| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE viering van Stalin's 70ste verjaardag heeft de proporties, waarin de verjaardagen van Hitler eertijds gevierd werden, verre overtroffen. De Russische bevolking is bedwelmd geworden door dithyrambes op deze 'man des vredes', deze 'redder der wereld', deze 'weldoener der mensheid'. De marionetten der satelliet-staten zijn naar het Kremlin opgeroepen om persoonlijk hun hulde en onderdanigheid te betuigen. De communisten, althans die zuiver zijn van Titoïsme, hebben in hun landen geschenken bijeengebracht: bezems, kinderwagens, motorfietsen en duizenden andere dingen om van hun verering voor deze man, die hun afgod is geworden, te doen blijken. Dat een enkel Duits blad of pamflet Stalin de 'grootste slavenhouder van Europa' noemde, moet in hun oren een wanklank zijn geweest.
Op hoger niveau stond de opening van het Heilig Jaar door Paus Pius XII. Z.H. heeft over dit jaar van geestelijke vernieuwing de hoogste verwachtingen. Door gebed en boetedoening van geheel de christenheid hoopt Hij de broederschap tussen de volken en de wereldvrede te versterken en te beveiligen. Merkwaardig zijn de woorden, die Z.H. over dit onderwerp tot het corps diplomatique sprak: 'Dit stukje grond is een van de centra, waaromheen de wereldgeschiedenis zich beweegt. Een citadel van vrede en verzoening temidden van de geweldige gebeurtenissen van deze dagen en een sterk anker van hoop, waarop de ogen zijn gericht van velen, ook van sommigen, die buiten de Kerk staan'.
Onder die 'sommigen' mag Ds Niemoeller niet gerekend worden. Hij zou liever in een Sovjet-dictatuur berusten voor geheel Duitsland, dan in een afzonderlijke West-Duitse staat. Want nu is wat vroeger de sterkste protestantse mogendheid was, naar zijn mening, voor een deel prijsgegeven aan een 'katholieke' staat (Polen) en voor een ander deel in een zelfstandige 'katholieke' staat (West-Duitsland) opgegaan. Liever 'Turks, in casu communistisch, dan Paaps'!
Het laatste besluit van de algemene vergadering der V.N. om Jerusalem met omgeving onder toezicht van een beheersraad als 'corpus separatum' te stellen was makkelijker te nemen dan ten uitvoer te brengen. Met 38 stemmen voor, 14 tegen en 7 onthoudingen werd dit statuut vastgesteld. De tegenstemmers wezen op de mogelijkheid, dat deze bepaling de onrust eerder zou vergroten dan verminderen en dat de uitvoering dezer resolutie onvoorziene moeilijkheden zou opleveren. Israël, dat uiteraard tot de tegenstemmers behoorde, verklaarde de resolutie niet te erkennen. Het haastte zich zelfs het bestuursapparaat van Tel Aviv naar Jerusalem over te brengen, naar de stad, die 'het hart is van het Joodse volk, het symbool van zijn voorbije glorie'. En de Joodse burgemeester van de stad liet zich uit, dat de Joden bereid waren haar poorten gewapenderhand te verdedigen en te verhinderen, dat personen, die de resolutie wilden uitvoeren, binnen komen. Minder
| |
| |
hartstochtelijk verklaarde de minister van buitenlandse zaken van Transjordanië, dat 'zijn land zich zal verzetten tegen de uitvoering van besluiten, die strijdig zijn met zijn rechtmatige wensen'.
Het feit, dat de Sovjet met zijn satellieten voor de resolutie stemden en de V. St. en Engeland tegen, terwijl Nederland op haar gevaarlijke kanten had gewezen, bewijst wel, dat deze beslissing niet zo is uitgevallen, als met de belangen der Heilige Plaatsen en met de wensen der christenheid en van Paus Pius XII strookte.
In Nieuw-Zeeland heeft de Labour-party na een 14-jarig bewind haar meerderheid verloren. De verhouding in het parlement is 46 zetels voor de nationale (liberale) partij en 34 voor de socialisten.
Ook in Australië leden de Labours na acht jaren te hebben geregeerd de nederlaag. De nieuwe minister-president is thans de liberaal R. Gordon Menzies, die plechtig heeft aangekondigd, dat hij het communisme met alle macht zal bestrijden en de vrijheid van het particuliere initiatief, door de Labour ingekort, zal herstellen. Men zal in Februari waarnemen, welke reacties deze uitslagen bij de Engelse kiezers verwekten.
| |
Nederland
Tussen de ondertekening van het verdrag over de Unie met Indonesië in de Ridderzaal te Den Haag op 2 November en de overdracht der souvereiniteit in het Paleis te Amsterdam op 27 December lag een tijdruimte van spanning in Nederland en van koortsachtige activiteit in Indonesië.
De Staten-Generaal immers hadden in deze zaak het laatste woord en het stond vast, dat zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer alle partijen, met uitzondering van de Partij van de Arbeid, grotere of kleinere bezwaren tegen de inhoud van het te bespreken verdrag zouden te berde brengen. De bezwaren waren inderdaad niet licht te noemen. De anti-revolutionnaire partij insisteerde bij monde van de heer Schouten op de strijdigheid van dit verdrag met de Grondwet. De K.V.P. keurde het sterk af, dat de regering haar ambtenaren niet de vrijheid van keuze gelaten had om zich terug te trekken, maar hen, alsof zij goederen waren, aan de Indonesische regering had overgedaan. Dat met het zelfbeschikkingsrecht der minderheden van Ambon, de Minahassa en Timor geen rekening was gehouden, werd algemeen betreurd. Over de status van Nieuw-Guinea, zoals deze in het tractaat geformuleerd was, maakte men zich ernstig ongerust. De 'zwaar' bedoelde Unie was zo licht als een pluisje uitgevallen. Zou het niet mogelijk zijn, de zaak uit te stellen en door nieuwe besprekingen tot een gunstiger resultaat te komen, werd gevraagd.
Waarom zouden we toegeven aan buitenlandse pressie, meende de heer Welter, als de V. Staten niet voornemens waren economische of andere sancties op ons toe te passen?
Het was van belang, dat deze bezwaren uit de weg werden geruimd, want om de vereiste tweederde meerderheid der stemmen te verkrijgen, was het nodig van de aarzelende V.V.D. en van de verdeelde Chr. Hist, er enige te winnen.
| |
| |
De Minister van O.G., Van Maarseveen, volbracht met zijn gewone spitsvondige scherpzinnigheid het kunststuk een deel der oppositie zo niet te overtuigen, dan toch aan zijn kant te brengen. Hij trachtte aan te tonen, dat men beter doet de geest van de Grondwet te volgen dan door aan de formele letter er van te blijven hangen haar bepalingen illusoir te maken. Wat de positie der ambtenaren betrof, toonde zich de regering bereid een garantiewet in te dienen, die intussen door de Kamer is goedgekeurd, waarbij de vrijheid dier ambtenaren om ontslag te nemen zonder zich aan nadelige financiële gevolgen bloot te stellen, wordt gewaarborgd. Minister van Maarseveen was er zo zeker niet van of er in de Minahassa en elders een meerderheid voor afscheiding van Indonesië aanwezig was. Trouwens het zelfbestemmingsrecht der 'minderheden' zou nog ter zijner tijd zich kunnen uiten. De souvereiniteit over Nieuw-Guinea is niet overgedragen. Op verzoek van sultan Hamid is dat niet extra vermeld en in een briefwisseling is vastgelegd, dat de souvereiniteit van het Nederlandse gezag er wordt voortgezet tot een latere beslissing door het 'Koninkrijk der Nederlanden'. De 'lichte' Unie was ontstaan, omdat de Indonesische delegatie bevreesd was voor een Unie, die een superstaat kon worden en zo de oude koloniale verhoudingen kon herstellen.
Over de internationale achtergrond gaf minister Stikker enige beschouwingen, die niet nieuw waren en waarschuwde de Kamer, dat men de bedreiging van de intrekking van de Marshall-hulp niet te licht moest nemen. Dit in tegenspraak met de verklaring van de Amerikaanse ambassadeur in Den Haag, die nog nooit van een dergelijke bedreiging gehoord had.
Nadat Van Maarseveen had betoogd, dat van uitstel of nieuwe onderhandelingen geen sprake kon zijn en het alternatief was: 'Nu of nooit', en op de calamiteit van een verwerping gewezen had, had in de nacht van 9 December de stemming over het wetsontwerp plaats. Voor de eerste maal in de parlementaire geschiedenis van ons land was de Kamer geheel voltallig.
De uitslag was 71 - 29. Met behulp van de gehele V.V.D. en van vier Chr.-Hist. leden werd de vereiste tweederde meerderheid ruimschoots gehaald.
In de Eerste Kamer won het de regering ook, maar op het kantje af. Tegenover de redeneringen van Van Maarseveen bleven thans alle leden der Christelijk-Historische Unie onwrikbaar. Een laatste poging van de minister-president, Drees, om de oppositie te bezweren met de verklaring, dat de regering met dit ontwerp geen goedkeuring van haar beleid vroeg, dat zij politiek geen zwakheid en lafheid getoond had en dat de internationale druk niet het principe, maar de snelheid der uitvoering had gegolden, vermocht geen wijziging te brengen in de opstelling. 21 December werd de souvereiniteitsoverdracht met 34 tegen 15 stemmen aanvaard. Wegens afwezigheid van de anti-revol. tegenstander, de heer de Wilde, behaalde het ontwerp één stem meer dan de vereiste tweederde.
Uiteraard verliep de ratificatie van het R.T.C.-accoord in Indonesië vlotter. Hoewel 70 sprekers in het voorlopige republikeinse Parlement
| |
| |
het woord voerden, was de zaak spoedig in kannen en kruiken en werd het accoord aanvaard met 226 tegen 62 stemmen bij 31 onthoudingen. Enkele dagen later werd te Batavia of beter te Jacarta, de voorlopige grondwet der R.I.S. ondertekend, waardoor het bewijs werd geleverd, dat men zich één volk, met één taal en met één vaderland besefte. Tot eerste president werd gekozen Ir. Sukarno. Na de eed op de Koran te hebben afgelegd, aanvaardde hij zijn ambt met de woorden, 'we moeten werken, zoals we nog nooit te voren hebben gewerkt'. Hij deed een beroep op de medewerking van buitenlanders, de Nederlanders inbegrepen, die hij nooit gehaat had, en eindigde met: 'God geve ons vrede'.
Zo brak dan de historische dag, 27 December aan, waarop de souvereiniteit werd overgedragen. Moh. Hatta was als vertegenwoordiger van Indonesië overgekomen om uit handen van onze Koningin de souvereiniteit te aanvaarden. Het was, zoals Koningin Juliana zei 'een van de meest aangrijpende en ingrijpende gebeurtenissen van deze tijd. Die aangrijpt door de onnatuurlijkheid van een verloop als dit. Niet langer staan wij gedeeltelijk tegenover elkaar. Wij zijn nu naast elkaar gaan staan, hoezeer ook geschonden en gescheurd en vol van de littekens van wrok en spijt'.
Terwijl dit in Amsterdam geschiedde, gaf de H.V.K., Lovink de souvereiniteit over. De driekleur van zijn paleis werd neergehaald en verhangen door de rood-witte vlag. De H.V.K. aanvaardde de terugreis naar zijn vaderland. Dr. Hirschfeld trad nu op als Hoge Commissaris te Jacarta. Van Indonesische zijde zal deze post in Den Haag worden vervuld door Rum. Het ministerie van Overzeese Gebieden zag zijn bemoeiïngen ingeperkt en werd veranderd in 'Ministerie voor Unie-aangelegenheden en Overzeese Rijksdelen' (M.U.O.R.).
De nieuwe Indonesische Republiek mocht zich verheugen in de spoedige erkenning door de meeste mogendheden. De V. Staten waren onder de eersten, die een ambassadeur, de ons welbekende heer Merle Cochran, bij de jonge staat aanstelden. 28 December hield de president Sukarno onder overweldigende belangstelling van de bevolking, zijn intocht in de nieuwe residentie, Jacarta. Daar sprak hij vriendelijke woorden tot de Nederlanders, die 'onze geëerde gasten zijn'. Hij kon echter niet nalaten te verzekeren, dat vóór het einde van 1950 Nieuw-Guinea deel zal uitmaken van de R.I.S. 'Daarvoor moeten wij werken en strijden en houdt niet op, alvorens geheel Indonesië, Irian (Nieuw-Guinea) inbegrepen, zijn vrijheid heeft verworven'. Het zou voor de Nederlandse gevoeligheid aangenamer geweest zijn, wanneer niet onmiddellijk op die feestelijke dag met de strijdbijl gezwaaid was. Maar aan 'een karbouw, die terugkeert naar zijn kraal', zoals president Sukarno zich uitdrukte, is deze uitglijding te vergeven.
1-1-'50.
K.J.D.
| |
Belgie
Wat België betreft werd het jaar 1949 gekenmerkt door de moeilijkheden die bij een overgang van oorlogseconomie naar vredeseconomie onvermijdelijk zijn. Het is nochtans te hopen, dat in 1950
| |
| |
de menigvuldige pogingen der opeenvolgende regeringen, om de markt der goederen en diensten uit te breiden, met meer succes zullen bekroond worden. Laten we voornamelijk hopen, dat de Belgisch-Luxemburgse en de Nederlandse economieën geen uiteenlopende richtingen - n.l. die van het dirigisme en die van de vrijheid - zullen blijven volgen, doch dat ze in de unie van Benelux naar elkaar zullen toevloeien. In de jongste weken werd evenwel de totstandkoming van een ruim marktgebied in het vooruitzicht gesteld, dat behalve de Lage Landen ook Frankrijk en Italië zou omvatten: door de oprichting van een gemeenschappelijk fonds zou het probleem der internationale betalingen, dat nog steeds het vrije verkeer der goederen in de weg staat, opgelost worden.
De werkloosheid in de private sector, die klaarblijkelijk werd veroorzaakt door de inkrimping van de markt, eerder dan door de aanpassing aan de vredeseconomie, is intussen de grootste zorg van de Regering geworden. Aldus werd de beslissing genomen, ongeveer acht milliard op het nationaal inkomen te heffen, ten einde de werkloosheid te bestrijden. De bevoegde minister schat het aantal der werklozen - er waren in de week van de 4e tot de 10e December 213.992 volledig en 55.784 gedeeltelijk werklozen - die zodoende in de openbare sector aan het werk zullen gesteld worden, op 80.000.
Het Algemeen Vlaams Congres, dat de 18e en 19e December te Brussel was belegd, heeft zich eveneens met het probleem der werkloosheid bezig gehouden; hetgeen begrijpelijk is, daar in de begroting van minister Buisseret meer speciaal de Waalse gewesten werden bedacht, terwijl 'de Vlaamse gewesten het zwaarst getroffen worden door de werkloosheid van conjuncturele en structurele aard'; zeer te recht drong het Congres aan 'op spoedige liquidatie van de conjuncturele werkloosheid door het uitvoeren van grote openbare werken in Vlaanderen'.
Dit Algemeen Vlaams Congres was een poging om, afgezien van alle partijpolitieke beschouwingen, de huidige stand van de Vlaamse Beweging te onderzoeken, en nieuwe doelstellingen te bepalen. De onbevangen waarnemer zal wellicht door het buitentijdelijke van de naar voren gebrachte besluiten getroffen zijn: alleen de wens 'om alle uitwassen en overdrijvingen der repressie ongedaan te maken' herinnerde aan deze na-oorlogse tijd. Voor het overige werd, enerzijds, evenals vóór 1940, een beschuldiging omtrent overtreding van de taalwetten in de administratie en in het Onderwijs ingediend, de verbastering van de Vlaamse uitwijkelingen te Brussel aan de kaak gesteld, elke waarde ontzegd aan de talentelling van 1947, enz. Anderzijds, werd de verscherping van de reeds voorziene sancties gevraagd, de oprichting van een provincie Brussel en de inrichting van taalrollen in de gemelde provincie voorgestaan, 'de wetenschappelijke vastlegging van de taalgrens, volgens de wet van 1932, en een daaropvolgende ijzeren contrôle, gesteund door strafmaatregelen' geëist. De veiligheid door de bestaande taalwetten geboden zou wel eens bedrieglijk kunnen blijken voor wie niet de dringende noodzakelijkheid van meer cultuurscheppend werk wil inzien: in het onderwijs
| |
| |
is het niet zozeer het negatief aanwenden van taalwetten, doch veel meer de positieve uitwerking van een leerplan voor onderwijs in de moedertaal, die ons moet begeesteren; op de taalgrens kan alleen het algemeen beschaafd de Franse taal in bedwang houden; van geheel Vlaanderen wordt verwacht, dat het te Brussel stellingen zal veroveren in de toonaangevende kunst- en cultuurkringen. Op het Algemeen Vlaams Congres werd de aandacht te zeer op het - noodzakelijke - schild der taalwetten, te weinig op het - onontbeerlijke - zwaard des geestes gevestigd.
Intussen heeft de speciale Kamercommissie voor de volksraadpleging op 13 December haar werkzaamheden beëindigd; het verslag van de Heer Oblin (C.V.P.) werd met 12 stemmen (11 van de C.V.P. en 1 liberaal) tegen 8 (2 liberalen en 6 socialisten; de Heren Spaak en Van Acker waren afwezig) goedgekeurd. De openbare bespreking van het wetsontwerp zal op 10 Januari een aanvang nemen; ze zal wellicht drie weken duren. De socialisten zijn inderdaad vast besloten, ook de grond van het probleem op de hun eigen, demagogische wijze te behandelen. De Volkspartij van haar kant heeft reeds de woordvoerders aangeduid die de socialisten van antwoord zullen dienen.
Hoe diep de socialisten zullen vallen kunnen we thans reeds uit de houding van de Heer P.H. Spaak afleiden: terwijl de Franse Minister van Buitenlandse zaken, Robert Schuman, op 17 December in het openbaar, in ons land, de smaad weg wiste, die in 1940 op ons leger en op. zijn aanvoerder werden geworpen, achtte de Belgische gewezen Eerste-Minister en Minister van Buitenlandse Zaken het op 29 December niet beneden zijn waardigheid in 'Le Peuple' de vraag te stellen: 'Le Roi a-t-il fait tout ce qu'il devait pour avertir ses alliés et prendre avec eux les dispositions qu'une mesure aussi grave que la capitulation comportait? Le Roi a-t-il ordonné toutes les destructions qui auraient pu rendre plus difficile la tache de l'ennemi?' Deze woorden zullen hem door het nageslacht evenmin vergeven worden als het vonnis (?) dat hij in 1940 te Limoges over de Koning heeft geveld: 'Ik zal eenvoudig zeggen, dat Hij geen generaal was. Wij allen in de loop van deze oorlog, hebben het gevoel gehad, dat Hij maar één bezorgdheid had: geen mensen te laten doden of geen steden te laten vernielen'. (Vert. Bekn. Vers., in Verslag Servais, bijlage 34, pag. 260).
2-1-'50.
Th. L
|
|