk familiedocument - van 6 December 1941, betreffende 's Konings huwelijk. Gebruik makend van de algemene verwarring had de heer Spaak de heer Eyskens, Eerste-minister - die daarbij verzuimde zijn collega's uit de Kroonraad en zijn vrienden uit de C.V.P. te raadplegen - tot het opnemen van besprekingen weten over te halen. De illusies van de heer Spaak waren echter van korte duur: de van socialistische zijde voorgestelde troonsafstand in twee fazen, werd onmiddellijk door de C.V.P.-ministers van de hand gewezen, niet het minst omdat zelfs daardoor nog geen uiteindelijke oplossing van het probleem zou te bereiken zijn. Hierop werd door de Regering eenparig besloten, de besprekingen af te breken, en bleef de heer Spaak op zijn plaats in de rangen zijner oppositiepartij aangewezen.
3-2-'50
Th. L.
|
|